Tag archieven: Querido

Astrid Lampe – Tulpenwodka

Astrid Lampe Tulpenwodka recensie en informatie over de bundel met nieuwe gedichten. Op  2 november 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe poëziebundel van de Nederlandse dichteres, actrice en regisseur Astrid Lange.

Astrid Lampe Tulpenwodka recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Tulpenwodka. Het boek is geschreven door Astrid Lampe. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Astrid Lampe.

Astrid Lampe Tulpenwodka Recensie

Tulpenwodka

  • Schrijfster: Astrid Lampe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 2 november 2021
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 15 – € 20
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van de dichtbundel

  • “Haar taalgebruik is rauw en dwingend met zinnen als mitrailleurschoten.” (Parool)
  • “In Lampes pandemiepoëzie is elke zin knetterend geladen.”(Trouw)

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Astrid Lampe

Gaia dringt zich op als muze. Wat is wijs. In tijden van lockdown de crisis louterend aanwenden. Regenwormen gaan in diapauze. Beren wagen zich in de stad en halen de kliko’s leeg. De honger naar publiek knalt tegen de spatschermen op. Een kathedraal is een plaats om in te verzuipen. Nieuwe routines. Gaia toont ons de wijsheid in aardlagen opgeslagen. Wij hebben het woord herstelnatuur op dit fenomeen geplakt. In tijd van verpoppen, met de bloedmobieltjes in vliegtuigmodus, verheft Gaia de dichter tot grondsteward van het streeploze blauw. Intelligent uit de lockdown, zo proeft het. Tulpenwodka. Al nippend voert het destillaat ons dronken.

Bijpassende boeken en informatie

Rozalie Hirs – Oneindige zin

Rozalie Hirs Oneindige zin recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse dichtbundel. Op 12 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse dichteres en componist Rozalie Hirs.

Rozalie Hirs Oneindige zin recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Oneindige zin. Het boek is geschreven door Rozalie Hirs. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Rozalie Hirs.

Rozalie Hirs Oneindige zin Recensie

Oneindige zin

  • Schrijfster: Rozalie Hirs (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 12 oktober 2021
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek met nieuwe gedichten van Rozalie Hirs

In oneindige zin reist Rozalie Hirs langs de vloeiende taal van binnenwerelden die overloopt in buitenwerelden. Van de verbeelding en de droom naar het huis, de tuin, de stad, het bos, het wijde web, het heelal. Hoe kan een open syntaxis tot nieuwe poëtische structuren en betekenissen leiden? Door naar ultieme mogelijkheden te tasten, brengt Hirs een liefdesverklaring aan de taal. Samen met de cyclische natuur van dag en nacht, seizoenen, getijden en gestalten van de maan viert oneindige zin het leven, zingend, dansend.

Rozalie Hirs (1965) is dichter en componist. Van haar hand verschenen eerder zes dichtbundels bij Querido, van Locus (1998) tot verdere bijzonderheden (2017), en vijf verzamelbundels in andere talen, waaronder haar meertalige manifest gestammelte werke (2017) bij het vermaarde kookbooks, Berlijn.

Bijpassende boeken en informatie

Wiesław Myśliwski – Het oog van de naald

Wiesław Myśliwski Het oog van de naald recensie en informatie over de inhoud van deze Poolse roman. Op 12 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van de roman Ucho Igielne van de Poolse schrijver Wiesław Myśliwski.

Wiesław Myśliwski Het oog van de naald recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de roman Het oog van de naald. Het boek is geschreven door Wiesław Myśliwski. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Poolse schrijver Wiesław Myśliwski.

Wiesław Myśliwski Het oog van de naald Recensie

Het oog van de naald

  • Schrijver: Wiesław Myśliwski (Polen)
  • Soort boek: Poolse roman
  • Origineel: Ucho Igielne (2018)
  • Nederlandse vertaling: Karol Lesman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 12 oktober 2021
  • Omvang: 448 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van de roman

  • “Het is een groots boek, zoals zijn eerdere door Karol Lesman briljant in het Nederlands vertaalde romans dat ook zijn.” (Michel Krielaars, NRC, ●●●●●)
  • “Een aangrijpende roman over de jeugd, de ouderdom, en het verstrijken van de tijd. Maar vooral is het een vertelling over de onbetrouwbaarheid van de herinnering, beeldschoon opgetekend door een schrijver die wil dat verhalen het einde van de wereld vertragen.” (Trouw)

Flaptekst van de roman van Wiesław Myśliwski

De nieuwe magistrale roman van de Poolse meesterverteller over de liefde, de verstrijkende tijd en onze herinnering

Op de steile stenen trap van Het Oog van de Naald, een smalle doorgang van een middeleeuws stadje naar de groene vallei, komt een man zijn oudere ik tegen. Beiden wachten op een meisje – de een sinds kort, de ander misschien al zijn leven lang. Wie is zij?

De herinneringen die worden opgehaald aan een kindertijd tijdens de oorlog en een jeugd tijdens het communisme worden ingenieus verweven met gedachten over de bereikte ouderdom. Tegelijk is Het Oog van de Naald een ontroerende roman over de liefde – volgens de schrijver de hoogste staat van wijsheid die een mens kan bereiken.

Evenals in Over het doppen van bonen vormt een ontmoeting tussen twee mannen de aanleiding tot een intrigerende vertelling. Karol Lesman, bekroond met de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, vertaalde de roman op virtuoze wijze.

Bijpassende boeken en informatie

Bart Koubaa – Dansen in tijden van droogte

Bart Koubaa Dansen in tijden van droogte recensie en informatie non-fictie boek. Op 5 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe boek van de Vlaamse schrijver en fotograaf Bart Koubaa.

Bart Koubaa Dansen in tijden van droogte recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Dansen in tijden van droogte. Het boek is geschreven door Bart Koubaa. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Belgische schrijver en fotograaf Bart Koubaa.

Fotograaf Bart Koubaa krijgt van zijn vrouw een intrigerende krantenfoto toegeschoven. Juma Collins, staat daarop. Een 18 jarige jongen die die dagelijks  een prachtig in elkaar geflanst tentje bewoont waarin hij  uren stil zit om een rijstveld te bewaken tegen invasie vogels, in Kenia aan het Victoriameer.

En ja, dit beeld, de voorkant van dit ontroerende boek, laat hem niet meer los. $ 70,- per maand verdient die gast. Wie betaalt hem?Kan hij daarvan rondkomen? Heeft hij hulp nodig? Zou een fiets hem helpen? Oh ja, niet googlen wat hij over deze jongen wil weten. Niet, niet, niet.

Wel met zijn omgeving in gesprek over deze jongen. Hij deelt dit verhaal op school met zijn studenten, met zijn vrienden en kinderen en zijn vrouw. Zijn zoon deelt veel met hem, over Afrika, Kenia, het Victoriameer, lijkt zich vast te bijten in dit onderwerp. Zijn studenten gaan op zoek, informeren hem. En intussen loopt zijn dode vader met hem mee. Wat vader hem geleerd heeft, op het strand in Zeeland, op zoek naar restanten van vroeger, haaientanden en andere fossielen. Het geduld dat je moet hebben, het oog dat je gebruikt, ver weg en dichtbij. Wat valt er op als je op zoek gaat en hoe zoek je eigenlijk. De weg door het leven van Bart zelf, maar ook de weg van zijn vader en hun gezamenlijke weg. Hoe gaat dat eigenlijk precies?

En…wanneer duikt Bart zelf het diepe in voor deze zoektocht? Hoe lang blijft hij dansen in tijden van droogte? Omzichtig en werkelijk vanuit alle mogelijke perspectieven kijk je als lezer mee met de schrijver en fotograaf. Waarom maakt een mens eigen welke foto, en wat wil je laten zien, en wil je dat ook werkelijk laten weten? Ben je echt op zoek naar de werkelijkheid, de waarheid? En is dat dan hetzelfde? En wie zit daar eigenlijk op te wachten.

Aangrijpend en bijzonder boek dat meer vragen oproept dan antwoorden geeft

Dan schrijft Bart Koubaa  brieven aan Juma Collins. Hij wil laten weten wie hij is. En heeft veel vragen aan Juma Collins. Is erg onwetend over Kenia, heeft hij recht op zoveel vragen. Dan ontmoet hij toevallig een vriend die veel weet over Kenia, er gewoond heeft, er geleefd heeft. Dat vergroot zijn kennis en zijn niet weten. Ontroerende brieven over zijn leven, zijn vrouw, zijn kinderen, En over grote vragen. De alles omvattende wereldwijde vervuiling. De westerse wereld met haar arrogantie, de uitbuiting van de arme medemens, die maar doorgaat. Wie wil daar eigenlijk niet van af. En kan dat? En wie gaat daar beter van worden?

Kortom, een wat mij betreft erg aangrijpend boek waarin meer vragen dan antwoorden komen over de vooral mentale toestand van deze wereld van nu en of dat wanneer je vanuit humanistisch standpunt hiernaar kijkt een mens zich alleen maar erg onhandig kan gaan voelen. Prachtig en gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Recensie van Mieke Koster

Bart Koubaa Dansen in tijden van droogte Recensie

Dansen in tijden van droogte

  • Schrijver: Bart Koubaa (België)
  • Soort boek: non-fictie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 5 oktober 2021
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van het boek

  • “Dansen in tijden van droogte’ is de warmhartige, geëngageerde geschiedenis van een fascinatie.” (De Morgen)

Flaptekst van het nieuwe boek van Bart Koubaa

Wanneer zijn vrouw hem een krantenfoto toont van Juma Collins, een levende vogelverschrikker op een rijstveld in de buurt van het Victoriameer, besluit Bart Koubaa op zoek te gaan naar de jonge Keniaan. ‘Wat weet ik van Afrika?’ vraagt hij zich gaandeweg af. Hij heeft besloten zich voor zijn project ver van zoekmachines op internet te houden, wil informatie uit de eerste hand en ontmoet tijdens een zomerreisje naar de Ardennen toevallig een oude bekende die drie jaar in Kenia heeft gewoond en gewerkt. Maar hij wil niet alleen meer te weten komen over Kenia en een onbekende vinden, hij doet de vogelverschrikker ook een belofte.

Als schrijver en fotograaf treedt Koubaa het onbekende met open armen tegemoet en schuwt daarbij niet zichzelf af en toe een beentje te lichten. Zal hij Juma Collins vinden en zijn belofte nakomen?

Bijpassende boeken en informatie

Gustaaf Peek – A.D.

Gustaaf Peek A.D. recensie en informatie nieuwe Nederlandse historische roman. Op 28 september 2021 verschijnt bij Uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Gustaaf Peek.

Gustaaf Peek A.D. recensie en informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman A.D.. Het boek is geschreven door Gustaaf Peek. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe historische roman van de Nederlandse schrijver Gustaaf Peek.

Gustaaf Peek A.D. Recensie

A.D.

  • Schrijver: Gustaaf Peek (Nederland)
  • Soort boek: historische roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 28 september 2021
  • Omvang: 351 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Recensie en waardering van de roman

  • Dat de VOC een kolonialistische geldmachine was die nietsontziend huishield in de Nederlandse kolonie mag inmiddels wel bekend worden geacht. Toch zijn de wantoestanden en de ronduit schokkende praktijken niet vaak zo indringend en rauw beschreven als in de nieuwe roman van Gustaaf Peek. Bovendien vertelt hij  het verhaal in een schitterende stijl het complexe verhaal dat nergens uit de bocht vliegt. Dat Gustaaf Peek een bevlogen en kritische schrijver is die niet bang is om een standpunt in te nemen mag voor de lezers van zijn vorige boeken geen verassing zijn. De virtuoze wijze waarop hij dit in A.D. doet laat zien hoe ongelooflijk ver zijn talent reikt. (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗∗)
  • “Peeks taalvirtuositeit en zijn lef om een complex vertelperspectief vol te houden dwingen grote bewondering af.”(Nederlands Dagblad)
  • “Dit boek briest en kolkt alsof je op ruwe zee zit en steunt op straffe research.” (De Morgen)
  • “Peek maakt van de reis naar Indië een rauw spektakelstuk in glanzende zinnen, doordrenkt van bloed en zaad […] een verstikkende evocatie van een onbekend geworden wereld waar wij in deze antikolonialistische tijd niettemin meer dan ooit over hebben na te denken.” (Rob Schouten, Trouw)
  • “Gustaaf Peek zoomt in op wreedheid. Voor iedereen die zich nog illusies maakte over de gezellige VOC-mentaliteit. Het levert ontzagwekkend proza op, maar staat dat de menselijkheid niet in de weg?.” (NRC)

Flaptekst van de nieuwe roman van Gustaaf Peek

‘Er zweeft veel op zee vanaf de mars. Een school vliegende vissen kan onverwacht in een horde ratten veranderen, verre golven kunnen op verloren geliefden gaan lijken, de horizon kan opeens bomenrijen herbergen, en hoeveel uitgehongerde mannen hebben niet meerminnen zien wegglippen in de watervlugge wentelingen van dolfijnenstaarten.’

1597. De jonge Republiek der Nederlanden stuurt reusachtige schepen oostwaarts. Om buit te vergaren, het fundament voor een ontluikend wereldrijk. Een schip met meer dan honderd mannen, jongens en enkele vrouwen dwaalt over zee op zoek naar nieuwe specerijeneilanden. Het leven voor de mast is rauw en gevaarlijk. Na vele ontberingen en omzwervingen bereikt het schip een onbekende kust. De eilandbewoners zien vreemde mensen naderen. Er volgt een ontmoeting die de koers van beide volkeren de komende eeuwen zal bepalen.

Bijpassende boeken en informatie

Rinske Hillen – Mannenmaal

Rinske Hillen Mannenmaal recensie en informatie nieuwe Nederlandse roman. Op 21 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Rinske Hillen.

Rinske Hillen Mannenmaal recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Mannenmaal. Het boek is geschreven door Rinske Hillen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Rinske Hillen.

Rinske Hillen Mannenmaal Recensie

Mannenmaal

  • Schrijfster: Rinske Hillen (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 september 2021
  • Omvang: 264 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van het boek

  • “Mannenmaal slaat morele piketpalen of het heipalen zijn, duikt met je in filosofische vraagstukken of Nietzsche binnen dendert, maar vooral: het is een beregoed boek.” (De Limburger)

Flaptekst van de nieuwe roman van Rinske Hillen

Kinderarts Wout Vreibloet staat onder vuur in de internationale pers omdat hij een ernstig zieke baby wil helpen sterven. Zijn vrouw Eva is kunstjournaliste en interviewt haar vroegere geliefde, de beroemde kunstenaar Ben Roovers. De liefde tussen hen bloeit weer op, en Eva kan dit niet verbergen voor Wout. Als de spanningen tussen hen oplopen, besluit Wout Ben op te zoeken en ontstaat er een duister verbond binnen deze driehoeksverhouding.

Mannenmaal is een filosofische roman over euthanasie, kunst en het verlangen vrij te leven, zonder compromissen. Op meesterlijke wijze brengt Rinske Hillen verschillende verhaallijnen en tegenstrijdige verlangens samen: de lust om te leven en de wens om te sterven.

Bijpassende boeken en informatie

Patrick Modiano – Kleedkamer in kindertijd

Patrick Modiano Kleedkamer in kindertijd recensie en informatie over de inhoud van deze Franse roman uit 1989. Op 14 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van de roman Vestiaire de l’enfance van de Franse schrijver Patrick Modiano.

Patrick Modiano Kleedkamer in kindertijd recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Kleedkamer in kindertijd. Het boek is geschreven door Patrick Modiano. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van deze roman uit 1989 van de Franse schrijver Patrick Modiano.

Patrick Modiano Kleedkamer in kindertijd Recensie

Kleedkamer in kindertijd

  • Schrijver: Patrick Modiano (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Vestiaire de l’enfance (17 februari 1989)
  • Nederlandse vertaling: Paul Gellings
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 september 2021
  • Omvang: 152 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van de roman uit 1989 van Patrick Modiano

  • “Je zou verwachten dat alle romans van de Franse Nobelprijswinnaar Patrick Modiano wel in het Nederlands zijn vertaald, wellicht op een enkele jeugdzonde na. Toch blijk dit niet het geval gezien het feit dat nu pas de vertaling van de roman Vastiaire de l’enfance uit 1989 verschijnt. Zeker na lezing van het boek is het een raadsel waarom dit niet eerder gebeurd is. Kleedkamer in kindertijd is namelijk een uitstekend voorbeeld van waarom het werk van Modiano zo boeiend en fascinerend is. Op subtiele wijze weet hij heden en verleden van een ontheemde Franse man te verweven als hij geconfronteerd wordt met een jonge vrouw die hem doet denken aan zijn leven in Parijs dat hij om onduidelijke redenen is ontvlucht. Bovendien zijn de beschrijvingen van zijn huidige woonplaats die gebukt gaat onder verzengende zomerhitte, indringend prachtig, zonder dat duidelijk wordt waar het precies is. In de mooie vertaling van Paul Gellings is Kleedkamer in kindertijd een prachtige roman die terecht, zij het rijkelijk laat, in vertaling is verschenen.” (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗)

Flaptekst van de nieuwe roman van Patrick Modiano

‘Toen ik haar zag zitten achter het smeedijzeren hekwerk tussen café en biljartzaal, kon ik haar gelaatstrekken niet meteen goed onderscheiden. Buiten schijnt de zon altijd zo fel dat je bij binnenkomst in het Rosal geen hand voor ogen ziet. Haar rieten tas vormde een lichtvlek. Net als haar blote armen. Haar gezicht tekende zich in het donker af. Waarschijnlijk was ze niet ouder dan twintig. Ze schonk geen aandacht aan me.’

Jean Moreno, alias Jimmy Sarrano, is een schrijver in ballingschap ‘ergens in de buurt van Tétouan, Gibraltar of Algeciras’. De Franse expat schrijft een feuilleton voor de radio. In de door hitte verpletterde stad, die soms wel verlaten lijkt, ontmoet hij ene Marie in een café. Deze ongrijpbare jonge vrouw roept een herinnering in hem op: is zij het kind dat hij ooit in Parijs kende? Is ze de dochter van Marie-Rose? Het geheugen van de schrijver voert hem mee naar lang vervlogen tijden, al zijn die tijden voor hem nooit echt voorbij.

Patrick Modiano Chevreuse RecensiePatrick Modiano (Frankrijk) – Chevreuse
Franse roman
Uitgever: Querido
Verschijnt: 4 oktober 2022

Bijpassende boeken en informatie

Carry van Bruggen – Een coquette vrouw

Carry van Bruggen Een coquette vrouw recensie en informatie Nederlandse roman uit 1915. Op 15 september 2021 verschijnt als Querido Salamander pocket deze roman van de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen.

Carry van Bruggen Een coquette vrouw recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de heruitgave als Salamander Pocket van de Nederlandse roman uit 1915, Een coquette vrouw. De roman is geschreven door Carry van Bruggen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman uit 1915 van de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen.

Carry van Bruggen Een coquette vrouw Recensie roman uit 1915

Een coquette vrouw

  • Schrijfster: Carry van Bruggen (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Verschenen: 1915
  • Uitgever herdruk: Querido Salamander
  • Verschijnt: 15 september 2021
  • Omvang: 304 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,00 / € 9,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Recensie en waardering van de roman

  • De roman van Carry van Bruggen uit 1915 levert nog steeds een mooie leeservaring. Sterker nog het boek lijkt in het huidig tijdsgewricht aan actualiteit gewonnen te hebben. (Allesoverboekenenschrijvers, ∗∗∗∗)

Flaptekst van de roman uit 1915 van Carry van Bruggen

Een coquette vrouw (1915) is een indringende roman over de drang naar vrijheid en onafhankelijkheid van een jonge vrouw. Ze trouwt met een oudere man die weinig oog heeft voor haar talent (ze schrijft verhalen) en voor haar verlangen om gezien, begrepen en bemind te worden. Carry van Bruggen baseerde deze roman op haar eigen huwelijk met journalist Kees van Bruggen, dat onvermijdelijk op een scheiding uitliep. Maar in Ina, de hoofdpersoon, tekende ze vooral de harde confrontatie die iedereen in zichzelf herkent: die tussen ratio en gevoel.

Bijpassende boeken en informatie

Kees ’t Hart – VICTORIEN, ik hou van je

Kees ’t Hart VICTORIEN, ik hou van je recensie en informatie nieuwe Nederlandse verhalenbundel. Op 24 augustus 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Kees ’t Hart.

Kees ’t Hart VICTORIEN, ik hou van je recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van VICTORIEN, ik hou van je. Het boek is geschreven door Kees ’t Hart. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe bundel met verhalen van de Nederlandse schrijver Kees ’t Hart.

Recensie van Tim Donker

Toen we Kees ’t Hart hadden zien lopen. Toen we gingen lunchen. Toen dat nog kon, toen je nog gedachteloos een restaurant in kon lopen, toen de Hugo restauranteigenaren nog niet verplicht had te discrimineren op medische gronden. Toen het al herfst begon te worden. Toen we daar zaten. Toen we doorheen het raam Kees ’t Hart zagen lopen. Toen het nog dat jaar was waarin ik geloven kon dat we vrienden waren.

Wie is die Kees ’t Hart eigenlijk, een oplichter ofzo? Een illusionist? Een zwendelaar? Een querulant? (dat artikel in nY was raar, Kees) Ik weet het niet. Kees ’t Hart kan je dingen verkopen die je eigenlijk niet kopen wil, dat weet ik wel. Zoals toen. Met die dichtbundel van hem. Zijn tweede. Welk jaar was dat? Ja, 2008, dat kan ik ook wel opzoeken in het boek. Maar 2008 was niet het jaar waarin ik het kocht, al kan het ook niet veel later geweest zijn. Want het was in Eindhoven. Bij De Slegte. Daar kwam ik vaak, bij De Slegte in Eindhoven. Mijn vader woonde in Eindhoven. Mijn zus en mijn nichtje woonden in Eindhoven. Mijn moeder was er aan het doodgaan. Ik kwam vaak in Eindhoven en altijd als ik er kwam ging ik er naar De Slegte. Mooie De Slegte was dat. Hoe het licht daar door de ruiten viel. Zo viel er nergens licht door ruiten. Ik kuierde er rond. Verbleef er meerdere uren. Op elke afdeling moest ik zijn. Literatuur. Proza. Poëzie. Filosofie. Wetenschap. Engels. Nederlands. Strips. Oud. Nieuw. Wat & wat zag mijn oog nu weer liggen. Stapeltje dichtbundels. Ramsj. Maffe kaft. Met die bloempot. Dat ene kinderlijk getekende bloemetje erin en die andere bloem die veel “affer” oogde. Zoiets pak je meteen op. Zoiets blader je door. Zeker in De Slegte in Eindhoven, met dat licht en hoe dat er door de ramen viel (er valt daar geen licht door ramen meer) (wat voor winkel zou er nu in zitten? vast een of andere hippe kledingwinkel met een Engelse naam). God. Hoe nu? Een ode aan Frank Zappa! Die gast heeft me daar een ode aan Frank Zappa geschreven! Gedicht van bijna tien pagina’s lang. Ja hier moet ik geen enkel ander gedicht meer in lezen, dit gaat gewoon meteen mee naar huis. Misschien was het wel 2008. 2009 misschien? Niet later dan 2010 want toen is mijn moeder overleden. Frank Zappa was niet meer de onaantastbare held die hij voor mij was geweest toen ik zijn mjoeziek kennen leerde. Begin negentiger jaren was dat, ik was nog scholier, ik was zeventien ofzo, ik zat op de HAVO, ik weet niet meer waar ik voor het eerst iets van hem hoorde maar wel dat ik meteen verkocht was. Het was ook zoon onnavolgbare vent, die Zappa. Helemaal geen tiepiese popmuzikant. Over alles had hij meningen, over alles had hij uitspraken gedaan, haast altijd rare maar wel zeer doordachte en meestal ook erg rake uitspraken. Hij had een boek geschreven, dat ook in het Nederlands vertaald was. Het Echte Frank Zappa Boek. Pluspunt dat het vertaald was want op de HAVO las ik nog geen Engels. Dat deed teveel aan school denken, dat deed ik in mijn vrije tijd niet. Ik herinner me het kopen. Het Echte Frank Zappa Boek. Bij Van Pierre Boeken zoals die boekwinkel als ik me het goed herinner heette. In Eindhoven ja want verrek, begin jaren negentig woonde ik er zelf ook nog. De boekverkoper zei dat Frank Zappa bijna dood was, dat vond ik een grappige uitspraak, dat vertelde ik de volgende dag op school aan Patrick. “Dat kan niet,” zei Patrick. “Ofwel ben je dood ofwel ben je niet dood. Je kunt niet een beetje dood zijn zoals je ook niet een beetje zwanger kunt zijn.” Ik bewonderde Patrick. Hoe hij altijd op zeer betweterige toon de stompzinnigste dingen kon zeggen. Dat wilde ik ook kunnen: mijn domheden als slimheden presenteren. Niet veel later ging Zappa inderdaad dood. De onbetwiste God. Humoristisch, intelligent, maf, intrigerend, geweldig instrumentalist (zijn solo’s! sjeesis! zijn solo’s!). Maar dat was vroeg in de jaren negentig, In 2008, of 2009 (of was het nou 2010?) dacht ik allang niet meer zo over Frank Zappa. Maar als ik een dichtbundel aantrof met een bijna tien pagina’s lange ode aan hem dan ging die dichtbundel zonder enige twijfel meteen met mij mee naar huis – zo hoog had ik ‘m in die dagen nog wél zitten (inmiddels vind ik bijna niks meer van die man, een arrogante zeur misschien. van zijn wagon- en wagonladingen cd’s zijn er misschien maar een stuk of vijf écht goed en dan nog eens een stuk of tien “wel aardig”. de rest heb ik allemaal aan mijn zoon gegeven) (naja vijf goede en tien aardige cd’s maken, dat is natuurlijk wel nog altijd iets waar de gemiddelde muzikant zijn rechterarm voor over zou moeten hebben). Ik denk dat ik die dag niet eens meer lang gebleven ben in De Slegte. Ik denk dat ik naar buiten wilde. Ik denk dat ik wilde gaan lezen in die dichtbundel van die Kees ’t Hart (die ik alleen van naam kende).

Ik, ik buiten, ik zitten, ik lezen. Maar watte – …? Wat waren dat in jezusnaam voor een gedichten? Gedichten van het soort dat ik normaal niet las. Het NEE-gedicht. God. Ja. Of nee. Dat was geweldig. Het leven van Frank Zappa mocht er ook zijn. Zeker. Maar er was iets. Er was iets met die gedichten. Eigenlijk hadden ze alle elementen van het soort gedichten dat ik haat. Vaak, veel te vaak liet die ‘t Hart iedere nieuwe regel. Van zijn gedichten. Beginnen met een hoofdletter. Of de zin nu eindigt aan het eind. Van een regel. Of niet. Steeds die hoofdletters. Ik moet niet hebben. Van gedichten. Vol met hoofdletters. Waar ze niet hoeven staan. Een hoofdletter. Waar wel de regel. Maar niet de zin begint. Dat leest bijzonder. Irritant. Zeg nou zelf. Of gedichten waarvan elke strofe hetzelfde aantal regels heeft, was dat een of andere klassieke versvorm ofzo? En dat die regels dan ook steeds ongeveer dezelfde lengte hebben. Ik hou niet van die regelmaat, ik hou van gedichten die overheen de pagina’s vliegen, met zinnen die maar nooit eens willen blijven staan. Soms rijmden zijn gedichten, of leken ze te rijmen, of rijmde er zomaar ineens iets en vroeg ik me verschrikt af Hoe lang staat dat hier allemaal al te rijmen, is die gozer me nu bezig me gedichten op rijm door mijn strot te douwen? Lees ik nu rijmende poëzie? Op een bankje ergens in het centrum of Eindhoven dan nog? Deze gedichten hebben alles wat ik niet wil, eigenlijk zou ik deze gedichten moeten haten, eigenlijk zou ik deze bundel hier en nu in een vuilnisvat moeten werpen. Ergens in het centrum van Eindhoven. Maar ik wierp niet, ik zat, ik las, ik las bijna heel die bundel in één keer uit. Ergens in het centrum van Eindhoven. Ik wist het niet. Ik wist niks meer. Vond ik dit nu goed of slecht? Ik wilde mijn geld terug vragen, ik wilde die Kees ‘t Hart gaan opzoeken, ik wilde nog meer boeken van hem lezen om zeker te zijn. Ik had iets gelezen, bijna in één adem uit gelezen, dat ik normaal nooit zou lezen. Had ik gelezen. Daar. Ergens in het centrum van Eindhoven.

Of neem dit hier Victorien, ik hou van je.

(die titel, daar begon het al mee. in eerste instantie las ik Victoriën, ik hou van je. en ik dacht. is het meervoud van victorie victories of victoriën? of victorieën? kent victorie wel een meervoud?, en zo ja waarom dat laatste woord van de titel wel weer enkelvoudig, en niet victoriën, ik hou van jullie? en ik was geprikkeld, en ik vond mezelf peinzend over de titel, en verder nog: want ook dacht ik nog een fractie de titel te moeten lezen als Victori, en ik hou van je – en dat alles in slechts enkele seconden tot ik de titel klaar zag zoals die is)

Neem het titelverhaal. Ja neem dat.

(Nee tegen het titelverhaal, zei Kees ’t Hart jaren eerder in zijn NEE-gedicht)

(& ja toch maar weer eens een bundel gewoon in volgorde zitten lezen)

Dat gaat daar 25 bladzijden lang ofzo over een zin die tussen 1980 en 1992 te lezen was op een brug aan de Waalkade in Nijmegen. Wat moet ik met een zin die tussen 1980 en 1992 gestaan heeft op een brug in Nijmegen? Ik ben die hele periode lang niet één keer in Nijmegen geweest. Ergens na het jaar 2000 ja, toen ben ik enkele jaren lang diverse malen in Nijmegen geweest. Ik studeerde, of misschien net niet meer, en we maakten een literair undergroundblaadje (dat wij – de tweekoppige redaksie – voornamelijk zelf volschreven) en dat we zelf distribueerden onder de verkooppunten waarvan er enkele (één of twee) in Nijmegen waren. Toen kwam ik er wel eens, toen at ik er wel eens in een restaurant, is er kans dat ik toen ook wel eens op de Waalkade gelopen heb? Ja. Goed. Waarom niet. Maar die zin was er toen al niet meer en zou zo’n zin me überhaupt zijn opgevallen anders? Tussen 1980 en 1992 kwam mijn vader wel vaak in Nijmegen. Hij moest daar geregeld zijn voor zijn werk. Een keer per maand? Weetikveel, valt een kind een regelmaat op? Het was vaak, of dat vond ik, maar niet zo vaak als bijvoorbeeld judo waar ik elke week heen moest. Dan was hij voor zijn werk in Nijmegen, dat ik overigens hardnekkig bleef uitspreken als Nijmnegen, dan was hij laat thuis, dan at hij niet mee en dan was hij er zelfs ook nog niet als ik naar bed moest. Moet pappa vandaag naar Nijmnegen?, vroeg ik mijn moeder. Zei ze Ja, dan wist ik genoeg. Dan was het slapen gaan zonder kietelen en stoeien en grapjes maken. Dat is waar Nijmnegen in de jaren tachtig voor mij voor stond: naar bed zonder kietelen en stoeien en grapjes maken.

Dus nogmaals. Wat moet ik met de zin Victorien, ik hou van je die tussen 1980 en 1992 geschreven stond op een brug in Nijmegen?

En die Victorien ken ik ook al niet.

En toch. Ik lees het smaak. Ik lees het geboeid. Ik lees het geamuseerd, en in de ban.

Ofnee. Niet helemaal correct. Ik luister.

Want zo is het. Het is maf, maar zo is het. Ik lees deze teksten niet. Dit is geen proza, is het wel bedoeld als proza, het zijn verhalen en ontboezemingen. Ik hoor dit aan. Ik hoor dit alles aan. Nee niet van een “rasverteller” of zoiets debiels, god bewaar me. Erger nog. Ik luister naar een goede vriend. Ik luister naar mijn beste vriend. Kees ’t Hart en ik zitten op kaffee en hij is aan het woord – alleen hij is aan het woord, ik krijg er niks tussen en dat wil ik ook niet. Dat soort beste vriend is hij. Je hangt aan zijn lippen. Je wil alleen hem nog horen. Je hoopt dat hij nooit ophoudt met vertellen.

Dat soort vriend en dat soort kaffee.

Of is het een restaurant misschien.

We gingen op restaurant want toen kon dat nog. Toen mocht iedereen nog op restaurant: zij die konden bewijzen dat ze “gezond” waren (dat heet: gezond in de opvatting van de Hugo) en zij die dat niet konden. Iedereen mocht, er bestond nog geen uitsluiting (wat wel weer duidelijk maakt waarom apartheid om te beginnen al een Nederlands woord is) (diegenen weren die niet doen zoals de massa doet, daar zijn Nederlanders goed in) (normaal doen, daar houden Nederlanders van) (norm-aal: volgens de norm) (dat waaraan bijna iedereen voldoet) (bijna) (Normaal) (Ik ben moar een eenvoudige boerenlul) (inderdaad, Bennie: eenvoudig is dat simpel breintje van je zeker en een lul dat ben je ook) (g’woon) (Nederland houdt van gewoon) (het enigste wossie wa so lekker gewoon is geblefuh) (en die anderen) (die mottuh altijd so nodig anders sijn as een ander) (apartheid: een Hollandse traditie in ere hersteld) (goed van de Hugo!) (de Hugo for president!), en dus daar gingen we. We zaten aan tafel, we bestelden broodjes. We zagen Kees ’t Hart lopen. Dat kon. Het was immers Den Haag, daar. We bestelden broodjes in een restaurant in Den Haag en we zagen Kees ’t Hart lopen. Edwin zag hem het eerst. Hij wees naar buiten, Ricco en ik keken door het raam. Daar loopt Kees ’t Hart, zei Edwin. Oja, zeiden we, daar loopt Kees ’t Hart. Nu weet ik alles weer, zei ik. Edwin keek me een moment niet-begrijpend aan. Zei toen: O, is dat van hem? Ja, zei ik. Dichtbundel. Zijn tweede. (pas in de trein terug naar huis bedacht ik me dat het is: Ik weet nu alles weer). Misschien voelden we ons een momentje goed. We hadden een dichter zien lopen. Het klootjesvolk herkent mensen van televisie, wij hadden een dichter herkend. Misschien voelden we ons een momentje goed maar toen kwamen de broodjes. Er zat komkommer bij mijn broodje. De zaadlijsten waren eruit verwijderd. Ik begon een relaas over de voors maar vooral over de tegens van het verwijderen van zaadlijsten uit komkommer. Een lang relaas. Misschien een iets té lang relaas, afgaand op de blikken in de ogen van Ricco en Edwin. Blikken die gingen van geamuseerd via ongeduldig naar verveeld en misschien wel verbijsterd. Maar het maakte niet uit. In dat jaar kon ik nog geloven dat we vrienden waren en ik hoopte dat ik het soort vriend was van wie je het hebben kon als hij je verveelde. Het soort vriend waarvan je wist dat hij soms te lang op dingen door ging maar dat maakte niet uit want hij vertelde smakelijk en op zekere manier was het ook zijn charme, van hem, van die vriend: die stokpaardjes die hij soms een weinig te lang bereed.

Dat soort beste vriend dus. In dat soort restaurant. Is hij. Is Kees ’t Hart.

Het proefschrift begint als een soort bespotting van het academische wereldje, misschien een soort hekeling van literatuurwetenschappen? Aan alles betekenis willen hechten, overal iets achter zoeken, alles doordenken, elke regel kapot redeneren? Geweldig, op al wat zich doet als wetenschap zonder ooit werkelijk wetenschap te kunnen zijn kan niet genoeg gescholden worden als je het mij vraagt (je vraagt het mij niet). Maar het stevent helaas af op een flauwzinnig einde: dat met die afgietsels vond ik bij Zappa / GTO’s al niet heel erg grappig maar de herneming ervan in een literaire setting vond ik zelfs op het gênante af (waar las ik Zappa’s versie ook alweer? schreef hij erover in Het echte Frank Zappa boek? ik weet het niet ik kan het ook niet meer nagaan want ik heb al mijn Zappa-boeken naar de kringloop gebracht). Maar Kees ’t Hart mag gênant zijn, zelfs gênant is hij nog uiterst vermakelijk.

Meestal is hij niet gênant.

Meestal is hij niet eens vermakelijk – of liever: ver voorbij vermakelijk is hij meestal.

Toeren met Toon Tellegen en Corrie van Binsbergen – die laatste trouwens ook alweer zo’n naam uit het verleden maar al haar cd’s gaf ik niet eens meer aan mijn zoon, die gingen samen met de Zappa-boeken naar de kringloop; en daarna wilde ik het stedenspel met mijn zoon spelen (wilde ik, wilde ik. maar deed ik niet, Kees ’t Hart kletst mij deze avond de oren van het hoofd en voor enig “ik” (als in doen wat ik wil doen) is hier helemaal geen ruimte en dat is de schoonheid ervan).

Een vogelkerkhof, feitelijk weer een gedicht, en weer met hoofdletters enzo, en elke strofe vier regels en alle regels ongeveer even lang, en aksidenteel rijm of rijmt dat al langer dan ik dacht misschien en valt het me alleen maar af en toe op?, maar mooi en ontroerend en zo bloedwarm dat het ook hier is of ik hem praten hoor, misschien draagt hij tussendoor wel even één van zijn gedichten voor, hoe ging het ookalweer, de avond was zo lang, en zo onwezenlijk vol, achteraf weet je niet meer wat werkelijk zo ging en wat je er later in je kop aan toegevoegd hebt.

En of hij nu een prachtige, verstillende herinnering aan De Eenzame Uitvaart (iets wat ik voornamelijk kende van F. Starik) (ook hij nu dood) (ik deelde ooit een podium met hem) (tenminste als “vlak na hem een eigen schrijfsel in de mikrofoon sputteren” hetzelfde is als “een podium delen”) met je deelt; op even humoristische als erudiete en bevlogen wijze vertelt over een lezing in wording; het keelsnoerende verhaal vertelt dat zit achter een simpel (en overigens mij onbekend) boekje van Søren Kierkegaard of op je vloekt omdat je geboren bent zonder voeling met de schoonheid van het Noorden – je houdt van die man, je houdt van zijn woorden, je houdt van hoe hij daar alles, zittend tegenover je, (& jullie allebei al een beetje dronken misschien), zit te vertellen, en praat, en praat en praat. Je kunt er geen genoeg van krijgen. Je luistert en luistert en luistert. Nu al 184 pagina’s lang.

Maar dan: Na afloop is van papier en blijft van papier. Wat is dat eigenlijk, Kees? Een parodie op David Markson? Waarom zou je David Markson willen parodiëren? Je kunt niets hebben met diens proza, akkoord, maar wat hij doet is uniek en ik weet niet of je het unieke moet parodiëren. Bij iets als wat Markson deed past mijns inziens alleen maar ontzag, en áls je hem als parodiëert doe het dan in ieder geval een stuk beter en niet zo allejezus flauw als in Na afloop (“Suske en Wiske zien elkaar alleen nog maar met Kerstmis.”; “Tristram Shandy schreef in 1762 een roman met alleen maar eerste zinnen.”; “André Hazes heeft zelf nooit gevliegerd”; “Met Josef K. kon in de pauzes van de roman enorm lachen.”; “Vader Abraham is in 2028 bij een poging door een waterkraan te kruipen overleden.” – voor een postje op Facebook was het een geknipte tekst geweest (was je was op tienduizenden “likes” komen te staan), maar na de meeslependheid die dit boek tot hier toe was, doet het me toch een heel klein beetje goedkoopjes aan).

De laatste tientallen pagina’s blijft ’t Hart voor mij een papieren ’t Hart. Het hoofddoekje, over een meisje dat de jeugdinrichting Het Poortje in Groningen bezoekt, is fantastisch en heel “voelbaar”, maar het blijft een papieren verhaal over een meisje dat de jeugdinrichting Het Poortje in Groningen bezoekt. Misschien zijn sommige van de verhalen van ná Na afloop even sterk als die ervoor, kan. Misschien is er alleen maar een ander licht aan gezet. Misschien is de teevee aangezet. Het hoofddoekje zie ik vooral voor me als een kortfilm op Nederland drie (of heet die zender anders tegenwoordig?); Bij de uitgever kon een sketch zijn van Jiskefet of misschien zelfs van André van Duin (maar dat laatste kan evengoed als een geweldig groot compliment gelden want die absurde dialogen die Van Duin en Van Dusschoten vroeger deden (was dat in de zeventiger jaren?) (ze speelden zich meestentijds af in een bar geloof ik), mogen zonder enige terughoudendheid geniaal genoemd worden).

Misschien is het ook maar de laatste truc van illusionist / oplichter / querulant / verdwijnkunstenaar Kees ’t Hart: hij sprong levend en briesend en fulminerend en pratend uit een boek tevoorschijn en bijna op het einde verdwijnt hij weer in datzelfde boek. Mij verward achterlatend, hongerend naar meer.

Kees 't Hart VICTORIEN, ik hou van je Recensie

VICTORIEN, ik hou van je

  • Schrijver: Kees ’t Hart (Nederland)
  • Soort boek: verhalen
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 24 augustus 2021
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Kees ’t Hart

In VICTORIEN, ik hou van je verplaatst Kees ’t Hart ons onder meer naar een eindexamenfeest in Nijmegen in de jaren tachtig, naar de wereld van lezingen en congressen, zingt hij de lof van het Noorden, predikt hij de waarheid over Gorter en Bordewijk, bezoekt hij met Alina een instituut voor jeugddelinquenten, maakt hij een reis met het muziekgezelschap van Toon Tellegen, begraaft hij Lord Lister, poseert hij voor een halfzusje, leest hij gedichten voor aan de Syrische grootvader van een garagemonteur en koopt hij in Ieper een speelgoedmitrailleur. Altijd nieuwsgierig, altijd verlangend naar betere herinneringen. Lichtpuntjes zien, daar doet hij het voor.

Bijpassende boeken en informatie

Leonieke Baerwaldt – Hier komen wij vandaan

Leonieke Baerwaldt Hier komen wij vandaan recensie en informatie over de inhoud van de debuutroman. Op 24 augustus 2021 verschijnt bij uitgeverij Querido de eerste roman van de Nederlandse schrijfster Leonieke Baerwaldt.

Leonieke Baerwaldt Hier komen wij vandaan recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman Hier komen wij vandaan. Het boek is geschreven door Leonieke Baerwaldt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste roman van de Nederlandse schrijfster Leonieke Baerwaldt.

Recensie van Tim Donker

Joe kant djuts euh boek baj its koffur maar ik djutste euh boek baj its flaptekst. De allereerste vier zinnen van de flaptekst dan ook nog eens:

‘Een vader is een man die kinderen verwekt,’ antwoordde je toen ik er eens naar vroeg.
‘Wie heeft mij dan verwekt?’ wilde ik weten. Je pakte me bij mijn kin en keek me indringend aan.
‘We zijn niet op zoek naar een vader,’ zei je. ‘We zijn op zoek naar een prins.’

Als vader stuit de zin “een vader is een man die kinderen verwekt” me om meerdere redenen geweldig tegen de borst. Mijn ergernis was gewekt. Hum, dacht ik. Vast zoon boek waarin een moeder en een dochter (niet) op zoek gaan naar een vader, of een prins. Een rootnofful zeker en vast ook nog eens, te maken materies erger. “Dit lijkt me niks!” bromde ik en Theo, hij stond. Theo, hij praatte. Dat stomme boek met die stomme kwaadsprekerij over vaders brandde in mijn hand. Maar Theo, hij praatte. Mijn handen moeten altijd wat te doen hebben als mensen praten. Een psycholoog zou daar vast iets over te zeggen hebben maar ik niet. Ik laat het gewoon bij de vaststelling dat mijn handen altijd iets te doen moeten hebben als mensen praten. Door mijn haren gaan. Aan mijn gezicht krabben. In mijn broekzakken gaan, en dan weer eruit. Of doorheen boeken bladeren als ik toevallig een boek in mijn handen heb. En dat had ik. En dus bladerde ik een beetje door dat stomme Hier komen wij vandaan terwijl Theo praatte. Dit lijkt mij niks, had ik gebromd en nu bladerde ik wat. Ik bladerde, “Dit lijkt mij niks” had ik gezegd en nu zei ik: “Hoewel…”

“Ah!” zei Theo. “Jou bevalt de bladspiegel!” Hij had gelijk. Theo heeft irritant vaak gelijk. Mij beviel de bladspiegel. Veel wit. Ultrakorte hoofdstukjes. Flardjes handgeschreven tekst. Tekeningetjes zelfs hier en daar. Ja. Mij beviel de bladspiegel. Mij beviel de bladspiegels gans goed. Joe kant duts euh boek baj its koffur maar ik djutste euh boek bai its bladspiegel. Hier komen wij vandaan ging mee in de stuurtas. Hier komen wij vandaan ging mee naar huis.

Uiteindelijk moet je een debutant ergens op beoordelen. Dacht ik. Toen ik huiswaarts keerde. Met in mijn stuurtas een boek dat ik eerst al had afgeschreven. Een debutant is zonder geschiedenis, immers. Van een debutant kun je niet zeggen Ik vind haar poëzie beter dan haar proza of Ik vond haar eerste vier boeken fantasties maar daarna is ze een weg in geslagen die mij helemaal niet beviel. Het boek van een debutant kun je beoordelen op de flaptekst. Of op de bladspiegel. Op de titel (Hier komen wij vandaan: niet rotslecht maar zeer zeker ook niet geweldig). Op de auteursinformatie. (Leonieke Baerwaldt studeerde filosofie en literatuurwetenschappen, staat daar. Hum. Áls je dan zonodig moet studeren, studeer dan maar filosofie en/of literatuurwetenschappen, hoewel iets schoons zelden schoner wordt als je er een wetenschap van maakt (en dat zeg ik. als vrijdenker. als agnost. als skeptikus). In 2018 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd, staat daar ook. Welke gek doet er in jezusnaam mee aan een schrijfwedstrijd, denk ik dan, en al helemaal een verrotte schrijfwedstrijd van dat verrotte Lowlands dat georganiseerd wordt door een verrotte fascist die erop tegen is dat mensen zelf nadenken) (maar goed, dat laatste kon Baerwaldt in 2018 misschien nog niet weten) (maar verder roep ik iedereen op om vanaf nu tot doemsdag nooit meer naar Lowlands te gaan).

Het boek van een debutant kun je beoordelen op de eerste paar regels. Wat dat betreft hadden:

“’Als wij sterven worden we zeeschuim,’ zei haar oma. ‘Knisperende vlokken op het water. Daarna verdwijnen we in de maalstromen. Bij de mensen gaat dat anders. Zij hebben een ziel, die stijgt op naar de sterren. Wie weet wat daar te halen valt.’

‘Wat zijn sterren?’ vroeg de kleine zeemeermin.

‘Sterren,’ mijmerde haar oma, ‘zijn het mooiste dat je ooit zult zien.’

me niet gelijk geheel en al gewonnen voor Hier komen wij vandaan. Maar afgestoten ook niet. Ik was, zogezegd, geprikkeld. Geprikkeld genoeg om het boek van een debutant te gaan beoordelen op het beste waarop je het beoordelen kunt: het boek zelve. Ja. Ik ging lezen. Ik las. En ik las rap. Voor mijn doen in ieder geval (want ik lees doorgaans minimaal vijftig boeken door elkaar waardoor het per kist misschien sneller gaat maar per boek weer langzamer). Maar zeker voor iemand in mijn omstandigheden. Want het was vakantie. Dus de kinder waart thuis. En als de kinder thuis bent, dan speel, ren, klim, lees, zwem, lach, bouw, fiets en kook ik met de kinder. En deze vakantie dan ook nog es midden in een verhuizing ook. Alle dagen gaf het wel iets te doen. Twintig loodzware dozen twee trappen op sjouwen. Vijftig nog loodzwaardere kisten twee trappen op sjouwen (waarom moet alles in dit huis uitgerekend op het hoogste verdiep staan?). Tien kasten uit elkaar halen. Tien kasten weer in elkaar zetten. Oh. Hoeveel kasten haalde ik niet uit elkaar, hoeveel kasten zette ik niet weer in elkaar. Toegegeven, ik deed dat steeds met mijn moje, mijn lieve, mijn prachtige, acht jaar oude zoon dus het was fantasties om te doen maar tijd opslokken deed het wel. Wie haalt dan nog ergens leestijd vandaan? Voor Hier komen wij vandaan wist ik toch steeds uit de kleinste hoekjes nog wat leestijd tevoorschijn te krabben. Meestal was dat laat in de avond. Met wat whisky of wijn. Maar des anderendaags was de school ineens begonnen. En zat ik daar. In mijn doje eentje. In een nagelnieuw huis. Waar volgens mij van alles nog gebeuren moest. Of. Na. Ja. In een nagelnieuw huis waar volgens mijn vrouw hoogstwaarschijnlijk nog van alles moest gebeuren. Dacht ik. Stond ik. Wat zou er volgens mijn vrouw moeten gebeuren in dit huis? Stond ik, doolde ik, liep ik. De oven misschien? Een nagelnieuwe oven in een nagelnieuwe keuken. Daar moest volgens mij niks mee gebeuren. Maarja. De jaren hadden me inmiddels geleerd dat vooral dáár waar volgens mij niks hoeft te gebeuren, er volgens mijn vrouw van alles moet gebeuren. Allee komaan. De oven dan dus maar. Sta ik de eerste schooldag in mijn nagelnieuwe huis in de nagelnieuwe keuken de nagelnieuwe oven te kuisen. Met in mijn rug een razende Eugene Chadbourne.

(Heb ik jullie ooit het Eugene Chadbourne verhaal verteld? Wacht. Ik ga jullie het Eugene Chadbourne verhaal vertellen. Het heeft geen jota met Hier komen wij vandaan te maken maar toch ga ik jullie het Eugene Chadbourne verhaal vertellen. Want nu ik erover begonnen ben, zet ik door ook. Terug in mijn studentenjaren maakte ik een blad. Dat blad heette Kraakpen. Ik maakte dat samen met Antonio. Met z’n tweeën schreven, tekenden en fotografeerden we ieder nummer vol. Antonio was echt wel een soort vriend van mij in die dagen. We praatten zelfs met elkaar, kajje voorstellen? Over muziek praatten we, en boeken en filosofie (hee, Baerwaldt!) en vrouwen en drank en eten en België en het zwart van de nacht. De hoop op drijven had ons al zo ver gebracht. We hielden elkaar ook op de hoogte van dingen. Nieuwe ontdekkingen, dingen die misschien goed gingen zijn. Waarvan we gehoord hadden. Waarover we gelezen hadden. Het was een dag, en ik weet niet wie het gelezen had of wie erover begon, het was een dag, het was zomaar een dag waarop ineens de naam Eugene Chadbourne viel. Iemand had ergens iets vandaan. Iemand had ergens iets gehoord. Het kon maar zo zijn dat die Eugene Chadbourne deugen kon. Het kon maar zo zijn dat die Eugene Chadbourne heel hard deugen kon. We moesten. We gingen. We zouden. Op zoek naar. Muziek. Op zoek naar cd’s. Op zoek naar Eugene Chadbourne. Dat was in die dagen minder eenvoudig dan nu. Het internet bestond al maar was minder omnipresent dan nu. In die dagen, stel het je voor, gingen mensen echtwaar nog naar een platenzaak als ze een plaat wilden kopen. Nu lag Kraakpen voor een hyperexperimenteel en totaal obskuur undergroundblad in verrassend veel winkels in verrassend veel steden te koop en daar we de distributie als ware DIY’ers helemaal zelf deden, kwamen we nog eens ergens. Ik spreek nu over de tijd dat er in iedere stad platenwinkels waren. Niet de blauwe platenwinkels, maar echte platenwinkels. Die platen verkochten voor mensen die van muziek hielden. We zochten. We zochten in het oosten van het land we zochten in het westen van het land we zochten in het zuiden van het land en we zochten in het noorden van het land. Overal zochten we. In platenwinkels. Naar platen van. Eugene Chadbourne. Nooit gevonden. Hoe langer het duurde hoe meer Eugene Chadbourne iets van een heilige graal voor ons werd. We zochten nu al te lang. Dus besloten we dat de lengte van de zoektocht nooit meer evenredig ging kunnen zijn met de bevrediging die een eventueel toekomstig welslagen zou opleveren. Eugene Chadbourne moest maar een mythe worden. Nooit of nooit mocht dit een konkrete man worden met konkrete platen waarop konkrete muziek te horen kon zijn. Altijd moest Eugene Chadbourne een gerucht blijven. Een soort van messias waarnaar lang gezocht was maar die nooit gevonden was. Dat was het pakt. Dat was de mythe. En ik hield me eraan. Ook toen ik ruzie kreeg met Antonio. Een ruzie die onherstelbaar bleek. Ik zag Antonio nooit meer. Ik geloof dat hij nu in Groningen woont. Ik bleef het pakt trouw. Eugene Chadbourne bleef een mythe. Ik vertelde mensen wel over de mythe. Over Eugene Chadbourne. Over hoe ik na al die jaren nog altijd geen noot muziek van hem had beluisterd. Altijd kwamen mensen er dan een paar dagen later op terug: “Het is idioot, je moet het pakt verbreken, ik heb inmiddels wat liedjes van hem beluisterd op internet en ik denk dat jij het erg goede muziek zult vinden.” Dat zeggen mensen dan. Want zo zijn de mensen. Geen stuiver gevoel voor romantiek, de mensen. Zelfs Sandra zei het (aah, Sandra was mooi Sandra was lief Sandra was grappig waarom spreek ik haar nooit meer?) (ik heb haar geloof ik ooit eens gebeld toen ik vreselijk dronken was, zou ik toen hele erge dingen hebben gezegd?) (ik herinner me het niet meer). Maar. Ik. Bleef. De. Mythe. Trouw. Tot. Ja. Tot wanneer eigenlijk? Van Kees ’t Hart mag je geen eigenlijk zeggen. Wanneer besloot ik dat de tijd rijp was om Eugene Chadbourne te ontmythologiseren? Demystifikeren kan ook. Zulke dingen zegt Daniel Dennett. Leeft Daniel Dennett nog? Straks eens opzoeken. Het was een dag, ik geloof ergens in de winter. De laatste winter in wat ik nu helaas alweer mijn vorige kot moet noemen. Ik weet niet hoe ik erbij kwam. Het was nacht. Zulke dingen zijn vaak in de nacht. Het was nacht toen ik dacht dat er een einde moest komen aan het pakt rondom Eugene Chadbourne. Ik bestelde een cd van hem. Die moest uit Amerika komen. Dat duurde. Maar hij kwam. De cd kwam, het was nog in mijn vorige huis. Ik haalde hem uit de envelop maar draaide hem niet. Ik legde hem op de stapel nog te luisteren. Ik moet altijd een stapeltje nog te luisteren hebben. Vreselijk idee dat ik alle cd’s in mijn huis zou kennen. Maar Eugene Chadbourne bleef wel erg lang op die stapel. Een zekere schroom peinst u nu waarschijnlijk en dan peinst u recht en niet krom. Ik had mijn abstinentie ruim twintig jaar weten vol te houden. Winter ging en lente kwam. En lente ging en zomer kwam. En mijn vorige huis mijn moje vorige huis ging en het nieuwe kwam. En Chadbourne bleef onbeluisterd. Maar toen ging ik een nagelnieuwe oven staan kuisen, een oven die helemaal niet vies was. En nu was het moment rijp om Eugene Chadbourne te ontmythologiseren. Oven. Doekje. Schoonmaakmiddel. Eugene Chadbourne. Is dat geen prachtige maandagmorgen of wat? Ik bedoel, ken je Eugene Chadbourne? Hij speelt klassieke country liedjes na. Echt klassiek. Honky tonk, hillbilly, blue grass. Hoe heet dat. Liedjes van gasten als Johnny Paycheck, Hank Williams, Merle Haggard, Rex Griffin, Willie Nelson. Die speelt hij na. Maar het zijn geen getrouwe covers, want hij injekteert hun muziek met free jazz. Ja een crossover van country en free jazz, ik had er ook nog nooit van gehoord (wel country en rap, vond ik ook al vrij bizar). Tiepies iets om op te leggen als je op maandagmorgen in je nagelnieuwe huis een nagelnieuwe over staat te kuisen. Niet omdat je wil. Maar omdat je denkt dat je moet. Fantasties was het. Ik neuriede zelfs mee. Meeneuriën met een country free jazz miksop met je kop in de oven, ik kan het iedereen aanraden. Ik zwaaide zelfs uit het raam naar passerende buren (ik vond de vorige buren betere buren). Ik had een goede tijd. Maar beter nog als ik verder zou lezen in Hier komen wij vandaan. Dus staakte ik dat met die oven. En las verder in Hier komen wij vandaan.).

Al die keren las ik & wat las ik al die keren?

Wat leest de mens die Hier komen wij vandaan leest?

Die mens leest paradoxen.

Hoe nu?

Ja. Zeg. Hoe zeg ik dat.

Hier komen wij vandaan is sprookjesachtig. Maar ook rauw. Poëtisch. Maar ook hard. Surrealisties. Maar ook genadeloos aards. Wat is dat met die debutanten van tegenwoordig? Die Joost Oomen van laatst viste ook al in deze vijver. Maar Oomen vond ik uiteindelijk toch een beetje een poseur. Dat blijkt ook wel, want ik zag hem in De slimste mens. Wanneer zag ik De slimste mens? Het was een keer laat op de avond of vroeg in de nacht en ik moest eigenlijk schrijven maar ik had geen zin en ik zette die stomme treurbuis maar weer eens aan. Altijd die stomme treurbuis als ik dingen doen moet (schrijven of slapen of een nagelnieuwe oven kuisen). Zie ik f’domme Joost Oomen bij De Slimste Mens. Joost Oomen dan nog, die in dat perenlied van hem zo fel van leer trok tegen oppervlakkig divertissement. Die opriep om ontroering, schoonheid, vermaak, wat dan ook, te vinden in een steen en vooral niet bij Disney, zeker niet bij Disney, het allerergst was toch wel Disney. Nee, dan is De Slimste Mens zeker een heel pak beter? Met die gezellige Opa Brombeer die alles maar niks vindt maar die desalniettemin wel heel diep begraven zit in datzelfde alles? (ik heb nog les gehad van zijn zus trouwens) (zou je van Kees ’t Hart wel trouwens mogen zeggen?). Dat perenlied ja, dat liet een vuile smaak achter in mijn bakkes. Baerwaldt schijnt me pakken zuiverder toe.

(zou Baerwaldt bij De Slimste Mens gaan zitten? & wanneer wordt televisie nu eindelijk eens een bijprodukt. zodat de vraag “was die en die ooit op televisie?” al even irrelevant gaat zijn als de vraag “Heeft hij of zij zich laten vaccineren tegen corona?”)

Bij Oomen vond ik de kruisbestuiving van dat dromerige, sprookjesachtige, poëtiese met harde, aardse rauwheid wat gezocht aandoen; Baerwaldt hanteert een geraffineerdere pen. Ze schrijft zonder nadruk; de woorden meanderen, de tekst ademt. Het is haast onbevattelijk hoe verfijnd de stijl van een debutant kan zijn. Hier komen wij vandaan kleefde aan me, liet me voelen dat ik het mede uitdrukte. Dat bereikt Leonieke Baerwaldt door niet alles dicht te timmeren maar mij als lezer me dingen af te laten vragen; vragen die ik uiteindelijk alleen zelf kan beantwoorden. Ik beweeg mee met de personages, vors ze, tast ze af. Bevraag ze, wil weten over

De kleine zeemeermin die de sterren wil zien
Loek en Brenda die hun huis bouwen op een vuilnisbelt
Mirjam en Ondine, moeder en dochter, die nooit ergens lang zijn, die op de vlucht zijn voor iets, waarvoor?
Alex die in een fabriek werkt, nog bij zijn moeder woont, graag een aquarium wil

Hoe dat gist, en werkt in mijn hoofd. Mogelijkerwijs halfwezens, halfwezens mogelijkerwijs. Naast de kleine zeemeermin natuurlijk. Zou Ondine geënt zijn op Louis Paul Boons Ondine, een tweede Ondine in de letteren, kan dat toeval zijn? Er zijn kruisende verhaallijnen, het ene al wat explicieter dan het andere. Hoe dat leeft, hoe dat gaat. Hoe het ademt, in die prachtige taal van Baerwaldt. Lief meedogenloos poëties mysterieus onverbloemd hard en vol van doem. Ja die doem. Steeds weer overal die doem. Hier komen wij vandaan: wáár komen we vandaan? Uit stront komen we, en naar stront zullen we terugkeren. Of daar lijkt het toch op. Verlaten, verlopen, gebroken en half dood. Dit is misschien het enige dan, Baerwaldt: had je je personages niet een snuifje ellende kunnen besparen? Een snuifje maar. Dit moest geen sprookje zijn dat toezong naar “en ze leefden nog lang en gelukkig”, maar de hoop op drijven had hen misschien een ietsje verder mogen brengen dan ze gekomen zijn. Niettemin. Zelden zo schoon over zoveel vuiligheid gelezen; en nog zeldener zijn uitersten op zo’n natuurlijke manier samen gebracht. Het surrealistische kan heel realistisch met het al-te-werkelijke worden samengebracht, peinst een mens, want in het leven zelve is het al niet anders. Een kopje koffie in de ochtend, een (dag)droom, je fiets, een gevoel van onwerkelijkheid, zag ik dat nou goed?, de dag waarop alles klopt, dingen die gebeuren, een wonder in de supermarkt, grootse ellende en als je denkt dat het niet ellendiger kan wordt het toch nog ellendiger, een zeewind waait, je ziet een hele moje vogel, of binnen en muziek horen zo prachtig dat het bijna niet kan bestaan, de kinderen uit school: zitten er niet elke dag wel wat wonderbaarlijke sprankeltjes in de treurige sleur?

Leonieke Baerwaldt verenigt het onverenigbare tot iets geloofwaardigs. Zoals Eugene Chadbourne country en freejazz samensmelt tot uiterst organiese mjoeziek. Hah! Had dat Eugene Chadbourne verhaal toch nog zin!

Leonieke Baerwaldt Hier komen wij vandaan Recensie

Hier komen wij vandaan

  • Schrijfster: Leonieke Baerwaldt (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman, debuut
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 24 augustus 2021
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Recensie en waardering van de roman

  • “Door klassieke sprookjes als ‘De kleine zeemeermin’ naar haar hand te zetten, creëert ze een vertelling over maatschappelijke mislukkelingen die je nog lang bijblijven.” (VPRO Gids)
  • “Hier komen wij vandaan’ is een wonderlijk en wonderbaarlijk debuut. Van mij mogen er meer van dit soort uit de hand gelopen experimenten komen.” (Trouw)

Flaptekst van de eerste roman van Leonieke Baerwaldt

‘Het water was ijskoud. Ik bibberde en vroeg of er wat warm bij mocht. “Nee,” zei je. “Dan werkt het niet. Ik ben koudbloedig.” Omdat het donker buiten de badkamer heel dicht op elkaar geperst zat, durfde ik niet zelf uit bad te gaan. Het enige wat ik kon doen was wachten tot jij weer op temperatuur kwam.’

Een moeder en dochter leiden een zwervend bestaan, een fabrieksarbeider droomt erover een tropische-vissenwinkel te beginnen, twee geliefden besluiten samen een huis te bouwen en de kleine zeemeermin treft de harde werkelijkheid aan terwijl ze haar prins zoekt.

Leonieke Baerwaldt werd geïnspireerd door sprookjes van Andersen en Grimm, verhalen over mensdieren en diermensen en door alles in het water. Hier komen wij vandaan is een intens en bijzonder debuut van een verrassende nieuwe stem in de literatuur.

Bijpassende boeken en informatie