Donald Niedekker Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost recensie en informatie nieuwe Nederlandse roman. Op 27 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Donald Niedekker.
Donald Niedekker Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de roman Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost. Het boek is geschreven door Donald Niedekker. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Donald Niedekker.
Recensie van Tim Donker
Waarom denk ik toch altijd dat historische romans vuistdik zijn, en droog, en stomvervelend? Met Rozenkruisers enzo, en tempeliers, en partizanen, en een plan dat een Plan is. Mannen in gewaden, en overal torens, overal kerkers. Eindeloos gepraat. De burggraaf springt als door een adder gebeten op. In 1584 ontmoet de twaalfde Engelse meester de twaalfde Franse meester. De baron springt als door een adder gebeten op. Een beslissend gesprek in een koets. Alle wijze mannen zijn blind. Iemand die zegt Het is beter een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken. Een brief waar alles in staat en die later onvindbaar is. De grootvizier springt als door een adder gebeten op. Regen valt vele pagina’s lang. Iemand vindt een kistje. Iemand vindt een boek. Iemand vindt een manuscript. Ineens is alles duidelijk. Later zal het verfilmd worden met Sean Connery in de hoofdrol.
Waarop baseer ik mijn weerzin tegen historische romans? Hoeveel historische romans heb ik gelezen, immers? Ongeveer nul. En dan is mijn schatting nog aan de hoge kant. Misschien iets meer als je de grenzen van het zjanrûh dermate oprekt dat ook Een episode uit het leven van een landschapsschilder, De hoge hoed der historie of het laatste deel van Het einde van het lied eronder mogen vallen. En ach, slechts één van deze titels heb ik helemaal gelezen.
Dat Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost een historische roman is, daarover moeten wij niet diskuteren. Dit is het verhaal. In de zestiende eeuw was er een kaart, de kaart van Petrus Plancius. Er was die kaart die beweerde dat de Noordpool in de zomer maandenlang een open zee was zodat je via het noorden lijnrecht naar China zou kunnen varen. Er wordt een expeditie uitgerust om dat te testen. Zelfs een dichter scheept in, die, eenmaal in China, het loflied kan schrijven over het succes van de onderneming. Maarja. De noordpool is geen zee. Het schip loopt vast bij Nova Zembla. Het ijs neemt levens, het ijs eindigt alles. Dat is het verhaal. Het verhaal van heel de historij. We kennen het allemaal. Jacob van Heemskerck. Willem Barentsz. Nova Zembla. Pieter Platevoet. Gerrit de Veer. Allemaal echt gebeurd. Allemaal echt in de encyclopedie. Allemaal echt. Allemaal toen. Dus historisch.
Het verhaal van mannen op een schip, en een kaart, en Nova Zembla en het ijs. Zo’n soort verhaal zou ik toch nooit gaan lezen? Ik hou van de kleine verhalen. Ofnee. Ik hou niet van verhalen. Zei iemand, zei ooit, zei een vriend, zei een uitgever, zei een uitgever die ik ooit voor een vriend hield ooit: Die experimenten ken ik nu wel, vertel me eerst maar eens een goed verhaal. Zei ik: die goede verhalen die ken ik nu wel, vertel het me eerst maar eens op een experimentele manier. Ofnee. Zei ik niet. Ik durf zulke dingen nooit goed zeggen want ik hou iedereen altijd voor intelligenter dan ik. Maar gij geeft boeken uit, denk ik dan, dit is uw vak, gij zult dat wel beter weten. Maar toch.
Het boek, en waar dat dan over gaat.
Haat je die vraag niet? Zit je een boek te lezen, is er altijd wel iemand die wil weten waar het boek over gaat. Moet je in twee drie vier vijf of zes zinnen vertellen waar de schrijver tweehonderd driehonderd vierhonderd vijfhonderd of zeshonderd bladzijdes voor nodig heeft. Het boek gaat ommers niet over die twee drie vier vijf of zes zinnen; het boek gaat niet over dat waar het achterplat zegt dat het over gaat. Het boek is niet zijn verhaal.
Neem nu dit boek. Gaat Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost over de expeditie, de mannen, de kaart, Nova Zembla, het ijs? Ja. Net zo goed als ik ga over wie ik als baby was of over wat ik vandaag gedaan heb.
Dus nee.
(ik heb vandaag gefietst met mijn dochter, mijn moje lieve wijze grappige charmante fantastiese zevenjarige dochter. we fietsten. we klommen op houten bouwseltjes, we schuifelden voetje na voetje over touwen die over het water gespannen waren. we sprongen. we klommen hoger misschien)
Want wat iets is, is altijd vele malen oninteressanter dan hoe iets verschijnt.
Neem de nacht. De interval tussen twee dagen.
Of neem de dag.
Of neem wat er in je glas zit.
Probeer het mooiste liedje dat je kent te beschrijven. Probeer te zeggen waar het over gaat.
Nee.
Wat iets is, is nooit waar het over gaat. Is nooit de beschrijving ervan. Is niet de twee drie vier vijf of zes zinnen. Is niet fietsen is niet klimmen is niet springen is niet de touwen. Het hangt tussen de dingen in, het is altijd wat je niet noemt.
Donald Niedekker klinkt als een naam die verzonnen had moeten worden als hij niet al bestaan had. Maar. Misschien bestaat de naam ook niet, misschien is hij wel verzonnen. Wat is, is en wat niet is, is mogelijk.
Ik bedoel zeggen ja we kennen al die namen we kennen als die feiten we kennen al die data maar voor mij gaat het in Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost niet om een “wie es eigentlich gewesen ist”; zelfs niet om een “wie es möglich gewesen ist”.
Het gaat niet om de kaart, en ook niet om dat die fout bleek, en ook niet om dat die fout levens kostte.
Ik dacht aan dat prachtige seedeetje van Liars: They were wrong, so we drowned. En dat is al meer waar Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost over gaat. Niet over Liars, of over het seedeetje, maar dat het me denken deed.
En zit ik aan, zit ik aan keukentafel, zit ik aan keukentafel te tiepen, dit, het is zondagavond, het is laat in de avond, het is zo laat in de avond dat het rap vroeg in de nacht zal zijn, en komt binnen, gaat open, de kamerdeur, en komt binnen, mijn zoon, mijn prachtige lieve wijze grappige achtjarige zoon, met zijn slaaphoofd en zijn slaaphaar staat hij daar, in niets dan zijn onderbroek en hij zegt: Waarom zit je te schrijven? Zeg ik: Omdat ik spreken moet ook als ik moet zwijgen. Hij mompelt iets over wakker geworden en niet meer kunnen slapen en sloft naar de bank, ploft neer, gezicht gekeerd naar mij, en ik zeg ik breng je zo weer naar bed jongen en ik tiep nog twee, drie alinea’s vooraleer ik afsluit. Hij is alweer in slaap gevallen op de bank. Ik neem hem in mijn armen, til hem de trap op, zijn bed in. Ik mompel droom je dromen, jongen, droom je eeuwige dromen, droom je dromen als in rozige bloedwarme permafrost. Wat nergens op slaat, dat weet ik ook wel. Maar het is al meer waar Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost over gaat. Niet over de zoon, of het dromen; zelfs niet over het nergens op slaan. Maar dat het de geest uit wandelen stuurt.
De mannen op het schip en het behouden huis en het ijs; de ondeugdelijke kaart en de doden en de zee – daarmee had je een avonturenroman kunnen bouwen. Of een jongensboek. Of een vuistdikke, droge en stomvervelende historische roman. Maar Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost is niets van dat alles.
Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost is boven dat alles.
Boven dat alles – doordat, ik noem nu, het verteld wordt door een dode. De ingescheepte dichter liet het leven en vertelt vanuit zijn graf -zijn ijsgraf- na eeuwen zijn verhaal. Het verhaal van de kaart en van de noordpool die geen zee bleek, maar ook zoveel andere verhalen. Verhalen over zijn jeugd; over zijn grootmoeder die zo prachtig vertellen kon (en tot prachtig vertellen inspireren wist), over zijn vader die in hout handelde ergens in het hoge Noorden en soms maanden achtereen van huis was, en die van één van zijn reizen een ei meenam, een ei dat een ei bevatte dat een ei bevatte dat een ei bevatte… -; maar ook verhalen over Petrus Plancius, Johannes Kepler, Tycho Brahe. Verhalen over de Insulae Fortunatae, Vinland, Erik de Rode, Estotiland of Drogeo. Geen idee of deze verhalen echt gebeurd zijn, maar de ingevroren dichter heeft ze u in elk geval wel echt verteld.
Verhalen weven verhalen.
In korte hoofdstukjes wervelen al deze verhalen door elkaar. Fragmentarisch. Betoverend. Verstillend. Eruptief.
In een taal zo prachtig, zo adembenemend mooi.
“De lucht was zo koud dat je hem in stukken kon bijten. Je nam een hap en de kou schoot naar je voorhoofd, drukte op je oogbollen en je kaak kromp zodat je kiezen knarsten als stonden ze op barsten. Van lieverlee nam je nog een hap. Dat heette elders ademen. Maar wat dat hier was wist je niet.”
Of:
“We zeilden naar de volgende bocht en daarachter lag de verhoopte Kaap Tabin? Nee, we zeilden naar de volgende bocht en daarachter lag de doorgang naar China en Cathay? Nee, we zeilden naar de volgende bocht en daarachter lag de Noordoostelijke Doorvaart? Nee, er stonden een paar vissershuisjes. We zeilden naar de volgende bocht en die gaven we een naam, Oranje Kaap of Kaap Troost of Kaap Hoop of Kaap Plancius, om van hem af te zijn, of Kaap Herinnering, en daarachter konden we de specerijen van het Oosten al ruiken? Nee, er hingen huiden en vis op rekken te drogen. We zeilden naar de volgende bocht en we dronken thee uit kopjes van doorzichtig porselein? Nee, er dreef ijs. IJsbergen kwamen op ons af.”
Of:
“Nova Zembla is overal.
Nova Zembla is alles.
Nova Zembla is mijn ondergang.
Nova Zembla is mijn redding.”
Of, ineens een beetje Toon Tellegen-achtig:
“Vlak voor mijn dood zag ik een worm uit de grond kruipen, […]. Hij gaf me raadsels en werken op. Ik moest een steen schillen, zonder te morsen in een zacht gekookt ei een knoop leggen, een haar splijten met een bot mes. Hij vroeg me naar het grootste priemgetal, de kwadratuur van de cirkel, het tijdstip waarop alle hemellichamen in gang waren gezet, hoeveel zandkorrels er in het universum pasten en hoeveel duivels op de punt van een naald. Hij vroeg waar gedachten vandaan kwamen, wat de kostbaarste steen was (voor ik kon antwoorden vuurde hij de volgende vraag af), waarom de zee zout was, het aantal hemelen en het aantal kwellingen van Judas op zondag.”
Een historische roman? Hum. Nee. Ja. Misschien.
Maar ook een loflied op het leven, een kontemplatieve memento mori, een tijdloos toekomstboek, een sprookje, een ontstaansgeschiedenis, een apocalyps, een uit zijn voegen barstend gedicht.
En een filosofiese roman?, probeer ik voorzichtig. Voorzichtig, vandaar dat vraagteken.
“Een kaart maakt de werkelijkheid die hij afbeeldt. Als de kaart een pad suggereert waar er geen is, goede kans dat na verloop van tijd dit pad er alsnog is.” zegt het. Denk dit. Beschouw dit. Drink dit in.
Wat zegt het?
O, het zegt veel meer dan deze twee zinnen.
Het bevat ten eerste een allusie op smeltende poolkappen. De ikfiguur merkt dat zijn ijsgraf in deze tijd niet meer is wat het al die eeuwen was: het is smeltende. Eeuwig is niet meer eeuwig; eeuwig ijs is nu stem. Konkludeert hij. Geen frost zo perma of de mens weet er wel raad mee. Zodat wij straks -ha!- alsnog via het noorden naar China varen kunnen. Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost is dus ook een ecologische roman; een boek over het antropoceen. Antropoceen-doem, bestaat deze kategorie al in de boekhandel?
Maar binnenin deze bitterheid zit een twede bitterheid (zoals dat ei dat een ei bevatte): wetenschap als Creator, niet Beschrijver. Een kaart als selffulfilling prophecy. Feyerabend zou ervan gesmuld hebben. Wetenschappers zijn mogelijkerwijs niet getrouwe analisten van de werkelijkheid; nee ze creëren die. Het is niet perse waar maar het wordt in ieder geval waar omdat de Wetenschapper zegt dat het waar is.
En! Andrej Sacharov. Zegt die naam u iets: Andrej Sacharov? Hij kreeg in 1975 de Nobelprijs voor de vrede, vanwege, hoor toe, zijn strijd voor ontwapening. Maar hij was ook de man van de Tsar Bomba, de krachtigste waterstofbom ooit. Op 30 oktober 1961 door de Russen (jahoor, de Russen weer!) tot ontploffing gebracht op Nova Zembla. Een gebeurtenis die helemaal op het einde nog een plekje weet te veroveren in deze al-historische al-roman. De schokgolf van de ontploffing dreunt doorheen alles, dus waarom niet doorheen het immers nogal nabije ijsgraf van de ikfiguur? Met de introductie van Sacharov krijgt het boek in de staart ook nog even een politieke, of op zijn minst sociale of maatschappelijke lading mee. En dan denk je dat je in een boek op het einde wel zo zoetjesaan naar rust en afsluiting toegezongen zult worden. Nee. Niet Niedekker. Die grijpt nog even een slagje harder naar de keel.
En verwart me. Heb ik dan al die tijd een politieke roman zitten lezen? In terugblik niet eens een hele gekke gedachte.
Dit boek is overal.
Dit boek is alles.
Dit boek is mijn ondergang.
Dit boek is mijn redding.
En ik dacht dat ik het zweet op mijn voorhoofd had staan toen ik het uit had.
Voorlopig even het allermooiste boek dat ik ooit gelezen heb. Tot het volgende allermooiste boek dat ik lezen zal.
Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost
- Schrijver: Donald Niedekker (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: Koppernik
- Verschijnt: 27 januari 2022
- Omvang: 192 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Prijs: € 21,50
- Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
- Winnaar F. Bordewijkprijs 2022
Flaptekst van de nieuwe roman van Donald Niedekker
Januari 1597 overleed in het Behouden Huys op Nova Zembla een bemanningslid van wie de identiteit nooit is vastgesteld. Nu 425 jaar later, nu de permafrost begint te ontdooien, ontwaakt hij uit zijn ijsgraf, waarin hij destijds door Willem Barentsz en zijn mannen is begraven. Deze anonymus op de scheepsrol die was ingescheept om als dichter een loflied te schrijven op de expeditie naar de Noord-Oost Passage, de keizer van China en de specerijenmarkten van het Oosten kan nu de Grote Dooi is gekomen alsnog zijn getuigenis afleggen. Een bericht uit de permafrost van een ervaringsdeskundige.
Van Donald Niedekker verscheen in 2014 de roman Als een tijger, als een slak. Zijn roman Oksana stond in 2017 op de shortlist van de Fintro Literatuurprijs (de voormalige Gouden Uil). In 2018 verscheen de roman Wolken &c., in 2019 gevolgd door Zo zie je alles, die op de longlist van de de Boekenbon Literatuurprijs stond. Niedekker ontving in 2021 de vub Luc Bucquoye Prijs voor eigenzinnige literatuur.