Tag archieven: Nederlandse dichters

Voor alle dagen

Voor alle dagen recensie en informatie over de inhoud van de bundel met gedichten samengesteld door Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Op 6 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Podium deze bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten samengesteld door @poezieiseendaad.

Voor alle dagen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten Voor alle dagen. Het boek is samengesteld door @poezieiseendaad. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bloemlezing,

Recensie van Tim Donker

Joepie. Een bloemlezing. Hoe fijn. Zit ik net op te wachten. Weer één of andere arrogante gast die de lezertjes wel eens vertellen zal wat de Nederlandse poëzie van de negentiende en de twintigste eeuw is in duizend en enige gedichten. Of anders een opgepompte eikel van televisie die zo nodig moet laten weten dat hij ook best iets van poëzie kent. Of, erger nog, poëzie verzameld rond een of ander luchtig tema zodat het goed verkoopbaar is, leuke kadoboekjes voor speciale gelegenheden: voor je oude moedertje die een nieuw lief gevonden heeft via dat rare internet, voor je buurman die met pensioen gaat, voor je maat die per ongeluk op het hamstertje van zijn dochter is gaan staan. Zelden, zeer zelden, las ik een pruimbare bloemlezing. Ik hou van poëzie maar ik haat bloemlezingen.

Maar wat meteen opvalt is dat Stefanie Liebreks, Joost Oomen en Yentl van Stokkum het anders hebben aangepakt. Oké, die Oomen kun je inderdaad ook kennen van televisie. Maar hij heeft tenminste nog nooit een boek geschreven dat Fit heette. Nee, bij deze mensen stroomt de poëzie door hun aderen. Ze reiken de gedichten in Voor alle dagen ook niet vanuit de hoogte aan: deze poëzie moet u kennen (met daarbij de onderliggende boodschap: alle andere poëzie mag u best negeren); ze delen graag gedichten die ze zelf mooi vinden. In de hoop te enthousiasmeren. Verder te lezen. Buiten deze bloemlezing om, buiten deze dag om. Want ja. Dat kan maar zo: op alle heel gewone nikserige niksdagen poëzie lezen.

Wat opvalt is dat dit dus geen gewone bloemlezing is. Dat hier bloem gelezen wordt uit de aldag. Uit gewoonstleven. Want wij allen dansen. Wij allen zingen. Wij allen verlangen. Wij allen storten in. Wij allen dromen. Wij allen observeren. Wij allen schreeuwen. Wij allen werken en bloeden en fietsen en gaan en staan, en sommigen overleven. Op deze momenten kun je lezen, op welke momenten zou je geen poëzie willen lezen? Voor alle dagen reikt momenten aan, heel gewone momenten op hele gewone dagen, die om poëzie kunnen vragen of misschien erom schreeuwen. Poëzie voor als je je verveelt, het stormt, je kwaad bent, je niet kunt slapen, je toe bent aan weekend, je vandaag alleen maar saje gedachten gehad hebt. Poëzie voor zulke momenten en andere nog.

Wat opvalt is dat de drie konservators onevenredig veel momenten noem het zijnsmodi hebben uitgekozen die op één of andere manier samenhangen met liefde: verliefd zijn, al een tijdje bij elkaar zijn maar elkaar nog steeds erg leuk vinden (dat schijnt te kunnen), inmiddels zo lang bij elkaar zijn dat je moeite moet doen om nog te zien wat je ooit zo leuk aan de ander vond (klinkt al bekender), of, als het echt allemaal faalde: liefdesverdriet en later nog de wens om nooit meer iets van doen te hebben met afspraakjes, relaties en één of andere betekenisvolle Ander. Wijltjenslang ben ik, oprecht, verbaasd: gaat het in poëzie zo vaak over liefde dan? En ik sta voor mijn poëziekast en pak er zo hier en zo daar een bundel uit en ik denk hmm ja misschien. Maar toch. Ik zie daar ook veel, heel veel bundels staan waar ik niet één (1) liefdesgedicht in weet staan.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters ontbreken, ik wil daar niks mee zeggen, het viel me gewoon op.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters niet ontbreken. Ik noem een Monika Rinck een K. Schippers een Bert Schierbeek een Sybren Polet een Alfred Schaffer een Jack Spicer een Tonnus Oosterhoff een Anne Vegter een H.H. ter Balkt een K. Michel een Gerrit Krol een Eva Gerlach een Breyten Breytenbach (hoewel ik hem als romanschrijver hoger heb zitten) een Wim Brands een Mark Boog een Hans Arp misschien zou ik met de nodige reserves zelfs nog een Jan Elburg of een Riekus Waskowsky kunnen noemen.

Wat opvalt is dat dichters waar ik geen biezonder hoge pet van op heb, hier toch vertegenwoordigd zijn met een meer dan redelijk gedicht. Neem nu zo’n Gerrit Kouwenaar. Ja neem zo’n man nou eens. Ik weet niet. Vind dat een beetje pretentieuzerig, een beetje wauwelig, een beetje interessantdoenerig, een beetje aanstellerig soms. Ik heb met hem dezelfde moeite die ik ook met sommige beat-poëten heb. Laten we het allemaal een beetje in het vage houden, gooi er iets mystieks doorheen hier en wat -liefst sjamanisties- geleuter daar en dan kan het misschien wel voor iets heel diepgaands doorgaan. Maar dit hier Doe die deur open vond ik mooi, verstillend, simpel, doeltreffend en niet volstrekt humorloos ook.

Wat opvalt is dat ik opvallend veel dichters hier niet ken, totaal niet ken, niet eens van naam. Mijn poëziekast is niet armzalig, en dan spreek ik nog niet eens van de vele, vele literaire bladeren die overal rond mijn huis slingeren en let op, ik zeg niet dat het totaal onmogelijk is om mij een mij onbekende dichter te presenteren maar dat er zoveel waren waar ik nog nooit van gehoord had verbaasde mij toch wel een beetje.

Wat opvalt is het moois, het vele moois, het zo heel erg veel vele moois dat hier langs komt.

Wat opvalt is dat deze samenstellers een zeer gelukkige hand van kiezen nee een gelukkige kieshand nee dat zij gelukkige handen hebben.

Wat opvalt is dat ik meteen, of snel toch, de neiging voel op te staan en voor te dragen (desnoods in een lege kamer), niets hoeft op kamertemperatuur te komen, het hoeft niet te groejen, eerst, het moois is direkt daar, en ik sta op, en draag voor, zoals, nu, de Dominicaanse dichter Frank Báez (die ik niet kende, nooitvangehoord), wiens Geef mijn zus haar MacBook terug ik gewoon hardop moest horen, dan maar met mijn eigen stem, ik stond naast mijn stoel, mijn zoon kwam langs, mijn prachtige wijze zachtaardige lieve tienjarige zoon die stilstond en luisterde, het was nog vijf minuten voor school, hij stond stil, hij luisterde, hij leek het al gauw een slagje of twee minder geweldig te vinden dan ik.

Wat opvalt is dat Sjoerd Kuyper (die ik niet kende, nooitvangehoord) gewoon naar Stavoren vaart om er te wachten op dolfijnen die niet kwamen die nooit komen maar dat maakt niet uit want het is juist het wachten op dolfijnen dat zo mooi is. Wat opvalt is dat hier onderzeeërs door je haren kunnen varen en dat Rik Andreae (die ik niet kende, nooitvangehoord) dat doet mijmeren: “Voor een hoofd / is een volle zee een mooi bezit”, wat misschien wel de mooiste zin uit de bloemlezing is, de mooiste zin sinds, ach, vul dat zelf maar in. Wat opvalt is dat je kunt denken vanaf een flatgebouw, zoals Gerard B. Berends doet (die ik niet kende, nooitvangehoord).

Wat opvalt is dat het deze dag, zoon en dochter inmiddels in school maar nog voor ontbijt ja zelfs nog voor koffie, zo goed, zo heel erg goed samen gaat met Fuck Buttons op de steerjoo (misschien niet de beste maar toch zeer zeker ook niet de slechtste band die er is).

Wat opvalt is hoezeer ik in Voor alle dagen wil blijven lezen.

Wat opvalt is dat het later die dag, inmiddels wel ontbijt gehad, inmiddels koffie gehad, zo heel erg goed samen gaat met Blue Camel van Rabih Abou-Khalil.

Wat opvalt is dat ik de afwas steeds langer uitstel.

Wat opvalt is dat je je hart wel net zo goed op het dak kon gojen (zegt Alfonsina Storni) (die ik niet kende, nooitvangehoord) (maar haar vertaler, Wouter Noordewier, ken ik wel) (hallo Wouter hoe gaat het met je) (sorry dat het blad er nooit gekomen is, man, ik had er opeens helemaal geen zin meer in het was teveel werk voor een man alleen en er stonden te weinig goede gevoelens tegenover) (ik kwam het nog tegen bij mijn verhuis, de losse bladen die ooit dat blad had moeten worden, en het zou een fantasties blad geworden zijn, Wouter, het mooiste dat ik nooit gemaakt heb) (is het waar, Wouter, dat Alfonsina Storni zich ziek door kanker in 1938 verzopen heeft door zich bij Mar de Plata in zee te werpen nadat ze een krant haar laatste gedicht getiteld Voy a domir had toegestuurd, zoon titel en dan zoon daad, denk daar eens over na) (bij wie las ik ookalweer dat de verdrinkingsdood een hele vreselijke dood is?).

Wat opvalt is dat ik de bundel onmiddellijk zie liggen als ik thuis kom van de winkel, een pak koffie in mijn ene en een kaascroissant in mijn andere hand.

Wat opvalt is hoe stil het gedicht van Kira Wuck me maakte, hoe ik  het steeds opnieuw en opnieuw wilde lezen, Kira Wuck die dacht ik wel te kennen toch, niet nooitvangehoord maar eerder een hele verre bel en wat een bloedmooi gedicht dit gedicht hier.

Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Writing On The Wall. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met The Deviants. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Chicken Shack. Maar dat was alweer later, weeral later die dag, toen stond de hartige aspergetaart al in de oven.

Wat opvalt is hoe nabij verlorenen kunnen blijven: “er hoeft nog altijd niet veel / te gebeuren voor ik aan je denk // iets wat niet op jou lijkt is al genoeg / dan denk ik kijk // dit lijkt echt niet op haar” dicht Maud Vanhauwaert (die ik niet kende, nooitvangehoord) en dat vond ik zoon lief, zoon klein, zoon sjarmant gedicht en dacht ik hoe weinig woorden heeft poëzie eigenlijk nodig om poëzie te zijn en is dat niet het moje, het verbazende, het geniale aan poëzie en aan taal; een woord is duizend klappen in het gezicht waard.

Wat opvalt is dat deze bloemlezing me meer bevalt dan treinwrakken bouwen als de zon ondergaat.

Wat opvalt is dat Voor alle dagen een bloemlezing is die opvalt door niet op te vallen: in deze gedichten kun je wonen. En zingen. En aspergetaart maken. En de afwas uitstellen.

Wat opvalt is dat hier precies gebeurt wat beoogd werd: door Voor alle dagen realiseer je je weer dat poëzie altijd is, en overal.


Voor alle dagen recensie en informatie

Voor alle dagen

Honderd-nog-wat gedichten door @poezieiseendaad

  • Auteurs: Diverse dichters
  • Samenstellers: Joost Oomen, Stefanie Liebreks, Yentl van Stokkum
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 5 juni 2023
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel met gedichten

Op het hoogtepunt van de pandemie startten Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Sindsdien delen zij dagelijks hun liefde voor poëzie met een almaar groeiend aantal volgers. Binnen een jaar had het account 10.000 volgers en inmiddels staat de teller op ruim 17.000. De missie van Poëzie is een Daad: meer poëzie in ieders leven. Er is een gedicht voor elk moment, elke gelegenheid – niet alleen voor de gewichtige. Dus bijvoorbeeld ook voor als je op maandag al toe bent aan weekend, voor als het code rood is, als de verkiezingsuitslagen tegenvallen, als je al te lang ligt te scrollen op de bank, of voor die eerste dag dat je de lente kunt ruiken.

Met de bloemlezing Voor alle dagen gaan Joost, Stefanie en Yentl van het (telefoon)scherm weer terug naar het papier, waar de gekozen gedichten oorspronkelijk vandaan komen. Voor de selectie putten ze uit alle uithoeken van de literatuur: van bekende Nederlandse en Vlaamse dichters die in een bloemlezing niet mogen ontbreken tot jonge dichters die hun debuut nog niet maakten, en van vertaalde grootheden tot obscure, inmiddels vergeten parels. Sommige gedichten deelden ze al eerder online, andere zijn zorgvuldig bewaard, tot dit moment.

Bijpassende boeken en informatie

Piet Gerbrandy – Niets dan dit

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 18 mei 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact de bundel met nieuwe gedichten van Piet Gerbrandy.

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Niets dan dit, Een lijflied voor de ziel. Het boek is geschreven door Piet Gebrandy. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Piet Gebrandy.

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie

Niets dan dit

Een lijflied voor de ziel

  • Auteur: Piet Gerbrandy (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 18 mei 2023
  • Omvang: 120 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek met gedichten van Piet Gerbrandy

Met deze moderne variant op het aloude leerdicht onderzoekt Piet Gerbrandy in virtuoze verzen en prozagedichten de (on)-kenbaarheid van het zelf en het raadsel van het lichaam ten opzichte van de ziel. De gedichten zijn tastend, onderwijzend, doorleefd, eerlijk, grappig, gelaagd en toegankelijk tegelijk. Of het nu gaat om de liefde, de vergankelijkheid van het lichaam, de stand van de natuur of de evolutie, ze doen goed geslaagde pogingen om het hele zijn te omvatten.

Oorsprong, verwondering, verbinding en verlangen zijn hierbij kernbegrippen. Gerbrandy toont zich opnieuw een groot beschouwer, die het complexe van het denken in taal door de tijd heen laat zien en de lezer uitnodigt zelf tot conclusies te komen, al zijn het dan voorlopige.

Piet Gerbrandy (Den Haag, 17 september 1958) is classicus, dichter, essayist en poëziecriticus bij de Volkskrant. Gerbrandy is een kleinzoon van de voormalige minister-president van Nederland Pieter Sjoerds Gerbrandy.

Bijpassende boeken en informatie

Wiel Kusters – Morgen wordt het voor iedereen maandag

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie en informatie over de inhoud. Op 13 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Cossee het boek over de oorlogsjaren van dichter Gerrit Kouwenaar, geschreven door Wiel Kusters.

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Morgen wordt het voor iedereen maandag. Het boek is geschreven door Wiel Kusters. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek over de oorlogservaringen van de Nederlandse dichter Gerrit Kouwenaar, geschreven door Wiel Kusters.

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie

Morgen wordt het voor iedereen maandag

De oorlog van Gerrit Kouwenaar

  • Schrijver: Wiel Kusters (Nederland)
  • Soort boek: biografisch boek
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 13 april 2023
  • Omvang; 450 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 39,99 / € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst het boek over de oorlogsjaren van dichter Gerrit Kouwenaar

In mei 1940 is de dichter Gerrit Kouwenaar (1923-2014) zestien jaar en schrijft hij zijn eerste gedichten. Zes jaar later en een wereldoorlog verder is hij, zonder dat nog te beseffen, op weg om een van de meest invloedrijke Vijftigers te worden. De Tweede Wereldoorlog, die grote ontvormer van mens en moraal, heeft hem gemaakt tot de dichter die later liever ‘men’ dan ‘ik’ schreef en die, tot zijn dood in 2014, is uitgegroeid tot een van de grootste Nederlandse dichters van de twintigste eeuw. In zijn dankwoord bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren in 1989 in Brussel sprak hij over de jaren 1940-1945 als een ‘leerschool die mij heeft bijgebracht dat woorden lege hulzen zijn als ze niet gevuld worden met je eigen leven en lichaam, je eigen sterfelijkheid.’

Morgen is het voor iedereen maandag belicht op uiterst boeiende wijze de periode van de bezetting en de eerste jaren na de oorlog, wanneer de dichter als kunstredacteur in dienst is van het communistische dagblad De Waarheid. Het verhaal is doorspekt met tal van niet eerder gepubliceerde gedichten, verhaal- en brieffragmenten.

Arjen Fortuin Men moet Gerrit Kouwenaar biografie recensieArjen Fortuin (Nederland) –  Men moet
biografie van Gerrit Kouwenaar
biografie
Uitgever: Querido
Verschijnt: 9 augustus 2023

Bijpassende boeken en informatie

Joost Oomen – Lievegedicht

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse dichter en schrijver Joost Oomen.

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Lievegedicht.  Het boek is geschreven door Joost Oomen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Joost Oomen.

Recensie van Tim Donker

God, wat was dit een verademing zeg.

Hè? Wat? Joost Oomen een verademing? En dat zeg jij?

Ja. Dat zeg ik. Ja ik weet. Ik vond dat Perenlied niet veel. Het was er wat mij betreft allemaal een beetje over. Gespierde fantasie. Zoon hele gespierde fantasie die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoeveel fantasie ik ben. Een beetje te halfzacht ook. Maar gespierde halfzacht. Zoon heel gespierde halfzacht die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoe erg halfzacht ik wel durf zijn.

En dan dat De Slimste Mens (misschien het meest overschatte televisieprogramma ooit?), en die vreselijke Jinek, en Humberto Tan ook nog, en de harten van het grote publiek stelen, als er een publiek is waarvan je de harten niet moet willen stelen dan is het wel het grote publiek. Stadsdichter geweest, om het nog even erger te maken. Of dat interview in Een mogelijk begin van veel waar hij weer zo ontzettend vrolijk moest doen, want dat is het typetje, het typetje Joost Oomen. Die lief is en grappig en zo ontzettend vrolijk en een beetje raar misschien. Want hij heeft opgetreden in Pisa en in kippenhokken en in kastelen in Portugal, ja hoe avontuurlijk allemaal, maar zoon gespierde avontuurlijk, en een beetje raar misschien ook, maar zoon gespierde raar.

Want bij typetje Joost Oomen is alles met nadruk zodat zelfs een blinde kip er niet naast kan kijken. Het moet wel gezien worden, hè. Het is ook opvallend dat het hele achterplat van deze bundel over Joost Oomen gaat en er geen woord wordt vuil gemaakt aan de inhoud.

Ja en ja en ja. Vond ik allemaal en ik begon dan ook met een lichte weerzin aan Lievegedicht. Dat begint met een brief aan sneeuw. Ja, een brief aan sneeuw verdorie. Ook alweer zoiets. De brief gaat over poëzie, waar sneeuw natuurlijk alles van weet want zelf zo poëties. Of iets dat zelf dichterlijk is meteen ook weet hoe gedichten werken is iets waarover je kunt twisten natuurlijk, en sneeuw is filmies en dichterlijk en muzikaal misschien ook (Tindersticks liet het althans ooit sneeuwen in f mineur), maar ook wel een beetje op een banale manier. Pleur er maar een beetje sneeuw in dan wordt het vanzelf wel mooi. Maar een dichter mag van mij ook best het banale aftasten, juist misschien zelfs en daar zit ook de losse stoeptegel die me over dit gedicht deed vallen: schrijft Oomen (over -naar ik aanneem- poëzie): “Ik wil weten waarom het er niet is als je een plak kaas op een snee witbrood legt, maar wel als je die kaas vervangt door een klaproos.”. Wat ik uitleg als: een wit broodje met kaas is geen poëzie maar een wit broodje met een klaproos wel. Wat ik uitleg als: alleen het maffe, het ongerijmde, het absurde en het ongewone boeren poëzie. Terwijl het niet aan het beeld ligt, maar aan het oog dat het beeld ziet. Plus daarbij: ik vind kaas op witbrood best heel poëties. Vooral oude kaas. Op witbrood. Met zeezoutboter. Vooral als er een kop koffie naast staat, en er een goede jazzplaat op de steerjoo ligt. Vooral als er nog een voorjaarszonnetje door de ruiten is om het af te maken.

En ik dacht dit wordt niks. Dit wordt helemaal niks.

Maar het werd wel wat. Het werd een verademing.

De bundel groeide. De bundel groeide op mij. De bundel groeide op mijn lichaam en zie daar: er stond een verademing op mijn lichaam te woekeren.

In De bananenboom heeft de bananenboom maar een bijrolletje. Het gaat over wonen aan zee (“want dan zit je haar altijd goed”), een kind hebben dat Pieteke heet of Bert, een wereldontvanger hebben, een trombone hebben. Een licht surrealisties liefdesgedicht en ik vond het goed.

Of Dan. Hoe relaties ontstaan, hoe relaties verlopen. “eerst heb je elkaar / nog nooit gezien”; en hoe gaat dat dan dan gaat het zo: “dan zoen je voor de eerste keer / dan wordt het opeens april / dan hou je van elkaar / dan deel je een nectarine”.

En ik word lezende allengs vrolijker (toch) en ik word lezende allengs lichter. En er is muziek, ik hou van het ritme en de herhaling van Oog en liplip; één van de meest dansbare gedichten die ik ooit las (een ballet voor oog, vinger en lip). Je kunt er onvervalste erotiek in lezen, dat is niet moeilijk. Maar je kunt ook gewoon zon, het was ochtend, het was nog voor school, mijn kinder aten druiven, en ik las Oog en liplip en had de zon voor het grijpen.

Toen greep iemand anders. Toen greep mijn zoon. Mijn moje lieve wijze grappige negenjarige zoon. Greep. Druiven waren op, hij greep. Hij liep op me af, op mijn mij in de leesstoel liep hij af en hij greep. Hij greep Lievegedicht uit mijn handen. Dat doet hij soms. Dat doet hij vaak. Als hij mij een dichtbundel ziet lezen. Uit mijn handen grijpen en staan voordragen. Hij draagt goed voor. Oomen, hij draagt je gedichten heel mooi voor.

En ik dacht Dit nu is geluk. Ik heb nog geen kop koffie gehad, ik moet nog lopen naar school, het licht is nog een weinig wankel en mijn zoon staat mij gedichten voor te dragen.

Goede gedichten. Moje gedichten. Fijne gedichten.

Die nacht b’voorbeeld. Weer dat dwingende, dat swingende, dat heerlijke ritme. Ik kan het niet meer lezen ik kan het nooit meer lezen zonder mijn zoons stem erbij te horen (hij kwam niet uit rododendron waarom kwam hij niet uit rododendron), of zijn commentaar (“pappa deze gedichten zijn zo raar en zo grappig”) (“pappa, was deze man dronken toen hij dit schreef?”) (“pappa, deze man is geniaal!”). Hij kon lezen tot Een lange i. Toen school. Liedje las ik toen ik weer alleen was. Wat je kan. Wat je bent. Wat je hebt. Zoiets is. Waarover dit gedicht gaat. En ik werd er door gekriebeld.

En ik las.
Heel de ochtend las ik.

In Een blok cement op zolder vinden las ik misschien wel het beste gedicht in tien jaar of vijf jaar of weet ik veel, ik hou het niet bij, wie keek er op zijn almanack, wie noteerde het in zijn agenda, enfin echt een fantasties gedicht gewoon en toen was ik zelf van zon gemaakt.

En niet de zon.
En niet de verademing.

Wat een zure stinkende shit lag er deze tijd op mijn recenseertafel. Al die dichters die maar stonden te preken en te zeiken en te zeuren. Al die mislukte Messiassen die als Laurie Andersons experts wel even gingen zeggen wat het probleem was en hoe het moest worden opgelost. En ik hou van duister. En ik hou van woede. En het meest irritante geluid dat ik ken is als iemand op slippers de trap afloopt.

En als je allervolst boos en zuur zit, komt Joost Oomen je met dit hier Lievegedicht doodleuk een hoofdmassage geven. En je wil alleen maar nog meer ergernis want was dat niet die stomme Slimste Mens-gast. Maar er is een punt, ergens in deze bundel, waar je verzet breekt. En dan is er alleen nog maar licht. En heel de kamer glimlacht.


Joost Oomen Lievegedicht recensie

Lievegedicht

  • Schrijver: Joost Oomen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 maart 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Joost Oomen

Tien jaar lang trok Joost Oomen langs de poëziepodia van Europa. Hij droeg voor in kippenhokken, Portugese kastelen, de tv-studio’s van Eva Jinek en Humberto Tan, metrostations en circustenten. Hij stal het hart van het grote publiek door zijn deelname aan De Slimste Mens, waarna zijn shows op De Parade, Lowlands en Oerol in groten getale werden bezocht. Ook zijn roman Het Perenlied, zijn reisverslag Visjes en zijn columns op Instagram en in de noordelijke dagbladen kennen een trouwe schare fans. Het enige wat nog ontbreekt? Een dichtbundel. Met Lievegedicht presenteert Joost Oomen zijn gedichten eindelijk weer op papier.

Bijpassende boeken en informatie

Toon Tellegen – Langs een helling

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 14 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Langs een helling.  Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Recensie van Tim Donker

En gedichten, en Keerido, en een helling, en goed ja, en Toon Tellegen, wat is dat met die Toon Tellegen, is er iets met Toon Tellegen, er moet iets zijn met Toon Tellegen.

(stof als een meisje)
(pappa verbrandde de buxusbomen. en zou graag het huis in brand steken. maar één kwam wandelen en sloeg pappie neer)

Wat is de zaak met Toon Tellegen de zaak met Toon Tellegen is als volgt. Nog steeds is het zo dat ik daar zit. Of niet meer daar. Niet meer in zijn kamer aan de straatkant, gezeten naast het bed, het gordijn een stukje open, altijd een stukje open, zicht op die glorieuze remmerstein, die prachtige remmerstein, die diep gemiste remmerstein. Niet meer daar, niet meer naast. Maar onder nu. Nu onder het bed, want hij slaapt hier in een hoogslaper. Mijn zoon. Mijn moje lieve schitterende negenjarige zoon, en nog altijd lees ik hem voor uit Misschien wisten zij alles, God weet hoe vaak we die meer dan zeshonderd bladzijden opnieuw hebben gelezen, het is begonnen ergens in zijn kleutertijd of vlak erna misschien. En daar zit ik, lees ik hem voor, en steeds weer opnieuw, ongeacht hoe vaak ik die bladzijden al gelezen heb, en bijna van buiten ken, steeds weer opnieuw stuit ik op blokjes taalpracht. Taalschittering. Waar valt te rapen. Een bepaalde formulering. Een gedachte van één van die dieren. Een observatie. Een zin. Een scene. Waarin zoveel poëzie, of humor, of gewoonweg pure schoonheid zit. En valt boven mijn hoofd mijn zoon in slaap, of slaapt reeds, en dan vraag ik me af of hij die schoonheid of humor of poëzie op dezelfde manier ervaart als ik. Maar ik ga hem er niet voor wekken uit zijn sluimer of al diepere slaap, en bezijden het is sowieso een stomme vraag.

Dat is de helft van de zaak met Toon Tellegen.

De andere helft is dit: dat er kinderboekschrijvers zijn die kinderboeken schrijven die ook best heel genietbaar zijn voor volwassenen, omdat er een kwaliteit in hun boeken zit die jeugd en volwassenheid overstijgt; raakt aan iets diep menselijks dat door iedereen gevoeld kan worden – ongeacht de hoeveelheid levenservaring. En dat ik, als ik zulke boeken voorlees het niet kan helpen dat ik me afvraag hoe zo’n ook volwassenen aansprekende kinderboekenschrijver zou schrijven als hij louter voor volwassenen zou schrijven.

Eigenlijk is dat het hele punt neerhalen. De waarde van de overstijgende kwaliteit is immers dat het leeftijden overstijgt; waarom die waarde dan teniet doen door er toch weer een leeftijd aan te verbinden. Niettemin, bij sommige kinderboekenschrijvers (en waarom kinderboekenschrijvers, je zegt toch ook niet volwassenboekenschrijvers), als nog net dat tandje bij mocht, nog net dat beetje vuiger of vuiler of gevaarlijker (poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie) (zei wie ookalweer?) (zei de ongevaarlijkste poëet), als het, bijvoorbeeld, geen sprekende dieren zouden zijn, maar wat is er tegen sprekende dieren, naja, die Daan Remmerts de Vries, bij ander voorbeeld, van wie ik nooit een kinderboek voorlas trouwens, en anders dan voorlezend lees ik geen kinderboeken, sorry, maar toch, dan, A.N. Ryst, De Harpij, dat leek wel een kinderboek maar dan één waarin ook dingen toegelaten werden die in kinderboeken niet toegelaten zijn, want, ja, hee, het zijn wel kinderen he.

Dus vroeg ik me af, soms, naast dat bed, en vraag ik me af, soms, onder dat bed, hoe het zou zijn als Tellegen voor volwassenen schreef.

En Tellegen schrijft voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las God onder de mensen en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles, zeker niet, en toch, nog steeds, onder dat bed, soms, die gedachte. Of een variant erop: wat als Toon Tellegen poëzie voor volwassenen schreef. En Toon Tellegen schrijft poëzie voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las Tot de winter erop volgt en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles. Zeker. Niet.

En toch onder dat bed steeds weer die gedachte.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ook nu weer, in dit Langs een helling.

Alle gedichten zijn zwanger van belofte. Het hele boek is weer zwanger van een belofte. Tellegen. Poëzie. Voor volwassenen. Dat gaat goed zijn. De schoonheid van de dierenverhalen, met net dat tandje bij.

Altijd is het mooi, altijd is er verwachting, altijd zijn er flitsen, een korte schittering – en altijd heb ik op het eind toch net niet dat wonderschone gedicht gelezen dat ik aan het begin nog dacht te zullen gaan lezen.

In:

“Er zijn mensen die moeten wachten –
ze wachten voor ramen, voor deuren, op pleinen,
in bushokjes, op perrons, in brieven, in boeken,
in elkaars armen, in dromen en gedachten

er is altijd nog één wachtende voor hen

waarom ben je er nog niet… denken ze

en de zon,
hun zon, hun vuurrode drenkeling, hun hemelse verstekeling, verschoppeling,
hun zon gaat onder

en verder wachten ze in het donker, in hun slaap,
in het onweer dat losbarst,
elke nacht opnieuw.”

is er aan het eind dat losbarstende onweer, dat een hollywoodiaans dan wel operaësk drama geeft (dank! voor alle geluidseffecten!) in een lekker landerig en hangerig gedicht dat zonder dramaties onweerseffect beter was geweest (denk ik) (vroeg me wel nog even af of de associaties die ik heb bij wachtenden voor een raam zoniet door Tellegen geïntendeerd dan toch wel voorzien waren) (een moment dacht ik nog dat het al misging bij die vuurrode drenkeling maar later dacht ik nee, nee, nee, dat is precies wat het is: elke dag weer gaat die grote gele verrajer vuurrood onder om een eind te maken aan weeral een andere dag, de zoveelste nou, waarin “het” niet gebeurd is) (welk het?) (het het waarop je nu al bijkans je halve leven zit te wachten natuurlijk, stommerd!).

En zo zijn er vele. Vele gedichten waarin het in de laatste zin, of in de laatste zinnen, een kant op tolt die een overigens sterk gedicht helaas wat verzwakt. Of. De waarde van het leven. Strekt zich over twee pagina’s uit. Is in deze bundel één van de langste gedichten. En lijkt meerdere gedichten in één te zijn, en dan stuk voor stuk allemaal prima gedichten, alleen weet ik niet zeker of het in deze constellatie niet inboet aan een kracht die het misschien wel had gehad als het een serie losse gedichten was geweest.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ze lokken je naar binnen en gojen je weer de straat op. Ze bungelen een worst voor je neus die weg is vooraleer je bijten kon. Of de bergen leken gouder van een afstandje. Ik weet het niet. Het bevat veel moois, zoveel is zeker.

Misschien lees je Tellegens poëzie om zinnen, om een halve bladzij, om maar één beeld. Het beeld van een mens die bidt om brood en een nooduitgang (zes nooduitgangen en één hartslag), en dat brood blijft maar komen, hij stikt in het brood, hij verdrinkt in het brood, dat is een maf en bizar maar ook een intrigerend beeld, dat beeld is genoeg, dat beeld is boeklang genoeg, nietwaar, en dat de laatste zin van het gedicht waarover ik hier spreek (misschien kun je het lezen, het staat ook op het achterplat, op achterplatten van poëziebundels staat meestal niet het beste gedicht uit de bundel gesieteerd maar in dit geval komt het er aardig dicht bij), dat die laatste zin, dus, het geheel afblust met zo’n vermaledijd light verse-sausje, (ja het moet weer om te lachen zijn hoor!), doet de pracht van bidden om brood en een nooduitgang niet teniet, dat beeld is er nog, dat kun je altijd nog teruglezen.

Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen.


Toon Tellegen Langs een helling recensie

Langs een helling

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 februari 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Tim Donker recensie: Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen…lees verder >

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

Een leven trekt voorbij in de nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Herinneringen aan vroeger wisselen elkaar af met overpeinzingen over het voorbijgaan van de tijd. Langzaam glijden we langs een helling en raakt onze tijd op. Maar we hopen vurig op een uitweg, zoals in het gedicht ‘Smeekbede’:

Een man op zijn knieën,
biddend tot iemand die hij niet kent:
‘geef mij heden mijn dagelijks brood en een nooduitgang’

dat brood krijgt hij, meer dan hij op kan –
hij wordt eronder bedolven, door de geur ervan bedwelmd

en terwijl hij in het brood stikt,
dat in steeds grotere hoeveelheden naar beneden komt,
hoort hij een stem die in zijn oor fluistert:
‘die nooduitgang, waarvoor wil je die?’

Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941) is schrijver en dichter. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij de Theo Thijssenprijs, de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygens-prijs. Hij schrijft gedichten en dierenverhalen, maar ook boeken over mensen, zoals in het licht absurdistische God onder de mensen. Hij heeft inmiddels meer dan twintig dichtbundels op zijn naam staan. Een keuze daaruit verzamelde hij in Een van ons zal omkijken.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 26 januari 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van Zo worden jaren tijd, Gedichten 2022-1953. Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de verzamelde gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Zo worden jaren tijd Gedichten 2022-1953 Recensie

Zo worden jaren tijd

Gedichten 2022-1953

  • Schrijver: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 26 januari 2023
  • Omvang: 656 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 49,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)

Flaptekst van het boek met de verzamelde gedichten van Cees Nooteboom

De dichter zei
neem je pen,
ga met de eerste beweging
en een heldere regel
naar de rand van de pagina,
en schrijf.

Voor Cees Nooteboom, auteur van een imposant internationaal oeuvre, komen zijn gedichten op de eerste plaats. Zijn poëzie gaat over waarnemen en zien, en al bijna zeventig jaar is het voor hem een vorm van ascese, van mediteren; een manier van denken. In zijn gedichten stelt hij zich vragen over het wezen van de tijd, de zielsverhuizingen van een mens tijdens zijn leven of de ontvankelijkheid voor poëzie bij hemzelf of collega-dichters. Lang heeft Cees Nooteboom gewacht om al zijn gedichten in één band bijeen te brengen. Aan de vooravond van zijn negentigste verjaardag zal deze grootse literaire gebeurtenis eindelijk plaatsvinden.

Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933) is al zeventig jaar een toonaangevend schrijver. Van zijn romans en reisverhalen verschenen vertalingen over de hele wereld. Zijn werk is zowel in binnen- als buitenland vele malen bekroond, met onder meer de P.C. Hooft-prijs, de F. Bordewijk-prijs, de Amerikaanse Pegasus Prize en de Europese Aristeion-prijs. Recent kreeg Nooteboom de Spaanse oeuvreprijs Premio Formentor de las Letras 2020 toegekend.

Bijpassende boeken en informatie

Micha Hamel – is daar iemand

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie over de inhoud van de bundel met nieuwe gedichten. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Pluim de zesde bundel van de Nederlandse dichter Micha Hamel.

Micha Hamel is daar iemand recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van is daar iemand. Het boek is geschreven door Micha Hamel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van Micha Hamel.

Micha Hamel Is daar iemand recensie

is daar iemand

  • Schrijver: Micha Hamel (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Micha Hamel

In de winter van 2009 werd Micha Hamel met een psychotische crisis in het ziekenhuis opgenomen. Inmiddels is het 2023 en heeft zijn dichterschap zich over zijn herinneringen ontfermd.

Op de afdeling psychiatrie stond er een bed voor hem, met een nachtkastje ernaast voor de foto’s van zijn vrouw en zijn kinderen.

Een optocht van experts kwam er uiteindelijk achter wat hij had en deed er iets aan, en ook bij de diverse therapieën waren er leermomenten bij de vleet. Na een aantal weken mocht hij weer naar huis, en kon hij met zijn diagnose onder de arm weer gaan leven en werken.

Eenieder die hem vroeg naar zijn ervaringen kreeg steevast het antwoord ‘het eten was er lekker’, hetgeen ook zo was.

In openhartige, gruwelijke en soms komische poëzie vangt Micha Hamel het leven binnen de vier muren van de GGZ-instelling.

Micha Hamel is dichter, componist en onderzoeker. Als dichter debuteerde hij in 2004 met de bundel Alle enen opgeteld, waarvoor hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs kreeg. In 2014 werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs voor de bundel Bewegend doel, waarvoor hij de Jan Campert-prijs kreeg.

Sinds 2008 componeert hij hoofdzakelijk avondvullende muziektheaterproducties, waaronder twee opera’s (bij de Nederlandse Reisopera en De Nationale Opera), een drietal interdisciplinaire voorstellingen voor het Holland Festival, en twee producties bij theatergroep Orkater.

Sinds 2015 is hij lid van de KNAW Akademie van Kunsten, waar hij voorzitter van de werkgroep Kunst en Wetenschap is. Ook is Hamel dirigeer-coach in het AVROTROS-programma Maestro, dat bekende Nederlanders op een vrolijke manier inwijdt in de klassieke muziek. Samen met animatiekunstenaar Demian Albers maakt hij poëtische ervaringen voor Virtual Reality, die meermaals zijn onderscheiden.

is daar iemand is zijn zesde bundel.

Bijpassende boeken en informatie

Erik Jan Harmens – de man die blauw werd

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 23 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Thomas Rap het nieuwe boek van de Nederlandse dichter en schrijver Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de man die blauw werd. Het boek is geschreven door Erik Jan Harmens. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over het boek met nieuwe gedichten van Erik Jan Harmens.

Erik Jan Harmens de man die blauw werd recensie

de man die blauw werd

  • Schrijver: Erik Jan Harmens (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Thomas Rap
  • Verschijnt: 23 februari 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Erik Jan Harmens

Een man die iedereen lijkt te kennen, hij ziet er aan de buitenkant althans altijd hetzelfde uit, redt het niet meer. Hij ziet een wereld die zijn ding doet binnen een mentale vissenkom, waar hij van buiten af naar kijkt, maar niet naar binnen kan. Hij begrijpt de bewegingen van de mensen en alles wat daarachter ligt niet goed, wat soms een intense woede bij hem teweegbrengt. Hij krijgt het dan zo benauwd dat hij rood aanloopt en denkt te stikken. Op die momenten laat ook de taal hem in de steek en brengt hij nog slechts klanken uit. Er is een reden voor dit alles: autisme. Sinds de man weet dat dat label op hem is geplakt, probeert hij een nieuwe wereld te maken, een waarin hij past. Daarover gaan deze intense, kraakheldere gedichten.

Bijpassende boeken en informatie

Myron Hamming – Je droomt niet zomaar

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 20 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos het boek met nieuwe gedichten van de Groningse dichter Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Je droomt niet zomaar. Het boek is geschreven door Myron Hamming. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met nieuwe gedichten van Myron Hamming.

Myron Hamming Je droomt niet zomaar recensie

Je droomt niet zomaar

  • Schrijver: Myron Hamming (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 20 februari 2022
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Myron Hamming

Spokenwordartiest Myron Hamming schrijft in Je droomt het niet zomaar over dromen en doelen, over het beste uit jezelf halen.

Met het gesproken woord in zijn hoofd en hart trekt de dichter door het land. Spoken word dat je beroert. Het leven zit vol verhalen, vol dromen, liefde en verlangens. Dat besef kan tijdelijk weg zijn, en weer teruggevonden worden, en misschien zelfs herontdekt.

Myron Hamming bevraagt met zijn debuutbundel het leven, dat zowel actueel als tijdloos kan zijn. Je droomt het niet zomaar inspireert, verwondert en prikkelt. Als het leven zelf.

Myron Hamming (Groningen, 1994) wilde na een topsportcarrière iets compleet anders doen. Hij zocht, vond de poëzie en viel voor het vertellen van verhalen die mensen niet zullen vergeten. Hamming ging fulltime schrijven en performen, werd stadsdichter van Groningen en werd derde bij de Martin Luther King Spoken Word wedstrijd. In 2021 was hij Ambassadeur van de Vrijheid in Groningen.

Bijpassende boeken en informatie

Idwer de la Parra – Vlerk

Idwer de la Parra Vlerk recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 13 april 2023 verschijnt bij uitgeverij De bezige Bij het tweede boek met gedichten van de Nederlandse dichter Idwer de la Parra.

Idwer de la Parra Vlerk recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Vlerk.  Het boek is geschreven door idwer de la Parra. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de tweede bundel van de Nederlandse dichter Idwer de la Parra.

Recensie van Tim Donker

-komt aanwaaien-

-iets-

-(niet niets)-

Dus ik bedoel: een bundel lezen van een dichter die je niet kent. Hoe dat is. En hoe anders ook dan een bundel lezen van een dichter die je wel kent. Want in dat geval zijn er twee mogelijkheden: de dichter is je na, je houdt van zijn of haar gedichten, en je spat haast uit elkaar van voorpret omdat je op het punt staat nieuw werk te gaan lezen. En dan zijn er twee mogelijkheden: óf je wordt bevestigd in je liefde voor het werk van deze dichter, óf er wacht je een grote teleurstelling (misschien nog een derde: de bundel blijkt nog een heel klein beetje beter dan je al had gehoopt. maar op één of andere manier komt dat toch maar zelden voor).

Je kunt daar ook zitten met de bundel van een dichter met wiens werk je helemaal niets hebt, en er met een lichte weerzin aan beginnen en dan zijn de mogelijkheden veel meer dan twee: het kan nog rotslechter zijn dan je al vreesde, het kan volledig voldoen aan je verwachtingen, het kan je meevallen, het kan zelfs eigenlijk goed, zeer goed blijken te zijn.

Maar ja, zult u zeggen of misschien ook niet zeggen en in dat geval zeg ik het maar zelf want ik heb deze gedachte nodig om verder te kunnen met deze bespreking: kennen bestaat in vele gradaties. Of: wanneer ken je een dichter? Als je één bundel gelezen hebt? Bij een dichter met een zeer groot en divers oeuvre (oeuvre! hoor mij bezig!) zegt één bundel minder dan bij een dichter die maar twee of drie titels op zijn of haar naam heeft staan. Maar kennen kan nog vager (kennelijk): misschien maar een paar gedichten ooit gelezen, in een bloemlezing of een literair tijdschrift. Of nog: van naam kennen. Bij die naam almeteens een idee, een gevoel hebben. Dat hebben namen soms. Dat ze zich vullen met dingen. Dingen die vaak los staan van de persoon. Maar daar hebben die dingen maling aan. Die vullen toch wel.

Maar een naam helemaal leeg? Je hoorde de naam nooit, je las nooit, je zag nooit? Het overkomt mij niet vaak dat ik een bundel lees van een dichter die ik niet op zijn minst “van naam” ken. Maar nu is het dan toch gelukt, en Vlerk is niet eens Idwer de la Parra’s debuut. Nu was het lezen leeg, nu was ik wit en onbeschreven toen ik plaatsnam in mijn favoriete leesstoel, het was acht in de ochtend geloof ik en ik dacht wel een paar gedichten gelezen te kunnen hebben vooraleer ik de kinder naar school ging brengen.

Leeg en wit lezen (of naja: geheel leeg laat een naam als Idwer de la Parra je ook weer niet, wel?, want Idwer dat is een rare naam, toch?, wie heet er nu Idwer, ik heb nooit van mijn leven een Idwer gekend, jij?, en ik heb ook geen sekonde overwogen om één van mijn kinder Idwer te noemen, en wie dan?, mijn dochter of mijn zoon?, is Idwer een jongens- of een meisjesnaam?, of is dat een heel unwoke vraag in deze tijden?, en De La Parra: ik dacht meteen aan Fito de la Parra, zou Idwer verre familie zijn en zoja kan hij me dan vertellen waarom die cd-versie van Albert Aylers Last Album zo achterlijk duur moet zijn, of, naja, Fito de la Parra had natuurlijk geen ruk te maken met Last Album. Henry Vestine wel, maar wat heeft Fito te schaften met wat een (voormalig) bandmaatje allemaal doet en ook Vestine heeft weinig te zeggen over wat die muziek zou moeten kosten decennia later op een geluidsdrager die op het moment van opnemen niet eens bestond ja ja ja dat weet ik allemaal wel maar toch voelt het goed om hier en nu te stellen dat het de schuld is van Idwer de la Parra dat ik me geen behoorlijk Last Album aanschaffen kan), op een ochtend, vlak voor school. Hoe dat is. Hoe ongekend dat is. Ik weet niet, ik geloof dat het lege en witte lezen van een dichtbundel toch weer anders is dan het lege en witte lezen van een roman. Misschien omdat er wagon- en wagonladingen romanciers zijn die ik niet ken, zelfs niet alleen maar “van naam”. Misschien omdat poëzie zich toch op mysterieuzer wijzen beweegt: een roman laat zich doorgaans sneller kennen dan een dichtbundel.

Zoals.

Vlerk.

Dus.

Dacht ik eerst nog. Dacht ik eerst nog te zien. Dacht ik eerst nog te denken aan een zekere verwantschap met Gustaf Munch-Petersen maar nee dat was alleen maar hoe het licht viel en een paar woorden misschien en oja ook omdat ik de avond te voren nog gedichten had zitten lezen van Gustaf Munch-Petersen, en misschien moest ik mijn bril poetsen, allee: nog voor de school begon, gaf ik die associatie alweer op.

(mijn zoon, zittend aan de bar, kauwend op wat naar ik hoopte zijn laatste broodje ging zijn -de vader brengt de kinder water maar de vader mag toch wel stiekem hopen dat het broodjessmeren in de ochtend een einde kent, niet?-; ik wou hem roepen; hij interesseert zich soms voor poëzie; ik had nog maar een dag geleden een bundel van Joost Oomen zitten lezen, in precies diezelfde leesstoel op precies datzelfde moment voor school en hij was op mijn schoot komen zitten, had de bundel uit mijn handen getrokken, was hele gedichten gaan voorlezen, had zich verbaasd over de humor, de gekte en de “genialiteit” (zijn woord! alstublieft: zijn woord!) van de gedichten; nu, nu wou ik hem roepen, nu wou ik hem voorlezen, nu wou ik zeggen Ik geloof dat het nog een graadje gekker kan…)

Dit ontvouwt zich langzaam. Schrijft De La Parra:

“Ik droomde vannacht / de omtrek van gemis; hoe iets wat niet / aanwezig is, in de weg kan staan. / Nou, wanneer je zo ontwaakt, / dan moet je wat. Diep nadenken / over de betekenis.”

En ik dacht hm.
En ik dacht de omtrek van gemis.
En ik dacht na over de betekenis.
En ik dacht aan de ruimte rondom haar slapen, toen het 1994 was in ergens een bed.

Misschien over een leegte. Misschien over iemand. Misschien over dromen, of over wakker worden in de ochtend. Misschien een flardje mist misschien, ik wist het nog niet, het was nog maar het eerste gedicht, ik was nog wit genoeg en vol verwachting.

“daar / verschijnen wandelende muziekjes / als repliekjes op wie staart.” zegt het een bladzijde later, en: “Een beetje johnny bij het kabbelende water”

En ik dacht hm.
En ik dacht aan muziekjes die staan, muziekjes die gaan.
En ik aan het kind met het badwater weg.
En ik dacht aan het onverwachte antwoord.

Misschien een beetje absurdisme misschien, misschien een beetje dada misschien, misschien een beetje surrealisme misschien. Het kon. Het ging. Het lezen was vooralsnog geen onpret nee.

Maar het binnenrijm dan? Ach hoe sterck aan het werck, je moet een dichter zijn hebbelijkheden kunnen vergeden, p’don vergeven bedoel ik natuurlijk.

En de stuurloosheid van de gedichten is geweldig. Deze gedichten komen nooit aan waarnaar ze op weg leken te zijn. Want daar wandelen muziekjes, en vervolgens wordt er doodleuk een beetje johnny toegevoegd aan water dat kabbelt. Of te beginnen bij God en te eindigen bij Baudelaire: “Je houdt jezelf een onzichtbaar wezen voor, / geen god maar een wil, en wanneer dat niet wil / dan rest daar een wens – mocht zelfs die ontbreken, / dan creëer je een roes, die een leven lang kan duren.”

Het gaat over het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn of gewoon maar over wat je ziet als je door straat en veld loopt, de stad testend op haar draagkracht: “het is nu blad – zittend, gesteeld // gekarteld of gelobd, een ovaal, een spatel, een spies, / en soms geoord. Soms zijn de bladeren vergroeid, / ontstaat er een kom, waarin ze samen iets kunnen dragen, / natuurlijk geen leed, geen kind, en al helemaal geen // pakje kauwgom” (waar de kracht uiteraard in dat “al helemaal geen” schuilt), of de verschijnselen op hun benoembaarheid: “om een woord als paddentrek te plakken / op een nieuw verschijnsel.”

Op een dinsdag als het zonlicht gulhartig zijn geel door de ramen naar binnen giet, kan het, met het debuut van Urusei Yatsura op de steerjoo, bijna door gaan voor iets dat op geluk lijkt.

Opvallend is dat de gedichten als geheel nauwelijks weten te overtuigen, maar veel gedichten wel “iets” bevatten – een kortstondig oplichtende schittering, een glimpje schoonheid, de flits van iets dat het verstand een sekonde stilzet. Dat kan een beeld zijn dat de dichter ons toont, een hele of een halve zin die zo goed in elkaar zit dat je weer eens klaar en voor je eigen ogen bevestigd ziet wat een machtig elixer taal toch eigenlijk is – maar evengoed kan De La Parra verwarren met een merkwaardige woordkeus. Zo laat hij iemand ergens “innemend” zuchten. Sta stil. Sta nu stil en denk daarover na. Innemend zuchten, hoe moet dat klinken, hoe zucht je innemend. Sta nu stil en probeer innemend te zuchten. Veel vaker is zuchten irritant, zeker herhaald zuchten, het zuchten dat wil zeggen dat iemand ook aanwezig in de ruimte ergens ontevreden over is maar dat niet gaat zeggen omdat jij ernaar moet vragen en hoe langer je er niet naar vraag hoe irritanter dat zuchten wordt omdat jij zo onattent bent om nergens naar te vragen.

Of. In:

“Stenen waar het verleden / zonder adem in besloten ligt. // Je kunt een grote kiezel / in de mond nemen en proberen // te praten – dan klink je / misschien wel als een orakel.”

vind ik die eerste twee regels erg lelijk, een soort edelkitsch, verleden dat besloten ligt in stenen, zonder adem dan nog, het is wel erg vet allemaal. Maar de rest is prachtig! Het kan een allerdiepste belediging zijn of de allerhoogste mystiek. En alles ertussenin. Dan heb je het maximale van minimalisme goed begrepen.

Naar het einde toe geven de gedichten dit verrassingseffect enigszins prijs en wordt het een slag of drie à vier (of vijf à zes; ik tel zulke slagen nooit) banaler. Gaat het nog maar over de overliggende zijden van een dobbelsteen die altijd zeven; over met kerstmis of met zakkenrollers in de tram; over de vorm van vormeloosheid; over de korrelatie tussen de dingen en je eigen lot. Kon dat gewenning zijn misschien (en de seedee was inmiddels ook al afgelopen), las ik te snel, was het de ingreep van een of andere redacteur die de lezer probleem- en weerhaakloos uit de bundel dacht te laten glijden of waren bij De La Parra de goede ingevingen eenvoudigweg op? Ik nie weet nie maar na de laatste bladzijde ben ik altijd nog een beetje wit. Het is onbeslist. Wat vond ik nu eigenlijk van Vlerk? Ik nie weet nie. Om zeker te weten had ik meer moeten lezen; het is met 45 bladzijden en veelal korte gedichten met veel paginawit ook wel een verdraaid bescheiden bundeltje geworden. Idwer de la Parra laat me (bewust of onbewust) een beetje op mijn honger zitten. En dat intrigeert. En intrigeren is goed. Toch?

Maar wacht eens even. Als het goed is, is het niet onbeslist. En als het beslist is, is het gedaan. En als het gedaan is, is er geen honger meer. En als er geen honger meer is, intrigeert het niet. En als het niet intrigeert, is het niet goed. En als het niet goed is –

Euh..

Naja. Hou het er maar op dat ik een volgende bundel met meer dan gemiddelde belangstelling tot me zal nemen. En nu ga ik even iets eten geloof ik.


Idwer de la Parra Vlerk recensie

Vlerk

  • Schrijver: Idwer de la Parra (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 13 april 2023
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Idwer de la Parra

Met zijn tweede bundel bevestigt Idwer de la Parra eens te meer zijn eigenzinnige positie binnen de Nederlandstalige poëzie.

Dichterschap, dit verendek –
rukwind mort aan de pennen.

Ik wil ze kwijt maar durf ze
zelf niet neer te leggen.

Moeder, wat is er van mij
geworden? Een zingende kraai?

Toch ziek om al die lelijkheid
fraai te willen zeggen.

Idwer de la Parra (1977) publiceerde in RevisorTerrasTirade en de Poëziekrant en won in 2015 de Vondel CS-poëzieprijs met zijn gedicht ‘Kom terug’. Hij studeerde aan de kunstacademie en aan de toneelschool. Zijn debuutbundel Grond (2016) werd lovend ontvangen en bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs en de Poëziedebuutprijs. In 2023 verschijnt zijn nieuwste bundel: Vlerk.

Bijpassende boeken en informatie