Tag archieven: Poëzie

Liesbeth Lagemaat – Simones en Dainina

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie over het nieuwe boek met een episch gedicht. Op 7 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat.

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van Simones en Dainina. Het boek is geschreven door Liesbeth Lagemaat. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek met een episch gedicht van Liesbeth Lagemaat.

Recensie van Tim Donker

Wat je niet kunt afdwingen. Niets kun je afdwingen. Maar wat je wel weer eens willen zou. Dit is wat je graag weer eens willen zou.

Maar misschien moet ik eerder beginnen. Misschien moet ik beginnen bij altijd.

Hoe het zitten daar. Hoe altijd. Dit is hoe het altijd is. Als ik lees bedoel ik. Als ik lees zit ik altijd daar. Ofnee. Dat is niet waar. Ik lees ook hier. Aan tafel. En verder. Op plee. En hoger. In bad. En hoger nog. In bed. En zomer nog. In tuin, op strand, in park. Maar toch: het uitgangspunt is de leesstoel. Die staat daar. Zie je wel? Daar staat hij, bij het raam, naast de tuindeur. Al het licht vangend dat er is. Al is dit een vrij donker huis; soms, als er alleen maar een wolk voor de zon drijft, moet ik reeds de staande lamp aanklikken naast me, in de hoek. Maar de stapel. Van de stapel wou ik praten. Er is een manshoge stapel boeken naast de leesstoel. De stapel wordt steeds hoger omdat het aanvullen klaarblijkelijk sneller gaat dan het verwerken. Maar wat is het principe, het principe is als volgt: ter linkerzij daar staat de stapel. Aan de linkerzijde van de leesstoel. Ik pak een boek van de stapel, ik lees wat, bladzijden, ik leg het boek ter rechterzijde van de leesstoel, ik pak het volgende boek van de stapel.

Dat is het principe.

Maar de aanwas is groter dan de afvoer, ik zei het reeds.

Dat komt: een dag is niet gevuld met vierentwintig uur alleen maar voor lezen. De kinderen moeten naar school, de boodschappen moet gedaan, het huis moet gekuist, het eten moet gekookt, de vaat moet gedaan, er zijn speeltuinen, er zijn spelletjes, er is de avond, er is wat gelezen is besproken moet en dan is er nog de slaap die moet geslapen. Hoeveel uren in de dag blijven er helemaal over voor lezen? Je weet het niet. Maar die stapel blijft maar groeien.

Dus, ah!, ik heb een methode. Tegen de methode zegt Feyerabend maar ik heb een methode. Ik wil de stapel beheersbaar ik wil geen boeken die jarenlang in de stapel blijven. Dus de  methode is simpel de methode is dit: een boek, lezen, en dan het volgende boek, lezen, en dan het volgende boek. Maar je leest niet elk boek in één keer uit en boeken moeten ook niet jaren in de stapel. Dus neem het totale aantal bladzijden en deel het. Door drieën, door vieren, vijven of zessen, het hangt een beetje af van de dikte van het boek. Boek, volgende boek, volgende, volgende, volgende, et cetera, onderste boek, de stapel opnieuw, geen enkel boek zou meer dan, zeg, vier vijf zes rondes in de stapel moeten blijven. Daarom het delen door vieren, vijven, zessen.

Dus: ik lees: vijftig, honderd, honderdvijftig, tweehonderd bladzijden en ik ga door naar mijn volgende boek.

Idealiter.

Soms is het lezen stroef. Soms lukt net zo’n hoofdstukje van tien bladzijden. Of zo’n paragraafje van twee. Is boek niet slecht nee. Het schrijven te geconcentreerd, bijvoorbeeld. Of je zoekt nog. Soms je denkt: als je geen bespreker was. Als je gewoon dit boek gekocht had. Dan was je misschien gewoon blijven lezen, dan had je misschien anders gedacht. Maar in stapel. In manshoge stapel. In van linkerzijde naar rechterzijde bewegende stapel. Zijn er ook genoeg boeken waarbij je niet aan je zelfopgelegde quotum van vijftig of honderd of tweehonderd pagina’s kunt voldoen. Waarbij je genoegen moet nemen met elk gelezen woord, elk gelezen woord dat zegt dat dit boek voorlopig nog in de stapel gaat blijven, elk gelezen woord dat zegt dat dit woord vooralsnog geen ongenoegen zaaide voor het volgende woord.

Daartegenover staat het andere lezen.

Daartegenover staat het boek.

Daartegenover de boeken die. De boeken die zich hechten aan mijn ogen. De boeken die ik maar blijf lezen. Voorbij mijn leesquotum. En verder. Dit hier Simones en Dianina. Liesbeth Lagemaat. Die ik nog wel kende. Ik las Handlanger: het witte kind ooit. Toen. Ik weet niet wanneer. Het was in mijn vorige huis nog. De kinderen waren er geloof ik nog niet. Ergens aan het begin van het vorige decennium, en nu doe ik maar een gooi. Las ik, en vond ik goed: dat Handlanger. Zeer tot mijn verrassing. Wie kon denken dat een actrice zou kunnen schrijven wie kon denken dat een journalist zou kunnen schrijven wie kon denken dat een reclametekstschrijver zou kunnen schrijven wie kon denken dat een fucking accountmanager zou kunnen schrijven? Lagemaat was het en toch kon Lagemaat schrijven. Vier van de vreselijkste beroepen ter wereld, en Lagemaat kon schrijven.

Maar ik zou nooit fan willen zijn van iemand die ooit reclametekstschrijver is geweest, dus ik las niks meer van haar. Maar Simones en Dianina kwamen ze me gewoon in mijn handen drukken, dus toen moest ik wel.

Ik prepareerde het voor de stapel. Op een avond was dat. Iedereen vroeg naar bed behalve ik. Moje avonden zijn dat. 157 bladzijden dus ik dacht: een iets kleiner of iets groter vijftigtal bladzijden per keer, is het in drie keer de stapel uit, moet kunnen. Het kwam nog redelijk uit met de hoofdstukken ook. Ik zou de twede keer iets minder te lezen hebben dan vijftig bladzijden en de laatste keer iets meer. Maar zo naar het einde toe golf je zelf wel mee naar de laatste bladzij. Moest kunnen. Moest gaan. Ging gaan.

Hoofdstuk III: De uitgestotene, en het boek moest de rechterstapel op en ik verder met de linkerstapel tot heel de linkerstapel rechterstapel geworden was en ik Simones en Dianina vanzelf wel weer zou tegenkomen. Maar Simones en Dianina ging niet de rechterstapel op. Nog niet. Ik besloot te lezen tot bladzijde 98. Hoofdstuk VI: Vraag. Antwoord. Vraag. Antwoord. Dat wat ik eigenlijk pas zou doen als Simones en Dianina voor de twede keer uit de linkerstapel op zou duiken. Wat ik nu las. Wat ik net zo goed nu lezen kon. Omdat ik nog even wilde blijven lezen. Nog heel even. Maar toen ik bij dat zesde hoofdstuk met die prachtige titel was aanbeland, dacht ik het boek wel net zo goed meteen te kunnen uitlezen.

O hoe hou ik van die boeken. De boeken van in één keer uit. De boeken die maar niet in de stapel willen blijven. Het was alweer even gelezen dat ik zo’n boek in handen had gehad en ik wilde zo graag weer. Wilde zo graag weer zo’n boek. Maar je kunt het niet afdwingen. Je kunt niet eender welk boek blijven lezen. Sommige boeken hechten gewoon niet. Zijn niet persé slechte boeken. Maar ze moeten ademen tussendoor. Ze kunnen niet in één adem uit omdat ze gewoon meer adem nodig hebben.

Ik had niet in eersten verwacht gegrepen te worden. “Een episch gedicht”?; alle bladzijden ongeveer even vol; meestal een regelmatige regellengte; steeds twee regels tekst en dan een witregel (het woord distichon komt helemaal vanaf de middelbare school naar me toegedreven); de dichter als mysticus; de sfeer voormodern – de middeleeuwen of verder terug nog – iets bijbels of verder terug nog – Grieken, Plato, Socrates; diepzinnigheden die soms wat quasi-diepzinnig aandoen; levenslessen die soms trekken op pleetegeltjeswijsheden; filosofieën die je soms voor pseudo-filosofie zou verslijten en dan nog een potje potjeslatijn om het af te potten – het rook hier niet bepaald naar een hoek waarin ik normalerwijze mijn poëzie zoek. Sterker: in de handen van anderen. Minderen. Zij die hun hoed dienen af te nemen voor Lagemaat (hun naam is Legioen wat zij zijn met velen). Die handen dus, daarin. Had dit “episch gedicht” gemakkelijk kunnen verworden tot kaum onpruimbare hoogdraverij.

Maar het was niet in andere handen. Het was in Lagemaats kundige handen. En dan glijdt het wél met smaak mijn hoofd in. De muzikaliteit, de ritmiek, de herhaling, de vervreemding, de taalvreugd, het vleugje duister en naar ik ook meen te ontwaren: de ironie (maar ironie zit in het oog van de beschouwer) (dat zal best maar toch: de zeven kringen van het ei?) (???) (kajje je voorstellen dat Cronos had moeten zingen: the seven gates of egg?) (shape of a woman, temptation of egg) (en hoe zat dat ook alweer met dat hij op een ochtend wakker werd met één van haar wimpers in zijn oog en hij nadacht over zijn oog als bevatter, hoe zijn oog bewaarde?) (maar ik bedoel alleen maar zeggen dat het me zou verbazen als dit alles in bloedernst genomen diende te worden) – het zijn de kruiden, de ruggengraat, het leven van dit boek. Het is waarom het nooit de rechterstapel op wilde, op kon, op ging.

Het is omdat ze schrijft: “Is hun geest een pluizenbol, ongeschikt om vast te houden wat ik boodschap. / Baadschiep. / Had geboetschopt.”, als vroeg als bladzijde negen al. Zeg zou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Het is omdat ik niet weet wat het is. Is het sprookje, is het fabel, is het sage, is het een allegorie, of wordt hier iets gepastiesjeerd wellicht of gaat het gewoon maar over daarzijn misschien. Over mensen die wakend slapen (gezombifikeerd door werk of huwelijk of leven), en hun slaap is dat ei. Een ei met zeven sirkels. In de zevende sirkel is er alleen nog maar sluimer en slaapmuziek en de wens om altijd maar kleiner en kleiner te worden, en duister. Gelukkig sloot men in een andere sirkel met veel moppentapperij reeds de luiken.

Het is om de melodische zingtaal.

Het is om de ontmande en ter aarde gestorte kathedraal dat ik blijf lezen, en hoe die, terwijl hij “horizontalig ligt te versmorzen”, spreekt over zijn botergeile liefde voor het licht: “Hoe dat melkige // sneeuwlicht zich op mijn marmer verstrooide. Het licht – wat / hield ik van haar. Vanaf timpanen en steunberen stuiterde ze, // dol van zichzelf, mijn gebrandschilderde rozetten in. Elke kleur / een fonkelend vuurvliegje, als de poedersneeuw op het plein, // buiten, maar dan van een coloriet: een constante jazzdance / met flikkerdropjes, scherfjes beweging, altijd beweging. O god // ik kwam klaar op dat licht. En nu, nog, wanneer ze verschaalt / en verstoft met een wijsvingertje langs mijn kale transept strijkt – // dan nog voel ik een trilling door mijn mergel gaan. Ik was / een jonge vent en dacht dat het leven één lange dag duurde – // de mijne.”

Het is om heer Kraai, daadwerkelijk een Kraai en niet een heer die Kraai heet, om Simones, om Dianina dat ik lees. Twee zielen in de pandhof. Dolend naar de pandhof. Stommelend in de pandhof. Zich dingen voornemend in de pandhof: “Hij zou toortsen maken, er moest / meer licht komen hier. Hij zou graan, hij zou tomaten, en bieten // zou hij, een geit zou hij, perfect, hij zou hoenders, en klei, / hij zou modder in mallen te drogen leggen. Hij zou zon. // Hij zou zich vullen met gedachten die zo zuiver waren als / de tonen uit een strijkkwartet van Beethoven. Hij zou muziek.”. Al heeft hij geen benul van wanneer hij zou of van tijd überhaupt: “ordening // moest er komen en wel nu meteen. Of tenminste dan toch aan / het eind van de week. Wanneer was dat? Had hij het eerste // houtskoolstreepje al gezet op de pilaar. Of was het vandaag al / gisteren.”

Zeg nou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Om de pracht.

De pracht een stap voor de bezegeling. De zevende kring, de diepste. Maar daaruit wellen misschien wel de mooiste regels van Simones en Dianina op: “Ik – bdwaafsprpl bonka. Szju szju deszju. Er ligt een spin / in de jus. Bonka. Wie de hete aardappel vangt heeft gewonnen. // Pas op dat de zilvervloot niet overstroomt, zsju. Bonka. / De flikflak lekt door mijn kleppen repperdierep waar is die spin // gebleven. Opgegeten door de termietenbende van bdwaahprpl klapka.” O en nog veel meer zou ik van deze pagina willen voorlezen, in je ogen strojen, in je gehoorgangen kriewelen, bijna alles wil ik je geven maar nee oja dan deze toch nog: “Op Watsdag de nulde klim ik mn schelp uit.” (en wie is wie in watland); het is om zulke zinnen, het is om deze taal, het is om deze loutere muziek dat ik blijf lezen.

En zeg nou zelf dat je zou blijven lezen.

En zeg nou zelf: hoe zou je niet van vreugde, van puur leesgenot exploderen, in vele kleurtinten uiteenspatten omdat je te klein bent, elk mens is te klein, om zoveel schoonheid te omvatten.

Het is het leven waarom ik blijf lezen.

Het leven in het pandhof konsentreert zich. Zelfs de tegels worden tot spreken bewogen, spreken tot Heer Kraai (die door het donker gedronken wordt) (of verraad ik nu iets?) (ja mensen het was alweer de butler die het had gedaan): “Wij zijn de tegels van het Pandhof-pad. / Als niemand – dan hebben wij u gezien, Heer Kraai. // Als niemand – dan hebben wij u. / Als niemand – dan hebben wij. // Als niemand – dan hebben. / Als niemand – dan.” (en is dat niet altijd wat er op het laatst overblijft: “Als niemand – dan”?)

En zeg zou zelf zo’n boek wil je lezen.
Zeg zou zelf zo’n boek wil je blijven lezen.

Deze wonderschone poëzie. Dit ongekend prachtige boek. Deze bloedmoje taal. Deze zangerige zinnen. Deze verslavende woorden. Deze roes. Zeg nou zelf. Zeg dan toch eens zelf.


Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie

Simones en Dainina

Een episch gedicht

  • Schrijfster: Liesbeth Lagemaat (Nederland)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 7 februari 2023
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Liesbeth Lagemaat

Hoog boven de aarde kijkt Heer Kraai op het gepeupel neer. Hij is niet erg onder de indruk van het aardrijk, totdat hij Dianina opmerkt, die dromerig en daardoor wakkerder dan menig mensenkind door het leven gaat. Haar wandel raakt verweven met die van Simones, een al even vluchtige ziel. De wereld en het mensdom bespiegelend, proberen ze greep te krijgen op het bestaan. Simones en Dianina vertelt een mythisch verhaal over zijn, niet-zijn en alles daar tussenin.

Achter alles zit een plan. Althans, in de wereld die Liesbeth Lagemaat schept in haar nieuwe, adembenemende epische gedicht. Dat weten ook Socrates, en Hildegard von Bingen. Dat vermoeden alle stervelingen.

Bijpassende boeken en informatie

Merel van Slobbe – De maan schijnt feller in de metaverse

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 4 april 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de bundel met nieuwe gedichten van Merel van Slobbe.

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De maan schijnt feller in de metaverse.  Het boek is geschreven door Merel van Slobbe. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Merel van Slobbe.

Merel van Slobbe De maan schijnt feller in de metaverse recensie

De maan schijnt feller in de metaverse

  • Schrijfster: Merel van Slobbe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 4 april 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Merel van Slobbe

In deze bundel verkent Merel van Slobbe intimiteit in het tijdperk van internet, popcultuur, metropolissen en virtual reality. Etherische avatars en verdwaalde realitysterren spoken door de gedichten. Steeds staan spanningen centraal: tussen intimiteit en vervreemding, lichamen en data, sensualiteit en kunstmatigheid, magie en machines. Tegelijkertijd wordt fluïditeit gevierd. Grenzen vervagen, zowel inhoudelijk als qua vorm: poëzie versmelt met proza en essayistiek, in een overvloed van tekst en beeld.

Bijpassende boeken en informatie

Anne Vegter – Zam Zam stadsgedicht Rotterdam

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam 2021-2022 recensie en informatie over de inhoud van de bundel. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido, als markering het einde van Vegters stadsdichterschap Rotterdam, de nieuwe bundel met poëzie van Anne Vegter.

Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Zam Zam, stadsgedicht Rotterdam 2021-2022. Het boek is geschreven door Anne Vegter. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Anne Vegter.

Recensie van Tim Donker

&. & dag, en licht valt. licht valt traag en zacht en wat een moje seedee is Pansophical Cataract van Man Forever toch eigenlijk & staan. & staan, de boodschappen gedaan (een hele moje vrouw in gangpad twee scheen mij te kennen of zei anders gewoon maar hallo). & staan, de afwas gedaan (lang voordat wat zwart is geblakerd werd, maakten grijze bloeisels moeder lieflijk). & staan, in vrijtijd, wat zeggen wil in even niks, staan dus, en je afvragen wat je moet met Anne Vegter. O. Wijltjens lee, je wist het wel. Wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden indrinken als een idioot, dat was wat te moeten met Anne Vegter. Haar woorden in je glas. Nee. Haar woorden in je bloed. Dat moest er met haar woorden, dat moest er met Anne Vegter. Harries hoofdingang. 1999. Spamfighter. 2008. Die woorden. Dat glas. Die Anne Vegter. Dat bloed. Je wist dat er meer woorden te vergaren waren en je was altijd op jacht. Of jij misschien niet. Maar ik wel. Maar er waren wegen te gaan, en er waren wegen zeker niet te gaan. Toen. In die dagen. In die dagen ik vond: een boek, dat moet een toevallige ontmoeting zijn. Lijflijk. Het liefst in een elders maar als het niet anders kon volstond de thuisstad ook. Wat zeggen wil, aan bestellen deed ik niet. Ik schuimde de antiquariaten af. Die bestonden toen nog. De Slegte ja. Die ook. Maar ook de kleine onafhankelijke antiquariaten. Meestal werden die geleid door een man en meestal was dat een autist. Een man die je niets moest vragen, en al helemaal geen ijdele praatjes mee moest slaan. Hij zat daar verscholen achter die boekenberg die een toonbank voor moest stellen. Daar moest je hem laten, ongemoeid, tot je je vondsten kwam afrekenen. Zat daar iets tussen dat hem beviel, gromde hij wat. Anders was het niets, geen woord, niet eens goedendag. Afrekenen in stilte en gaan. Je hoorde alleen de winkelbel. Zo had ik die antiquariaten het liefst. Elke (middel)grote stad was er minimaal één rijk, bezijden de obligate De Slegte bedoel ik. Daar zocht ik mijn boeken, daar joeg ik op woorden, daar trachtte ik (onder andere) Anne Vegter te vinden. Meestal vond ik haar niet, kennelijk was ze geen schrijfster die je van de hand deed als je haar eenmaal in je kast had. Verder dan Harries hoofdingang en Spamfighter was ik dus nog niet gekomen toen. Toen het zoeken tot een abrupt einde kwam. Want antiquariaten begonnen stilaan te verdwijnen? Ja. Want mijn kinderen werden geboren? Ook ja. 2013. In dat jaar werd mijn zoon geboren. Mijn zoon, de oudste. Mijn moje lieve wijze grappige unieke zoon. Werd geboren. In 2013. Ook in dat jaar werd Anne Vegter Dichter des Vaderlands.

Gode ja. Dichter des Vaderlands.

Ik had nog feesboek in die dagen. En ik herinner me nog schrijven, “postten” heette dat geloof ik: “En nu heb ik zin om Spamfighter en Harries hoofdingang het raam uit te kegelen!”. Iemand, ik meen dat het Jeany was, zei: “Je moet altijd je intuïtie volgen.”

Ik volgde niet.

Dat heet: ik kegelde niet.

Maar, Gode. Dichter des Vaderlands (waarom die hoofdletters?) (waarom vaderland?) (waarom vader?) (te sterven voor zijn moederland is niet de wens van elke vader). Past het een dichter wel om enige binding met het “vaderland” te voelen? Is des dichters ziel naar haar aard juist niet ongebonden, dolend, thuisloos, zoekend, vlinderend, zonder zeker- en zonder vastigheden? Waarmee ik niet bedoel dat de beste dichters reizigers zijn, nee helemaal niet, integendeel zelfs: de beste dichters laten me het stof op de kasten in hun slaapkamer zien alsof het Ierland is. In ieder geval is de dichter het tegendeel van lokaal, bekrompen, begrensd (God schiep eerst de nationalisten en toen de apen, en dat was al een hele verbetering). Horizonloos is wat de dichter is, waarbij ik nogmaals wil benadrukken dat een mens heel goed horizonloos op een zolderkamer kan zijn (misschien een aardige titel voor een dichtbundel: horizonloos op zolder).

Dichter des Vaderlands. Kan het erger?

Ja. Het kan erger. Het kan nog veel erger. Een mens kan zijn territorium zelfs nog korter pissen en stadsdichter worden. Van Rotterdam dan nog. Stadsdichter = gelegenheidsdichter. En gelegenheidsdichter = een contradictio in terminis. Poëzie schiet juist dáár op waar er gaar geen gelegenheid is. En Rotterdam. God ja. Rotterdam. Het is een vooroordeel, dat geef ik toe, en om vooroordelen mag u mij veroordelen maar sjee, wat héb ik een hekel aan Rotterdam! Niet zo’n erge hekel als aan Amsterdam, nee. Bijlange niet. Vergeleken bij Amsterdammers zijn Rotterdammers me haast lief. En hun tongval smaakt me vele malen beter. Maar toch. Ik weet niet wat het is, ik ben in heel mijn vijftigjarig bestaan maar drie keer in die stad geweest of laat het vier keer zijn. Eén keer heb ik er opgetreden. Bij ver het mafste optreden dat ik ooit heb gedaan. We gingen als razenden te keer, die dag, ik op guitaar en mijn kompaan op accordeon, en ergens daardoorheen klonk ook nog een teep waarop ik een op zijn zachtst gezegd nogal experimenteel verhaal had in gesproken. Zelfs ik vond ons bizar die dag. En toch die dag, kwam er na ons optreden een nog jonge vrouw naar me toe om te zeggen dat ze het zo mooi had gevonden. Dat was lief want we waren maf, die dag. Ik had haar een koffij moeten aanbieden, of een bier, of een roodwijn, maar ik zei alleen maar Dank je, ik was te verbijsterd te horen dat iemand het mooi gevonden wat we daar gedaan hadden. Ik was zonder spraak, ik vond maar twee woorden en bezijden Antonio was de sociale was ons twee. Maar Antonio was daar niet bij, die stond helemaal achter in de zaal te ouwehoeren met de geluidsman. Daar ging ze. Een moje vrouw, een lieve vrouw, onze enige fan. Misschien wel een Rotterdamse. En toch. Alle keren dat ik Rotterdam was, wilde ik er zo snel mogelijk weer weg.

Vind ik nu op mijn besprekerstafel: Zam Zam. Van Anne Vegter. Van ná dat ze Dichter des Vaderlands was. Van ná dat ze benoemd werd tot stadsdichter van Rotterdam. Sterker nog: Zam Zam zijn stadsgedichten over Rotterdam (al houdt het omslag het om welke reden dan ook enkelvoudig). Had ik mijn intuïtie gevolgd, lieve Jeany (hoe gaat het eigenlijk met je?), dan zou ik Zam Zam het raam uit hebben gekegeld.

Maar ik volg niet.

Ik kegel niet.

Ik ben inmiddels ten halve een serieus bespreker geworden. Halfserieuze besprekers kegelen niet, die openen eerst.

(in die dagen, mijn feesboekdagen, de dagen van weleer, was ik ook bespreker, voornamelijk van mjoeziek, maar de halfserieusheid had ik toen nog niet bereikt)

Dus ik open. Voila. Ik open Zam Zam. Het werk van een stadsdichter. Een stadsdichter die ook nog Dichter des Vaderlands was ook, om de ramp compleet te maken. Maar halfserieus opent niettemin.

Wat dan opvalt is de prachtige vormgeving. Er zijn bloedmoje foto’s. Echt adembenemend bloedmooi. Overheen bloedmooi zijn teksten. Dat zullen dan wel de gedichten zijn. En het komt. Het komt in golven.

Eerst grijpt me nog slechts een zin. Een zin als:

je kunt wel overal hebben gewoond
je kunt wel iedereen zijn
Het vele zwart. De woorden veelal wit. En zinnen. Dan meerdere zinnen. Zinnen als:

ze zeggen makkelijk praten
als je hier niet woont
makkelijk praten
als je ijskast vol ligt
makkelijk praten
als je makkelijk praat

(en hoezee alleen al voor het woord ijskast, ik hou van het woord ijskast, ik hou van iedereen die ijskast zegt, ik wil trouwen met alle mensen die ijskast zeggen, wees op uw hoede voor mensen die het koelkast noemen en vlucht voor mensen die uw ijskast wensen te “verbeteren” in koelkast)

(er is maar één mens erger dan de ijskastkoelkastverbeteraar en dat is de mens die paprika uitspreekt als paaprika)

En dan heet er een gedicht Iedereen is dood behalve wij en even, echt heel erg eventjes even, sta ik mijzelf toe te denken dat Anne Vegter dat gejat kan hebben van mij. In een elders en een vorig schreef ik menig in memoriam onder terugkerende titel Iedereen Is Dood Maar Wij Leven Nog (zelf jatte ik het trouwens weer van Gorki (de band, niet de schrijver): “punk is dood / en wij leven nog”), en een eventjes van een eventjes sta ik die gedachte toe me vrolijk te stemmen.

En hoe prachtig is Hoogvliet nxt lockdown:

Wat begon als ziekte eindigde
als besluit ik werd in je gedicht
wakker ik wilde mijn bed kleiner
maken mijn huis groter maken
mijn straat kleiner maken mijn
buurt groter maken mijn stad
kleiner maken mijn continent
groter maken ik maakte je zee
kleiner ik maakte je geschiedenis
groter ik groef je pleinen uit
ik groef je torens uit ik groef
je stilte uit toen ik wakker werd
in je gedicht stuurde je liefde uit
eens begroef je de woeste planeet

(hoe waar ook die eerste zin: “corona” was veel meer “beleid” dan wat voor “crisis” dan ook)

En hoe prachtig ook hoe Anne Vegter in Eigen regels uitlegt hoe ze invulling heeft willen geven aan haar stadsdichterschap, ik zou dat hier graag in zijn geheel sieteren maar het is waarlijk te lang. Laat ik volstaan te zeggen dat het mijn vooroordelen tegen het stadsdichterschap verbrijzelt. Of niet verbrijzelt, dat is te sterk, maar het sloeg er toch wel een flinke barst in.

Deze bundel greep me. Eerst in delen. De kleur, de belichting, de foto’s, een hiere of dare zin, een deze of gene tekst, zet me voor, zet me tegen (ik bedoel: een gedicht als Wat is een gelukkige stad? kan maar beter spottend bedoeld zijn, of laat het een readymade wezen ofzo: het is een aaneensluiting van lauwe, wollige, glijerige verkiezingspraat van het slag politici dat precies denkt te weten wat er speelt onder Het Volk – laat dit een meedogenloze persiflage zijn want anders kan ik bijna niet anders dan concluderen dat het dus toch waar is dat het stadsdichterschap korrumpeert – om nog maar te zwijgen van fucking Dichter des Vaderlands met hoofdletter D hoofdletter V) (waarom vader) (waarom land) (te sterven voor zijn moederlands is niet de wens van elke vader).

Deze bundel greep me. Eerst in delen. Toen helemaal:

Want Zwethka zwijgt is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Buurtkinderen van is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Stadswoede zonder bedrijfsbelang is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam circulair is gewoon een heel erg mooi gedicht.
(mojer nog omdat mijn zoon, mijn moje lieve wijze negenjarige zoon de bundel uit mijn handen greep en dit gedicht aan me voorlas)
En 4 mei is gewoon een heel erg mooi gedicht.

(alleen jammer, een beetje, van die laatste zin die iets te nadrukkelijk poëzie staat te zijn) (niet mooi maar de idee van mooi) (geen poëzie maar wat mensen die nooit poëzie lezen of schrijven denken dat poëzie hoort te zijn) (en wie had het ook alweer steeds over ruggelings het nieuwe millennium in, ergens in 1999 was dat)

En Utopia / Dystopia is gewoon een heel erg mooi gedicht.
En Rotterdam, mon amour is gewoon een heel erg mooi gedicht.

Deze bundel greep me. Stadsdichter of niet; Dichter des Vaderlands of niet. Wat meer is: deze bundel liet me kortstondig houden van Rotterdam. En wie heeft opgelet, weet dat dat niet anders kan betekenen dan dat Zam Zam een verpletterend mooi boekwerk is dat gelezen moet worden door iedereen die lezen kan.


Anne Vegter Zam Zam stadsgedicht Rotterdam recensie

Zam Zam

stadsgedicht Rotterdam 2021-2021

  • Schrijfster: Anne Vegter (Rotterdam)
  • Soort boek: gedichten, poezie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang; 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het stadsgedicht van Rotterdam

Rotterdam is ‘snel en vernieuwend’ en bekend om zijn havens en moderne architectuur. Alles lijkt er groot en fonkelnieuw, maar er is ook armoede, dakloosheid, isolement. Anne Vegter woont al dertig jaar in Rotterdam en onderzocht welke verhalen verteld moesten worden. Als stadsdichter doorkruiste ze de stad van Hoek van Holland tot Nesselande en van Schiebroek tot IJsselmonde. Geflankeerd door een team kunstenaars bewerkte ze Rotterdam tot een levend atelier. Na een bezoek aan een wijk schreef ze nu eens lyrische, dan weer verhalende, soms activistische gedichten over en voor de stad.

Zam Zam verschijnt bij het einde van Vegters stadsdichterschap en bevat niet alleen al haar Rotterdamse gedichten: beeldend kunstenaar Kamiel Verschuren maakte een fotoverslag waarin we de stad aan de Maas zien zoals we die niet eerder zagen en compagnon Xandra Nibbeling tekende voor een begeleidend essay.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Zo worden jaren tijd, Gedichten 2022-1953. Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de verzamelde gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie

Zo worden jaren tijd

Gedichten 2022-1953

  • Schrijver: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang: 656 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 49,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Flaptekst van het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom

De dichter zei
neem je pen,
ga met de eerste beweging
en een heldere regel
naar de rand van de pagina,
en schrijf.

Voor Cees Nooteboom, auteur van een imposant internationaal oeuvre, komen zijn gedichten op de eerste plaats. Zijn poëzie gaat over waarnemen en zien, en al bijna zeventig jaar is het voor hem een vorm van ascese, van mediteren; een manier van denken. In zijn gedichten stelt hij zich vragen over het wezen van de tijd, de zielsverhuizingen van een mens tijdens zijn leven of de ontvankelijkheid voor poëzie bij hemzelf of collega-dichters. Lang heeft Cees Nooteboom gewacht om al zijn gedichten in één band bijeen te brengen. Aan de vooravond van zijn negentigste verjaardag zal deze grootse literaire gebeurtenis eindelijk plaatsvinden.

Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933) is al zeventig jaar een toonaangevend schrijver. Van zijn romans en reisverhalen verschenen vertalingen over de hele wereld. Zijn werk is zowel in binnen- als buitenland vele malen bekroond, met onder meer de P.C. Hooft-prijs, de F. Bordewijk-prijs, de Amerikaanse Pegasus Prize en de Europese Aristeion-prijs. Recent kreeg Nooteboom de Spaanse oeuvreprijs Premio Formentor de las Letras 2020 toegekend.

Bijpassende boeken en informatie

Micha Hamel – is daar iemand

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Pluim de zesde bundel van de Nederlandse dichter Micha Hamel.

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van is daar iemand. Het boek is geschreven door Micha Hamel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Micha Hamel.

Micha Hamel Is daar iemand recensie

is daar iemand

  • Schrijver: Micha Hamel (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Micha Hamel

In de winter van 2009 werd Micha Hamel met een psychotische crisis in het ziekenhuis opgenomen. Inmiddels is het 2023 en heeft zijn dichterschap zich over zijn herinneringen ontfermd.

Op de afdeling psychiatrie stond er een bed voor hem, met een nachtkastje ernaast voor de foto’s van zijn vrouw en zijn kinderen.

Een optocht van experts kwam er uiteindelijk achter wat hij had en deed er iets aan, en ook bij de diverse therapieën waren er leermomenten bij de vleet. Na een aantal weken mocht hij weer naar huis, en kon hij met zijn diagnose onder de arm weer gaan leven en werken.

Eenieder die hem vroeg naar zijn ervaringen kreeg steevast het antwoord ‘het eten was er lekker’, hetgeen ook zo was.

In openhartige, gruwelijke en soms komische poëzie vangt Micha Hamel het leven binnen de vier muren van de GGZ-instelling.

Micha Hamel is dichter, componist en onderzoeker. Als dichter debuteerde hij in 2004 met de bundel Alle enen opgeteld, waarvoor hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. In 2014 werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs voor de bundel Bewegend doel, waarvoor hij de Jan Campert-prijs kreeg.

Sinds 2008 componeert hij hoofdzakelijk avondvullende muziektheaterproducties, waaronder twee opera’s (bij de Nederlandse Reisopera en De Nationale Opera), een drietal interdisciplinaire voorstellingen voor het Holland Festival, en twee producties bij theatergroep Orkater.

Sinds 2015 is hij lid van de KNAW Akademie van Kunsten, waar hij voorzitter van de werkgroep Kunst en Wetenschap is. Ook is Hamel dirigeer-coach in het AVROTROS-programma Maestro, dat bekende Nederlanders op een vrolijke manier inwijdt in de klassieke muziek. Samen met animatiekunstenaar Demian Albers maakt hij poëtische ervaringen voor Virtual Reality, die meermaals zijn onderscheiden.

is daar iemand is zijn zesde bundel.

Bijpassende boeken en informatie

Erik Jan Harmens – de man die blauw werd

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Thomas Rap het nieuwe boek van de Nederlandse dichter en schrijver Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de man die blauw werd. Het boek is geschreven door Erik Jan Harmens. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over het boek met nieuwe gedichten van Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie

de man die blauw werd

  • Schrijver: Erik Jan Harmens (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Thomas Rap
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Erik Jan Harmens

Een man die iedereen lijkt te kennen, hij ziet er aan de buitenkant althans altijd hetzelfde uit, redt het niet meer. Hij ziet een wereld die zijn ding doet binnen een mentale vissenkom, waar hij van buiten af naar kijkt, maar niet naar binnen kan. Hij begrijpt de bewegingen van de mensen en alles wat daarachter ligt niet goed, wat soms een intense woede bij hem teweegbrengt. Hij krijgt het dan zo benauwd dat hij rood aanloopt en denkt te stikken. Op die momenten laat ook de taal hem in de steek en brengt hij nog slechts klanken uit. Er is een reden voor dit alles: autisme. Sinds de man weet dat dat label op hem is geplakt, probeert hij een nieuwe wereld te maken, een waarin hij past. Daarover gaan deze intense, kraakheldere gedichten.

Bijpassende boeken en informatie

Dewi de Nijs Bik – Indolente

Dewi de Nijs Bik Indolente recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers deze bundel met gedichten van Dewi de Nijs Bik.

Dewi de Nijs Bik Indolente recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Indolente. Het boek is geschreven door Dewi de Nijs Bik. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe boek met poezie van de Nederlandse dichteres Dewi de Nijs Bik.

Dewi De Nijs Bik Indolente Recensie

Indolente

  • Schrijfster: Dewi de Nijs Bik (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 21 maart 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij:  Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Dewi de Nijs Bik

Indolente is op zoek naar een andere ervaring van de werkelijkheid, buiten de kerkers van de taal en de ketenen van de tijd. In een stofwolk voert ze langs persoonlijke observaties, culinaire oriëntaties en historische sensaties, van het Indische Californië tot aan de zwarte parelstranden van Columbus. Tijdens deze verkenning, waarin het lyrisch ik oplost en indolente ontluikt, overstijgt de meerstemmigheid het verweerde oppervlak van een verstokte culturele identiteit. Dat is het moment waarop de oester zich ontsluit.

Dewi de Nijs Bik publiceerde eerder in onder meer Poëziekrant en DW B. Ze werd geselecteerd voor de Parijsresidentie van deBuren en voor de minitournee Vers van het Mes. Sinds 2012 verzorgt ze diepteinterviews voor het Indisch maandblad Moesson.

Bijpassende boeken en informatie

Myron Hamming – Je droomt niet zomaar

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 20 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos het boek met nieuwe gedichten van de Groningse dichter Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Je droomt niet zomaar. Het boek is geschreven door Myron Hamming. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met nieuwe gedichten van Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie

Je droomt niet zomaar

  • Schrijver: Myron Hamming (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 20 februari 2022
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Myron Hamming

Spokenwordartiest Myron Hamming schrijft in Je droomt het niet zomaar over dromen en doelen, over het beste uit jezelf halen.

Met het gesproken woord in zijn hoofd en hart trekt de dichter door het land. Spoken word dat je beroert. Het leven zit vol verhalen, vol dromen, liefde en verlangens. Dat besef kan tijdelijk weg zijn, en weer teruggevonden worden, en misschien zelfs herontdekt.

Myron Hamming bevraagt met zijn debuutbundel het leven, dat zowel actueel als tijdloos kan zijn. Je droomt het niet zomaar inspireert, verwondert en prikkelt. Als het leven zelf.

Myron Hamming (Groningen, 1994) wilde na een topsportcarrière iets compleet anders doen. Hij zocht, vond de poëzie en viel voor het vertellen van verhalen die mensen niet zullen vergeten. Hamming ging fulltime schrijven en performen, werd stadsdichter van Groningen en werd derde bij de Martin Luther King Spoken Word wedstrijd. In 2021 was hij Ambassadeur van de Vrijheid in Groningen.

Bijpassende boeken en informatie

Giselle Ecury – Door jou mag ik er zijn

Giselle Ecury Door jou mag ik er zijn recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel uit Aruba. Op 19 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij In de Knipscheer het nieuwe boek van de Arubaanse schrijfster en dichteres Giselle Ecury.

Giselle Ecury Door jou mag ik er zijn recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Door jou mag ik er zijn. Het boek is geschreven door Giselle Ecury. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de op Aruba geboren auteur Giselle Ecury.

Giselle Ecury Door jou mag ik er zijn recensie

Door jou mag ik er zijn

  • Auteur: Giselle Ecury (Aruba)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: In de Knipscheer
  • Verschijnt:19 januari 2023
  • Omvang: 116 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel met gedichten van Giselle Ecury

Giselle Ecury werd geboren op het altijd zonnige Aruba in een huis aan de Caraïbische Zee, die al dat licht reflecteerde totdat de zon onderging. Vrijwel dagelijks waaide de passaatwind en was er warmte waaraan je je wel moest toevertrouwen, het was niet anders. Op zesjarige leeftijd vertrok zij met haar ouders en hun gezin naar Nederland, waar zij tijdelijk woonden in Bergen, in Noord-Holland, wederom vlakbij de kust. Na gewoond te hebben op diverse plekken elders in Nederland vestigde zij zich uiteindelijk in Schoorl, waar de duinen van Nederland het hoogst en het breedst zijn,

Zon, zee, water, zout, wind en licht – veel licht – hebben altijd een rol gespeeld in haar leven en in haar kijk daarop, ook in haar poëzie en proza.

Honden zijn van jongs af aan altijd zeer belangrijk geweest voor haar. Of het nu de boxers van haar oma waren die op Aruba altijd achter de kleine Giselle aansukkelden, of de honden die ze bij toeval tegenkwam en mocht uitlaten, zoals tijdens haar studietijd in Den Haag: ze hield en houdt van hun gezelschap. Met haar vijfde, eigen hond aan haar voeten stelde zij Door jou mag ik er zijn samen, een keuze makend uit de vele gedachten en gevoelens die zij jarenlang noteerde, aangevuld met haar herinneringen aan mens en dier, door wie zij er mag zijn.

Giselle Ecury (1953, Aruba) werkte in Nederland in het onderwijs en debuteerde in 2005 met de dichtbundel Terug die tijd en in 2006 als romancier met Erfdeel. In 2009 verscheen haar tweede roman Glas in lood en in 2010 haar tweede dichtbundel Vogelvlucht. In 2013 verscheen haar derde roman De rode appel. In al haar werk komt naar voren dat haar leven onlosmakelijk verbonden blijft met de twee culturen die zij in zich draagt.

Bijpassende boeken en informatie

Idwer de la Parra – Vlerk

Idwer de la Parra Vlerk recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 13 april 2023 verschijnt bij uitgeverij De bezige Bij het tweede boek met gedichten van de Nederlandse dichter Idwer de la Parra.

Idwer de la Parra Vlerk recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Vlerk.  Het boek is geschreven door idwer de la Parra. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de tweede bundel van de Nederlandse dichter Idwer de la Parra.

Recensie van Tim Donker

-komt aanwaaien-

-iets-

-(niet niets)-

Dus ik bedoel: een bundel lezen van een dichter die je niet kent. Hoe dat is. En hoe anders ook dan een bundel lezen van een dichter die je wel kent. Want in dat geval zijn er twee mogelijkheden: de dichter is je na, je houdt van zijn of haar gedichten, en je spat haast uit elkaar van voorpret omdat je op het punt staat nieuw werk te gaan lezen. En dan zijn er twee mogelijkheden: óf je wordt bevestigd in je liefde voor het werk van deze dichter, óf er wacht je een grote teleurstelling (misschien nog een derde: de bundel blijkt nog een heel klein beetje beter dan je al had gehoopt. maar op één of andere manier komt dat toch maar zelden voor).

Je kunt daar ook zitten met de bundel van een dichter met wiens werk je helemaal niets hebt, en er met een lichte weerzin aan beginnen en dan zijn de mogelijkheden veel meer dan twee: het kan nog rotslechter zijn dan je al vreesde, het kan volledig voldoen aan je verwachtingen, het kan je meevallen, het kan zelfs eigenlijk goed, zeer goed blijken te zijn.

Maar ja, zult u zeggen of misschien ook niet zeggen en in dat geval zeg ik het maar zelf want ik heb deze gedachte nodig om verder te kunnen met deze bespreking: kennen bestaat in vele gradaties. Of: wanneer ken je een dichter? Als je één bundel gelezen hebt? Bij een dichter met een zeer groot en divers oeuvre (oeuvre! hoor mij bezig!) zegt één bundel minder dan bij een dichter die maar twee of drie titels op zijn of haar naam heeft staan. Maar kennen kan nog vager (kennelijk): misschien maar een paar gedichten ooit gelezen, in een bloemlezing of een literair tijdschrift. Of nog: van naam kennen. Bij die naam almeteens een idee, een gevoel hebben. Dat hebben namen soms. Dat ze zich vullen met dingen. Dingen die vaak los staan van de persoon. Maar daar hebben die dingen maling aan. Die vullen toch wel.

Maar een naam helemaal leeg? Je hoorde de naam nooit, je las nooit, je zag nooit? Het overkomt mij niet vaak dat ik een bundel lees van een dichter die ik niet op zijn minst “van naam” ken. Maar nu is het dan toch gelukt, en Vlerk is niet eens Idwer de la Parra’s debuut. Nu was het lezen leeg, nu was ik wit en onbeschreven toen ik plaatsnam in mijn favoriete leesstoel, het was acht in de ochtend geloof ik en ik dacht wel een paar gedichten gelezen te kunnen hebben vooraleer ik de kinder naar school ging brengen.

Leeg en wit lezen (of naja: geheel leeg laat een naam als Idwer de la Parra je ook weer niet, wel?, want Idwer dat is een rare naam, toch?, wie heet er nu Idwer, ik heb nooit van mijn leven een Idwer gekend, jij?, en ik heb ook geen sekonde overwogen om één van mijn kinder Idwer te noemen, en wie dan?, mijn dochter of mijn zoon?, is Idwer een jongens- of een meisjesnaam?, of is dat een heel unwoke vraag in deze tijden?, en De La Parra: ik dacht meteen aan Fito de la Parra, zou Idwer verre familie zijn en zoja kan hij me dan vertellen waarom die cd-versie van Albert Aylers Last Album zo achterlijk duur moet zijn, of, naja, Fito de la Parra had natuurlijk geen ruk te maken met Last Album. Henry Vestine wel, maar wat heeft Fito te schaften met wat een (voormalig) bandmaatje allemaal doet en ook Vestine heeft weinig te zeggen over wat die muziek zou moeten kosten decennia later op een geluidsdrager die op het moment van opnemen niet eens bestond ja ja ja dat weet ik allemaal wel maar toch voelt het goed om hier en nu te stellen dat het de schuld is van Idwer de la Parra dat ik me geen behoorlijk Last Album aanschaffen kan), op een ochtend, vlak voor school. Hoe dat is. Hoe ongekend dat is. Ik weet niet, ik geloof dat het lege en witte lezen van een dichtbundel toch weer anders is dan het lege en witte lezen van een roman. Misschien omdat er wagon- en wagonladingen romanciers zijn die ik niet ken, zelfs niet alleen maar “van naam”. Misschien omdat poëzie zich toch op mysterieuzer wijzen beweegt: een roman laat zich doorgaans sneller kennen dan een dichtbundel.

Zoals.

Vlerk.

Dus.

Dacht ik eerst nog. Dacht ik eerst nog te zien. Dacht ik eerst nog te denken aan een zekere verwantschap met Gustaf Munch-Petersen maar nee dat was alleen maar hoe het licht viel en een paar woorden misschien en oja ook omdat ik de avond te voren nog gedichten had zitten lezen van Gustaf Munch-Petersen, en misschien moest ik mijn bril poetsen, allee: nog voor de school begon, gaf ik die associatie alweer op.

(mijn zoon, zittend aan de bar, kauwend op wat naar ik hoopte zijn laatste broodje ging zijn -de vader brengt de kinder water maar de vader mag toch wel stiekem hopen dat het broodjessmeren in de ochtend een einde kent, niet?-; ik wou hem roepen; hij interesseert zich soms voor poëzie; ik had nog maar een dag geleden een bundel van Joost Oomen zitten lezen, in precies diezelfde leesstoel op precies datzelfde moment voor school en hij was op mijn schoot komen zitten, had de bundel uit mijn handen getrokken, was hele gedichten gaan voorlezen, had zich verbaasd over de humor, de gekte en de “genialiteit” (zijn woord! alstublieft: zijn woord!) van de gedichten; nu, nu wou ik hem roepen, nu wou ik hem voorlezen, nu wou ik zeggen Ik geloof dat het nog een graadje gekker kan…)

Dit ontvouwt zich langzaam. Schrijft De La Parra:

“Ik droomde vannacht / de omtrek van gemis; hoe iets wat niet / aanwezig is, in de weg kan staan. / Nou, wanneer je zo ontwaakt, / dan moet je wat. Diep nadenken / over de betekenis.”

En ik dacht hm.
En ik dacht de omtrek van gemis.
En ik dacht na over de betekenis.
En ik dacht aan de ruimte rondom haar slapen, toen het 1994 was in ergens een bed.

Misschien over een leegte. Misschien over iemand. Misschien over dromen, of over wakker worden in de ochtend. Misschien een flardje mist misschien, ik wist het nog niet, het was nog maar het eerste gedicht, ik was nog wit genoeg en vol verwachting.

“daar / verschijnen wandelende muziekjes / als repliekjes op wie staart.” zegt het een bladzijde later, en: “Een beetje johnny bij het kabbelende water”

En ik dacht hm.
En ik dacht aan muziekjes die staan, muziekjes die gaan.
En ik aan het kind met het badwater weg.
En ik dacht aan het onverwachte antwoord.

Misschien een beetje absurdisme misschien, misschien een beetje dada misschien, misschien een beetje surrealisme misschien. Het kon. Het ging. Het lezen was vooralsnog geen onpret nee.

Maar het binnenrijm dan? Ach hoe sterck aan het werck, je moet een dichter zijn hebbelijkheden kunnen vergeden, p’don vergeven bedoel ik natuurlijk.

En de stuurloosheid van de gedichten is geweldig. Deze gedichten komen nooit aan waarnaar ze op weg leken te zijn. Want daar wandelen muziekjes, en vervolgens wordt er doodleuk een beetje johnny toegevoegd aan water dat kabbelt. Of te beginnen bij God en te eindigen bij Baudelaire: “Je houdt jezelf een onzichtbaar wezen voor, / geen god maar een wil, en wanneer dat niet wil / dan rest daar een wens – mocht zelfs die ontbreken, / dan creëer je een roes, die een leven lang kan duren.”

Het gaat over het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn of gewoon maar over wat je ziet als je door straat en veld loopt, de stad testend op haar draagkracht: “het is nu blad – zittend, gesteeld // gekarteld of gelobd, een ovaal, een spatel, een spies, / en soms geoord. Soms zijn de bladeren vergroeid, / ontstaat er een kom, waarin ze samen iets kunnen dragen, / natuurlijk geen leed, geen kind, en al helemaal geen // pakje kauwgom” (waar de kracht uiteraard in dat “al helemaal geen” schuilt), of de verschijnselen op hun benoembaarheid: “om een woord als paddentrek te plakken / op een nieuw verschijnsel.”

Op een dinsdag als het zonlicht gulhartig zijn geel door de ramen naar binnen giet, kan het, met het debuut van Urusei Yatsura op de steerjoo, bijna door gaan voor iets dat op geluk lijkt.

Opvallend is dat de gedichten als geheel nauwelijks weten te overtuigen, maar veel gedichten wel “iets” bevatten – een kortstondig oplichtende schittering, een glimpje schoonheid, de flits van iets dat het verstand een sekonde stilzet. Dat kan een beeld zijn dat de dichter ons toont, een hele of een halve zin die zo goed in elkaar zit dat je weer eens klaar en voor je eigen ogen bevestigd ziet wat een machtig elixer taal toch eigenlijk is – maar evengoed kan De La Parra verwarren met een merkwaardige woordkeus. Zo laat hij iemand ergens “innemend” zuchten. Sta stil. Sta nu stil en denk daarover na. Innemend zuchten, hoe moet dat klinken, hoe zucht je innemend. Sta nu stil en probeer innemend te zuchten. Veel vaker is zuchten irritant, zeker herhaald zuchten, het zuchten dat wil zeggen dat iemand ook aanwezig in de ruimte ergens ontevreden over is maar dat niet gaat zeggen omdat jij ernaar moet vragen en hoe langer je er niet naar vraag hoe irritanter dat zuchten wordt omdat jij zo onattent bent om nergens naar te vragen.

Of. In:

“Stenen waar het verleden / zonder adem in besloten ligt. // Je kunt een grote kiezel / in de mond nemen en proberen // te praten – dan klink je / misschien wel als een orakel.”

vind ik die eerste twee regels erg lelijk, een soort edelkitsch, verleden dat besloten ligt in stenen, zonder adem dan nog, het is wel erg vet allemaal. Maar de rest is prachtig! Het kan een allerdiepste belediging zijn of de allerhoogste mystiek. En alles ertussenin. Dan heb je het maximale van minimalisme goed begrepen.

Naar het einde toe geven de gedichten dit verrassingseffect enigszins prijs en wordt het een slag of drie à vier (of vijf à zes; ik tel zulke slagen nooit) banaler. Gaat het nog maar over de overliggende zijden van een dobbelsteen die altijd zeven; over met kerstmis of met zakkenrollers in de tram; over de vorm van vormeloosheid; over de korrelatie tussen de dingen en je eigen lot. Kon dat gewenning zijn misschien (en de seedee was inmiddels ook al afgelopen), las ik te snel, was het de ingreep van een of andere redacteur die de lezer probleem- en weerhaakloos uit de bundel dacht te laten glijden of waren bij De La Parra de goede ingevingen eenvoudigweg op? Ik nie weet nie maar na de laatste bladzijde ben ik altijd nog een beetje wit. Het is onbeslist. Wat vond ik nu eigenlijk van Vlerk? Ik nie weet nie. Om zeker te weten had ik meer moeten lezen; het is met 45 bladzijden en veelal korte gedichten met veel paginawit ook wel een verdraaid bescheiden bundeltje geworden. Idwer de la Parra laat me (bewust of onbewust) een beetje op mijn honger zitten. En dat intrigeert. En intrigeren is goed. Toch?

Maar wacht eens even. Als het goed is, is het niet onbeslist. En als het beslist is, is het gedaan. En als het gedaan is, is er geen honger meer. En als er geen honger meer is, intrigeert het niet. En als het niet intrigeert, is het niet goed. En als het niet goed is –

Euh..

Naja. Hou het er maar op dat ik een volgende bundel met meer dan gemiddelde belangstelling tot me zal nemen. En nu ga ik even iets eten geloof ik.


Idwer de la Parra Vlerk recensie

Vlerk

  • Schrijver: Idwer de la Parra (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 13 april 2023
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Idwer de la Parra

Met zijn tweede bundel bevestigt Idwer de la Parra eens te meer zijn eigenzinnige positie binnen de Nederlandstalige poëzie.

Dichterschap, dit verendek –
rukwind mort aan de pennen.

Ik wil ze kwijt maar durf ze
zelf niet neer te leggen.

Moeder, wat is er van mij
geworden? Een zingende kraai?

Toch ziek om al die lelijkheid
fraai te willen zeggen.

Idwer de la Parra (1977) publiceerde in RevisorTerrasTirade en de Poëziekrant en won in 2015 de Vondel CS-poëzieprijs met zijn gedicht ‘Kom terug’. Hij studeerde aan de kunstacademie en aan de toneelschool. Zijn debuutbundel Grond (2016) werd lovend ontvangen en bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs en de Poëziedebuutprijs. In 2023 verschijnt zijn nieuwste bundel: Vlerk.

Bijpassende boeken en informatie