Oliver Reps Twintig keer Dee. Op 28 maart 2024 verschijnt bij uitgeverij De Harmonie het nieuwe boek van Oliver Reps. Je leest hier informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbespreking en recensie van Twintig keer Dee, de nieuwe verse novel van Oliver Reps.
Oliver Reps Twintig keer Dee recensie en informatie
Oliver Reps is geboren in Duitsland. Toen hij zes jaar oud was verhuisde hij met zijn ouders naar Nederland. Tegenwoordig woont hij in Amsterdam met zijn gezin. Bovendien is hij mede-eigenaar van de Amsterdamse kinderboekwinkel Casperle.
In 2018 debuteerde hij met De dag die nooit komt, waarvoor hij werd erkend met Beste boek voor jongeren. Bovendien verscheen er een Duitse vertaling die als titel Der Tag der nie kommt heeft gekregen. Zijn tweede boek, een mengvorm van gedicht en roman, ook wel novel verse genoemd, waarover je hier uitgebreide informatie leest, verschijnt eind maart 2024 bij Uitgeverij De Harmonie.
Recensie van Tim Donker
Misschien ken je dat wel: de trein nemen.
Misschien dat je de trein nemen wel kent.
Goed. Dus die gast neemt de trein naar Berlijn. Hij laat een briefje achter voor zijn huisgenoot, en hij gaat. Met de trein. Naar zijn vriendin in Berlijn.
Zijn vriendin Dee. Delana. Die ineens gaan moest, dat heb je soms zo met vriendinnen. Ineens moeten die gaan. In Delana’s geval naar Berlijn. Weet jij veel. Iets met haar studie. Biologie. Iets op de universiteit, iets met een laboratorium. Weet jij veel waarom dat allemaal ineens in Berlijn moet en niet in het Amsterdam kan waar de ikfiguur en zijn Delana wonen. Een tijdje gaat het goed, heen en weer reizend. Daar bij haar zijn, bij Delana zijn, in Berlijn, als gast, als logee, als toerist, en dan weer terug naar huis. Maar op een dag verdraagt de ikfiguur de afstand niet meer en neemt hij de trein. Gewoon. Zomaar. Onafgesproken. Ineens. In een opwelling. Die geen echte opwelling is.
Twintig keer Dee is – ja, wat? Een roman in verzen? Een boeklang poëem? Een verhalend gedicht van 134 bladzijden? Een dichtroman, bestaat dat woord: dichtroman?, zo nee dan munt ik het nu: dichtroman. Alles beter dan dat “verse novel” waar het achterplat mee komt. Waarom dat Engels? Alsof het Nederlands geen woorden heeft. In ieder geval: de bladspiegel is die van poëzie: veel paginawit, korte regels, soms maar een woord of drie, vier, vijf per regel, het geheel ook nog opgedeeld in hoofdstukken dus nog meer paginawit – dat leest snel (daar had ik bijna gezegd: dat leest op treinsnelheid), ik las het in één keer uit, op zondagochtend, in bad. De treinreis van de hoofdfiguur, van Amsterdam naar Berlijn, beslaat bijkans het hele boek.
Zit hij. In de trein. In anticipatie, tussen vrees en hoop, in verlangen, vol verwachting, in angst en twijfel. Zo gaat het, heel de weg naar Delana. En onophoudelijk praat hij tegen haar. In zijn hoofd. Herinneringen, gedachten, mijmeringen. Allemaal voor haar. Vragen, ook. Ook vragen: “Wist je trouwens dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoond?” (ja natuurlijk weet Delana dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoon, heel de wereld weet dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoond en trouwens al die lui hebben een tijdje in Berlijn gewoond en het is niet zo interessant en daarenboven is David Bowie de meest overgewaardeerde artist allertijden maar trek je daar niks van aan, dat is maar mijn mening, daar hoef jij niks mee). En andere dingen. Of ze Midnight Express heeft gezien. (dat vond ik een tijdlang een hele goede film, ik weet niet waarom, ik had iets met Alan Parker ooit, een tijdlang, mijn vader vond het ook een goede film, we kwootten wel eens uit Midnight Express, inderdaad dat stukje met verkeerdom het rondje over de luchtplaats lopen, iets met de slechte exemplaren die terug moesten naar de fabriek ofzo, ik weet het niet meer precies, mijn vader en ik spraken zoon zestig prosent van de tijd in kwoots tegen elkaar). En een gedachte over Buzz Aldrin als twede mens op de maan.
Daar vond de huisgenoot van de ikfiguur iets van trouwens: “toen ik wist dat Buzz Aldrin / De tweede mens op de maan was / Beweerde Flo dat ik het ultieme bewijs ben / Dat er zoiets als reïncarnatie bestaat / Omdat ik dingen weet die ik niet behoor te weten / Omdat ze gebeurden lang voordat ik ben geboren / Ze hebben de harde schijf van mijn vorige leven / Per ongeluk niet helemaal gewist / Flarden zijn blijven hangen”
(wat een tamelik stompzinnige redenering is natuurlijk – alsof een mens alleen “behoort” te weten wat er gedurende zijn leven op aarde gebeurd is. & wat is geschiedschrijving dan eigenlijk volgens Flo’s gedacht? de psychoanalyse van reïncarnatie ofzo?)
(en wie zijn die “ze” dan die die harde schijf niet goed zouden hebben gewist?)
Doch neen. Peins dat niet. Peins niet dat deze ikfiguur een ambetante, belerende, vroegwijze zeur is die gans een treinreis entlang interessantige trivia uitstort over die arme Dee, die er niet eens bij is. Nee, meestentijds denkt hij op aandoenlijke, hartverwarmende, ontroerende wijs na over hun relatie. Over hoe ze elkaar ontmoetten. Over de vogelspin die Dee had als kind. Over iets wat ze samen vanaf Dee’s slaapbank zagen op televisie en wat ze grappig vonden, hoewel het bij nadere beschouwing misschien niet echt grappig was. Over hoe hij, de ikfiguur, in zijn stoutste dromen soms kan zien hoe Dee en hij ooit een afgelegen vuurtoren zullen bemannen ergens voor de kust van Engeland, tezamen met hun twee kinderen. Gedachten gelijk deze, meanderend, in een trein naar Berlijn. In een glasheldere maar niettemin tot ver over heuvelen lichtende taal. Misschien alleen jammer dat hij zijn telefoon steeds “checkt”, waarom kijkt hij niet gewoon op zijn telefoon? Die “jumpscare” kan ik hem vergeven maar alleen maar omdat mijn zoon, mijn moje lieve wijze grappige fantastiese tienjarige zoon het altijd over een “jumpscare” heeft, en elk boek dat me aan mijn zoon doet denken is een goed boek. Maar toch, Reps. Jammer toch. Toch jammer. Waarom is Dee bij vrienden “gecrasht”, waarom is ze daar niet gewoon blijven slapen? Waarom zet de ikfiguur “thx” in een reactie op een bericht van zijn huisgenoot, god wat heb ik daar gruwelijk de pest aan, als ik een bericht van iemand ontvang waar “thx” in staat. Waarom houdt hij er rekening mee dat deze “trip” kansloos is, en hij “delusional” gaat zijn? Waarom al dat Engels, alsof het Nederlands geen woorden heeft.
Maar misschien ben ik hier te oud voor? Reps won met zijn debuut De dag die nooit komt de prijs Beste Boek voor Jongeren, allicht is Twintig keer Dee ook bedoeld als jongerenboek? Jong volwassenen? Of wacht, dan moet je natuurlijk “young adult” zeggen, want het Nederlands heeft klaarblijkelijk geen woorden. Of zotter nog: YA. Zo las ik dat ooit ergens: een YA-roman. En ik dacht, wat is in godsnaam een YA-roman? Een paar seconden lang dacht ik dat het zoiets zou zijn als Oi-punk ofzo, of het omgekeerde van the knights who say ni, ik dacht ook aan nY, ik meende al bijna te mogen geloven dat een YA-roman iets radikaals kon zijn, een revolutionaire kracht, een alles omver werpende roman toen mijn franc viel en ik Achja dacht. Achja en Achzo. Natuurlijk. Alles moet in het Engels, want het Nederlands heeft geen woorden. En alles moet geacroniemiseerd, want niemand heeft nog tijd om woorden voluit te schrijven.
Delana is jong. De ikfiguur is jong. Of jong. Het zijn studenten, ben je nog jong volwassen als je student bent? Toen ik als student, al wat oudere student moet ik zeggen, een jaar of 26 was ik denk ik, stage liep bij het maandblad Roodkoper en er tijdens een redactievergadering mijn speciale aandacht werd gevraagd voor een op handen zijnd artikel over jongeren omdat ik ook daartoe behoren zou, kon ik de rest van de vergadering er alleen maar in alle verbijstering het zwijgen toedoen. Ben ik, eindsweegs verwijderd van de dertig, een jongere? Ik weet nie. Maar goed, oud zijn ze ook niet, en Reps zal ook nog wel geen vijftiger zijn zoals ik. Kan zijn dat dit niet voor mij(n leeftijd) bestemd is. Maarja. Ook vijftigers waren jong, ooit. En iedereen weet hoe dat is, liefde en hoe die je misschien langzaamaan aan het ontglippen is zonder dat je er heel veel aan kunt doen. De wanhoop. En de schoonheid van die wanhoop, want ook dat is liefde. Een liefde waarvan je honderd procent zeker bent noemen we “huwelijk”, en dan is het geen liefde meer. Dat is de paradox. De verliefde mens verlangt zekerheid maar zekerheid en liefde gaan niet samen. Liefde moet ook een heel klein beetje schuren. De pijn. De steken. De trein. De gedachten. Ik, als ouwe lul van vijftig, versta dat. Ik was ook ooit 19. En ik was toen ook verliefd. En mijn vriendin was ook het mooiste meisje van de hele wereld. En ook zij had belangrijkere dingen te doen dan bij mij zijn. Naar Mallorca ging zij, kajje geloven Reps? Naar Mallorca, god weet waarom, voor drie maanden, en onze liefde was daarna nooit meer hetzelfde. Dus ik versta. Ja ik versta. Ik kan mij verplaatsen. Gode, zelfs Bowies Heroes speelde een zekere rol in die relatie. Dat was toen, dat was toen ik 19 was, dat was voor ik Bowie de meest overgewaardeerde artist allertijden vond, hij is misschien, net als Lou Reed, ook een muzikant die voornamelijk jongeren aanspreekt. Een bepaald soort jongeren dan.
Dat Twintig keer Dee snaren kan raken overheen tijd en plaats, is wat ik zeggen wil.
De muziek. De poëzie. De gedachten. De woorden. De moje, zomwijlen onscherpe zwart-witfoto’s. Van een op verschillende plekken en in verschillende standen slapend meisje. Een meisje met oren. God, wat een goeje oren heeft dat meisje denk ik. Soms komt ook een kat even kijken. God, wat een goeje kat is dat denk ik. Foto’s die de algehele schoonheid van het boek nog een klein beetje verhogen. Misschien hadden ze, die foto’s ik meen, niet per se vermeld hoeven te worden in de tekst, zelfs de boektitel komt ermee terug, dat had niet gehoeven Reps, niet alles in een boek behoeft uitleg, een lezer mag eens het boek gelezen is best met een paar vragen achterblijven. Vragen als Maar waarom eigenlijk twintig keer Dee, waarom niet negentien keer, of drieënvijftig misschien? Dat de lezer dus niet had geweten waarom het er precies twintig zijn.
Zo mooi kan een klein boek zijn. Ik dacht al lezende een paar keer aan sommige boeken van Erik Bindervoet. Aan wat denk je als je Duits spreekt van Raymond Cuijpers En ook, soms, zonder te weten waarom, aan Baltazar Krull’s hart zingt maneschijn van Kurt Köhler (iemand zei eens dat hij vermoedde dat Köhler een schuilnaam van Van Ostaijen was maar eigenlijk was het Constant Soetewey) (stiekem vind ik Köhler ook stukken beter dan Van Ostaijen maar dat zul je me nooit hardop horen zeggen en al helemaal niet ooit in een bespreking zien zetten). En natuurlijk aan Helden van Ray Loriga, dat boek waarin hij het ook de hele tijd over Bowie in Berlijn heeft. Die associatie lag voor de hand. Alle boeken die in hun verschillende tijden waarschijnlijk ook voornamelijk jongeren aanspraken, ik weet wel dat ik jonger was toen ik ze las (of naja, Loriga las ik als twintiger maar Köhler, Cuijpers en Bindervoet pas toen ik al in de dertig was). Maar nogmaals: boeken als Twintig keer Dee zingen zich door alle categorieën heen.
Want iedereen heeft hier een heel mooi boek aan. In wat het zegt, en in hoe het spreekt gaat het niet om leeftijd. Het gaat erom dat je voelen nog weet. Dat je liefde nog weet. Dat je de trein nog weet. En dat je de muziek van dat alles nog horen kunt.
Twintig keer Dee
- Auteur: Oliver Reps (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse verse novel, gedichtroman
- Uitgever: De Harmonie
- Verschijnt: 28 maart 2024
- Omvang: 128 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Prijs: € 20,00
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van het nieuwe boek van Oliver Reps
In een opwelling stapt een jongen ’s ochtends vroeg in de trein naar Berlijn waar zijn vriendin, of ex-vriendin, al een paar maanden studeert via een uitwisselingsprogramma. We volgen hem tijdens zijn treinreis, en gaan mee in de stroom van gedachten, hoop en angst, en zijn pogingen de vermoedens over wat hij in Berlijn zal aantreffen, zo goed als mogelijk te onderdrukken.
Oliver Reps heeft Twintig keer Dee in de vorm van een verse novel geschreven – een versroman – een hybride vorm tussen traditioneel proza en vrije poëzie. De ritmische vertelwijze met korte onder elkaar geplaatste zinnen leent zich bij uitstek om de stream of consciousness van de hoofdpersoon overtuigend, en met relatief weinig woorden, te vertolken. Twintig keer Dee is een universeel verhaal over liefde en kwijtraken, maar vooral over willen vasthouden, misschien wel tegen beter weten in.