Tag archieven: Vlaamse schrijver

Vincent Van Meenen – OxBlixa

Vincent Van Meenen OxBlixa recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Vlaamse roman. Op 18 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij Das Mag de nieuwe roman van de Vlaamse schrijver Vincent Van Meenen.

Vincent Van Meenen OxBlixa recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman OxBlixa. Het boek is geschreven door Vincent Van Meenen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe roman over de wereld van crytogeld geschreven door de Belgische auteur Vincent van Meenen.

Tim Donker recensie

Welk chromosoom moet ook alweer een afwijking vertonen opdat een mens achterplatschrijver worden kan? Ik vraag dit maar omdat ik het achterplat weeral las voordat ik het boek las. Ik las dat Van Meenen drie jaar geleden de cryto”wereld” in”dook” (dat is een wereld, daar kun je in duiken) en dat hij “boven kwam” met een “ontluisterende” roman. Dat dit een boek zou zijn dat ik nog niet eerder gelezen heb, se segt. En ik las ook dat Charlotte van den Broeck gezeid haadt dat dit boek “hyperbevreemdend” is en, naja, die dingen las ik dus voordat ik las.

En toen ging ik lezen.

En ik las.

Ik las een boek dat het “artistieke eindproduct” (artistiek ja) heette te zijn van het doctoraattraject (doctoraat ja) 100 jaar surrealisme – met surrealistische creatiemethodes in dialoog (dialoog ja) (methodes ja) (tegen de methode) – ik las over de OxBlixa (en eerst dacht ik, bij een vluchtig doorbladeren dan, dat het om een biografie in verzen ging over Blixa Bargeld) (was het in Opscene dat een journalist hem vroeg Is Blixa Bargeld uw echte naam?) (ik weet zijn antwoord nog) (het staat op mijn creditkaart, antwoordde hij) (zoon man zou maar zo Christian Emmerich kunnen heten) (net zoals de OxBlixa Paul zou kunnen heten), die, de OxBlixa dus, naja, veel op internet is, en, naja, een bedrijfje heeft dat iets doet met cryptovaluta en geloof me daar snapt u na lezing van OxBlixa niet meteen meer van dan u nu doet. Er is een vriendin die Nastassa heet en die door OxBlixa / Paul konsekwent met het liefdeloze “partner” wordt aangeduid. En er is een Matti, die een vriend is, en één van de vennoten (zeg je dat zo?) van dat onduidelijk bedrijfje in dat onduidelijke cryptodinges. Later is Matti weg, en is er ook 980 ether weg, toch nog zo’n anderhalf miljoen euro vertelde het internet mij, en blijft OxBlixa -die steeds meer Paul wordt- achter met twijfels, en vragen, en pijn. De zin van het alles – het geld, het digitalisme, de levensstijl; het komt allemaal ter diskussie te staan. Wat waarde is, wat waarde heeft. Waar het nu echt om gaat en het spijt me als dat sarkastieser klinkt dan mooi is.

Want ja.

Dit is niet hyperbevreemdend. Wat moet mij bevreemden immers? Dat jonge mensen bedrijfjes opzetten en daar veel geld mee verdienen? Dat ze gekke praat uit hun botten slaan, een met Engels en rare afkortingen doorspekt jargon waarvan ik zo goed als niks begrijp? Ach denk ik dan. Ik ben vijftig. Ik begrijp van al die dingen niet zo veel meer. Dat hoeft geen bevreemding te wekken, dat is gewoon hoe het gaat met mensen en ouder worden en dat er andere mensen zijn die niet oud zijn of toch jonger dan jij. Ooit praatte ik de praat waarvan mijn vader niets begreep ooit zal er een generatie zijn die termen gebruikt die mijn nu tienjarige zoon tegen dan niet meer zal verstaan. Dat is niet “hyperbevreemdend”. Of wel, maar alles is “hyperbevreemdend”. Filmpjes op YouTube zijn “hyperbevreemdend”; televisie is “hyperbevreemdend”; smartphones zijn “hyperbevreemdend”. De tijd is “hyperbevreemdend” – dat er ooit een tijd was die je snapte en dan is er een tijd die je niet meer snapt.

Dit is ook niet een boek dat ik nog niet eerder gelezen heb. Een roman in verzen is niet nieuw. Kanttekeningen bij kapitalisme zijn niet nieuw. Boeken over mensen die zich ergens helemaal in verliezen zijn niet nieuw. Nieuwe rijken zijn niet nieuw. Iets hebben en dat voor al het andere stellen is niet nieuw.

Of hoe ontluisterend OxBlixa zou moeten zijn. Ik vind voor mijn raam staan al behoorlijk ontluisterend. OxBlixa is niet ontluisterender dan het winkelsentrum, het stasjon, de mensen in de straten. Wanneer de ikpersoon op het eind zich los wil scheuren van zijn computer, vind ik zijn maffe obsessie om zich vast te bijten in een tunnelvisie op het “hier en nu” minstens net zo ontluisterend. Zegt “de partner”: “de belangrijke vragen zijn niet / waar komen wij vandaan / of / waar gaan wij heen / maar eerder / wil je sojamelk of havermelk in je koffie / want die laatste vraag is gericht / op het moment / en dat is wat ertoe doet lieve vriend / ze zegt het allemaal op een toon / die ik aanvaard en ze wrijft over mijn biceps” (en dat had ik ook ooit geleerd van mijn psych:) (die kaal was en uit Brabant kwam en klonk als Willibrord Frequin) (:dat er soms lucht kan ontstaan door je te konsentreren op het eigenste moment en alles wat je uit een verlee of een toekomst tenederdrukt voor een wijle te vergeten) (een goede oefening misschien maar maak er niet je religie van); vervolgt “de partner”: “volgens mij […] / is het +EV om te gaan kamperen / denk je niet” (dat +EV is cryptovalutapraat en het komt doorheen het boek een aantal keer terug; ik heb geen zin om het hier uit te leggen plus daarbij ik ben het alweer vergeten) en dan gaat hij, gaat de ik, gaat de OxBlixa, de Paul, er in zijn eentje op uit naar Forêt d’Anlier, daar zijn, daar lopen, daar onder de hemel slapen, en dan stuit ik op deze passage: “ik heb zin om naar Satie te luisteren / maar kan ik dat wel doen / ik heb mijn earbuds bij dat is het probleem niet / maar het is vreemd om door een bos te lopen / en alweer ergens anders te willen zijn” en dat is, denk ik, toch een wat maffe opvatting over muziek ervaren want waarom zou muziek geen intensivering of verdieping van uw hier kunnen inhouden – weze uw hier uw huiskamer of een bos; ja, hoe is muziek “ergens anders willen zijn”, zelfs al is Satie voor de ikfiguur nee de OxBlixa nee de Paul verbonden aan iets anders, een zeer specifieke herinnering aan ofnee lees dat zelf maar – eerdere ervaringen, ik zeg, met muziek staan een huidige ervaring ermee niet in de weg en daarbij herinneringen draag je altijd met je mee, die zitten in je kop, je bent je herinneringen; en ook: “ik probeer de best mogelijke toekomstige versie / van mezelf te worden / niet voor anderen / maar voor mezelf natuurlijk / hier tussen de bomen / daarom luister ik niet naar Satie”, maar hoe kan het je in godsnaam een beter mens maken door niet naar muziek te luisteren, als je kunt leg het mij dan eens uit, muziek verzacht de zeden, muziek maakt betere mensen van ons allemaal, en: “er bloeien paarse en gele bloemetjes / en ook roze en van die hele kleine witte / waar ik de naam niet van ken / er vliegen vogeltjes en ook van de vogels / ken ik de namen niet / tussen de loofbomen kan ik nog net een beuk / van een eik onderscheiden / […] // waarom ken ik de namen van de dingen niet / hoe kan het dat ik nooit de tijd heb genomen / om de namen te leren kennen” maar hee, blommekees en vogelijn en bomen zijn “de dingen” niet doch slechts enkele van de vele, de zeer vele, de zo heel erg veel vele dingen die er zijn en geen mens weet de namen van alles wat er is; kennis van bomen-, bloemen en vogelnamen is voor de gemiddelde stadsmens ook nog redelijk overbodig; stop denken dat het “ware leven” begint waar het door mensen gemaakte spul ophoudt; ook een radikaal “terug naar de natuur” is ontluisterend & is dat dan soms wat er bedoeld wordt?

De ontluistering en hyperbevreemding van radikaliteiten – bedoelde de achterplatschrijver dat?

Ik weet het niet.

OxBlixa is een bezwerende roman. Dat ja. Een hypnotiserende roman. Een boek als dit houdt je in de greep, je begint het te lezen en je blijft het lezen. Ik las het op een zondagmiddag in mijn achtertuin nochtans niet mijn favoriete leesplek maar er was een nicht van zestien op bezoek en zij en mijn kinderen keken iets op Netflix dat me stoorde en dat me de achtertuin in dreef waar ik las, met koffie (zonder soja- of haver- of koeienmelk) (gewoon zwart) (want dat kan ook). Het ging soms over dingen die ik niet verstond, het ging soms over dingen die ik wel verstond. Of ik iets als dit wel of niet eerder gelezen had, maakte niet uit. Daar ging het niet om. Het ging er wel om dat het bijzonder goed geschreven is.

Dat had de achterplatschrijver ook kunnen schrijven.

Of dit:

Dat OxBlixa een bijzonder fraje roman is. Soms poëties, soms grappig, soms bizar. Tegen het einde, als het geld, de computer, de crypto-watdanook op de achtergrond is komen te staan en er ruimte komt voor verstilling, kreeg zelfs een zeker soort ontroering vat op me. Het was zondag, het was de achtertuin, en het was stil. Voor zover ik mijn stomme buurman kon negeren tenminste.


Vincent Van Meenen OxBlixa recensie

OxBlixa

  • Auteur: Vincent Van Meenen (België)
  • Soort boek: Vlaamse roman
  • Uitgever: Das Mag
  • Verschijnt: 18 augustus 2023
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Vincent Van Meenen

Een moderne Great Gatsby, maar dan in een residentiële wijk in Leuven, met chia en havermelk in plaats van champagne en sigaren.

als je weet dat er op dit eigenste moment
ergens geld wordt verdiend
wat doe jij dan hier en nu

Ontmoet 0xBlixa, een jonge crypto angel investor die streeft naar inner peace. Hij begint elke dag met een meme op Twitter te plaatsen en een beetje te shitposten. Zijn following is groot. Daarna gaat hij samen met zijn cryptobuddy op zoek naar slimme investeringen en NFT’s, en probeert hij niet al te veel aandacht te schenken aan de eindeloze toevalligheden die de omvang van zijn kapitaal bepalen. Of aan dat het leven een zero-sum-game is.

0xBlixa is een boek dat je nog niet eerder hebt gelezen. Vincent Van Meenen dook 3 jaar geleden zelf de cryptowereld in en kwam terug boven met een ontluisterende roman, een portret van de digitale goudkoorts-generatie. Hij heeft uit eerste hand gezien en meegemaakt hoe mensen zich laten verleiden door de get rich or die trying-mentaliteit en hoe groot de risico’s zijn eens het spel je in zijn grip heeft.

Een fascinerend portret van de schaduwkant van de cryptoverse in een volstrekt unieke literaire stijl.

Vincent Van Meenen (1989) is schrijver en onderzoeker. Hij doctoreert aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Hij maakte theater met vluchtelingen in Athene, won op 22-jarige leeftijd WriteNow!, schreef vier romans en een dichtbundel, en dook in de cryptowereld. Met 0xBlixa komt hij daar nu weer een beetje uit – het wordt zijn eerste roman bij Das Mag – hij kreeg zijn voorschot uitbetaald in bitcoins.

Bijpassende boeken en informatie

Giuseppe Minervini – Krank

Giuseppe Minervini Krank recensie en informatie over de inhoud van de Vlaamse debuutroman. Op 8 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij De Geus de eerste roman van de Belgische filosoof en schrijver Giuseppe Minervini.

Giuseppe Minervini Krank recensie van Tim Donker

…en dat het nieuwjaarsdag was, en een veel te korte nacht, en dat je daar stond, ongewassen ongekleed ongekamd, en dat je het nog één keer uitlegde…

Bestaat dat: uitgedachte nonchalance? Zorgvuldig geregisseerde chaos? Tot in de puntjes georganiseerde rotzooi? Of: berekende spontaniteit?

De dag dat Krank me overhandigd werd, en ik zag: dat tekeningetje, dat vele wit, die schrijfletters – dat was een andere dag (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken eindelijk hadden geleerd te schoorvoeten) (dat was de dag dat de zon scheen) (dat was de dag dat de tijd terug in de grond kroop) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag  naar Claypipe hadden zitten luisteren)

;

en nu: veel te veel grijs in de lucht
en nu: straffe koffie
en nu: een laatste zichtbare hond
en nu: The Dwarfs of East Agouza op de steerjoo

Nu zit dat omslag vol koffie- en bierkringen. Nu ziet Krank er danig gelezen uit, ja veel gelezener dan de meeste van mijn boeken. Nu is dit niet langer een boek waar ik dingen van verwachten kan, nu is dit een boek waar ik dingen van vind. Nu is een andere dag.

Maar dan die eerste dag (die andere dag) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag naar Pekko Käppi hadden zitten luisteren) (dat was de dag dat het zilverde) (dat was de dag dat de roodwijn dat de schapenkaas & de roosmarijn dat was de dag dat de stoofpot) (dat was de dag dat we dachten aan deze dingen) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag naar The Blithe Sons hadden zitten luisteren), een dag, meen ik, net voor, of net na de zomer, dat Krank me overhandigd werd en ik het tekeningetje het vele wit en de schrijfletters zag, maar ook de foto op de achterkant.

(in de spiegel neem ik soms alvast de pose aan voor de foto op de achterkant)

Over die foto wil ik het hebben. Bah neen besprekerken, u zegt, waarom moet wij stil staan bij een foto, waarom moet wij het in een boekbespreking over uiterlijkheden plauderen, laat die foto zitten, die foto heeft met de inhoud toch geen zaken?

Zegt u. Zegt u allemaal. En ik volg u. Ik volg u best. In elk ander geval zou u al het gelijk van de wereld aan uw zijde hebben. En dat is een hele hoop gelijk om aan uw zijde te hebben, zoveel gelijk past vast niet in uw huis. Al een geluk dus dat uw redenering deze keer niet op gaat. In dit hoogst eigen geval. Het geval zijnde: het geval Krank. Het geval Giuseppe Minervini.

Dus. Die foto. Zie die foto. Wat is dat voor foto? Een mens peinst dat het een foto is die genomen is toen de schrijver net uit bed kwam, ongekleed, ongewassen, ongeschoren, ongekamd, en, lichtelijk vermoeid maar niettemin welwillend -zie dat handgebaar!- nog één keer gaat uitleggen Hoe Het Allemaal Zit (Met De Dingen Des Levens ofzo). Het is misschien nieuwjaarsdag; in ieder geval het soort van dag waarop elk normaal mens niet al om zes uur soggus in driedelig grijs & met vlijmscherpe scheiding in het haar klaar zit voor weeral een andere enerverende dag op kantoor. Al is het een schrijver misschien passend om alle dagen er zo bij te lopen als op die daar op de foto, of in ieder geval toch minstens tot twee uur in de middag dan.

Wie zou op zo’n moment een foto maken? Goed. Ja. Dit is vroeger niet. Het vroeger van de fotocamera’s die niet digitaal waren; het vroeger van de fotorolletjes; het vroeger van de specialist. Dat je naar een winkel moest, Van Mierlo op de Dorpsstraat b’voorbeeld (die was het bij ons in Stiphout), en die ging de foto’s op je rolletje ontwikkelen en dan kon je je foto’s een paar dagen later ophalen. Je kon op één rolletje maar een bepaald aantal foto’s schieten dus je nam meestal alleen foto’s op bijzondere momenten. Met kerst op vakantie verjaardagen, of, voor mijn part, op nieuwjaarsdag. Opeens vond mijn moeder het stom om alleen op de geijkte momenten foto’s te nemen. “Dan denken jullie later als jullie je fotoboeken doorbladeren dat het vroeger alle dagen kerst of feest of vakantie was, dan weten jullie niks meer van hoe het er op de gewone dagen aan toe ging.” Dus begon ze op de meest willekeurige momenten foto’s te nemen. Wij inderdaad op ons allerongewassenst, allervroegst, alleronflatteust. Rare foto’s waren dat. Toen. Tegenwoordig, met die telefoons die slim heten te zijn en waarmee mensen alles doen (gans uw leven teruggebracht naar één handzaam apparaat), neemt het foto’s maken geen einde meer. Van elkaar. En zelfs van zichzelf. Zelfjes, noemen ze dat dan. Een onvoordelige foto op een ongelukkig moment, dat is al lang niet raar meer nee. Maar dan: wie zou zo’n foto publiek willen maken?

Ik kan me slechts één situatie voorstellen: De Geus zeurt je aan je kop om een foto voor op de achterkant, een publiciteitsfoto of hoe heet dat, en je zucht, en je drinkt koffie, en je zit een moje plaat te luisteren, en je hebt geen zin om met die stomme foto bezig te zijn, kan jou die stomme foto rotten, vermoeid open je je telefoon, je zoekt naar de eerste de beste foto waar je alleen op staat, en god, laat dat nou net die maffe foto zijn van nieuwjaarsdag toen je ongeschoren ongewassen ongekamd en ongekleed in de keuken nog één keer stond uit te leggen hoe het zat (niet met De Dingen Des Levens maar gewoon hoe dat nieuwe koffiezetapparaat werkt).

Maar zo is het zeer waarschijnlijk niet gegaan. Zeer waarschijnlijk is deze foto moedwillig gekozen. Of erger nog: een geposeerde foto – hij kwam helemaal niet net uit zijn nest, hij liep in driedelig grijs en met een vlijmscherpe scheiding in het haar het kantoor van De Geus binnen want het was tijd voor de publiciteitsfoto’s. En er was een hele boel haarproduct en een hele boel grime nodig om hem er zo ongewassen ongekleed ongeschoren en ongekamd uit te laten zien maar eindelijk zag hij er midden op de dag zo nonchalant uit als hij er zelfs niet uit ziet als hij echt net uit zijn bed komt.

Maakt het uit, besprekerken?, u zegt. Nou gaat ge toch maar door en door over die foto, maakt het echt heel veel uit hoe authentiek die foto is?

Ja, dat maakt het uit want hetzelfde ongemak dat me bekruipt bij het zien van die foto bekruipt me bij het lezen van Krank. Niet aanvankelijk nee. Toen, die dag, net voor of vlak na de zomer, die andere dag, toen ik het inmiddels vol bier- en koffiekringen zittende omslag voor het eerst zag, schoon nog, de allereerste keer, daar, in een flatportiek, dat ik het boek omdraaide en die foto zag, dacht ik Wat goed. Wat goed dat iemand eens een keer gewoon zomaar een foto heeft genomen, de eerste de beste foto die hij vond, een onvoordelige foto, een ongeposeerde foto om op de achterkant te laten zetten. Wat goed, dacht ik, wat een sterk sinjaal. Maar toen ik wegfietste daar, bij die flat, dacht ik al – Maar wacht eens: als iemand de uitgever of de lezer duidelijk wil maken dat hij de foto op de achterkant niet belangrijk vindt, kan hij natuurlijk ook zeggen dat hij geen foto op de achterkant wil. Niet elk boek heeft dat ommers.

En, een paar straten verder, de eerste brief nog niet eens bezorgd: Tenzij iemand de hele foto-op-de-achterkant idee belachelijk wil maken natuurlijk. Een soort van milde spot. Hier zie. Dit is wat ik doe. Niet: de schrijver met sombermansblik, de schrijver die kontemplatief staart naar een punt in de verte, de schrijver als enigmatikus, de schrijver als ouwe grijze weetal – of noem al die soorten koppen maar op die meestal de achterkant sieren, nee de schrijver die net uit bed komt en zijn vrouw vermoeid diets maakt hoe ze een goeje cappuccino maakt met die nieuwe koffiezetter; de schrijver op zijn onschrijverachtigst, de schrijver die ook maar een mens is.

Naja. Goed ding wel: Minvervini had me al flink peinzend nog voor ik een letter in Krank gelezen had.

Letters zijn om te lezen. De letters maken de woorden, de woorden maken de zinnen, de zinnen maken het verhaal. Nah. Zo eenduidig, echter, is het in Krank’s geval niet. Krank is een filosofisch geschrift net zo goed als een (politieke) thriller; een dystopische roman alsook een science fiction boek; een aanklacht, een gevangenisboek, een analyse van de huidige maatschappij, een egodocument, een spotschrift, een exempel, het psychologische dossier van een tijdsgeest; Krank Minervini plus een omgevallen boekenkast.

Welke omgevallen boekenkast? Was het die eerste januari, had je je vrouw eindelijk met veel omhaal van woorden aan het verstand gepeuterd welke knoppen op dat nieuwe koffieautomaat ertoe deden en welke niet, ging je, geërgerd, vermoeid, met grote stappen, terug, benend, naar je bed, gooide je, godverdegodver, in al je ergernis je boekenkast om en zag je ze daar liggen: al je boeken, alles, proza, non-fictie, beschouwelijk, poëzie, filosofie, alles alles alles door elkaar, de boeken opengevallen en dacht je Hee maar daar zit verdomme een boek in!, voor dat je, eindelijk, weer terug in je bed lag voor nog drie of vier uurtjes broodnodige slaap?, of is Krank het resultaat van een moeizaam bijeen gezochte, zorgvuldige geconstrueerde en bedachtzaam omgegooide boekenkast?

En ja, dat maakt uit. Als Minervini Krank al schrijvend deed ontstaan, in enkele weken, of enkele maanden tijd (ik wil hem nog een jaar maar geven niet veel langer), daarbij puttend uit zijn hoofd, zijn hart, zijn darmen, sommige dagen misschien opstaan en naar de boekenkast lopen en bladeren en lezen, dan is het briljant; als Krank slechts met de grootste moeite tot stand kwam: denkarbeid, research, schrijven om te schrappen en schrappen om te schrijven – dan is het… povertjes.

Het verhaal staat op drie voorname pijlers:

er is een bedrijf dat GCF heet en dat “glazen” produceert voor zo goed als werkelijke ervaringen op “het fundament”

er is een “organisatie Liefgenezen”, zich zorgen makend over de macht van GCF en de invloed van de “glazen” en “het fundament” op het welzijn van de maatschappij; deze organisatie beraadt zich op acties tegen GCF

er is een ik-figuur, die misschien Ix heet, of misschien wel Isaak Vlek (mogelijkerwijs een afsplitsing van Giuseppe Minvervini), betrokken bij “organisatie Liefgenezen”, misschien een staatsgevaarlijk individu, in analyse bij dokter Kangoeroe (een goeroe die springen kan?) en later, heel charmsiaans, vergeten in een dodencel –

pijlers die Minevini alle gelegenheid bieden voor den stevig porsie maatschappijkritiek. In de “glazen” en “het fundament” herkennen wij natuurlijk virtuele realiteit en, vooral, the internet of bodies; de volgende stap waarmee alle kapitalisten van deze wereld (ik noem geen namen) de menselijkheid uit deze wereld willen weren; mensen zijn namelijk een te onzekere factor als het gaat om glashard geld verdienen en blijven verdienen. Dat dit nauwelijks een of ander vergezocht toekomstvisioen is, hebben de afgelopen jaren wel duidelijk gemaakt: uw kompjoetur, en, meer nog, uw telefoon die heet slim te zijn, is niet langer een apparaat dat tegemoet komt aan uw gemakzucht – het representeert u; het staat voor u want zonder het, bent u u niet. Dat het in tijden van “pandemie” uw hele medische doopceel moest lichten vooraleer u voet over drempel in een restaurant zetten kon, vond u niet erg want u had honger. Dat er anderen waren, die niet konden of niet wilden, maakte u niet uit want hee “bepaalde keuzes hebben bepaalde gevolgen” (nicht wahr, Cedric?), zo ver reiken uw inclusiviteitsidealen wel.

Niemand heeft een Minvervini nodig om de schaduwzijden van deze ontwikkelingen te belichten nee –

maar:

de “Organisatie Liefgenezen” die tegen GCF, de “glazen” en “het fundament” in het geweer heet te komen, is innerlijk verdeeld. Er verzamelt zich rond Nelson Liefgenezen, de Heiland van de tegenbeweging, een bonte stoet aan ontevredenen, uitgestotenen, onreguleerbaren, demonstranten, progressieven – naja, mensen die vinden dat de toekomst anders moet. In een woodstock-achtige sfeer klitten zij samen op één terrein. Al gauw meent men tussen deze vele nieuwlichters “schijnnomaden” te mogen ontwaren; mensen die “de ware zaak” niet in hun hart sluiten maar er slechts op uit zijn om hun dagen zoek te maken met ludieke protestactietjes. Mensen, misschien, als  al die vervelende A12-toeristen die zich graag aan de Goede Kant voelen staan zonder dat het hen méér inspanning kost dan “een dagje uit”, desnoods met de hele familie; ja, kinderen erbij (toen de waterkanonnen aan gingen, wou ze blijven) (dan heb je je wat mij betreft almeteens gediskwalificeerd: als actievoerder, als ouder, als “op de toekomst gerichte” “voorbeeld”mens) (& dan is de doodstraf ineens zo’n slecht idee niet meer; als je zo erg faalt in al je zelfopgelegde rollen; als je het niet-deugen tot zulke ongekende hoogte hebt opgestuwd, dan is de aarde misschien niet de beste plek voor jou), ja zij verdienen wel een pijl of twee in hun donder maar wat meer is, is dat Nelson Liefgenezen net zo fascitoïde en totalitair is als het GCF dat hij wenst te attaqueren: inderdaad: ook links georiënteerde, “inclusiviteit” hoog in het vaandel dragende, erg woke zijnde idealisten zijn niet vies van uitsluiting en van hiërarchieën; iedereen is gelijk maar sommige zijn gelijker. De neuzen moeten wel in dezelfde richting wijzen, en een afdwalende neus is een foute neus.

Daar is Krank op zijn sterkst. Daar hield Krank me stoelgenageld. Maar helaas houdt Minervini dit niet vol voor de bijna zeshonderd bladzijden die dit boek telt. Afvragen of tweehonderd bladzijden ook wel genoeg waren geweest doe ik me niet want ik begrijp dat je met het projekt dat Miniverini hiermee voor ogen moet hebben gestaan een “lijvig” werk de enige mogelijkheid is die je hebt. Doch zijn terzijdes volg ik niet altijd even goed. Waar is die episode met die amateurschilder goed voor? Een man met schildersapirasies die maar wat moddert in de marzje (& meent diene mens nu zereneus dat het objektief vaststelbaar zou zijn of beeldende kunst goed of slecht is?) (hoor dat besprekerken daar nu eens vloeken in zijn eigen kerk), en die door Ix dan wel Isaak Vlek eventjes op het goede spoor gementord moet worden (“he’s my protégé!”) (“Ovaltine, why do they call it Ovaltine?”) (dat was een andere dag) (dat was de dag met Pharmakon op de steerjoo), wat hij (Vlek) doet door hem (de amateurschilder) losjes op het werk van Francis Bacon te wijzen! Neemt u een loopje met de lezer, Minvervini? Francis Bacon dan nog! Kom op, dat is een naam die elke willekeurige passant op lepelen kan; hoe kan dat ooit een revelatie zijn voor iemand die schildert? En dan is er nog Kraspunt, waar Ix/Vlek een boontje voor heeft en die door moet gaan voor zoiets als een intellectueel ofzo, in ieder geval een zeer belezen persoon. Regelmatig grasduint Ix/Vlek in haar rijke boekenkast. Minervini neemt een goede bladzijde om namen op te sommen, misschien om de lezer duidelijk te maken hoe breed Kraspunts bibliotheek is, misschien om een andere, minder doorgrondelijke reden. Mij viel echter op dat die boekenkast alleen de meest afgezaagde en voordehandliggende namen bevatte. Namen als Rimbaud, Man, Musil, Kafka, Márquez, Sontag, Duras, Descartes, Hume, Kant, Wittgenstein, Nietzsche, Schopenhauer, Heidegger – en dan te weten dat Minvervini filosofie en westerse literatuur studeerde: in zijn brein zouden toch ook wat onbekendere namen moeten ronddobberen. Is hij op het “onttronen” van het intellectuelendom uit; studie brengt een mens niet veel verder dan wat elke willekeurige passant al weet en kent? Of is Krank zozeer in één ruk geschreven dat Minvervini genoegen nam met alles wat hij ter plaatse oprochelen wist; geen zin om op te staan en naar de boekenkast te lopen ter inspiratie voor wat minder afgesleten namen en bezijden die boekenkast is de voorbije 1 januari omgegooid en nog altijd niet opgeruimd en laat het nu maar zo.

Ook de Kangoeroe-episoden hadden meer in zich gehad; als nazaat van die kwakzalver uit Wenen had Kangoeroe een toegangspoort kunnen wezen tot een wat onbarmhartiger licht op psychologie als geheel en psychotherapie in het biezonder, maar naar mijn gevoel laat Minvervini dat (on)gewild liggen. En de essayistisch getinte passages (onder andere in het laatste, minst interessante deel) stellen om gelijkaardige redenen teleur. Of de taal.

Ja. De taal. Er wordt wel erg veel “gemonsterd” in dit boek, en het woord “debiet” komt me ook net iets te vaak voor. En werkwoorden als “focussen” en “spotten” (in de betekenis van “zien” dan he) zijn zo ontzettend lelijk! Terwijl op zoveel andere momenten het zo duidelijk wordt dat Minervini prachtig en gloedvol schrijven kan.

Daarom dus. Daarom mensen. Doet het ertoe. Of Minervini die foto op de achterkant uit desinteresse of spotzucht of om een andere reden koos. Of Krank in zeven haasten, min of meer “spontaan” (want dat kan denk ik ook best een kleine zeshonderd pagina’s lang) op papier werd gesmeten of dat het toch zo pretentieus is als ik vrees dat het is.

Krank laat veel zien. Dat Miniverni over een geweldig taalgevoel beschikt, en een intelligent, eigenzinnig en humoristisch man is met een intrigerende visie op zaken. En dat hij misschien nog wel eens met een briljant boek afkomt. Krank laat echter ook zien dat Krank nog niet dat boek is. Het zal een andere dag zijn. Met ander licht, andere koffie, en een ander boek.

Giuseppe Minervini Krank Recensie

Krank

  • Schrijver: Giuseppe Minervini (Italië)
  • Soort boek: Vlaamse debuutroman
  • Uitgever: De Geus
  • Verschijnt: 8 augustus 2023
  • Omvang: 688 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 25,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Recensie en waardering van het boek

  • “Krank is een overweldigende leeservaring en verveelt geen moment […] Denk Kafka, Beckett, Bolaño met een magnifieke, opwindende taal.” (HUMO)

Flaptekst van de eerste roman van Giuseppe Minervini

In zijn dodencel richt Ix een document aan de rechter waarin hij zijn vrijspraak bepleit. Hij onthult het bizarre verloop van zijn betrokkenheid bij de terroristische Organisatie Liefgenezen die — met de verteller als een van de vele offers — een revolutie uitstippelt tegen de mistige tirannie van een samenleving georkestreerd door algoritmes.

‘Ik beloof alles te zullen doen wat in mijn mogelijkheden ligt om me zo helder, efficiënt en Nobelprijswaardig mogelijk uit te drukken, binnen de kern van de zaak, namelijk: waarom ik hier ben, wat ik hier doe, wat ik hier denk en wat er met mij moet gebeuren.’

Giuseppe Minervini is filosoof, muzikant, regisseur, redacteur en schrijver. Hij publiceerde non-fictie, poëzie en proza in onder meer DW BDe Gidshumo. In 2017 werd hij geselecteerd voor de Parijsresidentie van Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren. Krank is zijn debuutroman.

Bijpassende boeken en informatie

Leo Pleysier – Klokgelui

Leo Pleysier Klokgelui recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Vlaamse roman. Op 1 september 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de nieuwe roman van de Vlaamse schrijver Leo Pleysier.

Leo Pleysier Klokgelui recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Klokgelui. Het boek is geschreven door Leo Pleysier. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe roman van de Belgische auteur Leo Pleysier.

Leo Pleysier Klokgelui recensie

Klokgelui

  • Auteur: Leo Pleysier (België)
  • Soort boek: Vlaamse roman
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 1 september 2023
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 20,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Leo Pleysier

Een vriendengroep komt jaarlijks bijeen op een zomers terras. Het zijn bonte, drukke, door elkaar lopende gesprekken die daar gevoerd worden. Wat vooral bijblijft is de terloopse vermelding van een ouder burenkoppel dat je alleen van ziens kent. Binnenshuis blijkt zich bij die twee een drama af te spelen. Hun namen kunnen mij niet schelen, dacht ik altijd. En moeite om ze nader te leren kennen had ik dan ook nooit gedaan. Maar nu geneerde ik me daar toch voor.

Klokgelui is een roman waarin een toneelgordijn van gepraat wordt opengetrokken om het verborgen drama van een vereenzaamd koppel te tonen en geloofwaardig te maken. Met een feilloos observatievermogen tekent Leo Pleysier in dit boek zijn nieuwe miniatuur uit. Via ijzersterke dialogen toont hij een gemeenschap die elkaar scherp in het oog houdt, elkaar de maat neemt en waarin het een grootse zonde is niet te weten wie je buren zijn.

Leo Pleysier (Rijkevorsel, 28 mei 1945) is de auteur van een bijzonder verfijnd oeuvre waarvoor hij onder meer de Ark-prijs van het Vrije Woord kreeg. Zijn beroemdste roman, Wit is altijd schoon, beleefde vijftien drukken, werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en bekroond met de F-Bordewijk-prijs en de Dirk Martensprijs. Het boek blijft lezers en theatermakers inspireren. Pleysier woont in Rijkevorsel, dicht bij zijn geboortegrond.

Bijpassende boeken en informatie

Erwin Mortier – Glorie en heerlijkheid

Erwin Mortier Glorie en heerlijkheid recensie en informatie over de inhoud van de Vlaamse verhalenbundel. Op 7 september 2023 verschijnt bij Uitgeverij De Bezige bij het nieuwe boek met verhalen van de Vlaamse schrijver Erwin Mortier.

Erwin Mortier Glorie en heerlijkheid recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Glorie en heerlijkheid. Het boek is geschreven door Erwin Mortier. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met verhalen van de Vlaamse auteur Erwin Mortier.

Erwin Mortier Glorie en heerlijkheid recensie

Glorie en heerlijkheid

Eindelijk ook verhalen

  • Auteur: Erwin Mortier (België)
  • Soort boek: verhalen
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 7 september 2023
  • Omvang: 320 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste verhalenbundel van Erwin Mortier

Van een melancholische klokkenmaker tot transcendente tuinkabouters en de eerste zwarte paus: in Glorie en Heerlijkheid trekt Mortier alle registers open om te tonen wat het kortverhaal voor hem is: een literaire speeltuin, een schrijverslaboratorium waarin alles mogelijk is en niets te gek. Het plezier in het scheppen, het spel met taal, de verf van het verhaal, de buitelingen der gedachten – het spat van het papier af. Met Glorie en Heerlijkheid voegt Mortier een nieuw facet toe aan zijn schrijverschap. Deze bundel is behalve een zalig leesboek en een staalkaart van wat Mortier als auteur vermag ook een pleidooi voor meer speelsheid in de letteren. Niets zo belangrijk als om al schrij- vende de wereld je tanden te laten zien, vindt hij. In een glimlach weliswaar.

Erwin Mortier (Nevele, Oost-Vlaanderen, 28 november 1965) is de auteur van een indrukwekkend en veelomvattend oeuvre. Hij maakte furore met zijn klassiek geworden debuutroman Marcel (1999) en kreeg voor Godenslaap (2008) de AKO Literatuurprijs. Ook publiceerde hij het literaire meesterstuk Gestameld liedboek. Moedergetijden (2011) en de romans De spiegelingen (2014) en Boeken van de troost (2018). In 2020 bracht hij De onbevlekte – het vervolg op Marcel – uit, dat op de shortlist stond van de Libris Literatuur Prijs. Mortier ontving lof en prijzen in binnen- en buitenland en schrijft behalve romans en kortverhalen ook poëzie, essays en toneelteksten.

Bijpassende boeken en informatie

Maurice D´Haese – De heilige gramschap

Maurice D´Haese De heilige gramschap recensie en informatie over de inhoud van de Vlaamse verzetsroman uit 1952. Op 3 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Houtekiet de heruitgave van de roman van de Vlaamse schrijver Maurice D´Haese.

Maurice D´Haese De heilige gramschap recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De heilige gramschap. Het boek is geschreven door Maurice D’Haese. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het roman uit 1952 van de Vlaamse auteur Maurice D’Haese.

Maurice D´Haese De heilige gramschap Vlaamse roman uit 1952

De heilige gramschap

  • Auteur: Maurice D´Haese (België)
  • Soort boek: Vlaamse roman uit 1952
  • Uitgever: Houtekiet
  • Verschijnt: 3 november 2023
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 15,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1952 van Maurice D’Haese

De angst om ontdekt te worden in het vochtige gras van een weiland tijdens wapendroppings. Het ultieme zelfoffer in de strijd om het behoud van godbetert een brug. Vrienden die plots verdwijnen. Wat is de drijfveer van amper volwassen jongens en meisjes om hun leven te riskeren in een schijnbaar zinloze strijd? Een vaderlandslievend plichtsbesef? Heldendom? Een Heilige Gramschap?

Peter, een jonge lasser die nog inwoont bij zijn ouders, maakt deel uit van het gewapende verzet. Zijn groep is betrokken bij de verdeling van wapens, bij sabotageacties en aanslagen. Wanneer de bevriende legers eindelijk oprukken, verdedigen Peter en zijn kameraden een brug over de rivier, tegen een hoge menselijke prijs. Later sluit hij zich aan bij de legereenheden die de vijandelijke troepen opjagen. Ondanks dat hij vreugde zou moeten voelen over de bevrijding, overvalt hem de zinloosheid van al die jaren van extreem geweld.

In bezwerend en bijwijlen poëtisch proza componeerde Maurice D’Haese, vergeten grootmeester van het Vlaamse existentialisme, de enige Vlaamse verzetsroman die naam waardig. Deze heruitgave van ‘De Heilige Gramschap’ mag gelden als de rechtzetting van een historische omissie, die eindelijk ook de literaire representatie van het verzet een plaats geeft tussen de eindeloze volumes die in Vlaanderen gewijd zijn aan oorlog, collaboratie en repressie.

Bijpassende boeken en informatie

Rik Van Puymbroeck – Treurwil

Rik Van Puymbroeck Treurwil recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek. Op 24 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het nieuwe boek van de Vlaamse schrijver Rik Van Puymbroeck. Hieronder lees je de Tim Donker recensie van Treurwil de nieuwe dichtbundel van Rik Van Puymbroeck

Rik Van Puymbroeck Treurwil recensie van Tim Donker

In Moeder, Na Vader zegt Gerbrand Bakker dat al dat rouwen na een overlijden niet te gek moet worden. “Je moet er wel een beetje sportief mee omgaan.”, zegt hij. Het wordt gezegd in ergens een dialoog, en zijn gesprekspartner is het met hem eens.

Ik vond dat een lompe, kilhartige en uiterst onsympathieke uitspraak. Onsympathieker nog, dat dat zo onbeschaamd in een boek terecht gekomen is (hoewel het wel weer iets sympathieks heeft om onbeschaamd onsympathiek te duren zijn) (te vrezen valt echter dat Bakker het niet per se bedoeld heeft als onsympathieke uitspraak). Er rust in dit land, of misschien wel in het gehele westen, een raar soort verbod op pijn, ziekte, leed, ellende en droefnis. Niemand zal ooit tegen een ander zeggen dat het nu maar eens uit moet zijn met dat gezond en gelukkig zijn van hem, dat wordt stilaan vervelend, daar moet je nu maar eens overheen groejen, maar verdriet dat moet je zo snel mogelijk overwinnen. Tegen een ziekte moet je vechten. Pijn moet je verbijten. Hoe heroïsch allemaal. Die vreselijke terminologie alleen al. Dat “sportief” van Bakker bijvoorbeeld. Alsof het allemaal teruggevoerd kan worden op “winnen” en “verliezen”. En de winnaar zijn dan diegenen die “sportief” met hun verlies omgaan? De schouders ophalen en weer doorgaan. Gek hoe de schaduwkanten van het leven niet mogen bestaan, hoe we steeds in het licht dienen te blijven. Schouders ophalen. Doorgaan.

Nee, dan Treurwil. Een ruim tweehonderd bladzijden dik boek over alle betreurde doden uit het leven van Van Puymbroeck. Het verdriet koesteren, het laten bestaan, het verdriet willen. Treurwil is een moje wil. Treurwil is goed. Treurwil is nobel. Laat al die gevoelsarme Bakkers van deze wereld maar eens zien dat sport geen zak met rouw te maken heeft.

Ja. Goed. Maar toch. Tweehonderd pagina’s. De ene dode na de andere. Begraafplaatsen. Ziekenhuizen. Gedachten over dood, over verlies en afscheid, over levenseinde. Tweehonderd pagina’s lang. Ben ik een verrader van mijn eigen principes als ik dat wel wat veel vind? (ja, Van Puymbroeck, je moet er wel een beetje sportief mee omgaan, jong)

Het boek is opgehangen aan drie grote doden: die van een vriend toen ze allebei nog kind waren; die van zijn broer; die van zijn moeder. Maar doorheen verweven zijn zovele anderen die ook stierven, en die hem ook na waren. Kruusjaal lijkt daarbij de datum 24 augustus; velen gingen heen op 24 augustus. De overlijdens blijven komen. Hoeveel overlijdens kan een gemiddelde lezer dragen?

Een doodsboek. Ik jij wij kunnen er allemaal één schrijven. Wij zijn mensen, wij zijn veertig of vijftig of zestig, we hebben veel mensen verloren, iedereen is dood maar wij leven nog. Ik snap, ik zou ook kunnen, ik zou kunnen schrijven, een boek als dit, een doodsboek. De drie grote doden? Mijn moeder, mijn vader, en in 2023 nog maar: mijn lievelingstante (de laatste van de broers en zussen van mijn moeder die nog in leven was; mijn hele kindertijd ben ik elke schoolvakantie bij haar komen loozjeren, en later, met mijn kinderen, vele etentjes, vele avondjes, vele jaren oud-en-nieuw). Nicht Anne is er ook niet meer, als kind zag ik haar veel. Zij was toen al volwassen, ze was de enige volwassene die de strips die ik maakte en de verhalen die ik schreef serieus nam, aandachtig las, dat betekende veel voor me. In mijn studentenjaren nam ze me geregeld mee uiteten, of ik kwam bij haar of bij haar vriend Hans van Z., die ik erg graag mocht en die er, zo vernam ik laatst, inmiddels ook niet meer is. Een Australische vriendin, Fiona, waarmee ik als puber jarenlang gecorrespondeerd heb. Een tante die bij de Jehova’s zat en niet helemaal goed bij haar hoofd was maar wel zeer innemend en altijd vrolijk en altijd vriendelijk. Ik zou kunnen, zou ik kunnen? Zou ik over hen en over anderen een boek kunnen, een boek willen schrijven?

Is dood kunst?, vraagt Phil Elverum zich af op de plaat die hij maakte na de dood van zijn vrouw? Dood is echt, dood is al te echt – zo beantwoordt hij zijn eigen vraag. Maar die plaat is er. En het is een moje plaat, misschien niet zo mooi als hij had kunnen zijn, en zeker niet de mooiste plaat die Elverum ooit maakte maar wel hier, en in mijn kast, en soms in mijn seedeespeler.

Misschien lijk ik meer op Bakker dan ik hoop want ik voel steeds een lichte gêne bij dit soort openbare treurnis. Alsof dat onbehoorlijk is. Alsof iemand je iets laat zien dat eigenlijk verborgen moet blijven. Maar ik overwin, ik moet, want ik steun Van Puymbroeck in deze missie. Druk de droefnis niet weg, omarm haar. De wil tot tranen; het gemis der doden niet bedekken met het zand van de tijd. En langzaam maar zeker word ik Treurwil in gezogen. Waar ik eerst nog koketterie zag, zie ik steeds vaker, steeds meer schoonheid. Zoals in deze prachtige regels over zijn moeder:

“Moeder mocht niet studeren. Ze was achttien en haar vader Gustaaf, eervol voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten, besliste dat zijn dochter secretaresse moest worden in het lokale kantoor. Dat frustreerde haar tot aan de dood, zo erg dat ze hoopte dat haar drie zonen op de universiteit revanche zouden nemen. Zodat zij tussen al het andere intellectuele familiegeweld van directrice, classicus, dokter en ingenieur, kon zeggen: Zie je wel, ik had het ook gekund. We stelden haar teleur, toen ze werd begraven, sprak ik moeder – zij die de woorden niet meer kon horen – toe: ‘…er moesten konijnenkoten gebouwd worden en onze tuin moest kapot gevoetbald worden, we moesten wereldkampioen wielrennen worden op de brug in Halewijn en in de winter moesten we de sterkte van het ijs op de vijver van de Campagne en in de Kale uittesten. Wanneer hadden wij dat moeten doen, al dat studeren voor die universitaire diploma’s?’”

Of toen ik las: “Daarin zit de spijt. Ik kan haar niks meer vragen.”, wat ik zo goed herken in mijn eigen spijt, in mijn eigen gemis, alle dagen, ofnee niet alle dagen maar wel vaak: dat ik ze, mijn ouders, niks meer kan vragen, niks meer kan zeggen, nooit meer met ze kan praten (dat was de dag, denk ik, dat ik mamma wou vragen of ze She cried van Frank Yamma zo mooi vindt als ik denk dat ze vindt) (het zat in de mjoeziek, kdenk, want het was ook de dag dat ik pappa iets wou zeggen over Spooky Tooth en dat ene liedje van ze, Better By You, Better Than Me, dat vele jaren later nog is gecoverd door een befaamd NWOBHM-bandje, en die laatste versie is, nog vele jaren later, voor twee Amerikaanse idioten aanleiding geweest om zich een kogel door de kop te jagen en een van die twee Amerikaanse idioten overleefde dat wonderwel en zijn ouders klaagden dat NWOBHM-bandje aan en op een avond, ik meen een donderdagavond, hebben mijn vader en ik naar een documentaire over dit absurde drama zitten kijken en daarom moesten we steeds vreselijk lachen, of je dat nog weet, pappa, weet je nog dat we daarom zo moesten lachen, weet je nog dat we die zanger van die band zo’n vreselijk humoristiese man vonden?)

Of als ik dat einde lees, over zijn dochters, ja god, dan ben ik diep ontroerd, dat staat het kippenvel overheen mijn hele lichaam (& de tranen me in de ogen) – zo mooi, zo lief, zo menselijk (& ik ben ook die vader, die vader die de kinder de trap op draagt, die misschien net iets te zachtaardige vader).

Een boek dat zachtjes zingt. In mineur misschien. Maar het zingt.

Rik Van Puymbroeck Treurwil recensie

Treurwil

  • Auteur: Rik Van Puymbroeck (België)
  • Soort boek: Vlaamse literatuur
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 24 augustus 2023
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Rik Van Puymbroeck

Op de laatste avond van oktober 1984 ziet een jongen hoe zijn beste vriend verongelukt. Het is zijn laatste avond als kind, voortaan moet hij flink zijn en vooruitkijken. Maar wel met een verdriet dat aan niemand uit te leggen is, en met schuldgevoel, met rouw, met gemis en met de dood die er niet genoeg van krijgt. Want in de zomer van 1998 verliest een broer zijn broer en jaren later, op dezelfde dag, een zoon zijn moeder.

De jongen is inmiddels geliefde geworden, man en vader, ook door die doden. De dagen worden mede door hen bepaald. Ze zitten in zijn schrijven, in het zijn en in het liefhebben, ze zitten in alle twijfels, struikelingen en worstelingen. Ze reizen mee naar verre landen. Ze zijn thuis waar hij woont.

Dan wordt het 2022 en hij plant een boom.

In Treurwil zoekt Rik Van Puymbroeck naar verdriet van vroeger en hoe je dat niet kan loslaten, maar juist wilt vasthouden en vorm wilt geven. Hoe de rouw minder rauw wordt, al verwoordt de tweeklank treffend de toch onmiskenbaar blijvende pijn.

Rik Van Puymbroeck werkt voor de krant De Tijd en werd door de Stichting voor Verhalende Journalistiek drie keer uitgeroepen tot Meesterverteller. Hij schreef eerder Thuis en ver van huis over het leven in de Turkse gemeenschap in Vlaanderen en Weduwen, een boek met getuigenissen van twaalf vrouwen die hun man verloren. Ergens onderweg was een bundeling van zeventien kranteninterviews. Treurwil is zijn literair debuut.

Bijpassende boeken en informatie

Mark Schaevers – De levens van Claus

Mark Schaevers De levens van Claus recensie en informatie over de inhoud van de Hugo Claus biografie. Op 16 november 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de biografie van de Vlaamse schrijver, dichter, toneelschrijver, filmer en kunstenaar Hugo Claus, geschreven door de Belgische biograaf en journalist Mark Schaevers.

Mark Schaevers De levens van Claus recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De levens van Claus, Biografie van Hugo Claus. Het boek is geschreven door Mark Schaevers. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek over de Belgisch, dichter, schrijver, filmmaker en beeldend kunstenaar Hugo Claus, geschreven door Mark Schaevers.

Mark Schaevers De levens van Claus Hugo Claus biografie recensie

De levens van Claus

  • Auteur: Mark Schaevers (België)
  • Soort boek: biografie
  • Verschijnt: 16 november 2023
  • Omvang: 800 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 49,99 / € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de biografie van Hugo Claus

Biograaf Mark Schaevers realiseerde zich maar al te goed dat hij bij het schrijven over Hugo Claus meerdere levensverhalen had te doorgronden. Schrijver, kunstenaar, filmer: alleskunner Hugo Claus heeft er alles aan gedaan om de mythe van zijn biografie mee vorm te geven. Schaevers’ werkwijze is dezelfde als bij zijn bekroonde boek over Felix Nussbaum. Hij volgt zijn onderwerp op de voet, zonder expliciet te interpreteren. Waar de schrijver dacht: ‘ik ben de baas, hè, van al die Clausen’, geldt dat evenzeer voor de biograaf. Te midden van alle tegenstrijdigheid heeft Schaevers een leven van eenheid kunnen beschrijven, en ook voor wie Claus dacht te kennen zal het totaalbeeld verrassend zijn. De levens van Claus is het resultaat van diepgravend onderzoek, van geduld en sensitiviteit, en een getuigenis van een scherp verstand en literaire verbeelding.

De meesterverteller Schaevers brengt de lezer dichter bij Claus dan de schrijver zelf ooit heeft toegestaan, en tegelijk is deze biografie een wervelende cultuurgeschiedenis die meer dan een halve eeuw bestrijkt.

Mark Schaevers (1956) werkt als journalist voor het weekblad Humo . Hij debuteerde in 1994 met Atlas . In 2015 verscheen Orgelman , een biografie van de schilder Felix Nussbaum, een door Hitler vernietigd kunstenaar. Het boek werd bekroond met de Gouden Boekenuil 2015 en genomineerd voor de ECI Literatuurprijs 2015. In 2004 presenteerde Schaevers in Groepsportret het beste uit Claus’ interviews en in 2011 stelde hij De wolken. Uit de geheime laden van Hugo Claus samen. In 2018 verscheen Het verdriet staat niet alleen. Een leven in verhalen.

Bijpassende boeken en informatie

Wìm Belaen – De vloek van Aida

Wìm Belaen De vloek van Aida recensie en informatie van de nieuwe Vlaamse thriller. Op 15 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Houtekiet de nieuwe thriller van de Vlaamse schrijver Wim Belaen.

Wìm Belaen De vloek van Aida recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de thriller De vloek van Aida. Het boek is geschreven door Wim Belaen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe thriller van de Vlaamse auteur Wim Belaen.

Wim Belaen De vloek van Aida recensie

De vloek van Aida

Lukas Lang thriller 1

  • Auteur: Wìm Belaen (België)
  • Soort boek: Vlaamse thriller
  • Uitgever: Houtekiet
  • Verschijnt: 13 augustus 2023
  • Omvang: 300 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 17,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe thriller van Wim Belaen

De werelden van opera en klassieke muziek zijn de achtergrond van de misdaadromans van Wim Belaen. In ‘De vloek van Aida’ onderzoekt een dirigent verdachte sterfgevallen rond een productie van ‘Aida’.

Lukas Lang, uitzonderlijk getalenteerd dirigent, krijgt de kans van zijn leven. Hij mag de iconische opera Aida dirigeren in de Arena van Verona. Maar er rommelt iets in Verona. Een kostuumontwerper van de opera wordt het slachtoffer van een gruwelijk ongeluk. Een dirigent pleegt zelfmoord, kort nadat zijn MeToo-achtige vergrijpen openbaar dreigen te worden. Het kantoor van de intendante wordt afgeluisterd. Lukas kan het vermoeden niet van zich afschudden dat er een brutale moordenaar aan het werk is. Terwijl de door het verleden getekende dirigent helderheid probeert te scheppen, vraagt hij zich af wie hij kan vertrouwen. Anna Bechstein, de intelligente intendante? Theo, zoon van een befaamde mezzosopraan en man met minstens twee gezichten?

Wim Belaen publiceerde bij Houtekiet drie misdaadromans die samen een trilogie vormden: ‘Het Venetiaans Concerto’, ‘Het Londens Kwartet’ en ‘Parijse Rapsodie’. Met ‘De vloek van Aida’ neemt hij een nieuwe start, met Lukas Lang als held.

Bijpassende boeken en informatie

Christian De Coninck – De afrekening

Christian De Coninck De afrekening recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Vlaamse thriller. Op 13 september 2023 verschijnt bij uitgeverij Houtekiet de nieuwe thriller van de Vlaamse schrijver Christian De Coninck.

Christian De Coninck De afrekening recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de thriller De afrekening. Het boek is geschreven door Christian De Coninck. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe thriller van de Vlaamse auteur Christian De Coninck.

Christian De Coninck De afrekening recensie

De afrekening

Stijn Goris thriller 17

  • Auteur: Christian De Coninck (België)
  • Soort boek: Vlaamse thriller
  • Uitgever: Houtekiet
  • Verschijnt: 13 september 2023
  • Omvang: 300 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 17,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe thriller van Christian De Coninck

Stijn Goris brengt op een ochtend zijn kinderen naar school, wanneer een wagen met gewapende mannen in de straat opduikt. Goris en de kinderen worden minutenlang onder vuur genomen. Iemand heeft het duidelijk op de hoofdcommissaris gemunt. Welke zaak uit zijn verleden achtervolgt hem? Wie staat Goris zo naar het leven dat hij het lef heeft om hem thuis aan te vallen en zelfs zijn kinderen mee in gevaar te brengen? En vooral, kan de politie de dader opsporen voor die in zijn opzet slaagt? ‘De afrekening’ dompelt Stijn Goris onder in de wereld van de georganiseerde misdaad. Goris staat tegenover een overmacht en zal al zijn strategisch genie nodig hebben. En dan nog voert het onderzoek hem naar een moment dat hem voor het leven zal tekenen.

Bijpassende boeken en informatie

Jan Lauwereyns – Zombie zoekt zielgeno(o)t

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 1 juni 2023 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het nieuwe boek van de Vlaamse dichter en schrijver Jan Lauwereyns.

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Zombie zoekt zielgeno(o)t. Het boek is geschreven door Jan Lauwereyns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Jan Lauwereyns.

Recensie van Tim Donker

Een nieuwe Lauwereyns is altijd –

en hier stokt de bespreker.

Een nieuwe Lauwereyns is altijd wat? Is altijd goed? Is altijd genieten? Is altijd interessant?

Hum.

Ja.

Misschien.

Ik weet het niet. Of misschien weet ik dit: een nieuwe Lauwereyns is tijd om te zitten, in leesstoel, met licht, en met stilte. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns een bereidheid eist die ik ander boeken niet, of toch minder geef. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns me zegt de ogen. Altijd de ogen. Steeds weer de ogen. En lezen.

“Een autopsie wees uit dat ik niet stierf van de crash / maar van het tientallen meters meegesleurd worden / door de andere sportwagen.”

dat is zo’n zinnetje. Het is niet eens het eerste gedicht in Zombie zoekt zielgeno(o)t. Maar het derde. Ik was al aan het lezen toen, ik zat daar al. En dan ineens zo’n zinnetje, het soort zinnetje waarin Lauwereyns grossiert. Het soort zinnetje dat opveren doet, het soort zinnetje dat het denken stopt. Want waarom zou er een autopsie voor nodig zijn om te zien dat iemand stierf door een heel eind meegesleept te zijn over asfalt, hoe kan de ik al dood nog een sprekend ik zijn, en hoezo een andere sportwagen? Je leest en je vraagt, je leest en je vraagt je dingen, zo zijn de gedichten van Jan Lauwereyns.

Het bitterzoete. Eeuwig ondode vitascopen heet de eerste afdeling en het lijken een soort voorstudies te zijn, schetsen zeg je, van leven en dood en alles daartussenin. Je neemt het allergewoonste, je neemt koffie en treinen, koffie in de trein, die gast met dat karretje weetjenogwel, die langs kwam en dan kon je iets kopen en dan kocht je koffie, dan kocht je koffie in de trein want je moest nog, wat je zat daar nog wel minstens driekwartier nog, en koffie dus, en de trein dus, wat kon gewoner zijn?, behalve dat het verbonden wordt met transcedentie en neusvleugels en braken en ineens is koffie en trein geen koffie en trein meer. Of gaat het nog wel over een kopje koffie drinken in de trein, soggens vroeg als je naar je werk gaat of naar je studie, als het zegt, als het vervolgt: “Liefde en wiskunde, / de rest is fictie, / zelfs deze hogesnelheidstong is fictie, // net als de nodige holle functie / voor pijn, pijn, pijn, pijn, // beter bekend als totale devotie.”, en iets hierin maakt dat je denken stopt (iets hierin maakt dat je hart stopt) omdat je de a en de b die daar zo naast elkaar staan te staan zelf niet gepaard zou hebben, zoals, ook, in “Skeletten met een nauw zittend wit pakje aan, / vriendelijke marsmannetjes, dansend hand in hand, ernstig, / kalm, met priesters, ambtenaren, kooplieden.” (en Patricia de Martelaere knikt, en Leo Vroman krabt zijn nek).

Maar je kwam nog rustig binnen.

Je kwam nog rustig binnen in de gekte.
Je kwam binnen en je kon nog even om je heen kijken en je kon nog beginnen met denken.

Even later heet het Ik heb je liever dan bloed, heet het dat Zombie het Nederlands weer bekluift, en een eindeloze stoet dichters wordt daar verhaspeld, gesieteerd, (mis)begrepen, door de gehaktmolen gehaald en weer aan elkaar genaaid, de blauwbilgorgel is er niet kwak of kwezidon; gaat koelte ’s nachts niet langs lelies of rozen maar langs venusslippers (zo meen ik dat ook jij bent); een oe en een oe en een oe, en een da en een demband; een bietebauw wordt er, of getracht op poëtische wijze; de dood is een ontroering en niet zwemmen maar fietsen is losbandig slapen (fietsen is bijna een beetje postuum zijn); een junkieverdriet kan hier ook best een zombieverdriet zijn, eeuwenoud of levenslang of korter of langer misschien; als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd nee grijs is, zelfs mijn poëziekast bleek hier net een maat te klein, net een maat te klein, net een maat te klein, waar is die seedee eigenlijk gebleven, ik wist niet hoe ik het had toen ik hoorde dat het Iris was die zong, uiteindelijk vind je elkaar altijd weer terug zei Laura maar dat wist ik nog zo net niet, dat was nog in Parkwijk toen, dat was toen nog de dag dat ik eraan dacht me toe te leggen op het voltijds vegeteren (en uiteindelijk vergeten te existeren), maar goed, ik zei dus dat zelfs mijn toch niet al te krappe poëziekast net een maat te klein bleek want ik wist die alzoheerlijke zinnen als “zeg me dat het tijd is, zeg me dat ik ziek ben” en “het leven is een zijtak van de dood” en “uit alle macht sleepte hij zich naar het klaslokaal” en “draai in de fitting van // een kapotte student een nieuwe student en je hebt weer donker” niet heel trefzeker plaatsen of spreekt Lauwereyns daar gewoon met eigen tong misschien, het kan, en ah! de namen bovenaan de gedichten geven je wel een indikasie van in welke hoek je het zoeken moet maar daartussen zijn ook namen die ik alleen van naam ken daartussen zijn ook namen die ik int geheel niet ken, een tintje zwavel misschien, druif en duits, hij neigt naar een geuze zei ik tegen niemand in het bijzonder (want ik was alleen thuis toen), de ruimte tussen werelden en daar dan doorheen zwemmen, de ruimte tussen dichters en die dan met woorden dichtmetselen, we kruipen door decennia poëzie in deze afdeling en vele namen vallen, vele namen vallen, namen vallen, namen blijven maar vallen, een gedicht waarboven Tedja-Verhelst-Keizer-Franken-Reints staat, begint met: “Geen materialist, die Schierbeek-Polet-Boskma-Pfeiffer-Kregting, // reutelde Zombie met zijn ketens” en dat vond ik grappig, dat was de dag dat mijn zoon schaakte met zijn rugzak om, onherbergzame hiertijd, de klok neeg ter kimme, dat was de dag dat mijn zoon jeudeboulde met zijn t-shirt aan, oerwoudwaaien des te meer, onweer of min, op de tafels komt hemel de totem in verzet, en het fijne geslacht, dat was de dag dat ik Sunnata op onnodig hoog volume door mijn boxen joeg, landijs kan te nauwelijks in woorden vangen, de woordenvanger vangt hij vangt in zee hij vangt weg van het land, houten barak dicht dan wist je dat het erg was, dat was de dag dat de temperatuur naar onredelijke waarden steeg maar Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat altijd maar verder, en dicht, en schrijft, en zegt: “bij de eerste kortademigheid laten we // de mensen verdwijnen” en ja denk ik en zo is het denk ik en zo gingen die dingen denk ik want ja zeg stel je voor dat we ziek worden stel je een snotvalling voor stel je een land voor waar niemand ooit ziek is stel je het klimaat neutraal voor en op geen tafel nog vlees en alles woke en alles fijn en alle neuzen dezelfde kant op en nergens nog zielgeno(o)t.

(witregel wegens even op adem komen)

Het is niet alles van poëzie gemaakte poëzie, we hebben de sample horen luiden maar we weten niet waar de soundbite hangt, we stombelen verder, we strompelen vuts, gelukkig raken we verder verloren gelopen, gelukkig is er een afdeling verder al meer rust want we kijken om ons heen en het blaakt er van het paginawit, het spreekt, het zegt: “Wat heel eenvoudig is, de liefde / heeft jou nodig, en jij knikt. // Wat heel gek is, het leven / kan niet zonder jou, en vice versa. // Wat heel logisch is, de natuur / werk in golven. Als het donker is, / wordt het licht. // Wat heel mooi is, de zorg / zorgt ervoor.” en dat vond ik mooi (vooral als ik de laatste regels ironies duidt) (duiding is in het oog van de lezer) (ironie is in het hoofd van de zombie) (de zorg die ervoor zorgt) (en het is afzien in de zorg) (maar het is dankbaar in de zorg) (kom en laten we voor onze voordeur gaan staan en klappen voor de zorg) want dan kan het een lief liefdesgedicht zijn misschien of een gedicht over de dingen die toch gaan zoals ze gaan en de dingen die jou nodig hebben om gezien te worden, het is een kier denk ik, het is een kier naar een andere kier, het is een kier die kiert naar wat kiert naar wat kiert naar wat kiert, zegt Lauwereyns: “Ze kermt zachtjes, / de korenbloemblauwe yukata valt open, // ik schrik, // niet van het glorieuze weelderige schaamhaar / dat ik voor het eerst te zien krijg, / maar van de oranje waterval, / de goudvissenwildgroei die eruit stroomt.”; precies zo, denk ik, is zijn poëzie: glorieus als weelderig vrouwenschaamhaar waar goudvissenwildgroei uit stroomt: de opwinding en de verbijstering: wat het is en wat meer nog het zijn kan: de weelderigheid en wat daaruit stroomt: zoals water stroomt: (“Water, water, water, / water, water, // om in te verdrinken”) zegt nee schrijft nee dicht Lauwereyns: “Ik, nu, neem een douche // Ik, nu, ben het lichaam aan het lezen met water / zonder zout” en dat vind ik mooi en dat een “krengetje” (“mijn krengetje” zelfs) zegt dat iets, wat, het maakt niet uit, waar is “emmers vol waar” ook, of anders “beetjes pijn die net genoeg prikkelen”, ja, zulke beetjes, zulke pijn, zulk prikkelen, zulk net genoeg, dat was de dag dat Mia Doi Todd zich onbehoorlijk diep in mijn gehoorgang boorde; Zombie zoekt zielgeno(o)t bevindt zich niet op het hoogtepunt van het Al maar erin (of ernaast) (of eronder): overal beetjes: overal flarden: en alles steeds heel luid: en alles steeds crescendo: en emmers vol taal: en een wolkenflard van louter mogelijkheid.

En zo, taal razend, raastalig, komt Lauwereyns, en hij alleen, weg met alles wat ik doorgaans vreselijk vind: mijn eigen poëziehoofdzonden. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan elke regel beginnen met een hoofdletter ook al is de zin nog niet afgelopen. Lauwereyns doet het. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan poëzie op rijm. Lauwereyns doet het. Lauwereyns doet het en komt ermee weg. Vooral, denk ik, omdat hij zo niet persifleert dan toch wel pastiesjeert (dat rijm van hem is wel een heel erg sinterklazig flauwrijm b’voorbeeld). Of omdat hij de taallandse literatuurkist maar blijft plunderen, met feesten van angst en pijn en symbolen en cimbalen en een scooter gevolgd door een ladida (al moet ons dat misschien niet per se doen denken aan een lady godiva op een scooter). Of omdat het sterven gulzig kan zijn bij Lauwereyns. Of omdat hij zegt: “Je hoort het, hoe hard je ook maar niet verkiest te luisteren” en ook hoe o en hoe ja en hoe ook ik zo vaak hoor terwijl ik niet luisteren verkies en hoe raak dat geformuleerd hier. Of omdat het kotsen vlot kan zijn na vaarwel, de vrijer tot ware liefde wordt veroordeeld, de maan om vragen blinkt (de maan schijnt feller in de metaverse). Of omdat er woorden zijn als wraaktijgers en leerpaarden en levenschap en sterfkunde. Of omdat Miki ook wel Kroniek van de Schoonheid geheten is. Of omdat Sophie spijt veinsde en lachte. Of omdat Miki. Of omdat Sophie. Of omdat de troubadour steeds weer zingt. Of omdat de meester van schaduwen smalend bromt. Of omdat er woorden zijn. Of omdat van toeten noch blazen bundels verzen vallen te snoeien. Of omdat het verlangen net binnen of buiten bereik hangt te bloeien. Of omdat herhaling hier zoals wel elders zijn schoon werk doet te doen. Of omdat een opsomming als “Lafhartig, leeghoofdig, lichtvaardig, loslippig, luchtledig, laattijdig, / Onmachtig, onmondig, onwaardig, onhandig, onzalig, onzijdig” alles sowieso al fijner maakt. Of omdat het meest ondoordachte maar niettemin (of juist daarom) bekendste filosofiese aforisme van alle tijden hier op elegante wijze wordt gewogen en te licht bevonden: “De gedachte begon zich te denken, niet ergo sum, mijn liefje” (is precies ook wat ik dacht bij denken en wel wat denkt zich). Of omdat Zombie zoekt zielgeno(o)t misschien niet de mooiste bundel is die ik dit jaar las maar toch zeker wel de vrolijkste.


Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie

Zombie zoekt zielgeno(o)t

  • Auteur: Jan Lauwereyns (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 1 juni 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jan Lauwereyns

Met Zombie zoekt zielgeno(o)t brengt de dichter een onverbloemde hulde aan het Nederlands, ‘Ondergronds, zes voet diep in aarde, regelrechte Zombietaal’. Het doet hem rijmen en klinken als nooit tevoren, compleet onvertaalbaar, naar het toppunt van zijn moedertaal. Het verhaal van een midzomerse infectie blijkt de perfecte gelegenheid om de woorden tot vervoering aan te zetten, om dan zomaar op de bitterzoete waarheid uit te komen: ‘Ik heb je liever dan bloed.’

In een vorig leven als neurofysioloog voerde Jan Lauwereyns allerlei experimenten uit op Japanse apen, terwijl hij zijn geweten suste in het Nederlands. Vandaag heeft hij zelfs medelijden met een stervende pijnboom. Overal ziet hij haarfijne absurditeiten, wat hem soms ook in het Engels en Japans een vreemde nieuwe levenslust geeft. Als werkmier aan de universiteit houdt hij zich des te ijveriger bezig met praktische zorgen voor een minder gruwelijke toekomst. Eerder verschenen van hem bij Koppernik onder meer de romans Iets in ons boog diep en Gehuwde rotsen.

Bijpassende boeken en informatie