Renée van Marissing Gelukkige dagen recensie en informatie over de inhoud van de Nederlandse roman. Op 7 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Renée van Marissing.
Renée van Marissing Gelukkige dagen recensie en informatie
Die eerste zomer was snel voorbij –
Wat zit er in het water?
Mooi vinden, wat dat is, waaruit het bestaat. Waarom is er muziek zo ontzettend veel muziek zo ongekend eindeloos veel muziek die ik zo onvoorstelbaar mooi vind en waarom is er zo ontzettend veel zo ongekend eindeloos muziek ik die zo onvoorstelbaar afschuwelijk vind? Waarom was ik al scholier zo onder de indruk van Dalí waar zijn schilderijen me nu nog maar bitter weinig zeggen? Of literatuur bijvoorbeeld.
Of literatuur bijvoorbeeld. Een jaar of tien, vijftien geleden was het me nog wel duidelijk. Een boek genoot ik als een kunstwerk en ik hield van schrijvers die het maximale halen wisten uit hun materiaal, zijnde papier, woorden en inkt. De schrijver die de taal beukte, sloeg, mepte, tot de taal kromgebogen eindelijk zei wat het recht nooit zeggen kon. De schrijver die de werkelijkheid afbrak en opnieuw in elkaar stak tot er aldus een mojer en misschien zelfs waarachtiger werkelijkheid ontstond. De schrijver die zich aan geen enkel voorschrift iets gelegen liet zijn. De schrijver die speelde met lettertiep, corpsgrootte, zinsbouw, grammatica. Maurice Roche die zijn woorden in alle mogelijke vormen en richten overheen de pagina’s liet denderen; JMH Berckmans die zijn taal liet janken, brullen, zingen: twee schrijvers die het summum voor me waren in die jaren & zo moest schrijven zijn. Vond ik.
Maar dit mooi vinden is aan het veranderen. Of verruimen liever gezegd, want ik zal de experimenterende literatuur altijd een warm hart blijven toedragen. Maar ik kan een boek nu ook mooi vinden om, sja, wat het zegt. De, lawwezegguh, inhoud. Roep het niet te hard, en zeg niet “het verhaal”, niet al te willem, niet “ik ken die experimenten nu zo langzamerhand wel vertel me eerst maar eens een mooi verhaal” nee dat niet, dat nooit.
Maar de inhoud.
En dan nog.
Want de schrijver die zijn huis uit ging en nog geen meter verder bleef staan en om zich heen keek en een steentje opraapte, en daarover schreef: over dat huis, die stoep, die omgeving, dat steentje, het kleine, het al-te-makkelijk-over-het-hoofd-geziene – die schrijver dus, en die boeken. Dergelijke schrijfkunst, en verder niet. Want het drama wantrouwde ik. Het ding met het drama was dit: het leek me zo gemakzuchtig. Het drama spreekt voor zichzelf. De grote pijn, het diepe leed, het enorme onheil. Oorlog en ziekte en dood hebben geen grote schrijvers nodig om indruk te maken op lezers; dat doen ze uit zichzelf wel. Verre zij het van mij om te beweren dat kunst iets moet zijn dat Heel Erg Moeilijk is maar dit soort vormen van goedkoop effektbejag bezorgden me toch jaren lang de rillingen. Op een verkeerde manier.
Maar wat zit er in het water zeg. Wat een drama kwam er de jongste tijd niet op mijn besprekerstafel terecht. Oorlog, marteling, uithuiszettingen, een jonge jongen die in korte tijd zijn moeder kwijt raakte en zijn vader dood bij de wasmachine aantrof, zelfmoord, een vrouw die verminkt werd door een berenaanval, de wereld in diepe ellende door een wetenschappelijke theorie… – en ik vond alles mooi of redelijk of goed of zeer goed. Wat zit er in het water dat ik drink, wat zat er in het water dat deze schrijvers dronken.
Of dit Gelukkige dagen hier. Renée van Marissing. Nog een schrijver die ik alleen van naam kende. Nog zo’n schrijver waarvan ik besloten had dat het wel niks voor mij zou zijn. Vooroordelen jaja ik weet het wel. Ik hou van mijn vooroordelen. Ze stellen mij in staat ergens iets van te vinden zonder dat ik moeite hoef te doen er kennis van te nemen (ja enige luiheid is ook mij niet vreemd). Maar alles dat op mijn besprekerstafel terecht komt, neem ik serieus. Dat krijgt minstens 1/3 boek lang de kans om me te overtuigen (maar in een hoogst enkel geval is zelfs dát ondoenlijk). Dus ik zit in mijn leesstoel met Renée van Marissing op mijn schoot en dat ging wel niks zijn; een boek waarvan ik op grond van het achterplat aannam dat het vooral ziekte en dood en ellende had te bieden en dat zou dus wel niks zijn. Allemaal. Dacht ik.
Maar god wat een mooi en bloedwarm en levend en sprekend boek is dit zeg.
Wat heeft het veel te bieden. Wat geeft het genereus veel.
Het geeft Sil. Natuurlijk geeft het Sil, ze is de hoofdpersoon van dit boek. Ze is zesenveertig en ze heeft de ziekte van Alzheimer. Op het moment van de diagnose was ze bioloog en dacht ze overwerkt te zijn. Ze deed moje projekten als bioloog, herbewilderingsprojekten, een manier om als mens de mens uit de natuur terug te dringen; hoewel dat natuurlijk een kontradiksie is, en over zulke dingen dacht ze na: over de menselijke arrogantie, zelfs wanneer die arrogantie goed bedoeld is. Deze kaders bevroeg ze en onderzocht ze, liefst met haar gewaardeerde collega Chris. De lezer gaat met zijn hele hart houden van Sil – zo’n beetje het innemendste boekpersonage allertijden – en ik vind het altijd weer fantasties als een schrijver je dat flikt.
Met Sil is ook de vriendengroep gegeven. De vrienden van vroeger, uit haar studententijd, de meisten bunt theatervolk. Vele ervan ziet ze niet meer, minstens één is al overleden, maar ze heeft er in ieder geval twee trouwe, goede, lieve vrienden aan over gehouden en die spelen in dit boek ook een grote rol. Barbara, is regisseuse en een mens kan zeggen dat het theater ook een personage is in Gelukkige dagen; hee, de titel is zelfs aan een theaterstuk ontleend, een theaterstuk van Beckett. Ik ken het niet, ik, als Beckettliefhebber. Het lijkt me een geweldig stuk, zeer beckettiaans. Ik kreeg zin het te zien. Nee. Te lezen. Goed theater moet je lezen, dan hou je in ieder geval die vervelende en tot overakteren geneigde akteurs erbuiten. Gelukkige dagen gaf me zin theater te lezen.
En er is Lina. Liefdevolle Lina. Sils vrouw. Een heel erg moje manier om de ziekte niet alleen via Sil van binnenuit te beschrijven, maar ook de frustratie, wanhoop en -soms- woede van de naasten. Ik dacht aan mijn moeder, en herkende het bellen van Sil en dan vergeten wie er wie gebeld heeft, of waarom. Ik herkende ook de boosheid van Sil. De boosheid die zo vaak bezit nam van mijn moeder, en die ik niet altijd begreep of liever gezegd niet wilde begrijpen. De boosheid toen ik met haar liep, door de gangen van het tehuis, toen ze al zo ziek was dat ze niet meer thuis kon wonen, ze had zoveel onrust in haar lijf, ze moest altijd maar lopen en als ik op bezoek kwam liep ik met haar mee. Ik wist nooit goed wat te zeggen tijden die dwaaltochten door de gangen van het tehuis, ik meende dat lange verhalen haar verwarden; vragen evenzo. Ik vertelde iets mafs misschien dat me op mijn werk overkomen was, of ik zong zacht wat liedjes, één keer liet ik me er toch toe verleiden haar iets te vragen, omdat ik wilde weten, omdat ik echt wilde weten: “Hoe is het hier nou, mamma?” En ze zei: “O best leuk hoor maar nu wil ik weer naar huis.” En ik wist dat het een vergissing was maar het was eruit voor ik er erg in had: “Maar mamma, dit is nou je huis.” en boos rukte ze zich los, beende ervandoor, in haar eentje nu op de dool door de gangen. En ik snapte die boosheid wel, ik snapte hoe deze boosheid en alle andere boosheden steeds weer voortkwamen uit frustrasie. Maar die boosheid begrijpen was haar ziekte aksepteren. Liever dacht ik dat ze onredelijk was, zoals ze voordat ze ziek werd ook zo vaak onredelijk kon zijn. Liever een onredelijke moeder dan een zieke moeder.
In Lina herkende ik de problemen van mijn vader. Die steeds minder en minder werd, steeds minder van zichzelf overhield omdat de ziekte van mijn moeder steeds meer plaats opeiste. Ik herinner me een keer hem aantreffen, in de laatste maanden dat mijn moeder nog thuis woonde, in een schaars verlicht huis, mijn moeder was al naar bed al was het nog vroeg in de avond (“Ze gaat met de kippen op stok tegenwoordig, jongen” zei hij altijd), en mijn vader zat op een heel klein kinderstoeltje dat nog van mijn nichtje was geweest en bij mijn ouders in huis was blijven staan van toen mijn zus daar met haar dochter inwonend was, vlakbij de televisie zat hij op dat kinderstoeltje, zodat het geluid op het miniemste volume kon staan en hij toch, zonder de kans mijn moeder te storen, iets van ontspanning bekomen kon.
De Lina. De Sil. De ziekte. De idiotie, ergens, van artsen, om bezig te blijven om de progressie van deze progressieve ziekte een weinig te vertragen. Vertraging waarvoor? Het maximale halen uit wat nog rest. Hoe? “What can you do that’s not wasting it”, als ooit gevraagd in een sitcom – moet je doen wat je het liefste doet of moet je juist dingen gaan doen die je nooit eerder deed?
De Lina de Sil de vrienden het decor. Ja, ook het decor. Voor één keer maakt het niet uit dat het speelde in dat obligate vermaledijde uitgekauwde Amsterdam. Wat me vooral trof was hoe goed ik me de woning van Lina en Sil kon inbeelden. Ik zie de plekken waar boeken spelen altijd maar ruwweg voor me en vaak zonder enige samenhang of logica zodat ik me een bovenverdiep bijvoorbeeld als veel groter voorstel dan een benedenverdiep, maar van het huis van Sil en Lina meende ik op het eind toch wel elke sentimeter te kennen. Zonder dat Van Marissing het nou heel gedetailleerd beschrijft.
Alles zo levend, alles zo echt, alles zo ademend.
En ik vraag me af hoe dat komt. Mooi vinden, waarom je iets mooi vind, waarom ik dit zo mooi vind.
Is het de taal? Hum. Nee. Ja. Ik weet het niet. Van Marissing schrijft mooi en beeldend en soms poëties al vind ik het jammer van dat “cash” want dat kon net zo goed kontant zijn toch (of neemt ze een poster van Johnny Cash mee?) of baar geld, int Duuts één woord (is het niet, Blixa?); al is het jammer van dat “hard to get”; al is het jammer van dat “patat” (dat vind ik toch wel zo godsgruwelijk lomp en lelijk en insufficiënt woord) (als het verwijst naar “friet” in ieder geval) (een patat is een aardappel, zeg ik altijd tegen mijn kinderen) maar de badzeescene (?) (ja ga zelf dat boek lezen man) is van ongeëvenaarde pracht – als zovele andere scenes uit dit boek.
Is het omdat de muziek zich erin mengde? De muziek die door en tussen de woorden kroop, was het Chileense krautrock of was het baskiese postrock, het was Lisabö evenzeer als het Föllakzoid was ja als je dat soms bedoelt.
Is het omdat mijn dochter, mijn moje lieve wijze grappige prachtige achtjarige dochter op een zondagochtend toen ik net begonnen was in Gelukkige dagen op mijn schoot kroop, het boek uit mijn handen trok en drie vier vijf bladzijden achter elkaar aan me ging voorlezen, ik stond versteld van hoe goed ze het lezen kon, alleen uit het woord alzheimer kwam ze niet (ze las de passage voor van net na de diagnose geloof ik) (Alzheimer zei ik) (hee wat raar je schrijft alzheimer maar je zegt altshajmer) (dat komt omdat de dokter die die ziekte voor het eerst beschreef een duitser was en die man heette Alzheimer en in het duits spreek je dingen anders uit dan in het nederlands) (wat is alzheimer?) (dat is zeg maar dat je hersens krimpen en dat je steeds minder weet of kan) (is dat erg?) (ja want daar ga je aan dood, mijn moeder is daar dood aan gegeaan)
Is het omdat mijn moeder Alzheimer had dat Van Marissing haar woorden direkt op mijn ziel etst?
Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik steeds weer opnieuw naar dit boek getrokken werd, dat alles leefde, dat de woorden rechtstreeks mijn lijf instroomden, dat ik las, altijd maar las, steeds wilde blijven lezen. De laatste vijftig pagina’s las ik in bad, ik lag veel langer in bad dan ik eigenlijk wilde, toen was het boek uit en ik kwam overeind, de tranen stonden in mijn ogen. Dat overkomt me niet heel vaak met boeken, hoewel het me sinds, zeg, mijn vijfenveertigste vaker voorkomt dan daarvoor. Ik zat, met natte ogen, gooide het boek in het badmeubel, dacht Wat zit er in dat water?
Recensie van Tim Donker
Gelukkige dagen
- Auteur: Renée van Marissing (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: Querido
- Verschijnt: 7 november 2023
- Omvang: 356 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 23,99 / € 13,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van Renée van Marissing
Sil is zesenveertig en heeft de ziekte van Alzheimer. Met haar werk als bioloog heeft ze recent moeten stoppen. Ze slijt uren in herinneringen aan de groep vrienden met wie ze in haar jeugd toneelvoorstellingen maakte; dag en nacht brachten ze samen door en de toekomst leek onbegrensd. Tot hun vriend Ruben plotseling overleed. En nu moet Sil zich tot haar eigen kleine, eindige leven verhouden.
Haar geliefde Lina probeert met de hulp van Barbara en Pier, die ook tot de vroegere vriendengroep behoorden, zo goed als ze kan voor haar te zorgen, maar Sil glijdt steeds verder weg in verwarring en eenzaamheid.
Gelukkige dagen geeft een schrijnend en ontroerend beeld van de binnenwereld van een vrouw die al jong lijdt aan dementie, maar is ook een bijzondere roman over de betekenis van vriendschap. Over afbraak, van de geest, van het lichaam, maar ook van de natuur. Over wat de betekenis van taal is wanneer de geest gaat haperen. Waar vind je houvast terwijl je langzaam onomkeerbaar verdwijnt?
Renée van Marissing (1979) studeerde af als dramaschrijver aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ze schreef muziektheatervoorstellingen en hoorspelen, en voor verschillende literaire tijdschriften korte verhalen en essays. Haar roman Onze kinderen werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2022. Gelukkige dagen is haar vijfde roman.