Tag archieven: taalkunde

Khalid Mourigh – Denkend aan Hollands

Khalid Mourigh Denkend aan Hollands recensie en informatie van het nieuwe boek van de taalwetenschapper en antropoloog. Op 27 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Cossee het nieuwe boek met literaire non-fictie van Khalid Mourigh. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Khalid Mourigh Denkend aan Hollands recensie en informatie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Denkend aan Hollands, het nieuwe boek van Khalid Mourigh, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Khalid Mourigh Denkend aan Hollands

Denkend aan Hollands

  • Auteur: Khalid Mourigh (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 27 februari 2025
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 / € 14,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Khalid Mourigh

Als er iets is wat de Nederlandse identiteit bepaalt, is het onze taal. Maar wat betekent het voor het Nederlands als steeds meer jongeren straattaal gebruiken, als we steeds meer Engels gebruiken en als Nederlands steeds meertaliger wordt?

Om dat te onderzoeken gaat antropoloog en taalwetenschapper Khalid Mourigh het veld in, of liever: de straat op en de scholen langs. Hij beschrijft de omkeertaal die in de Surinaams-Nederlandse gemeenschap is ontstaan, hij bestudeert het accent van Goudse jongeren met een Marokkaanse achtergrond die ‘zzzeg mar zzzo praten’. Mourigh associ eert vrijuit, hij gaat van jeugdherinneringen aan Arabische les van een boze imam naar de opkomst van de studentikoze afko’s en verbaast zich als hij de Gooise r van een vroeger vriendinnetje ineens terug hoort bij een Marokkaans-Nederlandse jongen in een taekwan doschool.

Onze taal laat zien wie we zijn, we gebruiken die om ons van anderen te onderschei den. En juist het Nederlands wordt al eeuwenlang gekenmerkt door vele buitenlandse invloeden; niets nieuws. Koningin Máxima stelde jaren geleden al dat ‘de Nederlander niet bestaat’, en daar voegt Mourigh vrolijk aan toe: ‘en het Nederlands ook niet!’

Khalid Mourigh is geboren in 1981 in Sliedracht. Hij is taalkundige. en verdedigde in 2015 zijn proefschrift over de grammatica van de bedreigde Berbertaal Ghomara. Daarna deed hij onderzoek naar de fonetische en grammaticale aspecten van straattaal onder jongeren in Gouda. Naast zijn academische carrière vertaalt Mourigh poëzie en verhalen van Berberse auteurs. De gast uit het Rifgebergte is zijn literaire debuut, waarin hij het levensverhaal van zijn grootvader optekent. In februari 2025 verschijnt zijn nieuwe boek Denkend aan Hollands, waarin hij straattaal onder de loep neemt.

Bijpassende boeken en informatie

Hedde Zeijlstra – De betekenis van woorden

Hedde Zeijlstra De betekenis van woorden. Op 2 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het nieuwe boek van de Nederlandse taalkundige Hedde Zeijlstra. Je leest hier informatie over de inhoud van het boek en onder de uitgave. Daarnaast is de Tim Donker recensie van De betekenis van woorden van Hedde Zeijlstra te lezen.

Hedde Zeijlstra De betekenis van woorden recensie van Tim Donker

Het stond geschreven dat ik ging studeren. Dat was zoals de dingen gingen in mijn familie. Mijn vader had gestudeerd. Zijn broers hadden gestudeerd. Mijn zussen studeerden. Dus ook ik zou gaan studeren. Het leek logisch. Maar het ding met mij was, dat ik een matig tot slechte leerling was. Met pijn en moeite en één keer blijven zitten had ik mij door de vso mavo heengeslagen. De schoolbanken en ik waren geen goede vrienden. Maar de fabriekshallen lonkten evenmin. De familie-eer hooghouden dan maar, en gaan studeren. Al was het maar omdat het uitstel van het arbeidzame leven betekende. Als er één ding was waar ik nog meer tegenop zag dan studeren, dan was het wel werken.

Inmiddels woonden we in Eindhoven en inmiddels deed ik de havo. Het was voor het eerst dat ik het fijn vond om naar school te gaan, en het was voor het eerst dat ik goed overweg kon met mijn medeleerlingen. Ik mocht hen en de meeste ervan mochten mij. Niettemin -of: juist- zag ik het niet echt zitten om na me mijn havodiploma door nóg twee jaar middelbare school heen te bijten. Mijn zus stelde me voor om eerst een jaar hbo te doen en met mijn propedeuse naar de universiteit te gaan. Een goed idee, met alleen maar voordelen. En één nadeel: ik moest serieus gaan nadenken wát ik dan eigenlijk wilde gaan studeren.

De meeste mensen, zo leek het, gingen hun favoriete schoolvak studeren. Geschiedenis, of biologie, of iets dat deed denken aan aardrijkskunde. Al vanaf de basisschool had ik school gehaat maar er was één vak dat ik altijd met plezier had gedaan. Eén vak waar ik altijd voldoende voor stond, zelfs in de tijden dat nullen en enen mijn rapport sierden. Dat was Nederlands. Ja. Van taal hield ik. Van schrijven. Van lezen. Van denken over taal. Nederlands moest het zijn. Aan de universiteit, maar eerst op het hbo.

Dat hield in: de lerarenopleiding. Toen heette dat de sol geloof ik, geen idee welke naam daar nu aan gegeven wordt. Ik was negentien, nog thuiswonend, treinde alle dagen van Eindhoven naar Utrecht. Een schok. Dat al die didactische vakken me niets zeiden, kon nauwelijks een verrassing genoemd worden. Leraar wou ik niet worden, nooit, voor geen prijs. Dan zou ik de vijand worden, daar was geen denken aan (nooit had ik erover nagedacht wat ik eigenlijk met mijn universiteitsdiploma zou gaan doen; neerlandicus zijn leek me mooi genoeg; een eretitel; een onderscheiding). Maar de vakken die te maken hadden met taal in het algemeen en Nederlands in het bijzonder konden me ook maar nauwelijks boeien. Grammatica, op de mavo en de havo altijd één van mijn sterkere kanten, was taai en bijna onbegrijpelijk geworden. Veel te technisch, bijna wiskunde. Bèta. Maar daarvoor was ik toch geen alfa! Taalwetenschap, daarvan had ik vermoed dat ik het uitermate interessant zou gaan vinden. Geen snaar ging echter trillen gedurende die lessen. En ik was er nog slecht in ook. Dit was iets. Dit was iets groots. Dit was helemaal niet goed.

Na twee jaar modderen nog geen propedeuse. Alleen maar de zekerheid dat Nederlands gaan studeren er niet meer in zat. Niet voor mij. Nooit. Aan ginderdare universiteit (inderdaad niet ver van waar mijn hbo stond, de volgende halte met de bus) ging het alleen maar nog tajer, nog droger, nog wetenschappelijker, nog sajer, en ja: waarschijnlijk nog onbegrijpelijker zijn. Klaarblijkelijk viel het met mijn taalliefde nogal mee. In elk geval had die liefde niet deze vorm. Een medestudente had gehoord van een andere hbo, ergens in dat godvergeten Amsterdam, waar je iets kon doen dat tekstschrijven heette en dat naar verluidt een samenraapsel was van zakelijk schrijven, scenarioschrijven, reclameschrijven en tijdschriftjournalistiek. Oké misschien is niet alles even interessant, zei ze, maar het is in ieder geval een manier om de hele week schrijvend bezig te zijn.

(zei ze, zei zij, die goede ouwe olga, ze is niet eens door het toelatingsexamen gekomen, ik heb naar nooit meer gezien, hoe zou het haar nu vergaan?) (ze woonde achter mij toen ik in de barentszstraat woonde) (ze is wel eens een boek bij me komen ophalen toen ik net een seedee van the flaming lips op had staan, ik kan het einde van Moth in the incubator, wat op stond toen ze bij mij over de drempel stapte, nog steeds niet horen zonder aan haar te denken)

De hele week schrijvend bezig zijn, ja dat leek mij ook wel wat. Ik ging naar daar, werd aangenomen, en had na twee of drie maanden al door dat ik nog liever de hele week bezig ging mijn kop tegen muren te slaan dan dat ik me ging aanleren om te schrijven op de manier zoals het daar werd aangeleerd. Dit was niks voor mij dit was niks voor mij dit was he-le-maal niks voor mij. Maar ik wilde het mijn vader niet aandoen om na de hele kloterij alsnog ongediplomeerd in de fabriekshallen te eindigen. Met ondraaglijke weerzin en in meer dan twee keer het aantal jaren dat ervoor stond, rondde ik met succes mijn opleiding tekstschrijven af. Ik richtte een tekstburootje en had het verbluffende aantal van nogal liefst nul opdrachtgevers (okee dat is niet helemaal waar maar ik hou ervan te zjarzjeren in deze materie). Twee jaar later werd ik postbode. En dat ben ik nu nog steeds.

Toen. In 2020. Men speelt mij een boek toe. Hedde Zeijlstra. De geniale eenvoud van taal. Mijn hbo-diploma is dan al twintig jaar oud. Langer geleden nog de vage overtuiging dat taalwetenschap me zou boeien. Ik maakte me weinig illusies toen ik De geniale eenvoud van taal opensloeg. Maar het boek raakte me. Het boek raakte me. Een mokerslag. Alle snaren waren in trilling gekomen, nu wel ja, nu, mun god, trilde alles. Ik las het niet, ik dronk het. Onophoudelijk maakte ik aantekeningen, bijna een heel blok vol want ik associeerde vrolijk hele einden weg. Over taal, taalontwikkeling, de idee van een universele grammatica, de taalverwerving van mijn eigen kinderen, met name die van mijn zoon die gedurende zijn peutertijd het zelfverzonnen woord “meina” gebruikte. Dat stelde me voor raadselen want “meina” betekende niet, zoals je misschien verwachten zou, “bijna” maar “een beetje”: “meina water”; “meina geknoeid”, of, vaak, als ik aan het vegen was, wijzend: “Daar nog meina, pappa!”. Welke logica zat erachter om van twee woorden één woord te maken dat totaal niet leek op één van beide woorden? Zeijlstra liet me er opnieuw over nadenken, toen, in 2020; toen de peutertijd van mijn zoon toch ook alweer drie jaar achter hem lag (en hij “meina” allang niet meer gebruikte, in weerwil van mijn verbeten pogingen het als gangbaar (minstens familie-)woord in te burgeren: “Ik ben meina moe”; “Er moet nog meina zout in de soep en dan is het klaar” “Je bent wel meina aan het overdrijven he!”). Hij liet me over vele andere taalkwesties nadenken ook. Ik las dingen die ik nooit geweten had, ik leerde! Eindelijk weer eens een boek waarvan een (toen nog) bijna-vijftiger leren kon!

Het boek liet me ondersteboven, binnenstebuiten, verkreukeld en verbijsterd achter. Ik had de bespreking al zo goed als in de pen. De geniale eenvoud van taal moest verplichte kost gaan worden op middelbare scholen, hbo’s en universiteiten – zoveel was zeker. Moest ik het boek gelezen hebben, toen, aan de sol, dan was ik misschien wél nederlands gaan studeren. Dan was ik nu neerlandicus geweest. Dan had ik een heel ander leven gehad.

Is wat ik dacht. Even. Toen ik De geniale eenvoud van taal las. En in de weken erna. Ik wist niet goed of ik dat een grappige of juist treurige gedachte vond. Mede daardoor schreef ik de bespreking uiteindelijk nooit. Het was teveel. Er wordt wel eens gesproken van levensveranderende boeken. Dit was zo’n boek. Maar het kwam te laat. Het viel bovenop een leven dat zich al uitgekristalliseerd had, onveranderbaar was. Het voelde raar. Met andere docenten, ander lesmateriaal was ik al die jaren geleden misschien een andere weg in geslagen en heel ergens anders terecht gekomen. Een ergens anders waar het gras natuurlijk veel groener was geweest. Stomme Zeijlstra! Waar was jij toen ik mislukte studiekeuzes maakte? Ik schreef geen woord.

Later begon de roes waarin De geniale eenvoud van taal me had gebracht te vervagen. Eén boek maakt nog geen neerlandicus, waar haalde ik het vandaan? Wat overbleef was de overtuiging dat Zeijlsta een bevlogen verteller was, een geweldige kennisoverdrager, en misschien wel een genie. Dat mijn opwinding groot was toen ik vernam dat hij een nieuw boek had geschreven, laat zich begrijpen. Daar hoeft geen tekening bij.

En dan. Ja. Bam. Weeral een illusie armer. De wereld valt me tegen, hoor ik de mier zeggen, weet iets dat me tegenvalt. Bij deze konstatering had ik het kunnen laten. De betekenis van woorden viel me tegen. Meer is er niet. Meer is er niet? Ofja. Toch wel. Vandaar dat ik het niet bij de konstatering van de mier gelaten heb dus.

Het zal wel zó gegaan zijn: De geniale eenvoud van taal was klaarblijkelijk niet op dove oren gevallen. Er is publiek voor zulke boeken, en iemand bij de uitgeverij moet gedacht hebben dat er een nog groter publiek kon zijn. Een taal is zeg maar echt mijn ding-achtig publiek. Een cadauboekenpubliek. Het zal wel zó gegaan zijn dat Zeijlstra gevraagd is om zijn humor en zijn vertellerskunst nog wat graadjes op te schroeven. Het zal wel zó gegaan zijn dat er een nóg leesbaarder publieksboek moest komen, en dat werd De betekenis van woorden.

Dit boek is geen slecht boek. Dit boek is niet oninteressant. Ook dit boek had me schrijvend, noterend, denkend. Zeijlstra opent met een verhandeling over “hebben” en “zijn” als hulpwerkwoorden in een zin: waarom is het Hij heeft een boek gekocht, maar De vaas is gevallen? Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar met al mijn taalliefde nog nooit over nagedacht heb, en dat ik als één van mijn kinderen me ooit naar de herkomst van dit verschil gevraagd zou hebben, het antwoord schuldig had moeten blijven. Zeijlsta legt uit dat “hebben” gebruikt wordt in zinnen waarin het onderwerp duidelijk en doelgericht handelt, terwijl “zijn” gereserveerd wordt voor zinnen die eerder een lijdend karakter hebben: het onderwerp overkomt iets, of kiest toch in ieder geval niet bewust voor een bepaalde handeling.

Dat is een interessantig, raar, triviaal weetje om te weten.
En sja, in interessantige, rare, triviale weetjesweterij blijft het een beetje hangen, helaas, dit keer.

Waar De geniale eenvoud van taal op mij overkwam als een tot een bepaalde konkluzie leidend, boeklang betoog, wekt De betekenis van woorden de indruk een verzameling korte, column-achtige stukjes te zijn die weliswaar allemaal over semantiek gaan maar niet noodzakelijkerwijs deel uit maken van één lange, overrompelende gedachtegang. Dat maakt dit boek springeriger, lichter, en -ja- publieksvriendelijker. Zeijlstra spreekt in wat hij zelf heel geregeld enigszins bagatelliserend “dit boekje”  noemt, mij ook net iets te vaak op leutige wijze toe: “Gefeliciteerd! U bent bijna op het einde van dit boek. Tot nu toe hebben we het samen goed volgehouden, dus kunnen we nu nog wel een tandje bijzetten. Sommige onderwerpen over taal en betekenis (nu kunnen we onder ons ook wel semantiek zeggen) zijn net even wat ingewikkelder dan de vorige thema’s. Bijvoorbeeld de betekenis van vragen of begrippen als intensies of homgeniteit. Nou ja, laat ik niet verder met termen strooien. Lees gerust verder. U bent er bijna.” – als een meester die de beste kinderen van de klas prijst omdat ze verder gekomen zijn dan anderen. En de schooldag is -gelukkig- bijna voorbij.

Zeijlstra roert veel interessants aan in De betekenis van woorden maar laat me vervolgens meer dan eens op mijn honger zitten. Wanneer ik meer wil weten, verder wil denken, zwijgt hij. Of stelt hij het eenvoudiger voor dan het volgens mij is. Daarmee leest dit boek snel, zeer snel. Maar echt beklijven doet het niet.

De betekenis van woorden is een fraai cadeauboek. Voor onder de boom. Voor vrienden en familieleden die goed zijn in kruiswoordpuzzels, een grote woordenschat hebben, en je altijd weer verbeteren op een taalfoutje. Je hoeft niet eens buitensporig geïnteresseerd te zijn in taal voor dit boek; je moet alleen maar graag veel weetjes willen weten. Maar wie iets dieper over de dingen na wil denken verwijs ik liever naar Zeijlstra’s debuut.

Hedde Zeijlstra De betekenis van woorden

De betekenis van woorden

  • Auteur: Hedde Zeijlstra (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie, taalkunde
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 2 november 2023
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 17,50 / € 7,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Hedde Zeijlstra

Taal is wat en wie we zijn, willen zijn. We drukken onze identiteit uit in taal, onze stemming, onze meningen. Taal verandert, is constant in beweging. In Het Nederlands van nu onderzoekt Hedde Zeijlstra op speelse manier de tegenwoordige taalstand. Al lijkt het Nederlands dat nu wordt gebruikt op de taal van 20 of 50 jaar geleden, de taal is anders – van betekenis, van vorm en van klank.

Het zijn de drie onderwerpen die hij in drie bij Wereldbibliotheek te verschijnen boeken behandelt. In korte hoofdstukken komen actuele taalverschijnselen aan de orde. Wat zeggen deze verschijnselen over ons en wat beweren taalkundigen erover?

Dit eerste deel behandelt de betekenis van woorden in het Nederlands van nu. Enthousiast laat Hedde Zeijlstra zien dat Linda de Mol met Mark Rutte gaat trouwen, dat genderneutraliteit al bestaat in de taal maar mannelijke verwijswoorden ontbreken, waarom ‘nalles’ terecht een niet-bestaand woord is. Hij gaat in op de opkomst en ondergang van het woord men en het vreemde gedrag van het 21ste-eeuwse je. Dit alles combineert hij met uitstapjes naar hersenonderzoek, biologie, psychologie, filosofie, wiskunde, geschiedenis, literatuur.

Bijpassende boeken

Hedde Zeijlstra – De geniale eenvoud van taal

Hedde Zeijlstra De geniale eenvoud van taal recensie en informatie over dit populair wetenschappelijke boek. Op 18 augustus 2020 verschijnt bij Uitgever Wereldbibliotheek het nieuwe taalkunde boek van taalwetenschapper Hedde Zeijlstra.

Hedde Zeijlstra De geniale eenvoud van taal recensie van Tim Donker

 

Hedde Zeijlstra De geniale eenvoud van taal Recensie

De geniale eenvoud van taal

Wat ons allemaal tot talenwonder maakt

  • Schrijver: Hedde Zeijlstra (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie, taalkunde boek
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 18 augustus 2020
  • Omvang: 236 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Flaptekst van het taalkunde boek van Hedde Zeijlstra

Taal. We gebruiken het om met elkaar te praten, om elkaar de liefde of de oorlog te verklaren, en om onze diepste gevoelens uit te drukken. En het gekke is: we hebben niet eens door hoe bijzonder taal eigenlijk is.

Want hoe is het mogelijk dat een kind in een paar jaar tijd feilloos zijn moedertaal kan leren spreken, terwijl het behoorlijk beheersen van een vreemde taal voor volwassenen zo’n enorme opgave is? Hoe kan het dat een kind dat nog niet kan fietsen, wel in staat is om probleemloos talloze taalregeltjes en bijbehorende uitzonderingen toe te passen op spreeksnelheid? Wat is het geheim achter het wonder van de taal?

In De geniale eenvoud van taal neemt Hedde Zeijlstra, hoogleraar taalkunde, ons mee in de bijzondere wereld van taal en grammatica. Hij ontrafelt het mysterie van ons talige brein, waarbij hij verrassende vergelijkingen maakt tussen mensen en dieren, en tussen taal en muziek. Talen blijken veel eenvoudiger in elkaar te steken dan vaak op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn.

Hedde Zeijlstra De betekenis van woordenHedde Zeijlstra (Nederland) – De betekenis van woorden
non-fictie, taalkundig boek
Uitgever: Wereldbibliotheek
Verschijnt: 14 september 2023
Tim Donker recensie
Een fraai cadeauboek voor onder de boom. Voor vrienden en familieleden die goed zijn in kruiswoordpuzzels, een grote woordenschat hebben, en je altijd weer verbeteren op een taalfoutje…lees verder >

Bijpassende boeken en informatie

Sverker Johansson De oorsprong van taal RecensieSverker Johansson (Zweden) – De oorsprong van taal
populair wetenschappelijk boek
Waardering redactie∗∗∗∗ (uitstekend)
Verschaft op boeiende en kritische wijze inzicht in de nieuwste ontwikkelingen binnen het taalonderzoek…lees verder >