Tag archieven: Wereldbibliotheek

Juan Gómez Bárcena – Kanada

Juan Gómez Bárcena Kanada recensie en informatie over de inhoud van de Spaanse roman over concentratiekamp Auschwitz. Op 24 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman van de Spaanse schrijver Juan Gómez Bárcena.

Juan Gómez Bárcena Kanada recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Kanada. Het boek is geschreven door Juan Gómez Bárcena. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Spaanse schrijver Juan Gómez Bárcena.

Recensie van Tim Donker

Wat is dat daar met dat Spanje van tegenwoordig, wat gebeurt daar, zit daar iets in het leidingwater misschien, hoezo schrijven die Spanjolaards zoals ze schrijven dan, wat is dat, is dat de literatuur van hun land, wat weet ik eigenlijk van de Spaanse literatuur, is dit typerend voor de literatuur van hun land, zegt iemand, zegt wie, er is niet zoiets als de literatuur van een land, denk ik ja, denk ik hum, denk ik misschien, denk ik misschien zijn er alleen maar mensen die schrijven, overal in de wereld mensen die schrijven, gewoon de pen in de inktpot dopen en schrijven, onafhankelijk van de plek waar ze wonen, zou kunnen, los van het bloed schrijven, denk ik dat zou een goede titel geweest zijn voor deze recensie als ik hem geschreven had in de tijd dat ik mijn recensies nog titels meegaf, los van het bloed schrijven, altijd maar schrijven, wat heeft schrijven immers te maken met de plek waar je stoel staat, je buro, daar voor het raam, zegt iemand, zegt wie, zegt Ray Loriga waarom zou ik niet mogen schrijven over wat ik zie als ik uit mijn raam kijk, waar staat je raam, wat zie je als je uit je raam kijkt, is het raam je venster is het venster je wereld, is dat de literatuur van je land misschien, zegt iemand, zegt wie, er is niet zoiets als de literatuur van een land, denk ik nee, denk ik hum, denk ik misschien, denk ik er is toch ook zoiets als de keuken van een land, er zijn nationale gerechten, er is toch ook zoiets als slands wijs slands eer, er is toch ook zoiets als bloed, er is toch ook wier neerlands bloed door daderen, er is fado, er is flamenco, er is country, er is chanson, er is toch zoiets als een volksaard, soms denk ik dat er typisch franse boeken zijn soms denk ik dat er typisch zuid-amerikaanse boeken zijn soms denk ik dat er typisch russiese boeken zijn, misschien is er dan ook wel het spaanse boek, hee, ik mag hopen, mag ik hopen, mag ik hoop, hoop is een ding met veren, ergens hoop ik dat er in weerwil van de plaats van handeling van dit boek, een huis in Hongarije, iets typisch Spaans is aan Kanada.

Eerst had je al de Nocilla trilogie. Ja die had je eerst. Speelde zich trouwens voor het allergrootste deel ook niet in Spanje af. Heb je Loriga. Met zijn raam. En wat hij ziet. Als hij erdoor kijkt.

Het lijkt er op dat veel van de oorspronkelijk Spaanse boeken die ik las experimenteler zijn –

ofnee. Het lijkt erop dat veel van de Spaanse boeken die ik gelezen heb een wat ongewonere toon aan slaan dan veel van de Nederlandse boeken die ik gelezen heb. Kon Kanada ook geschreven zijn door een Nederlander? Zo vroeg ik me zo rond de jaarwisseling, wanneer was het, ergens december peinst me, ook af: Kon de Nocilla trilogie geschreven zijn door een Nederlander? Ja, dat laatste deel van de Nocilla trilogie, dat kon heel goed geschreven zijn door een Nederlander (kruideniersliteratuur, iemand?), maar de andere delen, waar de Nocilla trilogie op zijn sterkst, zijn wildst, zijn vrijst was. Die bedoel ik.

Als er een volksaard is, dan is die van Nederland carnaval. Dan zijn boeken het grootste deel van het jaar serieus, en traditioneel, en stram, en welja, zoals-het-hoort. Gewoon. Dat is hoe het hoort. Gewoonstliteratuur. Maar soms mag het gek, en dan is literatuur Joost Oomen. Dan is het paarse meisjes, of vissen poëzie leren. O, lekker gek. Zo af en toe mag het lekker gek. Hee kijk ons ook eens best fantasievol kunnen zijn hoor. Das grappig, das anders dan anders maar wel een anders waarmee we kunnen lachen, dus dan mag je op televisie komen. Natuurlijk. Zonder hofnar gaat het ook in Nederland niet.

Denk ik een feestdag misschien.
Denk ik het monument op de Dam misschien.
Denk ik de polaroid van de dag misschien.

en de laatste tien dagen van zijn leven krijgt een zalm geen voedsel meer.

Maar nu heb ik mezelf vastgeschreven. Ja. Ik heb mezelf vastgeschreven omdat ik denk, omdat ik meen te denken, dat er zoiets bestaat als een landsliteratuur. Ik heb mezelf vastgeschreven omdat ik denk, omdat ik meen te denken, dat er zoiets bestaat als “experimenteel” of “ander” proza. Literatuur tegen de traditie in.

Maar zit ik tegenover me en kijk ik me eens ernstig aan. Jij daar met dat domme brilletje op je kop, achter die laptop, jij. Kijk me eens aan, zie me in het gelaat, en zeg het eens. Definieer “ander proza”.

En kijk ik op, verstoord, omdat ik het haar als mensen me aanspreken als ik zit te schrijven. Wat praat je daar, wat zeg je daar, waarom die woorden tegen mij net nu ik bezig ben me vast te schrijven, wat moet je, en hou je opmerkingen over mijn bril voor je graag.

Definieer anders.
Wel. Definieer gewoon.

Gewoon is wat gebruikelijk is.

Er kan veel gebruikelijk zijn aan een boek. De vertelinstantie, bijvoorbeeld. De gebruikelijke vertelinstantie is de eerste persoon of de derde persoon enkelvoud. Ik ken twee boeken die geschreven zijn in de eerste persoon meervoud. Maar de ik-roman. De hij-roman. De zij-roman. Dat is gebruikelijk, dat is gewoon.

Prozaïsch. Dat is de gebruikelijke schrijfstijl in proza. Helder. Of wijdlopig juist, nog traditioneler misschien: propvol verwijzingen naar filosofen, naar d’oude Grieken, naar de bijbel. Iedereen moet weten dat de schrijver een veelweter is ja. Maar altijd mededelend. Mededelend dat er iets mede te delen is. Minder gericht op de taal zelve, op de muziek, de melodie, de klank, het ritme van taal dan in, lawwezeggûh, poëzie het geval is.

Ontwikkeling, voortgang, aan het einde zijn de verhaalfiguren verder dan ze aan het begin waren; zulk zijn ingrediënten van traditionele literatuur. Motieven. Thema’s. Drijfveren. Iemand zei ooit wie zei ooit ik geloof dat het Kurt Vonnegut was die het zei dat de hoofdfiguur meteen aan het begin iets moet willen, al is het maar een glas water. Het is nooit fijn als schrijvers gaan zeggen hoe het moet in een boek, wel? Dat dat zo moet, en niet anders, dat siert een schrijver zelden. Ik vond die Vonnegut geen slechte schrijver nee, misschien ook niet heel goed, maar De korte roem van Deadeye Dick heb ik toch met enig plezier gelezen, weliswaar toen ik zestien was (en nooit meer herlezen), maar toch fijn, en dan lees je dat zo’n vent ooit heeft zitten mekkeren over personages die moeten willen, het willen moeten, en water dan nog, welke fatsoenlijke schrijver schrijft er in jezusnaam over waterdrinkers?

Er zijn dingen te zeggen over wat gebruikelijk is in literatuur.

Misschien zijn daar handboeken over geschreven. Goed mogelijk. In ieder geval is het de literatuur die we hebben meegekregen op de middelbare school. Of we. Laat ik voor mezelf krijgen. Het is de literatuur zoals me die werd voorgespiegeld op de mavo. De leraar Nederlands. Ik zie zijn hoofd nog voor me, en ook die Peugeot 205 waarin hij alle dagen naar school kwam. Hij vertelde over literatuur, hij liet ons boeken lezen, dat waren nog eens boeken volgens het boekje zeg. Daar kon je vragen over beantwoorden, lijstjes over invullen, punten afvinken. Literatuur van de zeven vinkjes, iemand?

Als traditionele literatuur de literatuur van de zeven vinkjes is, dan is al het andere proza de vinkjesmissende literatuur.

Het schijnt mij toe dat Nederlandse literatuur vaker zeven vinkjes scoort dan alle andere literatuur. Het schijnt mij toe dat Nederlandse literatoren heel vaak het braafste jongetje van de klas zijn. En als ze al een mal doen -want in iedere klas zit wel dat ene obstinate jongetje- dan kun je alsnog meestal wel tot zeven vinkjes komen, of laat het dan in al zijn malheid dan eens een keer stokken bij zes.

Het zijn geen zeven vinkjes nee, niet bij literatuur, maar laat mij voor het gemak even deze vergelijking volhouden.

Er zijn landen waar de vinkjes minder vliegen dan zeven.

Denk ik.

Denk ik dat Kanada niet snel geschreven had kunnen zijn door een Nederlander. Door een Vlaming wellicht. Door een Waal. Een Fransoos, een Zwitser, een Italiaan, een Portugees, een Amerikaan, door een gek misschien. Maar door een Nederlander? Niet erg aannemelijk.

Dit is niet te zeggen dat Kanada nul vinkjes scoort. Zo is er best enige ontwikkeling, best enige handeling, best enig verloop.

Maar kom.

Daar ben ik me toch weer aan het vastschrijven. Omdat ik Kanada zonodig positioneren moet tegenover iets anders. Alleen maar om een punt te maken. Om een gedacht dat ik had tijdens het lezen tot het bittere eind uit te denken. En gij gaat lachen. Let, op gij gaat lachen. Zal ik u voor de grap eens de eerste zin van het achterplat sieteren?

“Een man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel.”

He came home from the war with a party in his head.

De man, de oorlog. Wat is er Nederlandser dan een boek over de oorlog? Nederlandse oorlogsromans, hoeveel boekenkasten zou je daar mee kunnen vullen? Hoe onnederlands wil je een boek afschilderen als het gaat over hét Nederlandse onderwerp bij uitstek. De oorlog, vooral dat het “de oorlog” is, altijd is het “de oorlog”; iedereen heeft zijn “de oorlog”. Vanaf het ontstaan van de mensheid is er altijd een volk bezig geweest een ander volk de harses in te slaan, maar toch is elke oorlog weer “de oorlog” en niet “een oorlog”, maakt niet uit hoeveel andere oorlogen op hetzelfde moment elders woeden.

Maar stop. Ik loog toen ik die eerste zin sieteerde. Of liever, ik was niet volledig. De volledige zin is:

“Een naamloze man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel.”

Dat is al één ding. Dat is al één vinkje dat mist. Dat die man naamloos is. Heel misschien heet hij János Kővári maar dat is niet belangrijk want hij is naamloos. Hij heet niet Henri Osewoudt of Anton Steenwijk of Lei Steeghs of Norman Corinth, hij heet niet. En alle figuren in Kanada blijven naamloos. Er is sprake van de Buurman, de Echtgenote (de vrouw van de Buurman), de Baas, de Neef, de Baby, Mevrouw Juf, het Meisje, de Student.

De onbenoemde wereld.

De naamloze man die terug naar huis keert, vindt zijn huis niet terug zoals hij het kende. Het is leeggeroofd, het is heringericht, veel erin is vernield. Zijn buurman werpt zich op als barmhartige Samaritaan, zegt dat hij in het huis gered heeft wat er te redden viel. Veel is het niet.

En daar zit hij. De naamloze. Zonder naam, temidden van niets. Natuurlijk is hij geen “ik”, niet met zo weinig identiteit, niet zonder naam, niet zonder spullen, niet met een verleden waarvan hij slechts vage vermoedens heeft. Dus is hij een jij. En dat is al een twede ding. Dat is al een tweede vinkje dat mist. Kanada is een jij-roman.

Ik vind de jij-vorm één van de prachtigste vertelinstansies denkbaar, maar je komt het verdraaid niet vaak tegen. Een jij die het allemaal nog niet erg snapt, nee geen alwetende verteller hier. De lezer weet maar wat “jij” weet; misschien is hij, die lezer, iets helderder van geest dan “jij” en kan hij uit de waarnemingen van “jij” meer afleiden dan “jij” doet. Misschien.

“Jij” trekt zich terug in wat ooit zijn werkkamer was en verroert zich niet. Hij zit maar en eet wat de Buurman of de Echtgenote hem brengt. Of hem dagelijks eten gebracht wordt is niet duidelijk, “jij”’s tijdsbesef is slecht en hij zit alleen maar te zitten. Zijn enige vat op de wereld is alles te tellen, te wegen, te schatten:

“Al die bedelaars die onder je raam door gaan: je moet weten hoeveel het er zijn. Het lukt je nooit, zoals je ook nooit alle sterren kunt tellen die met het blote oog te zien zijn – zo’n tweeëneenhalfduizend, zoals je je herinnert te hebben gelezen in een van je boeken – je kunt nooit weten of je er eentje dubbel hebt geteld. In ieder geval zijn er veel meer bedelaars dan sterren. Ongeveer zevenduizend in de ochtend, vijfeneenhalfduizend in de middag en zeker duizend tussen het moment dat de lantaarns aangaan en het moment dat ze bij het ochtendgloren weer uitgaan. Een paar honderd minder als het heel warm of heel koud is. Amper de helft op regenachtige dagen. Natuurlijk zou het ook de hele tijd om een en dezelfde persoon kunnen gaan, die koppig, onvermoeibaar keer op keer hetzelfde traject aflegt, dezelfde hoeken tegenkomt en in en uit dezelfde trams stapt.” Of misschien is het juist wel de hele wereld, daar, onder zijn raam: “Je denkt aan de hoeveelheid jaren die je nodig zou hebben om de gehele mensheid onder je raam voorbij te zien trekken. Als de hele wereld beweegt, hoef je om te reizen alleen maar te blijven waar je bent, je in het geheel niet te bewegen, en jij wil er zijn wanneer dat gebeurt: wanneer de hele wereld voorbijkomt.”

Tellen, berekenen, schatten is in het begin het voornaamste wat de hoofdfiguur doet. Feitelijkheden in een trage wereld waarin de dagen niet veel kleur hebben, en je maar zit te zitten in je ene kamer, waar slechts af en toe iemand langs komt om je een bord met eten voor te zetten. Doch langzaamaan komen daar andere gedachten doorheen. Over het onzekerheidsprincipe van Heisenberg, of over God (“nog een woord”), of, als hij de Baby van de Buurman en de Echtgenote hoort huilen, over de menselijke conditie: “Wat kun je verwachten van een soort die zodra hij ter wereld komt begint met leiden?”, of:  “[D]e mensheid is tenslotte lachwekkend, en een grap is het heldere moment waarop je dat inziet.”

Een heel klein beetje filosofie in de puinhopen van wat eerst zijn werkkamer was.

De filosofie van vuil.
De filosofie van honger.
De filosofie van eenzaamheid.

In prachtige zinnen die mooi de desolaatheid weten te vatten, in korte hoofdstukjes die soms, op hun kortst, lezen als prozagedichten.

Weer een vinkje dat mist.

De mensheid, het uitspansel, de wereld, de dingen die hem interesseren, al het grote, in die hele kleine, vuile kamer van hem waarin alle dagen hetzelfde zijn; missen doet hij aan de andere kant wat er in zijn direkte omgeving gebeurt: of de Buurman echt wel het beste met hem voorheeft, en wie al die vage figuren zijn die de Buurman in het huis van de jij laat, en wat ze daar komen doen- het is aan de lezer en niet aan “jij” om daarover konkluzies te trekken.

Mogelijk komt het hier en nu in scherper licht via het verleden.

Veelvuldiger worden de herinneringen van de jij aan zijn tijd in Auschwitz, meer bepaald bij het Kanada-commando dat tot taak had de bagage van nieuw aangekomen Joden te doorzoeken op geld en juwelen en soms ook werd belast met het in wagens opstapelen van de vele lijken – zo duidelijk worden die herinneringen soms dat het hem is of het huis, de voormalige werkkamer, slechts voortzettingen zijn van kamp, folteringen, barakken, oorlog. In de momenten waar verleden en heden het ergst door elkaar lopen wordt paradoxaal genoeg pas goed duidelijk om welk heden het gaat: 23 oktober 1956. De Hongaarse opstand tegen het stalinistische bewind in de Volksrepubliek. Ronduit prachtig is een passage waarin “jij” een gesprek tussen de Buurman en de Echtgenote hoort in de kamers naast de zijne, en tegelijkertijd het Meisje dat leert voor een aardrijkskunderepetitie:

“Het Meisje zegt de hoofdsteden van Europa op. Haar litanie wordt onderbroken door gestamel, geaarzel, er vallen gaten waar de stem van de Echtgenote ineens doorheen komt. Ga niet, zegt ze, en het Meisje antwoordt Federale Volksrepubliek Joegoslavië, hoofdstad Belgrado. Ga niet, herhaalt de Echtgenote, en in haar kamer zegt het Meisje Frankrijk, hoofdstad Parijs. Hoor je me wel? vraagt de Echtgenote en de Buurman heeft nog net tijd om te antwoorden dat hij haar heeft gehoord voordat Italië, hoofdstad Rome. Hij hoort haar wel, maar hij gaat toch, hij is vastbesloten, iemand moet iets doen – Noorwegen, hoofdstad Oslo – en die iemand zal hij zijn, samen met duizenden, miljoenen andere patriotten. Ik heb een slecht voorgevoel, zegt de Echtgenote en hij zegt, nee, wat ze voelt us angst, en daar is geen reden voor, want de regering heeft toestemming gegeven voor de demonstratie, dat hebben ze net op de radio gezegd, Nederland, hoofdstad Amsterdam, ’s ochtends zeiden ze nog iets anders, maar nu moeten ze zich erbij neerleggen, zíj zijn werkelijk bang, en terecht; ze weten dan de wil van het volk onbedwingbaar is en dat het is afgelopen met hun tirannie. Dan valt er een lange stilte. Een stilte waarin Denemarken, hoofdstad Kopenhagen, Volksrepubliek Polen, hoofdstad Warschau en Spanje, hoofdstad Madrid, met de wettige regering in ballingschap, en de Volksrepubliek Roemenië, hoofdstad Boekarest. Wees heel voorzichtig, zegt de Echtgenote uiteindelijk, en Unie van Socialistische Sovjetrepublieken, hoofdstad Moskou, antwoordt het Meisje.”

Palinkadictatuur.
Goulashcommunisme.

Historisch gesitueerd, wordt de roman langzaamaan konkreter. Het was al duidelijk dat veel van de “vage figuren” in het huis van de jij zich bezig hielden met anticommunistische pamfletten (heej, dat stond zelfs op het achterplat); met 23 oktober 1956 is daarvan ook de urgentie gegeven. Bij “jij” leidt het tot een ander besef: “de oorlog” is altijd. Wij weten nu dat 23 oktober 1956 uiteindelijk heeft geleid tot 4 november 1956: sovjettroepen vallen Hongarije binnen. Terugkomend van “de oorlog” liep “jij” zo een andere “de oorlog” binnen.

Kanada is hallucinant.
Kanada is ontluisterend.
Kanada is gruwelijk.

Kanada is een prachtige nachtmerrie waaruit je nooit ontwaken kunt. Want de wereld is Kanada, en de wereld is oorlog, de wereld is kamer, de wereld is een bord eten, de wereld is wat je hoopt te kunnen wegen, of hoopt te kunnen zien vanuit je raam.  Als de wereld voorbij komt, dan wil je er zijn – en dan wil je er niet zijn. Maar dat maakt niet uit. Je bent er, immers.

Juan Gómez Bárcena Kanada Recensie

Kanada

  • Schrijver: Juan Gómez Bárcena (Spanje)
  • Soort boek: Spaanse roman
  • Origineel: Kanada (2017)
  • Nederlandse vertaling: Nadia Ramer
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 24 november 2021
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman Juan Gómez Bárcena

Een naamloze man keert na de oorlog terug naar huis in Hongarije, vermagerd, zonder spullen, zonder sleutel. Zijn buurman, de kruidenier, ziet hem aankomen, herkent hem en zegt goed voor het huis gezorgd te hebben. Maar er ontbreken dingen, en het is vies. De man sluit zich op in zijn studeerkamer, terwijl zijn huis volstroomt met tijdelijke bewoners – zogenaamd neven van de buurman. Na enige tijd wordt er met veel kabaal een drukpers het huis binnengesleept. Het gevaarte wordt in de kamer naast hem gezet en spuwt van vroeg tot laat illegaal anticommunistisch drukwerk uit.

Buiten klinkt het rumoer van de Hongaarse opstand. De naamloze hoofdpersoon wordt zich weer bewust van zijn verleden: hoe hij als gevangene in Kanada te werk was gesteld, de barak in Auschwitz waar de spullen van de gevangenen werden opgeslagen. Dat zet een hallucinante terugkeer in de tijd in gang.

Er zijn al veel boeken verschenen over de Holocaust, maar een boek als dit was er nog niet. Kanada is een verpletterende roman over het effect van een oorlogstrauma op haar slachtoffers.

Juan Gómez Bárcena (Spanje) – Het dorp van de herinneringen
Spaanse roman
Uitgever: Wereldbibliotheek
Verschijnt: 16 november 2023

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Het tweede zwaard

Peter Handke Het tweede zwaard recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019. Op 25 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Das zweite Schwertvan de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Het tweede zwaard recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Het tweede zwaard. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Recensie van Tim Donker

En dan komen ze af met Handke, en dan zul je moeten vragen Welke Handke? Wat het schijnt mij toe dat er meerdere Handkes zijn, of toch in ieder geval twee. De wespen vond ik fantasties. Het is zijn prozadebuut, en ik vond het fantasties. Kali vond ik ook erg goed. Dat is van veel later datum, de twintigste eeuw was al dood toen, we zaten allang aan deze zijde van de millenniumwende. Maar Langzame terugkeer vond ik geen doorkomen aan. De terugkeer was te traag, ik weet het niet, ik kon het niet lezen, na één bladzijde werd ik gek, ik bleef het maar proberen, het lukte echt niet. Het is een andere vroeg werk, misschien een jaar of tien jonger dan het prozadebuut; in ieder geval staat het ferm tussenin De wespen en Kali. Essay over de geslaagde dag vond ik heel geslaagd maar van Essay over de moeheid werd ik werkelijk moe. Te moe om door te lezen. Ik ben geen kenner van het oeuvre van Handke, en ik weet het niet. Ik zie het niet. Wat wel, wat niet. De lijn. Het patroon. Ik zie het niet.

Patronen zijn er en soms zijn ze duidelijk. Vaak zijn schrijvers goed in hun vroege werken om ergens na een jaar of wat stilaan minder en minder en minder te worden. Of soms juist, moet een auteur zoeken, wilde haren kwijt raken als overbodige ballast, om goed gezegd te krijgen wat hij gezegd wil krijgen. Of J.M.H. Berckmans bijvoorbeeld, een klasse apart. Die begon goed (of naja, laten we hierbij dan maar even negeren dan Tranen voor Coltrane, een allereerste probeersel uit 1977 slecht was, echt oerslecht, echt oer- en tenenkrommend slecht) met Vergeet niet wat de zevenslaper zei in 1989, om -zowaar- nog beter te worden vanaf Het zomert in Barakstad in 1993, en dan via het magistrale Bericht uit Klein Konstantinopel uit 1996 in 1997 / 1998 te pieken met Ontbijt in het vilbeluik en Slecht nieuws voor Doctor Paf de Pierennaaier, Pandemonium in de Grauwzone – moeiteloos twee van de beste werken uit de wereldliteratuur. Daarna stagnerend tot een mate van briljantheid van -lawwe zeggûh- net iets vóór Bericht uit Klein Konstantinopel.

Maar op Handke krijg ik geen vat. Niet de vroegere Handke is perse goed niet de latere Handke is perse goed. Of ja, die hele Peter Handke is al niet de beste schrijver die ik ken. Eigenlijk is hij een beetje een zeveraar. Ho. Wacht. Ik bedoel dat als levensgroot kompliment. Goed zeveren is een kunst. Beter goed gezeverd dan slecht gesproken. Euh. U begrijpt me wel. Ik bedoel zeggen, Peter Handke is misschien niet in de eerste plaats bezig LITERATUUR te beitelen. Naar het schijnt heeft Handke ooit gezeid dat hij als hij schrijft alleen maar bezig is met taal. Dat lijkt mij wel zo’n beetje wat er gebeurt in ieder boek. Handke stuurt de taal uit wandelen. Hij laat de taal kruipen waar die niet gaan kan. Het achterplat van De wespen gewaagde van een “bewijs van de bijna griezelige macht die hij bezit over het verschijnsel taal”, maar ik word eerder geraakt door het welhaaste tegendeel: de griezelige manier waarop Handke zich door de taal in bezit laat nemen. De taalstroom die ik zever noem. Fantastiese zever soms, zeker. Maar het is zo’n beetje als met die vriend, en iedereen heeft zo’n vriend. Het is een beetje een betweter, een feitjeskenner, niet zelden ook politiek geëngageerd. Heeft overal een mening over en negen keer op tien is dat een mening die wat doortimmerder is dan de jouwe. n Praatgraag: met hem praten betekent vooral luisteren. Je soms ook in de hoek laten zetten of je ei zo na door hem laten vernederen. Alles altijd met een lach altijd alles met een grote grijns. En de ene dag als je hem al van verre aan ziet komen ga je hem met uitgestoken armen tegemoet, je wil zijn praat, je wil zijn zever, je wil zijn wijsheden die zich eigenlijk alleen maar voordoen als wijsheden (maar die daarom des te beter smaken dan werkelijke wijsheden), je wil zijn stomme grapjes ten koste van jou. En andere dagen zie je hem komen, je probeerde nog tevergeefs een steegje in te schieten maar het was al te laat, en gelaten laat je al zijn stomme gezeik over je heenkomen, hopend dat hij maar gauw een man moet zien over een paard.

En of het nu de stand van de zon is of wat je bij de lunch gegeten hebt, het uur van de dag of hoe de wind waait, wie je sprak voor je hem tegenkwam of het werk dat je nog wacht, je gemoedstoestand of de kleur van zijn jas – je weet het niet. Je weet niet waarom je de zeveraar de ene keer wel kunt hebben en de andere keer niet. Is het de zeveraar zelve, of ben jij het alleen maar. Uiteindelijk is het niks misschien.

Uiteindelijk is het alles misschien.

God, wat is Peter Handke lekker op dreef in Het tweede zwaard. Dit is werkelijk hogeschool zeveren, zie. Zogenaamd zou dit gaan om de wraak op een journaliste die iets lelijks over zijn moeder had beweerd, jaren geleden (maar wraak is een gerecht dat men koud moet eten schijnen de spanjolaards te beweren) (weeral zijn moeder?) (een mens kan een half oeuvre bouwen op een moeder) (maar dat is nu nog te vroeg). De lezer weet heel lang niet waar het eigenlijk om gaat. Of pas in zoverre hij het achterplat las. Geen wraak wordt hier genomen. Er wordt gezeten. Met de verschoppelingen, en gedronken (je kunt niet zitten met de verschoppelingen zonder met hen te drinken). Er wordt naar de heuvels gekeken. Er wordt gemijmerd over dorpjes met rare namen. Handke zit, en laat de taal maar gaan, darren als een hond, op zijn schreden terugkeren en vooruit dan maar weer. Ja, en die gast wint dan nog de Nobelprijs voor de literatuur ook he. Die heeft ons allemaal goed bij ons pietje gehad, peinst mij. In 2019 was dat. U weet toch 2019 nog wel, dat was het laatste normale jaar uit de geschiedenis van de mensheid (voor dat we het totalitarisme zagen komen, gelaten, en lieten geïnstalleerd worden, gelaten, want we waren liever onvrij dan ziek); een memorabel jaar voor een prijsuitreiking, dat wel. Ik geloof dat ik er niemand over gehoord heb dat de Nobelprijs voor de literatuur ging naar een schrijver die zijn hond p’don ik bedoel de taal het werk liet doen terwijl hij zelf lui (of bezeten?) onder een boom naar de heuvels zat te kijken. Toen Bob Dylan hem kreeg, ja, toen hoorde ik iedereen en daarachter nog hoorde ik allen iedereen overstemmen. Wanneer was dat ookalweer? 2015 2016 2017? Mensen waren niet boos mensen waren BOOS. Ja, dat moet dan weer het moje zijn als je literaire prijzen uitreikt: dat je mensen ermee over de zeik krijgt. (Maar er zullen best mensen boos geweest zijn toen Peter Handke bedacht werd met de Nobelprijs voor de literatuur, al waren het dan misschien mensen die ik niet hoorde. Want ja. Handke, oja dien Handke, die had gesproken! Die had gesproken op de begrafenis van Slobodan Milošević!) (zegt Aleksandar Hemon: “De Bob Dylan onder de genocide-apologeten”) (zegt Handke: “Ik ben een schriftsteller. Ik kom van Tolstoi. Ik kom van Homerus. Ik kom van Cervantes. Laat me in vrede.”) (eigenlijk dacht ik die Dylan die gaat een Sartre doen, die gaat m weigeren) (denk ik Waarom Homerus? Waarom Tolstoi? Waarom Cervantes?) (misschien toch LITERATUUR aan het beitelen dan) (maar Cervantes niet, dat was ook een geniaal zeveraar).

Maar verder, en nog altijd geen wraak, en nog altijd geen idee. Nog maar wat gekeken, nog maar wat geassocieerd en nog maar wat gemijmerd en Het tweede zwaard is op driekwart (geef of neem een bladzij), als hij, als Handke, als die het is (want de werkelijkheid interesseert hem niet als hij schrijft, de werkelijkheid leidt hem alleen maar af als hij schrijft), als het lieries ik eindelijk eens op weg gaat voor zijn stomme wraakje en de lezer ook al enig idee heeft waar het om gaat. Maar een mens kan niet beweren dat het boek nu er gegaan wordt ook vaart krijgt. Er wordt opnieuw voornamelijk gezeten; dit keer in een tram.

In een tram zit je doorgaans niet alleen. En dus kan Handke in het zitten ook observeren – en of het nu de zeveraar is of diens fortuin maar in Handkes tram zitten natuurlijk voornamelijk idioten:

“En toch schreeuwde, brulde toen iemand plotseling tramhemeltergend – om vervolgens meteen weer om zich heen te kijken: ‘Hopelijk heeft niemand me gehoord.’ – en wow. Een wow niet om de schreeuwende gek (niemand heeft mojer over schreeuwende gekken geschreven dan Polet) maar om het woord “tramhemeltergend” dat ik voor geen goud had willen missen. Of toch. Misschien ten halve toch ook voor de schreeuwende gek. Omdat het zo overduidelijk weer de zeveraar is die het overkomt. Alleen de zeveraar kan in plat Haags Groningse hooligans afschrikken. Alleen de zeveraar zit met louter zotten in de tram.

Maar dat laatste moet ik direkt terugnemen. De zeveraar zou geen goed zeveraar zijn als hij alleen maar over het bizarre, het ongeloofwaardige, het abnormale, het heroïsche zeverde. Een goed zeveraar zevert ook bij vlagen over jou, zevert ook bij vlagen over mij:

“Er zaten nogal wat kinderen in de tram. De mijnen waren, zoals dat heet, allang ‘het huis uit’, het waren ook geen kinderen meer, en nog steeds, tijdens deze rit misschien wel met zeg maar verhoogd volume, had ik het gevoel dat ik werd bedoeld, dat de kreet voor mij was bedoeld, dat ik de vader was die heel dringend door het vreemde kind werd geroepen; en elke keer kromp ik in elkaar.”

En hee, denk ik dan, dat ken ik. Telkenmale ik loop ergens ver van mijn kinderen vandaan, bijvoorbeeld als ik aan het werk ben, en ik hoor een kind “Pappa!” roepen, kan ik het niet helpen eventjes om te kijken; alsof ik altijd en overal “pappa” ben, en ik het altijd en overal ben die aangesproken word als de roep “Pappa” weerklinkt. Niet ineenkrimpen, dat niet – groeiend eerder, omdat dat wat ik voor alles ben dan en daar wordt aangesproken (en één keer was ik het werkelijk ook – toen mijn kinderen bij toeval bleken te zijn op het winkelsentrum waar ik de post liep te bezorgen). Maar almeteens voel ik mij betrapt in dit knikken en jajaja denken en zo is het denken, want waarom is het eigenlijk fijn als de zeveraar zevert over wat we kennen uit ons eigen leven? Waarom bent ons lezers -zeg niet dat ik dat alleen ben!- toch zo vol van onszelf dat we het fijn vinden om overal glimpjes van onszelf op te vangen – “zo herkénbaar!”-; waarom moet alles spiegel zijn?

(en dat “zeg maar” waar Handkes zinnen vol van staan – wat is dat? dat is toch niets anders dan geschreven spreektaal; een bewijs dat de zeveraar het hier en nu altemaal opzevert waar we bij zitten?) (Handke betrapt zich een keer op dat “zeg maar” en spreekt zichzelf erop aan) (hij betrapt zichzelf op veel: onderbreekt zichzelf, kommentaart op zichzelf, steekt draak soms met zichzelf)

Of over zijn sokken. Ja. Zelfs over zijn sokken praat Handke terwijl hij op weg is naar een wraakactie. “De wreker met de verschillende sokken”; en ineens wist ik dat het tempo down moest. Handke, allang de tram uit, loopt. Langs de kant van de weg. Ik had Hair Police op staan maar dat was fout. Aziza Brahim werkte beter. Loom is het woord dat ik zocht. Dit vraagt om loomte, dacht ik, dit vraagt om traag. Het tweede zwaard is een slenterboek. Wie slentert heeft geen bezwaar om de zeveraar tegen te komen; wat is zeveren anders dan verbaal slenteren? En dat de zeveraar in een bestek van krap vijf pagina’s vier keer (en in zes vijf keer) (acht keer in acht – en dan wordt het bijna komisch zelfs al draagt de zeveraar Gedachten als goed excuus met zich mee) over Pascal begint, dan mag dat. Een zeveraar gaat niet zonder stokpaard en gaan is wat moet. Van vulling naar vulling. (“De roman ontdaan van zijn rompslomp”) (excipiens excipiens) (maar moest Handke zich ervan ontdoen dan houden we in het geval van Het tweede zwaard niets meer over, monneer Pierre Michon). Naar een volgende fantastische éénregel (“Alle autoriteiten zijn verkleed”) (& verrek, hoe waar) (en wat zegt dat anders dan dat het één grote poppenkast is?). Naar een volgend terzijde. Naar een volgende herinnering. Naar een volgende droom, of een volgende nachtmerrie (dat was een zweer en een alziend oog, zeer tot Handkes horreur) (der gewönliche Schrecken) (ah – wat een vreemd boek dát was, niet?) (men had Handke gevraagd enkele auteurs aan te schrijven en zo hij deed) (aanschrijven) (schreef) (reageerden onder meer C.F. Jonke, Michael Scharang, Peter Bichsel, Friederike Mayröcker, Gregor Laschen, Ernst Jandl, Gerburg Dieter, H.C Artmann, Heinz Riedler, Elfriede Jelinek en Thomas Bernhard) (reageerden, en kwamen af, zij, de genoemden, met een verhaal vele malen beter dan het verhaal waarmee Handke afgekomen was, ja zelfs vele malen beter dan enig verhaal dat Handke ooit had geschreven of zou kunnen schrijven) (maar nu vloek ik in de kerk) (en eigenlijk) (van Kees ’t Hart mag je geen eigenlijk zeggen) (en van de mier ook) (maar eigenlijk was het dit eigenlijk dat het boek zo vreemd maakte) (eigenlijk, dus, waren dezen, de hogergenoemden, waren, zijn zij, als schrijvers vele malen beter dan Handke is of ooit zijn zal) (maar nu vloek ik verdorie toch weeral in de kerk!) (maar ik moet eerlijk zijn) (ga weg je moet helemaal niks en vooral niet eerlijk zijn) (Handke, een overschat schrijver?) (zijn kracht is waarschijnlijk de konsumeerbaarheid van zijn werk) (nieuwe middelen voor oude doeleinden) (een vorm van denkluiheid de losse uitspraken en onverwachte kombinaties, juist doordat ze los zijn) (en Bernlef zich maar ergeren) (en De Winter kon Handke alleen maar vragen naar zijn lievelingsgerecht) (eieren met spek, wed ik), naar een volgende wereldondergang. Of naar een vestzakessay over de schijn. Of een poging tot een vestzakessay over de schijn toch, want de zeveraar dwaalt af -!- met een observatie over wolken.

Naar het einde toe worden de gedachten en de beelden gejaagder, rustelozer. Weg slentersfeer. Stop ze downtempo. De zeveraar in vrije improvisatie! Er zijn nog zoveel windingen, en er is altijd meer achter de volgende bocht. Ineens zitten we in een auto, bestuurt door een vage bekende. Want het slenteren zat besloot de slenteraar nee de zeveraar nee Handke nee het lieries ik maar te liften. De vage bekende was ooit ook een landelijk bekende: een zanger die Franstalige versies van liedjes van Eric Burdon. The Animals. The Party Boys. Man Doki Soulmates. Weet ik het veel. De ik en de zanger, zingend in een auto. Maar niet te lang natuurlijk, nee, ben je gek, hop, auto weer uit, slenteren maar weer, en zien, de slenteraar ziet meer dan de zingende autopassagier, dus slenteren om te zien: bebouwing, natuur, bekenden, weeral bekenden, overal bekenden, en altijd maar vaag, die bekenden, en bespiegelingen over het geziene, altijd bespiegelingen over het geziene. Tot er genoeg gezien en bespiegeld is. Maar weer het openbaar vervoer. Bizarre medepassagiers neerzetten. Bijvoorbeeld een bus waarin iedereen een kaart zit te bestuderen. Een landkaart, een wereldkaart, een sterrenatlas. Ergens een herinnering of twee inlassen. Gauw weer naar buiten en passanten. En scénes. En een slang. En een kerk. Het summum: een feest. Een bizar en uit de lucht gevallen feest. Ineens is er een feest en ineens moeten we dat normaal vinden ook. Nee. De wreker komt niet tot wreken vandaag.

Het tweede zwaard leest als bijeengekletste nonsens, en is juist daarin groots en meeslepend. De wraakactie waar het zogezegd om zou gaan (zegt het achterplat: : Wat is dit voor wraakactie? Wie is er schuldig? De journalist? Of misschien de zoon zelf?) is bijzaak. Handke zegt het zelf: “En plotseling rolde de bal, rolden de knikkers een heel andere kant op dan aan het begin van dit verhaal was gedacht. Zij, de euveldader, zij en haars gelijken, hoorden in dit verhaal niet thuis, in dit noch in enig ander verhaal!”. Nee, de “euveldader” is maar de kapstok waaraan Handke zijn -toegegeven: zomwijlen licht megalomane- “zwets” (met een hoofdletter Z); “Zwets”; zijn gouden, in dit geval altijd onderhoudende Zwets aan op kan hangen. Vogelaar kan van mening zijn dat Handkes experimentialisme neerkwam op oude wijn in nieuwe zakken; van boeken die zo spontaan bijeengezeverd lezen zijn er niet veel. Dit is de lange neus naar de traditionele literatuur als “doordacht”; “gecomponeerd”; “langzaam gerijpt” of wat. Dit luistert als nieuw, tintelend, aarzelend, oprecht, eerlijk. Zelfs het einde is wankel: “Een ander verhaal is hoe ik die nacht, bij het aanbreken en voeten; en vanuit de bossen van de Eeuwige Heuvel het eerste geknal van jagers. Maar dat verhaal moet iemand anders maar vertellen.” Fantasties! Een ander mag de kaars uitblazen. De zeveraar is moegezeverd, of is er te dronken of gewoonweg te lui voor.

Een heel ander paar mouwen is Ongezocht ongeluk. Waar Het tweede zwaard recent is (het origineel stamt uit 2020); gaat het bij Ongezocht ongeluk om een heruitgave. Het is eerder vertaald geweest in het Nederlands; ergens in de vroege jaren zeventig moet dat geweest zijn en de reden voor een heruitgave hier & nu ontgaat me een weinig. Het verschijnt vrijwel gelijktijdig met Het tweede zwaard maar heeft niets van de losheid van die laatste titel. De inzet is ernstig, grimmig. Niet zeveren om (het prachtige van) de zever. Hier wordt post-factum gesproken, met als doel een dood te begrijpen. Niet zomaar een dood maar een zelfmoord. De zelfmoord van een moeder.

Ongezocht ongeluk is meer dan een (bijeengezeverd?) verhaal over een moeder die toevallig zelfmoord pleegde. Het is meer dan een uit de herinnering naverteld tijdsbeeld over een Oostenrijk van dan en daar; een herinnering waarin ook ergens een zelfmoord voorkwam. Het is niet een verhaal met een dood, het is het verhaal over een dood. En wegens het hogergenoemde begrip misschien zelfs te verstaan als een analyse van die dood.

Denk ik: is dat het? Is Handke op zijn best als hij doelloos “verbaal slentert” (met misschien alleen ogenschijnlijk een bepaalde richting)? Verveelt Handke me speciaal dan, wanneer hij iets wil begrijpen of meer nog: wil dat de lezer iets begrijpt?

De Handke die juist wél een duidelijk afgebakende kant op wil?

De eenduidige Handke?
De – o gruwel – essayerende Handke?

Ik denk aan Essay over de moeheid.
Ik denk aan Essay over de geslaagde dag.

(er is ook nog een Versuch über die Jukebox maar ik weet niet of dat ooit vertaald is) (in ieder geval las ik het nooit) (lees jij Duits dan?) (en Julio Iglesias dan?)

Essay over de geslaagde dag las ik in de trein na een zonnige dag in Tilburg. Ik was heeldurdag met Angelique geweest. Van terras naar terras, en uiteindelijk, maar dat was pas in de avond, op restaurant. We hadden gedronken. We hadden geluncht. We hadden gedronken. We hadden gedineerd. En we hadden gedronken. Maar bovenal hadden we gepraat. Slap, raak, grappig, intiem, intens, onzinnig, diepzinnig, over alles, over niks, hadden we gepraat. Het was een dag, jaren her, in Tilburg, met Angelique toen Angelique nog deugde. Toen Angelique geen carrièretrutje was die stopte met roken en in haar whatsapp-profiel een ultradom icoontje zette met een verbodenteroken-bordje met daarachter een nog ultradommer spierbalarm-icoontje. Toen Angelique nog niet dubbel gevaccineerd en waarschijnlijk ook geboosterd was maar het nog dierf een collega uit te lachen die zich al te strak aan de corona-regels hield (maar toen kreeg ze corona en toen werd het haar ernst) (o wacht, maar je kunt het dus ook echt krijgen? nee dán is het natuurlijk totaal terecht om de gehele mensheid te modificeren tot een stel rechteloze robotslaven!). Ofnee, wacht, de Angelique van veel eerder nog, toen ze die stomme rotbaan nog helemaal niet had (i liked you better when you were poor), maar, als ik, een verschoppeling was, in de marge leefde, zich van niks of niemendal veel aantrok, en rookte, en dronk, en lachte, en begot een mens was, een levend en ademend en drinkend en rokend en pratend mens, die dingen zei die hout sneden, dingen zei waarom ik lachen kon, dingen zei die me sloegen, met stomheid, een mens, een lief mens, een fantastisch mens, een mens waarvan ik hield. Die Angelique. Daarmee was ik heeldurdag doorheen Tilburg gegaan, van glas naar glas, van bord naar bord, van gesprek naar gesprek. En een beetje daas, en een beetje dronken, in de trein, las ik Essay over de geslaagde dag. En ik vatte lang niet alles wat die Handke daar zei, misschien vatte ik wel meer niet dan wel, maar op één of andere manier leek het gevoelsmatig prachtig te passen bij de dag die ik zojuist achter de rug had.

Dit gevoel extrapolerend besloot ik Essay over de moeheid enkele weken later te lezen toen ik moe was. Misschien zou Handke dingen zeggen die ik niet begreep maar die wel leken te passen bij mijn moeheid. Maar ik werd alleen maar nog vermoeider van zijn moeheid. Ik probeerde het enkele dagen weer, een fractie minder vermoeid (want misschien lag het daar aan), maar weeral kreeg ik niet meer dan een twee- of drietal bladzijden gelezen. En weeral had ik geen moment geweten waar het over ging.

Denk ik Is analyseerbaarheid eindig?

Kun je een geslaagde dag wél maar moeheid níet analyseren? Het is mogelijk dat een geslaagde dag genoeg fitheid geeft om energiek te overdenken wat de geslaagde dag nu een geslaagde dag had gemaakt: niet perse dat je leuke dingen deed maar veeleer dat er iets werd voltrokken? (of dat er juist niks werd voltrokken, dat alles op magistrale wijs meanderen mocht, dat juist niets, echt, “gedaan” werd), en dat de moeheid in zichzelf al een te dof gevoel is om er iets klaars in te zien. Het is mogelijk dat je naar een geslaagde dag kunt kijken, terwijl moeheid alleen maar is.

Is het mogelijk dat je een dood kunt verklaren, terwijl een zelfmoord alleen maar is?

Het schijnt mij toe dat zelfmoord alleen in fictie een logica bezit. Toen Howard Hunter zichzelf van het leven trachtte te beroven in Hill Street Blues begreep ik het wel. Dat was gekwetste krijgerseer. Dan slaat de ware soldaat uiteraard de hand aan zichzelf. Al een geluk dan, dat ik geen ware soldaat ben noch de ambitie heb er ooit één te zijn.

Doodsverlangen begrijp ik. We krijgen allemaal het leven door onze strot geramd. Wat een prachtige klotegift. Daar zitten we mooi mee opgescheept. Niemand die ons iets vroeg. Maar goed. Er is muziek, sommige dagen zet ik iets heerlijks op tafel, mijn kinderen zijn fantasties, zo af en toe schijnt de zon, en soms is er een geslaagde dag. Doodsverlangen is lijden. Zelfmoord is drama. Groots, theatraal en ook lichtelijk kinderachtig drama. Naar de dood verlangen dat doe je in stilte. Maar zelfmoord, dat is stampvoeten en roepen KWILNIEMEER!

Dat drama kan daar zijn, ineens, en je met zijn scherpe tanden in een oogwenk verslinden. En dan heb je pillen genomen, of je bent voor de trein gesprongen, of je hebt je polsen open gesneden, of je bent aan een touw gaan bungelen. Dat kan. Je kunt daarover een verhaal vertellen. Dat kan. De man, de vrouw, het leven, de dagen, en toen die ene dag. Dat is het verhaal. Maar niet de analyse.

Op de analyse is Peter Handke hier wel uit. Of dat denk ik toch. Hij vertelt, me dunkt, niet “zomaar” een verhaal, en zeker niet op de zomaarse wijze van Het tweede zwaard. Hier moet duidelijk blijken dat de zelfmoord niet het einde is van het leven maar volgde uit dat leven.

Dat is een heikele taak, waar Handke zich naar mijn gevoel onvoldoende van gekweten heeft. Uit elke zin zou ingehouden woede moeten spreken. Dus het gaat over die vrouw die leefde in die tijd. Ja. Er is oorlog. Ja. En dan niet meer, maar dan is er een tijd waarin de burger -en zeker de vrouw- niet veel meer mag dan ademen en gehoorzaam zijn. Ja. Er is een man die haar onderdrukt, een man waar zij niet van houdt. Ja. Er is hoofdpijn. Alle dagen is er pijn. Ja.

Ik weet het niet.

Is elke tijd niet een tijd waarin de burger niet veel meer mag dan ademen en gehoorzaam zijn? Zie nu. Zie hier. Er zijn in Nederland nee er zijn in Europa nee er zijn wereldwijd vele wetenschappers, dokters, virologen, epidemiologen, statistici, juristen, denkers die een heel ander beeld schetsten van wat pandemie genoemd werd en van de vaccinaties die de enige uitweg daaruit heetten te zijn maar die werden niet gehoord. En dat je hun verhalen alleen maar kon vinden buiten de mainstream media was niet -zoals die ongelooflijke sukkel van een Peter Pannekoek meende- een bewijs voor hun onbetrouwbaarheid maar veeleer een bewijs voor de onbetrouwbaarheid van de mainstream media: Feyerabend zou de eerste zijn om je te vertellen dat “anything goes” in wetenschappen, en nu zou “de” wetenschap opeens massaal met één stem spreken? Maar zo moest het beeld zijn: de dubbel gevaccineerden en tripple geboosterden waren de rationelen die “de wetenschappelijke inzichten” aan hun zijde hadden (want er zijn maar een paar wetenschappelijke inzichten, immers, en die kunnen niet of nooit nog weerlegd worden), en al diegenen die naar andere wetenschappers luisterden, in andere data geloofden, naar andere cijfers keken – dát waren de wappies, de staatsgevaarlijken, de leeghoofden, de idioten die alleen maar reageerden op hun “onderbuikgevoelens” (alsof die hele grote ANGST die Van Ranst er doelbewust in ramde geen “onderbuikgevoel” was) en die moesten bespot worden (een nobele taak die haast elke cabaretier in Nederland klakkeloos en braafjens op zich genomen heeft – wat het hele instituut “cabaret” zich, voor zover mogelijk, nog verder gediskwalificeerd heeft) (ja ook jij hans sibbel), en ook uitgesloten van publieke voorzieningen. Is er niet in elke tijd een verboden woord, een verboden mening, een verboden kant, een verboden zijns- en zienswijze?

En een ongelukkig huwelijk – ach is er ook een ander soort huwelijk dan?

En pijn. Ja pijn. Pijn is iets anders natuurlijk. Maar ook kroniese pijn is niet uniek.

Waarom kan deze vrouw het niet gewoon uitzitten? Blijven liggen in het bedje dat ze ten dele toch ook zelf maakte? Ik begrijp haar drama, haar stampvoeten niet. Maar ik weet ook niet of Peter Handke wel echt wil dat ik haar drama, haar stampvoeten begrijp. Zeker naar het einde toe is Handkes schrijven ook hier fragmentaries en verbrokkeld; ook hier geeft hij alle ruimte aan wat er toevallig in hem op komt, ook als het niets te maken heeft met de zelfmoord.

Misschien schuif ik hem een analyse in de schoenen die hij helemaal niet voor ogen had bij het schrijven van Ongezocht ongeluk.

Misschien vond ik het ook wel een beetje een gezocht ongeluk.

De moeder werd mij antipathiek. Dat kan Handkes bedoeling alvast niet geweest zijn.

“De fles advocaat in het buffet!” roept hij ergens uit. Het is één regel, in een zee of nee een plasje van witregels. En ik vond het prachtig.

De lengte. De wijdte. Ik kon het minder hebben. Langzame terugkeer was ook zoiets. Het was teveel hetzelfde hout, teveel dezelfde richting.

Ik miste een vertelplezier.

En dan dat drama, dat stampvoeten. De zelfmoord, toch, teveel onderwerp.

De suikeren kant van een dode.

Waar is de dood, waar is de suiker?

Uiteindelijk was Peter Handke me in Ongezocht ongeluk misschien toch ook wel een zeveraar. Maar een wankelmoedig zeveraar. Een zeveraar zonder zever. Omdat hij iets gezegd wilde krijgen dan hij zeverend niet gezegd kon krijgen. Maar wezenlijk werd het voor mij nergens. Er is indringender over moeders, over dood, over zelfmoord, over alle drie geschreven. Ongezocht ongeluk hangt ergens in het midden. Niet de taal die uit wandelen gaat, niet het leven dat ons ongezocht -!- om de oren slaat. Ah. Misschien een enigszins “gekomponeerd” boek? Al bij al toch wel een boek een nobelprijswinnaar waardig dan. Maar dat bedoel ik dan net weer niet als compliment.

Peter Handke Het tweede zwaard Recensie

Het tweede zwaard

Een meiverhaal

  • Schrijver: Peter Handke (Oostenrijk)
  • Soort boek: novelle, roman
  • Origineel: Das zweite Schwert (2020)
  • Nederlandse vertaling: Gerrit Bussink
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 25 november 2021
  • Omvang: 127 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Peter Handke

De hoofdpersoon van de roman keert na jaren onderweg te zijn geweest, terug naar huis. Maar hij gaat meteen weer op pad, want hij wil wraak nemen op een journalist die zijn moeder in een krantenartikel valselijk heeft beschuldigd. Wat is dit voor wraakactie? Wie is er schuldig? De journalist? Of misschien de zoon zelf?

Bijpassende boeken en informatie

Peter Handke – Ongezocht ongeluk

Peter Handke Ongezocht ongeluk Recensie en informatie boek uit 1972 van de Oostenrijkse Nobelprijswinnaar. Op 25 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de vertelling Wunschloses Unglück van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Peter Handke Ongezocht ongeluk recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman uit 1972 Ongezocht ongeluk. Het boek is geschreven door Peter Handke. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek van winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur 2019, de Oostenrijkse schrijver Peter Handke.

Recensie van Tim Donker

En dan komen ze af met Handke, en dan zul je moeten vragen Welke Handke? Wat het schijnt mij toe dat er meerdere Handkes zijn, of toch in ieder geval twee. De wespen vond ik fantasties. Het is zijn prozadebuut, en ik vond het fantasties. Kali vond ik ook erg goed. Dat is van veel later datum, de twintigste eeuw was al dood toen, we zaten allang aan deze zijde van de millenniumwende. Maar Langzame terugkeer vond ik geen doorkomen aan. De terugkeer was te traag, ik weet het niet, ik kon het niet lezen, na één bladzijde werd ik gek, ik bleef het maar proberen, het lukte echt niet. Het is een andere vroeg werk, misschien een jaar of tien jonger dan het prozadebuut; in ieder geval staat het ferm tussenin De wespen en Kali. Essay over de geslaagde dag vond ik heel geslaagd maar van Essay over de moeheid werd ik werkelijk moe. Te moe om door te lezen. Ik ben geen kenner van het oeuvre van Handke, en ik weet het niet. Ik zie het niet. Wat wel, wat niet. De lijn. Het patroon. Ik zie het niet…lees verder >

Peter Handke Ongezocht ongeluk Recensie

Ongezocht ongeluk

Een vertelling

Flaptekst van het boek uit 1972 van Peter Handke

Een Oostenrijkse vrouw trouwt vóór de Tweede Wereldoorlog met een Duitser van wie ze niet houdt. Het huwelijk is voor haar een gevangenis. Haar zoon, de verteller, beschrijft de onvermijdelijke afloop.

Bijpassende boeken en informatie

Amanda Svensson – Een systeem zo magnifiek dat het verblindt

Amanda Svensson Een systeem zo magnifiek dat het verblindt recensie en informatie Zweedse roman. Op 4 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Ett system så magnifikt att det bländar van de Zweedse schrijfster Amanda Svensson.

Amanda Svensson Een systeem zo magnifiek dat het verblindt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Een systeem zo magnifiek dat het verbindt. Het boek is geschreven door Amanda Svensson. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Zweedse schrijfster Amanda Svensson.

Amanda Svensson Een systeem zo magnifiek dat het verblindt Recensiehttps://www.allesoverboekenenschrijvers.nl/recommends/gerard-janssen-hackers-bestellen/

Een systeem zo magnifiek dat het verblindt

  • Schrijfster: Amanda Svensson (Zweden)
  • Soort boek: Zweedse roman
  • Origineel: Ett system så magnifikt att det bländar (2019)
  • Nederlandse vertaling: Kim Liebrand
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 4 november 2021
  • Omvang: 512 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van de roman

  • Het vergt enige overredingskracht en moed om te beginnen aan de vuistdikke roman van de Zweedse schrijfster Amanda Svensson. Maar wie over deze moed beschikt zal verrast raken over de kwaliteit van deze originele familieroman. De meanderende verhalen rondom de drieling Clara, Matilda en en Sebastian zuigen de lezer de roman in. Onderlinge spanningen, twijfel over de afkomst van een van hen, mentale problemen, frustraties en menselijke tekortkomingen zijn er te over. Bovendien neemt Amanda Svensson de lezer mee naar een aantal exotische locaties die nog een extra dimensie toevoegen. Op het eerste gezicht lijkt de roman teveel van alles te hebben. Maar toch slaagt Svensson er wonderwel in om de lezer van begin tot eind vast te houden en de schijnbaar losse eindjes aan elkaar te knopen. Een wonderlijk goed geslaagde roman. (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗)

Flaptekst van de roman van de Zweedse schrijfster Amanda Svensson

Sebastian, Clara en Matilda zijn een drieling. Ze groeiden samen op in de Zweedse universiteitsstad Lund, maar zijn nu over de hele wereld uitgevlogen. Sebastian is naar Londen vertrokken, Clara naar Paaseiland en Matilda woont ergens op het Noord-Zweedse platteland. Ze hebben altijd een ingewikkelde relatie met elkaar gehad, vooral de twee zussen.

Dan krijgen ze het verontrustende nieuws dat hun vader vermist is. Daarmee komt een vijfentwintig jaar oud geheim naar boven, dat al hun zekerheden op losse schroeven zet. En alsof de zaken nog niet gecompliceerd genoeg zijn, vinden er vreemde voorvallen plaats. Een moeder ontmoet de duivel op een volkstuintje in Lund. Een jonge vrouw hangt zich op aan een deurpost. De kleine, schijnbaar onbeduidende details lijken stukjes te zijn van een groter geheel. Maar welk?

Dit is een eigenzinnige en labyrintische roman over familie, misverstanden, tekortkomingen en vergeving. Een waar literair meesterwerk over een drieling die elkaar probeert te bereiken in een uit elkaar vallende wereld.

Bijpassende boeken en informatie

Sándor Márai – De nacht voor de scheiding

Sándor Márai De nacht voor de scheiding recensie en informatie over de inhoud van deze Hongaarse roman. Op 3 november 2021 verschijnt als Wereldbibliotheekklassieker nummer 5 de Nederlandse vertaling van Válás Budán, de roman uit 1935 van de Hongaarse schrijver Sándor Márai.

Sándor Márai De nacht voor de scheiding recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De nacht voor de scheiding. Het boek is geschreven door Sándor Márai. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman uit 1935 van de Hongaarse schrijver Sándor Márai.

Sándor Márai De nacht voor de scheiding Recensie

De nacht voor de scheiding

Wereldbibliotheekklassieker 5

  • Schrijver: Sándor Márai (Hongarije)
  • Soort boek: Hongaarse roman
  • origineel: Válás Budán (1935)
  • Nederlandse vertaling: Lászlo Székely, Madelon Székely-Lulofs
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 3 november 2021
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Sándor Márai

De avond voordat rechter Komives de echtscheidingszaak van zijn oude schoolvriend Imre Greiner moet behandelen, komt die hem bezoeken en vertelt hem over het leven dat hij en zijn vrouw Anna jarenlang hebben geleid. Een façade van burgerlijkheid verborg voor de buitenwacht de totale mislukking die hun huwelijk was geworden. Terwijl Greiner de waarheid achter die façade blootlegt, dringt het tot rechter Komives door dat hijzelf, zonder het te weten, een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de dramatische teloorgang van dat huwelijk.

Sandor Marai beschrijft virtuoos wat een mens ervaart die tot inzicht komt in zijn eigen zielenleven, en die beseft wat hij heeft aangericht door die gevoelens een leven lang achter verstandelijke overwegingen verborgen te houden.

Bijpassende boeken en informatie

Alexander Lernet-Holenia – Het blauwe uur

Alexander Lernet-Holenia Het blauwe uur recensie en informatie over de inhoud van de Oostenrijkse oorlogsroman uit 1941. Op 19 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Mars im Widder van de Oostenrijkse schrijver Alexander Lernet-Holenia. De roman wordt uitgegeven als Schwob-titel.

Alexander Lernet-Holenia Het blauwe uur recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de oorlogsroman Het blauwe uur. Het boek is geschreven door Alexnder Lernet-Holenia  Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de oorlogsroman uit 1941 van de Oostenrijkse schrijver Alexander Lernet-Holenia.

Alexander Lernet-Holenia Het blauwe uur Recensie

Het blauwe uur

  • Schrijver: Alexander Lernet-Holenia Oostenrijk)
  • Soort boek: Oostenrijkse oorlogsroman
  • Origineel: Mars im Widder (1941)
  • Nederlandse vertaling: Gerrit Bussink
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt; 19 april 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Bijzonderheden: Schwob titel
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Alexander Lernet-Holenia

In augustus 1939 neemt een Oostenrijkse militair deel aan een legeroefening. Tijdens de broeierige avonden gaan de gesprekken met zijn mede-officieren over leven en dood, en met name over het gebied daartussen. Op een vrije avond wordt hij verliefd op een raadselachtige vrouw. Hij belooft haar snel terug te keren, maar de dag erna trekt hij met zijn legereenheid naar de Poolse grens en valt Polen binnen. De Tweede Wereldoorlog is begonnen. Tijdens de heftige gevechten maakt hij rare dingen mee: duizenden krabben die naar het oosten trekken, een gesprek met zijn gesneuvelde commandant, een voltreffer die hij zonder een schrammetje overleeft, de ontmoeting met een vrouw waarin hij zijn geliefde herkent, hoewel ze in niets op haar lijkt, op een paradijselijke plek in een bos.

Het is alsof de tijd in deze roman tot stilstand komt terwijl de hoofdpersoon zich steeds gehaaster beweegt, als om te ontkomen aan zijn lot waarvan hij niet weet wat dat precies is. De rauwe werkelijkheid van oorlog en slagveld enerzijds en het magische, ongrijpbare wereld van droom en verbeelding anderzijds zorgen voor een ongehoorde spanning. Grote literatuur, en totaal eigenzinnig.

Alexander Lernet-Holenia (1897-1976) is voor uitgeverij Wereldbibliotheek net zo’n ontdekking als Sandor Marai in 1998. Net als bij Marai treft de lezer bij Lernet-Holenia die typische Midden-Europese sfeer en het besef dat het leven groter, onkenbaarder en onbeheersbaarder is dan we in onze moderne overmoed willen geloven.

Bijpassende boeken en informatie

Julia Franck – Werelden uit elkaar

Julia Franck Werelden uit elkaar recensie en informatie over de nieuwe Duitse roman. Op 12 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Welten auseinander van de Duitse schrijfster Julia Franck.

Julia Franck Werelden uit elkaar recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Werelden uit elkaar. Het boek is geschreven door Julia Franck. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Duitse schrijfster Julia Franck.

Julia Franck Werelden uit elkaar Recensie

Werelden uit elkaar

  • Schrijfster: Julia Franck (Duitsland)
  • Soort boek: Duitse roman
  • Origineel: Welten auseinander (2021)
  • Nederlandse vertaling: Els Snick
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 12 oktober 2021
  • Omvang: 320 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van de nieuwe roman van Julia Franck

Julia is acht als ze met haar drie zussen door hun moeder wordt meegenomen van Oost-Berlijn naar West-Duitsland. Het is het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Ze komen terecht in een dorp in het noorden. Daar zijn ze Ossies en dus buitenstaanders, wat nog wordt verergerd door de chaotische manier waarop haar moeder het huishouden voert. Als Julia dertien is, is de situatie zo onhoudbaar dat ze naar West-Berlijn vertrekt. Ze gaat er naar school, werkt als babysitter en schoonmaakster. Ze ontmoet er haar vader, voor het eerst, en verliest hem meteen weer. Ze doet eindexamen en leert Stephan kennen, haar grote liefde, en verliest ook hem. Als ze zich dit allemaal durft te herinneren, is het nu.

Bijpassende boeken en informatie

Paulus Hochgatterer – Vlieg weg, vlieg weg

Paulus Hochgatterer Vlieg weg, vlieg weg recensie en informatie nieuwe Oostenrijkse roman. Op 6 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van Fliege fort, fliege fort, de nieuwe roman van de Oostenrijkse schrijver Paulus Hochgatterer.

Paulus Hochgatterer Vlieg weg, vlieg weg recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Vlieg weg, vliegweg. Het boek is geschreven door Paulus Hochgatterer. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van Paulus Hochgatterer.

Paulus Hochgatterer Vlieg weg vlieg weg Recensie

Vlieg weg, vlieg weg

  • Schrijver: Paulus Hochgatterer (Oostenrijk)
  • Soort boek: Oostenrijkse spannende roman
  • Origineel: Fliege fort, fliege fort (2019)
  • Nederlandse vertaling: Gerrit Bussink
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 6 oktober 2021
  • Omvang: 286 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Paulus Hochgatterer

Het wordt zomer in Furth am See, een stadje in Oostenrijk. Hotelterrassen stromen vol, studenten wachten op hun rapport en een man valt uit een appelboom. Dat zegt hij tenminste tegen de arts, maar het lijkt er eerder op dat hij in elkaar geslagen is. Een kloosterzuster komt op de intensive care terecht met kattenvoer in haar longen en ze heeft geen idee hoe dat kan. Er wordt een kind ontvoerd, maar losgeld wordt niet geëist. En het bedrijfspand van een wethouder, die mede-eigenaar van een bouwbedrijf is, wordt door onbekenden beklad met graffiti.

Psychiater Raffael Horn en inspecteur Ludwig Kovacs raken bij de gebeurtenissen betrokken. Aan de hand van de schaarse aanwijzingen proberen ze onafhankelijk van elkaar te begrijpen wat er is gebeurd. Van de bezoekers van jeugdcentrum de Come in, de vluchtelingen uit De Burcht, een doortrapte ondernemer, tot priester Joseph Bauer, die tijdens de mis stiekem via zijn oortjes naar Leonard Cohen luistert.

Paulus Hochgatterer beschrijft zijn personages met feilloos psychologisch inzicht en brengt ze samen in een verhaal waarin alles met alles te maken heeft, en waarin langzaam duidelijk wordt wat er aan de hand is. Deze grote literaire kwaliteit werd ook in zijn vorige romans direct herkend en bejubeld door de pers.

Bijpassende boeken en informatie

Élisabeth Filhol – Storegga

Élisabeth Filhol Storegga recensie en informatie over de inhoud van de Franse klimaatroman. Op 3 augustus 2021 verschijnt bij Uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van de roman Doggerland geschreven door de Franse schrijfster Élisabeth Filhol.

Élisabeth Filhol Storegga recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Storegga. Het boek is geschreven door Élisabeth Filhol. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Franse schrijfster Élisabeth Filhol.

Élisabeth Filhol Storegga Recensie

Storegga

  • Schrijfster: Élisabeth Filhol (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman, klimaatroman
  • Origineel: Doggerland (2019)
  • Nederlandse vertaling: Eva Wissenburg
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 3 augustus 2021
  • Omvang; 272 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van de roman van Élisabeth Filhol

  • “In dit tijdsgewricht waarin de opwarming van de aarde steeds meer voelbaar wordt, neemt ook het aantal dystopische klimaatromans dat verschijnt in hoog tempo toe. Soms zijn de boeken opvallend en het lezen meer dan waard, maar dat is lang niet altijd het geval. Echter de Franse schrijfster Élisabeth Filhol verdient alle lof voor haar roman Storegga (Doggerland in het Frans). Op vernuftige en uiterst boeiende wijze weet ze wetenschappelijke klimaatfeiten en de ondergang van Doggerland te vermengen met een origineel hedendaags liefdesverhaal. Bovendien situeert ze de roman grotendeels in Denemarken tijdens de storm Xaver die in december 2013 huishield in het Noordzeegebied wat nog extra lading geeft aan deze uitstekende en actuele Franse roman. Een echte aanrader.” (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗)

Flaptekst van de roman over Doggerland van Élisabeth Filhol

Het is december 2013, orkaan Xaver legt het leven op de Britse eilanden plat en raast richting de Noordzee. Iedereen houdt zijn adem in tot het buiten weer veilig is. Zo ook de Schotse geoloog Margaret Ross, die op het punt stond om naar een congres in Denemarken te vliegen.

Margaret heeft er haar levenswerk van gemaakt om Doggerland in kaart te brengen, een groot gebied midden in de Noordzee dat ooit continent en eiland met elkaar verbond. Tot het achtduizend jaar geleden na een aardverschuiving, de Storegga Slide, door een enorme tsunami verzwolgen werd.

Margaret is een van de weinigen in haar vakgebied die zich na haar studie niet heeft laten verleiden door het grote geld van de olie-industrie. Door een speling van het lot ontmoet ze Marc weer, de man met wie ze ooit lief en leed deelde. Hij is als petroloog verantwoordelijk voor boortorens die op de Noordzee het zwarte goud naar boven halen.

Storegga is een verhaal over krachten op menselijke en immense schaal. De ene drijft oude geliefden naar elkaar toe, de andere brengt de aardbodem in beweging, om nog maar te zwijgen van de vernietigende kracht van de natuur.

Bijpassende boeken en informatie

Sara Mesa – Een liefde

Sara Mesa Een liefde recensie en informatie over de inhoud van deze Spaanse roman. Op 14 juli 2021 verschijnt bij Uitgeverij Wereldbibliotheek de Nederlandse vertaling van Un amor, de roman van de Spaanse schrijfster Sara Mesa.

Sara Mesa Een liefde recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Een liefde. Het boek is geschreven door Sara Mesa. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman van de Spaanse schrijfster Sara Mesa.

Nat, een jonge vertaalster is het leven in haar stad om verschillende redenen zat en besluit naar het platteland te verhuizen, in ieder geval voor een tijdje. Zij huurt een soort van vervallen krot in het dorp La Escapa van een ploert van een huisbaas. Nat probeert de huurprijs zo laag mogelijk te maken en moet dan maar genoegen nemen met de eventuele gebreken. Dit alles wordt niet met zoveel woorden gezegd, daar kom je gewoon wel achter. Net als over zoveel zaken in dit broeierige dorp. Er wordt veel gezwegen, maar ondertussen onder de oppervlakte van ons kent ons, beleefdheden en gewoontes, vooral in dit schemergebied weet iedereen in dit dorp speelt de mores zich af. En ja, wat komt zij eigenlijk doen daar? Een jonge vrouw? Zonder man? Zonder baan? Zonder vast omlijnd plan? Nat probeert zo onafhankelijk mogelijk te zijn. Dat is in ieder geval haar plan.

In een besloten dorpsgemeenschap wordt elke handeling van de vreemdeling op een weegschaaltje afgewogen

Gelukkig houdt haar buurman Pìter haar een beetje in de gaten. Hij komt langs, adviseert haar om allerlei terreinen, wil hij meer? In ieder geval wil hij Nat leren hoe de mores van het dorp nu een keer is. Als zij erbij wil horen, en zal dat ooit gaan lukken? Ja, zelf is hij ook import. Ja, dat vraagt wat. Maar Nat wil graag haar eigen plan blijven trekken. Maar wanneer haar krot aan alle kanten begint te lekken omdat het weer omslaat en de huisbaas geenszins van plan is daar wat aan te doen en wel een zwerfhond bij haar achterlaat, zij wilde immers een hond. En daar zit ze dan met een onhandelbare, schuwe hond die zij Nurks noemt en een dak dat lekt. Ja wat dan? En dan komt de Duitser langs. Ja, hij hoort er ook niet echt bij, dat weet iedereen. Hij schijnt zich daar niet zoveel van aan te trekken. Maar goed, nu is hij hier, bij haar. Hij biedt haar aan het dak te maken en vraagt stamelend om een wederdienst. Hij wil graag even “ bij haar naar binnen,” hij is immers al zo lang zonder vrouw. Nat blijft perplex achter. Maar op een dag besluit zij in zee te gaan met deze deal. Natuurlijk komt de Duitser haar dak maken en natuurlijk weet het hele dorp ervan en natuurlijk verandert de houding van het dorp ten opzichte van haar. Ze merkt dat wanneer zij haar dagelijkse boodschappen moet doen. Maar niemand zegt iets, en ieder weet het en iedereen maakt zo zijn/haar eigen verhaal over deze affaire. Want dat wordt het.

Ontroerend mooie roman over een vrouw die verstrikt raakt in een cultuur van schijnbare saamhorigheid

En zo neemt Nat het ene na het andere besluit. Zo onafhankelijk mogelijk wil zij blijven, wil zij zich voordoen.  Zij leeft haar leven, zit er niemand mee in de weg, heeft niemand nodig, toch? Maar kan dat wel? Wanneer je een indringer bent in zo’n gesloten gemeenschap. als een besloten dorpsgemeenschap wordt elke handeling van de vreemdeling op een weegschaaltje afgewogen. Heb je weinig medestanders en als puntje bij paaltje komt, eigenlijk geen een.

Een ontroerend mooie roman over een vrouw die verstrikt raakt in een cultuur van uiterlijke saamhorigheid, maar gebaseerd op onderling wantrouwen en achterdocht, een onafhankelijk leven denkt te kunnen leiden. Sara Mesa grijpt mij als lezer  naar de strot  door dat ongemak, de duistere sferen, de mores van deze gemeenschap voelbaar en zichtbaar wordt. Vooral door wat zij onbenoemd laat maakt zij helder met hoeveel ongemak het leven van een “indringer” gepaard gaat en door de gevestigde orde wordt bekeken en vooral be- en veroordeeld, gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Recensie van Mieke Koster

Sara Mesa Een liefde Recensie

Een liefde

  • Schrijfster: Sara Mesa (Spanje)
  • Soort boek: Spaanse roman
  • Origineel: Un amor (2020)
  • Nederlandse vertaling: Nadia Ramer
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 14 juli 2021
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van de roman van Sara Mesa

De jonge vertaalster Nat voelt zich niet meer op haar plek in de stad. Ze besluit te vertrekken en haar geluk te gaan beproeven op het platteland. Eenmaal aangekomen in het dorp La Escapa wordt Nat’s leven niet bij toverslag zorgeloos. Ze heeft weinig geld en het enige wat ze zich kan veroorloven is een vervallen huis van een opdringerige huisbaas – een nare man die soms ongevraagd binnen staat.

Wat in het begin wel goed gaat is het contact met haar dorpsgenoten. Ze zijn vriendelijk en geven haar het gevoel dat ze welkom is. Maar Nat is ook onzeker en pakt de dingen niet altijd aan zoals de dorpelingen vinden dat het hoort. Dat levert haar een hoop weerstand op, en ondanks haar goede wil brengt haar onhandigheid Nat uiteindelijk juist dieper in de problemen.

Een liefde is een roman vol stiltes, misverstanden en vooroordelen. Sara Mesa portretteert zonder te oordelen een jonge vrouw die soms het verkeerde doet, terwijl ze alleen maar onafhankelijk wil zijn. Ze weet alleen niet precies hoe.

Bijpassende boeken en informatie