Benno Barnard Afscheid van handkus recensie en informatie over de inhoud van het autobiografische boek. Op 31 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het nieuwe boek van de Nederlandse schrijver en dichter Benno Barnard.
Benno Barnard Afscheid van handkus recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Afscheid van de handkus. Het boek is geschreven door Benno Barnard. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe autobiografische roman van de Nederlandse schrijver Benno Barnard.
Recensie van Tim Donker
Aan venijn dacht ik, en aan staarten.
En aan mijn vroegere buurman. De goede oude Sergio. Ah. Ik spreek hem niet meer dagelijks. Maar ik denk nog wel aan hem. Zoals nu. Want hij had iets. Een uitgangspunt. Noem het een quotum. Een systeem. Ik weet het niet. Maar hij was, net als ik, een lezer. Wat doen lezers als ze een boek zijn gaan lezen dat hen niet bevalt. Dan zetten lezers door. Niet tot het bittere eind misschien. Maar toch wel eventjes. Dat vond Sergio, dat vind ik ook. Maar anders dan ik had Sergio een systeem een uitgangspunt een quotum. Hij las tot een bepaalde bladzijde, ik vergeet steeds welke bladzijde maar je moest over enige nachten ijs gaan om er te komen, dat weet ik nog wel. Enkele tientallen pagina’s ver het boek in. Dan moest je even afstand nemen van het boek. Een ander boek gaan lezen misschien. En dan lezen totaan weeral een bepaalde bladzijde, en als je het dan nog steeds niks vond, “mocht” je wat hem betreft stoppen met het boek. Dan kon je wel zeker zeggen dat het niks meer zou worden. Met deze titel, of met deze schrijver.
Ik vergeet die bladzijden die hij daarbij noemde steeds. Ik vergat het ook al toen ik nog naast hem woonde. Herhaaldelijk heb ik hem er weer naar moeten vragen. Misschien wist hij het zelf ook niet, en zei hij maar wat. Zei hij de ene keer bladzijde vijftig, en de andere keer vijfenzeventig. Zou me van de goede oude Sergio niet verbazen eigenlijk. En misschien zou dat dan ook de reden zijn dat ik het nooit heb kunnen onthouden. Zijn uitgangspunt. Zijn quotum. Zijn systeem.
Ik vroeg me toen ik Afscheid van de handkus las aldoor af of hij deze situatie herkend zou hebben.
Ik kende Barnard niet. Of. Naja. Dacht het toch niet. Zijn werk, bedoel ik. Dat ik niet eerder een boek van hem gelezen had. Maar wel meende ik, ooit, in een literair blad of waar dan ook, iets van hem gelezen te hebben – een gedicht of een beschouwing of een kortverhaal misschien – dat ik niet meteen rotslecht had gevonden. Ik was, lawwezeggûh, onbevangen toen ik aan dit bijna vuistdikke werk begon, misschien zelfs voorzichtig optimistisch gestemd. Ik had hoop, denk ik. Goede hoop.
Nu is dit boek eigenlijk twee boeken. Ja dat kan. Shibli kon het, zei ik laatst, maar Barnard doet het op nadrukkelijker wijze: de titel verwijst naar een korte roman, een novelle zelfs haast, die begint op bladzijde 343. Het grootste gedeelte van de band wordt echter ingenomen door Bladzijden van een brillenjood. Dagboekproza. Niet meteen mijn favoriete genre moet ik zeggen. Het heeft de neiging, als u het mij vraagt (u vraagt het mij niet en daarom moet ik het toch maar zeggen), wat, euh, neuzelig te worden. Maar goed. Max Frisch en Witold Gombrowicz zijn ooit met fantastische dagboeken afgekomen, dus het kan. Dus het kon zo’n Barnard misschien ook zo maar lukken. Die had toch ooit eens iets geschreven dat ik niet onaardig had gevonden?
Dus ik begon te lezen.
Dus ik las.
En ik las.
En las.
Ik las tot pagina honderd ofzo. En legde het boek toen even neer. Om andere boeken te lezen. Andere boeken in mijn stapel. Waarvan sommige inmiddels alweer uit, zelfs.
Ik had het boek neergelegd en ik dacht Wat een zelfingenomen, wijsneuzerige kwal is die Benno Barnard zeg. Ik weet niet of ik met mijn honderd pagina’s aan Sergio’s quotum zat en ik dit boek dus in de ogen van mijn vroegere buurman gevoeglijk had kunnen afschrijven. Ik weet het niet, maar ik besloot het niet te doen. Iemand kan immers ook op een sjarmante, innemende manier een zelfingenomen, wijsneuzerige kwal zijn. Omdat zelfingenomen, wijsneuzerige kwallen prettige anarchisten kunnen zijn. Tegendraads. En in die hoedanigheid misschien al een keer iets zeggen dat niet door honderd anderen reeds gezegd is. Het blad niet, en de mond enzo. Spreken ook als zij zwijgen moeten. Dan kan het soms nog interessant worden.
Bovendien is er een dochter met dezelfde naam als mijn eigen dochter. Een dochter die niet meer leeft inmiddels. Mijn vaderhart breekt bij het horen over dode dochters, en het breekt twee keer als die dochter dan ook nog eens dezelfde naam heeft als mijn dochter. We zijn vader. We zijn mens. We zijn lezers.
Dus ik besloot het nog een honderdtal bladzijden te geven. Toen wist ik het zeker.
Benno Barnard is een zelfingenomen, wijsneuzerige kwal en niet op een sjarmante of innemende manier. Ik had een woedend vel, nee een vel met woedende aantekeningen, nee een vel met woedend neergekalkte aantekeningen, ik zou uit dat vel kunnen kiezen, ik zou kunnen schrijven waarom ik dat vind (omdat hij een elitaire, badinerende zak is bijvoorbeeld – die meent dat Justin Bieber bewijsbaar inferieur is aan Jacques Brel) (omdat hij intolerant is) (omdat zich ver boven het gepeupel verheven acht) (omdat hij zo heel erg getroffen heeft met zichzelf en met zijn naasten) (omdat hij, die voortdurend vit op de volgzamen, van zodra de corona uitbreekt nota bene ineens het zoetste jongetje van de klas is) (zeker ook weer zo één die meende dat “de” wetenschap in deze kwestie met één tong sprak) (zo’n halfgare Keith Richards die dacht dat er in heel de wereld maar één dokter was, en dat was the doctor, en dat we maar beter konden doen wat the doctor said) (zo één die je in een flatportiek met droge ogen kan gaan staan vertellen dat hij als gevaccineerde “de feiten” aan zijn kant heeft, en jij als ongevaccineerde lekker niet) (nee mensen er waren ook veel, zeer veel gestudeerde mensen, dokters, wetenschappers, advocaten, virologen die een heel andere mening hadden over corona en het overheidsbeleid daarop. dat je hun meningen niet terugzag in de media zegt alles over deze wereld maar helemaal niets over de juistheid van het vigerende verhaal) maar waarom zou ik dat doen, laat ik het erop houden dat het nooit ging kunnen goed komen tussen mij en Barnard. Zelfs die dode dochter werd me te vaak en te vrijelijk opgevoerd, als wapen, als schild, om zich verder te verheffen: de vader die door dit hellevuur gelouterd is, moet immers al wel bijna een heilige zijn.
Maarja.
Nu had ik er dus toch zomaar tweehonderd gelezen. Bijna op de helft. Van dit boek. Zou toch zonde zijn nu de handdoek in de ring te werpen. Des te zondener omdat ik me zo geërgerd had. Moest al die boosheid dan maar voor niks geweest zijn?
Bovendien: elke lezer weet dat ook in een dagboek of een autobiografisch werk het “lyries ik” nooit volledig samenvalt met de persoon van de schrijver. De Barnard uit Afscheid van de handkus is niet perse de Barnard die daar ergens in Engeland aan een keukentafel zit nu, en koffie drinkt, en een broodje eet. Het materiaal is misschien wel de werkelijkheid, of de wereld die hij aantreft (zoals Wittgenstein had kunnen zeggen) (of zoals Bruce Duffy meent dat Wittgenstein had kunnen zeggen), maar wat de schrijver daarmee bouwt is, eo ipso, niet langer de werkelijkheid. Dit als bouwsel zien, mijn aantekeningenvel wegleggen, dit puur als bouwsel bekijken, zonder emoties. Het kon.
Bovendien: achterop ging nog een roman komen, ah, fictie ja, misschien ging dat beter zijn, misschien ging hij daar in stilistiek kunnen in uitblinken, wie weet, hij komt ook in dat dagboek al eens af met een fraai gecomponeerde, zij het soms ietwat langdradige, zin en als romancier ging hij allicht nog meer ruimte nemen? Het kon.
Bovendien: de roman zou een spiegel zijn van het dagboek. Dat intrigeerde me. Ik heb altijd van herhaling gehouden. Ging ik passages, gebeurtenissen kunnen terugvinden? Ging me dat allicht een gek soort van bevrediging schenken? Het kon.
Dus ik bleef lezen.
Dus ik las.
En las.
Het dagboek bleef me tot op bladzijde 341 -de laatste- antipathiek, zij het dat ik er, nu ik gestopt was aantekeningen te nemen, niet meer zo hartstochtelijk kwaad om werd. En de roman was in eerste niet veel beter.
MAAR!
En dat is die staart, dat is dat venijn. Een goed venijn dit keer.
Ook de roman is voor een groot deel veel te wollig, veel te pretentieus, veel te hoogdravend. Afscheid van de handkus zou ik nooit besproken hebben – als.
Ja. Als.
Als ik de laatste vijftig pagina’s niet ademloos in één ruk uit had gelezen.
Doet het verhaal ertoe? Het verhaal doet er niet toe. De ikpersoon gaat op enig moment geschiedenis studeren, en dat is waar het boek mooi wordt. Er is iets met promoveren, met een proefschrift, er is zoeken, er is modderen, er is het eindeloze ploeteren aan. Ik ken dat lusteloze gepiel aan mijn eigen scriptie nog wel en ik deed gewoon maar HBO, wat stond of viel daar nou mee? Er zijn die halfbakken ingevingen, die altijd weer doodlopende zijsporen, er is een verdorven promotor, er is de belofte aan een origineel handschrift van Gravilo Princip, moordenaar van Frans Ferdinand, veroorzaker van de Eerste Wereldoorlog (en zoon van een postbode naar ik ooit begrepen heb) (wat mij als postbode almeteens interesseert) (hoe wij postbodes met onze dagdagelijkse rondes toch nog in het wereldgebeuren betrokken kunnen geraken, zij het maar zijdelings) – deze roman is een “academische thriller”, als dat een genre is (en zo niet dan heeft Barnard het hiermee eigenhandig uitgevonden). Ik vond het spannend, verrassend, ontroerend. Die laatste, zeg, vijftig pagina’s dan.
Je kunt van dit boek dus alleen de laatste vijftig pagina’s lezen. Ja. Kun je doen. Maar dat zou toch een beetje vals spelen zijn. Bovendien zouden de pagina’s lang niet zo mooi zijn als je niet eerst door vierhonderd bladzijden aan drek gewaad had.
Nee. Lees het boek. Lees heel het boek. Lees het dagboekproza, lees de roman. Lees alle 459 pagina’s. Maar lees het alleen als je tijd te over hebt. Lees dit als je werkloos bent. Of lees het als je voor werk, familie of studie regelmatig een uur of langer met de trein moet reizen. Lees het als je zoals ik postbode annex thuisblijfvader bent. Lees het als je de luxe hebt om vele tientallen boeken per jaar te lezen. Lees het dan. Lees het dan helemaal. Ergernissen zullen je deel zijn. Vele. Maar die laatste vijftig pagina’s zullen het je vergoeden. Ruimschoots. Helemaal. Totaal. Integraal. Je kroop door de hel, je eindigde in de hemel. Moest dat de hele opzet geweest zijn van Barnard dan moet hij tot ridder geslagen worden. Dan verklaar ik hem hier alsnog tot genie.
Afscheid van handkus
- Schrijver: Benno Barnard (Nederland)
- Soort boek: autobiografische roman
- Uitgever: Atlas Contact
- Verschijnt: 31 januari 2023
- Omvang: 384 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 24,99 / € 14,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van het nieuwe boek van Benno Barnard
Afscheid van de handkus is Benno Barnards meest persoonlijke boek, een genealogische verkenning, aanvankelijk in de vorm van een journaal, dan uitmondend in een kleine roman. Het journaal beschrijft de fi ctie van het eigen leven, de roman is de verzonnen autobiografie. Tezamen vormen ze een eerbetoon aan ouders en grootouders en liefdesverklaringen aan vrouw en kinderen. Opgetrokken uit weemoedige nostalgie en zelfre?ectie geeft dit een niets verhullende blik in het leven, denken, voelen en waarnemen van de schrijver die eerder zijn leven boekstaafde in gedichten, beschouwingen en dagboeken die hogelijk werden gewaardeerd door pers en lezers.
Benno Barnard (Amsterdam, 21 november 1954) is dichter en schrijver. Hij publiceerde ‘Krijg nou de lyriek’, ‘Dagboek van een landjonker’ en ‘Mijn gedichtenschrift’. Zijn nieuwe boek ‘Zingen en creperen’ is verschenen in oktober 2019. Het poëziearchief van Barnard wordt online tentoongesteld en is opgezet door het Poëziecentrum van Gent.
Bijpassende boeken en informatie