Tag archieven: Nederlandse dichteressen

Rozalie Hirs – dagtekening van liefdesvormen

Rozalie Hirs dagtekening van liefdesvormen. Op 26 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres Rozalie Hirs. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van dagtekening van liefdesvormen, het nieuwe boek van Rozalie Hirs.

Rozalie Hirs dagtekening van liefdesvormen

Rozalie Hirs is geboren op 7 april 1965 in Gouda. Ze studeerde ze chemische technologie aan de Universiteit Twente. Tijdens haar studie werd ze gegrepen door de muziek en ging achtereenvolgens studeren aan het Utrechts Conservatorium en Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Na haar studie ontwikkelde ze zich tot een componist van naam en faam die inmiddels heel wat muziekstukken op haar naam heeft staan.

Sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw, publiceert Rozalie Hirs ook een dichtbundels. Haar poëziedebuut Locus verscheen in 1998. Inmiddels heeft ze een kleine tiental dichtbundels geschreven. Haar voorlaatste boek met gedichten, Oneindige zin, verscheen in 2021 en haar nieuwste bundel waarover je hier alles kunt lezen, verschijnt begin februari 2024 bij uitgeverij Querido.

Rozalie Hirs dagtekening van liefdesvormen

dagtekening van liefdesvormen

  • Auteur: Rozalie Hirs (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 26 januari 2024
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Rozalie Hirs

dagtekening van liefdesvormen is een autobiografie in gedichten, verhaspelde chronologie tussen mannelijk en vrouwelijk, voelen en denken, in het licht van affectie en liefde. Voor de geliefde natuurlijk. Voor vrienden en onbekenden. Voor de natuur en, in mindere mate, de stad. Bij nacht, dag. Een neuraal netwerk van ervaringen en herinneringen in wording. Een ode aan verandering, aan reizen, leven. Met gedichten als dagtekeningen, vormen van verschijnen en verdwijnen, van geboren worden. Rozalie Hirs keert terug naar een nieuwe eenvoud, de oorsprong van haar liefde voor de taal.

op deze hartgrondigste dag bezingt de roos
hoe we hemelsblauw schutterig liefhebben

en denken zijn trage tijd van naderen vindt
een vrijgevochten toekomst van de roes

Bijpassende boeken en informatie

Simone Atangana Bekono – Marshmallow

Simone Atangana Bekono Marshmallow. Op 23 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Simone Atangana Bekono. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van Marshmallow, de nieuwe dichtbundel van Simone Atangana Bekono.

Simone Atangana Bekono Marshmallow informatie

Simone Atangana Bekono is in 1991 geboren in het Brabantse dorp Dongen. Ze heeft een een Kameroense vader en een Nederlandse moeder. Na de middelbare school studeerde ze Media & Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Deze opleiding maakte ze niet af en ze stapte over naar de studie creative writing aan de hogeschool ArtEZ.

Haar debuut, de dichtbundel Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, verscheen in 2017, waarna in 2020 haar debuutroman Confrontaties verscheen die alom geprezen en gewaardeerd is en op de shortlist van de Libris Literatuurprijs 2021 stond. Ook werd het boek bekroond met de prijs Beste Boek voor Jongeren 2021 van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Ook de Hebban Debuutprijs 2021 en de Anton Wachterprijs 2022. Haar nieuwe dichtbundel, waarover je hier alles kunt lezen, verschijnt eind januari 2024 bij uitgeverij De Arbeiderspers. Ook zijn op deze pagina dan de boekbesprekingen en recensies van de dichtbundel te vinden.

Simone Atangana Bekono Marshmallow recensie van Tim Donker

en wie, en simone atangana bekono gaat straf van start in deze bundel, en wat is wie, en wie is wie in watland, de wattman, de watkern, alle beelden opnieuw, soppige dromen romige roomdromen, boosaardige angstzweet-en-pillendromen, je kent die dromen wel, al die vormen, een ondersteboven boom met de wortels grajend in de lucht bijvoorbeeld, een vliegend paard met hoorns, en een serpent met een engelengezicht, en simone atangana bekono zag het allemaal, en simone atangana bekono zag het allemaal opnieuw, want ik ken het, ik ken de beelden wel, ik ken het allemaal al zo lang maar als het wordt herverteld, en simone atangana bekono weet hoe te vertellen, en opnieuw vertellen, en de hervertelling hervertellen totdat het als nieuw verschijnt, laat het allemaal als nieuw verschijnen, en simone atangana bekono laat het als nieuw verschijnen, en simone atangana bekono laat het allemaal als nieuw verschijnen, en de beelden vliegen, en de beelden vliegen over, voetjevrijen met jezus, een viering zou fijn zijn, als je een knekelhuis nee een monstertruck was, of een mango met schil en al, of een zakelijk contract, en als iemand, als een dichter, als een sjamaan die beelden tot wervelen bracht, in je hoofd of daarbuiten, als het maar eventjes wilden stoppen met regenen, en ging, en simone atangana bekono brengt de beelden tot wervelen, in je hoofd en daarbuiten, en simone atanga bekono laat het heel eventjes stoppen met regenen, in je hoofd en ook daarbuiten, en simone atangana bekono is een sjamaan, ik een hond was, en bitter, en beet, je kunt me vinden in de wereld, je kunt me vinden bij de rotonde, als je me nodig hebt kun je me vinden in de tuin tenzij het weer is gaan regenen, niet in einde, het moet niet te snel gaan, niet in einde, het is een kamer het is geen kamer, (over een meisje / niet over een meisje), en, midst dit alles, midst de wereld en de mensen en de honden en de kaos tot twee geraken, hoe vindt zo’n stel elkaar?, misschien in de gang van een lelijk gerenoveerd concertgebouw, want ook in lelijkheid kan de liefde zingen, ook lelijkheid kan zingen, simone atangana bekono brengt de lelijkheid tot zingen, als liefde een beloning is dan moet het in een doos maar in een doos wil het niet wonen, en het bleef kolken, maar nu, mun god, nu buldert het, en toen kookte het over, breng het kookpunt tot stilstand, breng de stilstand tot het kookpunt, en simone atangana bekono doet dat, simone atangana bekono doet dat allebei, en simone atangana bekono doet het allemaal, en al lezend ga ik zo de hoogte in, al lezend vlieg ik zo de kamer uit, kosmogramma, links miljarden jaren diepe tijd, een glimp, vermoedelijk toch nog zo dicht dat je van het spook kunt maken wat je wilt, perspectieven op tijd en de gaten in de heg, bewegingsloos :: parkeerplaats, en zo veel aan leven verslapen dat je je sterfelijkheid onschadelijk maakt, en simone atangana bekono schaadt wat niet baten kan, droefnis verbergt de zon, weer alles boven, alles weder open, het weerstand biedende eeuwige blauw, vind hem bij de winden, engelssprekende mensen aan de deur, zet het open, alles weder open, en simone atangana bekono laat het gaan, en simone atangana bekono laat het blazen, nieuwe klanken voor de morgen, de morgen ligt te slapen in een hoekje, lichtschakeringen doen de binnenarchitectuur moduleren, je kunt doen, maar intussen is mijn koffie koud geworden, en ik moest nog, en je moet nog, en alles moet nog, en niks nog gezegd, er is nog niks echt gezegd, de vingers op de plekken, en simone atangana bekono legt alle vingers op alle zere plekken, geen warme gerechten alleen koude lichamen, zoals, zei ik dat al?, mijn koffie dus, engelssprekende mensen voor mijn deur en mijn koffie koud en melkkoe kalfje treurlied, de koe het dier de vissen, de vissen uit de hemel, visserslatijn uit de bijbel, en jezus was een zeiler toen hij over het water liep, en dan gewoon naar de bodem zakken, binnen in de aarde is een berg, de terra, het lyrisch ik niet meer toereikend, het tekende bestiaria vol, het alias antroploog, word rivier word oceaan word woestijn, en bij simone atangana bekono alles altijd wordend en bij simone atangana bekono alles altijd zijnd, schilder de beklemming, schilder het geluid in gezangen, de roep van vogels, donker houten tafel praat niet, en simone atangana bekono ontlokt woorden aan alles, je ziet het woord, je ziet het licht, ik zie het licht in elke lamp, alles zonder ballast, of de zon, het liggen en de stralen en het hoger en de honing, om honing gaat het niet, wat knaagt, neerbraak, wat knaagt neerbraak, en simone atangano bekono knaagt de neerbraak en laat zien, laat zien wat binnenin is, wat is waar je het niet denkt te zien, hoewel ze verschijnen, de mens het enige dier dat weet hoe het moet sterven, engelssprekende wetende dieren aan mijn deur en alles daarna, glooiend landschap met putten in de weg, de laatste grote uitdaging in een suffe wereld, ik blijf hier niet, misschien als je verlegen zit om wat allerlaatste kruimels, helderrauw, de avondlijke grasvlakten en het strijklicht, het strijkt over, en simone atangano bekono laat het licht strijken over je gezicht, waar het strijken strelen wordt, het is wat het is, het is nooit wat het is, maar mona lisa is niet teruggekomen, je zit, je leest, je denkt aan de dingen, soms zit ik te denken en soms zit ik gewoon te zitten, en soms moet ik opstaan om de deur te openen voor engelssprekende mensen, de allereerste actie was sensationeel, bracht iets tot kwelen, kweelde iets tot brengen, kweelde tot er iets brak, maar die koffie wordt er niet meer warm van, poelen teerachtig water, waar het begint, waar de verdeling begint, een voor jou en een voor mij, in je handen, alles in mijn handen, taalmuziek, simone atangana bekono maakt taalmuziek, hier zingt het paradijs, hier klit de wijn aan je lippen, hier passen ladders gewoon in je zak, en de trilling van vlak voor de vraag voelde je later pas –

de bladzijden op de trilstand –

en

en simone atangana bekono heeft het sociaal contract nooit ondertekend, en simone atangana bekono zet in mijn kamer levensgroot de ampersand, en simone atangana bekono is wel / geen sexsymbool (doorhalen wat niet van toepassing is), en simone antanga bekono liet de bloemen groeien, en simone atangana bekono werd niet voor niets geprezen in het paard van troje

en simone atangana bekono heeft met Marshmallow een ongekend fantastiese dichtbundel geschreven


Simone Atangana Bekono Marshmallow

Marshmallow

  • Auteur: Simone Atangana Bekono (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 23 januari 2024
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Simone Atangana Bekono

In Marshmallow maken we kennis met een hond, een vrouw en een slaapkamer in ‘een heel normaal appartement’. Alles komt op losse schroeven te staan in deze bundel waarin de poëzie zichzelf constant bevraagt, tegenspreekt en ondermijnt. Met gebruik van verschillende registers brengt Atangana Bekono groteske beelden, erotiek, alledaagsheden en geweld samen in de botsende herinneringen van twee stemmen die eens lieflijk samen moeten hebben geklonken, resulterend in giftige, grappige, en schrijnende poëzie.

Bijpassende boeken en informatie

Kira Wuck – Koeiendagen

Kira Wuck Koeiendagen. Op 23 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij De Geus de nieuwe dichtbundel van Kira Wuck. Hier lees je informatie over de inhoud van de dichtbundel, de schrijfster en over de uitgave.

Kira Wuck Koeiendagen recensie van Tim Donker

Zegt iemand, zegt wie, zegt mijn dochter, zegt mijn moje lieve negenjarige dochter: Dat lijkt me best leuk, wat jij doet. Ik leg weg, ik leg Koeiendagen weg, ik vraag Wat doe ik dan? Boeken lezen, zegt ze, en dan schrijven wat je ervan vond. En dat is mooi, er is in ieder geval iemand die het leuk vindt wat ik doe.

Later die avond, in stilte, in halflicht, vraag ik me andermaal af Maar wat doe ik dan? Boeken lezen. En zeggen wat ik ervan vind. Welke boeken, naja de laatste tijd ook boeken die ik bestel, soms van heinde, soms van ver, maar toch, voornamelijk nog, nog altijd, de boeken van de stapels. En er wordt gezegd, er wordt gewenst dan t schrijverken er stokken in komt steken. Ja. Dat wens ik ook wel. Dat elk boek t schrijverken tot leven wekt. Dat bij elke zin die ik lees Dregke uit heur asse herrijst. Wat zou dat mooi zijn. De jubel te zingen over alles. De glorie te laten neerdalen over elke titel. Het zijn echter niet de stapels die t schrijverken neder en Dregke in heur asse houden. Het is de literatuur. Het zijn de boeken die ik op eigen kosten laat komen, soms van heinde, soms van ver, net zo goed. De jubel  kleeft niet aan elk boek. Dregke woont niet in elke zin. De pracht vlamt op in een enkele hoek, meestal de meest onvermoede.

Je kunt ook zwijgen. Je kunt ook alleen maar lezen. Je kunt ook alleralleenst gelukkig zijn met zo’n onverwachte schittering. Maar dat is niet wat ik doe. Mijn dochter heeft het gezegd. Boeken lezen, en schrijven wat ik ervan vind. Dat doe ik. Zei ze. Is waaraan ik denk als ik zit, in halflicht, stil, met een bundel van Kira Wuck voor me op tafel.

Koeiendagen was me nu precies zo’n boek. En dat begon al bij het omslag. Goed omslag!, noteerde ik in mijn schrijfblok toen ik het de allereerste keer in mijn handen hield. Ergens vroeg in het jaar moet dat zijn geweest want het is geschreven op een wit blaadje; later had ik een geelbladig schrijfblok. Goed omslag met een uitroepteken erachter. Wat ik meestal gebruik als ik vind dat ik de opmerking serieus moet nemen, later, als ik toe ben aan dat “schrijven wat ik ervan vind” waar mijn dochter het over had. Ik weet dat ik de helft van die aantekeningen ongebruikt laat en omdat ik weet dat ik dat weet, gebruik ik leestekens om aan te geven wat er, straks, niet genegeerd gaat mogen worden. Goed omslag uitroepteken, en dan: “behalve dan dat dat mens langs onder aan het vervagen is.”

En ik denk ja.

En ik denk ho.

En ik denk hum.

Is het een goed omslag? Ja. Nee. Misschien. Het heeft iets lulligs, de sfeer van een familiale winterpretfoto uit de jaren zeventig van de vorige eeuw (lekker dat je dat er sedert de millenniumwende erbij kan zetten, dat “uit de vorige eeuw”, dat maakt het nog iets archaïscher). Als dit “lullig” gedacht kan woorden als het tegenovergestelde van “pretentieus”, is het een goed omslag. Dichten over iets wat er ooit was maar nu niet meer kan heel mooi zijn, vooral als het zonder drama gebeurt. Gewoon een dag ooit, niet eens een perfecte dag, gewoon een moje dag, je was nog jong, je ouders waren er nog, je liep door de sneeuw, het was mooi en nu is het er niet meer. Omdat het ongrijpbaar geworden is, is het nu poëzie – toen was het gewoon maar een dag, een dag zoals er nog zouden komen.

Is een goed omslag.

Zou een goed omslag kunnen zijn.

Behalve dan dat mens langs onder vervagende is. Schreef ik ook. Het is niet zomaar een foto, het is een bewerkte foto, en de bewerking moet het geheel een symboliese lading geven. De vrouw is er maar half, dat betekent iets. Als het alleen maar betekent wat ik boven al zei, is de bewerking overbodig. Dat spreekt en zegt de foto onbewerkt ook al. Als het nog iets meer wil zeggen dan dat, ontdoet het de foto van zijn sjarmante lulligheid en steken de pretenties weer de kop op. En ineens is het niet meer zomaar een goed omslag uitroepteken maar een boek dat spreekt en zegt Dit zou wel eens heel mooi kunnen zijn maar het zou net zo goed een draak van een bundel kunnen zijn.

En je wil wel. Je wil wel parelduiker zijn. Je wil wel onderduiken in de letteren en boven komen met de mooiste woorden ooit geschreven, met iets prachtigs dat tot nog toe verborgen is gebleven en nu echt naar daglicht gebracht moet worden. Ja dat zou mooi zijn, Dregke. Maar dat is niet hoe de stapels werken. Dat is niet hoe de boeken die ik bestel, soms van heinde, soms van ver, werken. Dat is niet hoe literatuur, hoe het leven werkt. Je gaat doorheen de dagen met wat is. Wat is, is veelal iets dat tussen pracht en draak in ligt.

En ik ga. En ik loop.

“krulspelden en de dood gaan / om een of andere reden goed samen” is een zin die hier bij past. Een zin die past bij een omslag dat goed was geweest als de vrouw niet vervagende was geweest, een zin die sterker was gewist als dat lidwoord niet voor dood had gestaan, krulspelden en dood, dat is het misschien, weeral sjarmante lulligheid en, naja, pathos.

En dan. Een prozagedicht. Kan ook. Waarom niet. Waarom niet een en dan, waarom niet een prozagedicht. Iets met rijden, iets met een zee die je niet ruikt, iets met koeien vol plastiek. Kan ook. Later. De stad die opzwelt in de zon.

En je wil wel parelduiker zijn en daarom duik je ook. In Koeiendagen kan men zwemmen. De woorden van Kira Wuck geven je iets om in te duiken. Krachtige slagen. Soms een blik. Met open ogen onder water zwemmen. Zien. Af en toe iets dat een lelijke kras op je voeten geeft. Het drama dat er inderdaad af en toe is, en te vet aangezet ook. Er is dood, er is denk ik ook een moeder dood, vandaar die vervagende vrouw op het omslag want die kon je heel best houden voor een moeder met haar kind. Maar dit wordt. Afgewisseld met. Moje beelden misschien. Charles Bukowski in het abattoir. Zonnestralen die overal gratis zijn. De Burger King als de koelste maar ook treurigste plek op aarde. Liefde op ongerijmde plekken.

Of een grappige droogkomiese situatie: “’Vanbinnen ziet het er allemaal heel goed uit / ik heb zelden zo’n mooie baarmoeder gezien,’ zegt de gynaecoloog // ik bedank de dokter / hoewel verder niemand mij vanbinnen zal zien / vind ik het een aardig compliment / als alles tegenzit kan ik nog altijd zeggen / dat het binnen allemaal heel goed zit”, en ik denk aan de gemeten mens, de onder controle staande mens, alles uitgemeten, alles in de gaten gehouden & ik loop ook altijd -even-  iets lichter als de tandarts en de mondhygiëniste hebben gezegd dat het allemaal goed is en ik kan gaan denken aan het volgende halve jaar & waarom eigenlijk,

kan volgen op of voorafgegaan worden door iets dat me alleen maar wrevelig maakte: “Terwij de wereld uiteenviel, aten we onze handgesneden patat.” bijvoorbeeld, maar één bladzijde eerder: het koor van ongelukspapegaaien is wel dikbevolkt genoeg nu, Wuck, het is al zo lang vijf voor twaalf dat je je af gaat vragen of de klok niet stilstaat, het einde van de wereld is al nabij van sinds het begin, en de vermaning dat we gewoon maar blijven voortdoen met onze dagdagelijksheden terwijl “alles” in brand staat, begint ook een beetje oud te worden plus daarbij ik verafschuw het woord “patat” (een patat is een aardappel, zeg ik altijd tegen mijn kinderen, en daarvan kun je bijvoorbeeld heerlijke frietjes snijden); dat ik in de eerste instantie “handgeschreven” las maakte het maar een heel klein beetje erg.

Zo was me Koeiendagen. Ik dook. Kwam boven met handen vol zand. En soms glinsterde daar iets in. En dat is dus klaarblijkelijk wat ik doe. Duiken, en schrijven over de glinsteringen in het zand.

Kira Wuck informatie

Dichteres en schrijfster Kira Wuck is geboren in 1978. Ze is jet kind van een Finse moeder en een Indonesische vader en groeide op in Amsterdam en wordt vooral geïnspireerd door de melancholie uit de noordelijke landen. Haar opleiding volgde ze aan de Hogeschool Utrecht en aan de Schrijversvakschool in Amsterdam.

Kira Wuck debuteerde in 2012 met de poëziebundel Finse meisjes waarvoor ze de C.W. van der Hoogtprijs 2013 gewonnen en nomineerd was voor de C.Buddingh’prijs 2013 en de Jo Peters PoëziePrijs. In 2018 verscheen haar tweede dichtbundel De zee heeft honger, gevolgd door haar debuutroman Knikkerkoning is 2021. Haar nieuwe en derde dichtbundel waarover je hier alles kunt lezen, verschijnt op 23 januari 2024 bij uitgeverij De Geus.

Kira Wuck Koeiendagen

Koeiendagen

  • Auteur: Kira Wuck (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Geus
  • Verschijnt: 23 januari 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Kira Wuck

In haar onmiskenbaar eigen idioom zoekt én bevecht Kira Wuck de balans tussen lichtheid en gewicht.

Sla je op de vlucht om iemand te vergeten of om diegene juist dicht bij je te houden?

Zul je diens lelijke kopjes ooit terugvinden in de kringloopwinkel?

Hoeveel koeiendagen heb je nodig voor je weet hoe je moet rouwen?

De dood waart in verschillende gedaantes rond door de derde dichtbundel van Kira Wuck. Gelukkig weet zij ook hoe je verdriet kunt verleggen. Troost blijkt onder meer te vinden bij andere lichamen, een heelal boven je bed of in de Bur­ger King. Soms moet je simpelweg weer eens echt goed naar jezelf kijken, om te zien “hoe mijn ledematen zich konden uitvouwen// zodat ze jou zachtjes kon­den raken als het riet.”

Bijpassende boeken en informatie

Sasja Janssen – Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica

Sasja Janssen Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 9 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe bundel met gedichten van Sasja Janssen.

Sasja Janssen Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica recensie van Tim Donker

misschien moet je de spinsels met je ogen dicht –

misschien moet je je ogen dicht, en moet je Fovea Hex wat onnadrukkelijker op je hersens laten regenen

misschien moet je dit in de nacht, of ongemerkter misschien, of anders met je ogen dicht. En doe nou je ogen open.

Misschien ken je dit wel. Een seedee drajen in de ochtend en weten hoe mooi je dit ooit vond. En nu. Tsja. Goed. Slecht ist nie. Nee. Maar gewoon. Een niet slechte seedee, en misschien moet je stil zijn, of misschien juist iets doen, misschien kleurt dit anders met een andere aktiviteit, weet je nog wat je deed toen je hem voor het eerst hoorde? Of is het gewoon net iets te makkelijk om te wennen aan schoonheid? Schoonheidsgewenning, is dat iets, bestaat dat, zijn daar boeken over geschreven, is het zoon ding waarvoor mensen naar psychologen gaan, dat dat wat je ooit bezielde je op een dag niet langer bezielt, dat je ooit verstomd stond om iets dat je nu tot een licht schouderophalen beweegt, dat je went aan de pracht van iets, zoals je ogen wennen aan duisternis of je lichaam aan de temperatuur van het badwater, of zoals honger weg kan gaan als je er geen aandacht aan besteedt (of ook: dingen kapot kunnen omdat je er juist teveel aandacht aan besteedt).

En was het dit. Of was het toch weer iets anders.

Kijk. Ik zette mij. Ik zette mij met Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica. Met die bundel zette ik mij daar. In gindse stoel. En ik dacht. Dit ga ik geweldig vinden, dacht ik, dit gaat prachtig zijn. Waarom dacht ik dat dit prachtig ging zijn, ik weet niet waarom ik dacht dat dit prachtig ging zijn, ik geloof dat ik haar vaagweg meende te kennen van een eerdere bundel, maar een nadere inspeksie van mijn poëzieboekenkast loochenstrafte die gedachte, al was het, dat geef ik toe, geen zeer uitputtende inspeksie, de titel, o ja, ook de titel, ik vond de titel niet onaardig, nee, ik vond de titel goed, zulke dingen moeten niet altijd negatief geformuleerd worden, ik dacht dat het wetenschapspoëzie kon ween, ik weet niet of dat bestaat als zjanrûh, heeft niet Mallo er ooit over geëssayeerd?, laat ons zeggen dat het zou kunnen bestaan, of ooit zal bestaan, een poëzie die kunst op filosofiese wijze verbindt met wetenschap, of, er zijn toch poëten die hun inspiratie onder andere uit wetenschappelijke tejorieën putten, interessant in zoverre dat poëzie op eerste gezicht erg ver af staat van wetenschap, ik zou zelfs kunnen betogen dat poëzie het tegendeel is van wetenschap, maar dat ga ik nu niet doen, waarom zou ik dat nu doen, ik heb daar op het moment helemaal geen zin in plus daarbij mijn dochter komt zo thuis.

Waar het om gaat is dus dat ik mij lezend zette.

En ik begon, en ik las. Dingen als “niets deerde ons, de doordraaiende cirkel niet, het kwade vierkant / het rood, blauw, het alomtegenwoordige / zijn wij alomtegenwoordig? / wij zijn altijd alomtegenwoordig / en hoewel regens, ze pikten, en hoewel de vier winden, ze verplaatsen ons / door alle luchten, en hoewel de vermenigvuldigende zonnen / de insecten die ons kramden / wij betekenden niets, wij waren iets”

en ik zeg ja, ik roep uit JA!, ik denk ik zei het toch, ik zei toch dat dit geweldig ging zijn en zie nu, hoe stap je beter een dichtbundel in? (ik smokkel een beetje, het gedicht dat hieraan vooraf gaat, een soort prolooggedicht, vond ik eigenlijk niet zoveel aan, feitelijk was het eerste instappen aan de lauwe kant maar dat ondergraaft wat ik hier zeggen wil en daarom zeg ik het maar niet). Dat zoekende. Wat is, wat niet is, wat het allemaal te betekenen heeft dat zomaar van alles wel of niet het geval is. Het peinst en het zoemt en het gaat op weg en het broeit en het brengt. Dat doet poëzie, of naja, goeje poëzie dan toch: iets achterlaten. Iets in je kamer dat daar eerst nog niet was.

Een spinsel.

Een gedacht.

Iets.

Maar ik lees verder en ik lees te gretig misschien, ik stuit op een wanstaltige zin hier, of daar, een zin als “er slaapt een mes op mijn hart”, dat staat me daar een beetje te overdreven poëzie te zijn zeg, een zin waar Nick Cave zich niet voor geschaamd zou hebben, en dat bedoel ik allesbehalve positief, dertig jaar geleden ofzo zou dat het grootste compliment zijn geweest dat ik geven kon want dertig jaar geleden was Nick Cave zoon beetje het allerbeste wat een mens kon zijn, vond ik toen, achja, toen was Murder ballads er nog niet, laat staan dat afgrijselijke The boatman’s call en dan zwijg ik nog maar van al die shit die daarna nog kwam, ik hoorde laatst iets van die nieuwste van hem, beter stopte hij helemaal denk ik, inmiddels vind ik dat vroegere werk ook wel een beetje te theatraal, maar er zijn, en zullen altijd blijven, momenten dat ik heel veel zin heb in From her to eternity of Henry’s dream, maar een mes slapend op een hart is net dat geforceerde soort van duisternis dat me inmiddels niks meer doet.

En ik lees verder, wat minder gretig al misschien.

Ben je niet langer een teken begint men je te herkennen. De tienduizend dingen. Toen dacht ik aan. Of. Een bad zonder mens is een fragment zee. Het is het kijken naar dingen. Het is haar kijken naar dingen.

Het zijn de dingen. De tienduizend dingen. De dingen die toch gaan zoals ze gaan.

Misschien komt het woord heden te vaak voor in deze bundel, misschien gaat het net iets te vaak over de rand, welke rand, tikveel, een rand, verschillende randen, misschien geraak je gewend aan schoonheid, misschien raak je het stromen soms kwijt, woorden kunnen immers ook niet onafgebroken door je aders blijven stromen, misschien is dit gewoon een wisselvallige bundel, misschien raakt het raken soms verschoven.

Dit ging geweldig zijn.

Wat het misschien (niet) was, maar zolang ik op een zin kan stuiten als deze: “mijn vader zegt entropie mijn moeder logica / mijn vader schaken mijn moeder dammen, krentenmik klöntjesmik” is het alles toch nog goed genoeg om voor geweldig te kunnen doorgaan.

Sasja Janssen Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica recensie

Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica

  • Auteur: Sasja Janssen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 9 januari 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Sasja Janssen

Hoe betrap je het heden op zichzelf? Is het een freak, een gramarijn, de derde ruimte, a natural blonde? Wat is tijd voor de mens in zijn kleine eeuwigheid? Hoe definiëren we de wereld, met welke taal brengen we orde aan in welke chaos? Of zoals het heden de mens toebijt: ‘Jullie overspelen me graag, kwijlen bij mijn naam, maar als je lijdt / omdat je me niet vat, lijd jezelf maar kapot, medelijden is iets wat het verleden / uitspeelt en voor de toekomst heb ik geen geduld // Ik ben het stuifmeel van mijn eigen tijd’.

Als een archeologe gaat Sasja Janssen in zowel uitwaaierende, lyrische als gecomprimeerde gedichten terug naar de oorsprong om iets van het raadselachtige nu bloot te leggen.

Sasja Janssen (Venlo, Limburg, 6 mei 1968) publiceerde twee romans en vijf dichtbundels, die bijzonder goed werden ontvangen. Haar recentste bundel, Virgula, werd voor vijf prijzen genomineerd en won de prestigieuze Awater Poëzieprijs. Haar eerdere bundel Ik trek mijn species aan werd vertaald in het Engels en Virgula verschijnt in een Engelse en een Spaanse vertaling. Janssen is docente schrijven en treedt op in binnen- en buitenland.

Bijpassende boeken en informatie

Hester Knibbe – Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe Binnen in de aarde is een berg. Op 9 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe dichtbundel van Hester Knibbe. Hier lees je uitgebreide informatie over de inhoud van het boek en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van de nieuwe dichtbundel van Hester Knibbe Binnen in de aarde is een berg.

Hester Knibbe Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe is op 6 januari 1946 geboren in Harderwijk. Ze verhuisde in 1972 naar Rotterdam waar ze nog steeds werkt. Opgeleid als klinisch-farmaceutisch analiste leidde ze jarenlang een ziekenhuisapotheek.

Als dichter debuteerde Heste Knibbe in 1982 met de bundel Tussen gebaren en woorden. Daarna was het tien jaar wachten tot haar tweede bundel Meisje in badpak verscheen. Sindsdien zijn er zo’n vijftien dichtbundels verschenen. Voor de bundel Archaïsch de dieren uit 2014 ontving ze de VSB Poëzieprijs 2015 waarna in 2017 de bundel As, vuur verscheen. Haar voorlaatste dichtbundel Inzake dit huis verscheen in 2020. In januari 2024 verschijnt het boek met nieuwe gedichten van Hester Knibbe waarover je hier veel informatie kunt lezen.

Hester Knibbe Binnen in de aarde is een berg

Binnen in de aarde is een berg

  • Auteur: Hester Knibbe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 9 januari 2024
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Hester Knibbe

De fascinatie van Hester Knibbe voor oude culturen is ook in haar nieuwe bundel Binnen in de aarde is een berg onmiskenbaar. Dit keer neemt ze niet de klassieke oudheid als uitgangspunt, maar een boek uit het oude China: de I Tjing, ofwel Boek der Veranderingen. Aan de hand van vierenzestig hexagrammen wordt daarin verteld hoe je onder bepaalde omstandigheden het beste kunt handelen of je gedragen. Knibbe gebruikt de titels van de hexagrammen voor haar gedichten en plaatst ze in een eigentijdse setting, met als leidmotief de mens als bewoner en zwerver.

Bijpassende boeken en informatie

Judith Herzberg – Jo

Judith Herzberg Jo recensie en informatie over de inhoud van het autobiografische boek. Op 26 oktober 2023 verschijnt bij uitgeverij De Harmonie het boekje met herinneringen van de Nederlandse dichter Judith Herzberg.

Judith Herzberg Jo recensie  van Tim Donker

Dat was een heel groot tegen om overheen te stappen. Al vanaf mijn kinderjaren vermoedde ik dat er iets leefde in poëzie, een ongetemd beest misschien, dat interessant zou kunnen zijn. Maar poëzie voor kinderen sprak me negen keer op tien niet aan, te “versjes”-achtig vaak, en het stoorde me dat het de volwassen versie gaf van wat heette te leven in het kinderbrein – wat niet was wat er leefde in mijn brein, er hoogstens misschien een beetje op leek. Mijn vader had weinig tot geen poëzie in zijn nochtans goed gevulde boekenkast, alle hoop was gevestigd op mijn oudste zus die in haar vroege puberteit toetrad tot een poëzieclubje dat een initiatief was van een buurvrouw een paar huizen verderop die Nederlands gaf op het VWO waar mijn beide zussen op zaten. Als “ouder kind”, ik was denk ik een jaar of tien of elf of twaalf in die dagen, stoorde het me al dat de naam van dat poëzieclubje “poesieclub” was, zo ook uitgesproken: poessieklup, en gezien de foto’s bestond de voornaamste activiteit uit verkleedpartijen en idiote bekken trekken maar er kwamen wel degelijk dichtbundels via dit maffe fenomeen het huis in. Eén van de eerste was Beemdgras van Judith Herzberg. Ik wachtte tot iedereen uithuizig was vooraleer ik mijn zus heur kamer in sloop. Poëzie. Gedichten voor volwassenen! Hier leefde het ongetemde beest! Dit moest ik zien! Maar dat viel tegen. Er was, meen ik mij te herinneren, een boeketje gras in een theepot, er was sinterklaas-achtige (binnen)rijm, en het was me alles te suf, te ouwelijk, te saai, geen ongetemde beesten daar (heel veel jaren later moest ik het nog eens lezen, ik geloof voor mijn hbo Nederlands, waar was het weer, was dat de archimedeslaan?, het was op loopafstand van mijn toenmalige doch helaas zeer tijdelijke kot dat weet ik nog wel, en verrek: het deed me nog steeds bitter weinig).

Dan is dit het tegen: dat Herzberg verantwoordelijk was voor mijn eerste (en grootste, en hardnekkigste) teleurstelling in poëzie.

(michael ende du has mein leben zerstört)
(judith herzberg jij hebt mij de poëzie verzuurt)

Dit is dan het tegen: dat ik, mede dankzij Herzberg dacht dat dit poëzie was: gras in een theepot, carnavaleske kostuums en gekke bekken.

Dat is dan het tegen waar ik overheen moest stappen toen Jo bovendreef.

(wat dus was) (weeral:) (de stapels) (de STAPELS ja)
(nu rust mijn blik daar) (nu rust mijn blik waar het zelden rustte) (maar is dan alleen de blik die dwaalt waar het doorgaans dwaalt een eigen blik?) (is alleen de zichzelf bevestigende blik de eigen blik?)
(en t schrijverken is dood. gij waart het zelf die het mes zijn rug in dreef & daar ligt hij nou)
(daar ligt hij nou. je vraagt je af wie morgen in zijn auto rijdt) (Robespierre. Gewond ligt hij op de tafel in een zaal van de Tuilerieën; de kogel waarmee hij geprobeerd heeft zichzelf te doden heeft allen zijn wang doorboord en onderkaak verbrijzeld) (Kiek Mars doar lig Venus) (aait al veurspeld dat ut zo zol eindigen)
(en t schrijverken was een doodgoeien mens, geen pyromaan en zeker geen boekverbrander) (ziedaar: de wereldbrand) (de wereld is alles wat het geval is) (de wereld is alles plus alles min alles) (onder hemelsblauwe hemel) (een gil komt gierend door de hemel) (drie gedachten in de hemel, één op de grond)

Maar dan zegt het: “De allergrootste liefde van mijn hele leven, dat weet ik nu zo langzaamaan wel zeker, was de liefde voor Jo”. Kan tellen als eerste zin. Geen gras in theepot hier. Ook geen ongetemde beesten. Vooral: geen poëzie.

Sommige dichters zeggen het het best als zij niet dichten.

Jo is een klein, warmig, met veel wit en nostalgiese foto’s omgeven, autobiografies geschrift over Herzbergs herinneringen aan het dienst- annex kindermeisje uit haar jeugdjaren. Jo. Haar “Hoepie”. Haar “eigenlijkste moeder”. Jo die dood is. Jo die al jaren niet meer gezien wilde worden. Jo die alle krabbels van Judith bewaard heeft. Een doorgaans zeer innemende & lieve ode aan deze Jo. Is wat dit is. Is wat Jo is.

De Joodse familie Herzberg in de oorlogsjaren in Barneveld, is wat dit ook is. Geschiedschrijving. Waar meestal mijn interesse niet direkt naar uitgaat, behalve als het zo gloedvol en intiemisties gebeurd als hier.

Het laat stilstaan bij dingen. Zo klein als het boek is, laat het de lezer vaak verwijlen bij de dingen. “Een vraag is een verwijt, in een andere vorm” schrijft Herzberg hier ergens en t zette me denkend. In een vraag kan een oordeel besloten liggen, en omdat het vraagt, toont het openlijk twijfel, kan het verwijten dat het een of het ander nog niet is gedaan, waarom de was niet, waarom waarom water, waarom waarom zij, waar het werk van nachtschrijvende debutanten is, waarom het niet hier is, waarom de blik rust, wat de eigenheid ervan is; en ja, dacht ik, ja, mevrouw Herzberg, er is wel iets van aan en dankbaar was ik vooral voor de stilstand.

Er is een behartenswaardig vestzakessay over het herinneren; er zijn moje bijvoeglijke naamwoorden als “hondig” of “mevrouwig”, er is een gevaarvolle zoektocht naar de wederzijdsheid van affeksie (in kasu die van Jo maar bij uitbreiding iets dat uw gedachten uit wandelen stuurt in richtingen waarin g’uw gedachten liever niet gaan ziet), er is het keelsnoerende “Hoe meer ik probeer mijn gedachten op vroeger te richten, hoe meer ik betreur niet beter te hebben opgelet, en vooral niet meer te hebben gevraagd.”; iets dat voor mij, nu na mijn beide ouders helaas der helazen ook mijn lievelingstante heeft opgehouden te bestaan, zeer herkenbaar is: zoveel gaten nog, zoveel witte plekken, zoveel dingen die ik me nu afvraag maar als kind klaarblijkelijk niet – alles wat nooit meer ingevuld, nooit meer verklaard, nooit meer beantwoord kan worden. Weeral was ik denkend gezet (en ook hoe het te rijmen was met het door mij al half bevestigde idee dat vragen verwijten is).

Een boek als een streling. (behalve dan die stomme en kritiekloze stukken over het vigerende coronaverhaal, die troffen me als een klap. Die oorlogsvergelijking mankt echt bijna volmaakt – door Herzberg misschien niet met totale instemming aangehaald maar zeker ook niet volledig van de hand gewezen, ja hier werd Jo gras in theepot en suffe verkleedpartijen)

Er zit ook iets treurigs aan zo’n liefde voor een kindermeisje dat de liefde voor de moeder overstijgt. Hoe Herzberg dat zelf ziet. Als moeder. Als oma. Of Jo vanuit dat oogpunt bezien wel helemaal vrij van bitterheden zijn kon.

Maar. Gewoon een fijn, hartwarmend boekje dat een heel groot tegen kon doen wegsmelten. Waar mijn blik even op kwam te rusten –

(zij hadden mijn blik daarheen gestuurd)
(maar dat maakte mijn blik niet minder eigen) (ik heb gezien wat ik zag) (ik las wat ik las) (ik las de verwijtende vragen in kou en donker aan het eind van een te lange postronde en fietste huiswaarts met mijn hart tot diep in mijn lijf gezakt en ik dacht waarom waarom) (waarom raakt me dit zo diep) (w’rom) (waarom fluister ik je naam nog)

en morgen bloeien de hyperbolen weer, René. Morgen bloeien de hyperbolen weer.

Judith Herzberg Jo recensie

Jo

  • Auteur: Judith Herzberg (Nederland)
  • Soort boek: herinneringen
  • Uitgever: Uitgeverij De Harmonie
  • Verschijnt: 26 oktober 2023
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek met herinneringen van Judith Herzberg

Judith Herzberg heeft altijd wel geweten dat Jo, die het gezin Herzberg kwam versterken toen Judith klein was, belangrijk voor haar was. ze was als kind meestal te vinden in de nabijheid van Jo, voelde zich er veilig en op haar gemak.

Maar hoe belangrijk, dat werd haar pas echt duidelijk toen ze over Jo begon te schrijven in de afgelopen jaren.

Slordige dagboekaantekeningen leidden tot het voor Herzberg zelf verrassende inzicht dat Jo nog steeds in haar dagelijkse handelingen en ook in haar werk voorleeft. Dat de liefde wederzijds was, blijkt onder andere uit een verkruimelend mapje dat Jo had bewaard met daarin kleine ‘fliedertjes’ uit de lagereschooltijd van Judith.

Het boek Jo bevat versleten en onzekere herinneringen en is geïllustreerd met foto’s en ander beeldmateriaal. Het is in omvang en formaat een kleinood, bedoeld als ode aan Jo. Judith Herzberg heeft haar overleven te danken aan velen, maar Jo was daar wel een van de belangrijkste van.

Bijpassende boeken en informatie

Lans Stroeve – Sterkteleer

De nieuwe dichtbundel van Lans Stroeve Sterkteleer verschijnt op 24 oktober 2023 bij uitgeverij De Arbeiderspers. Als de redactie de bundel leest, dan kun je op deze pagina de recensie lezen. Bovendien zullen wordt er ook aandacht besteed aan besprekingen van andere.

Lans Stroeve Sterkteleer

De Nederlandse dichteres en kunstenaar Lans Stroeve is in 1962 geboren in Eindhoven. Ze heeft lange tijd in De Bilt gewoond bij haar grootouders. Daarna verhuisde met het gezin mee naar Teheran en vervolgens weer naar Noord-Brabant. Na haar studie aan de kunstacademie, korte studies geschiedenis en filosofie, richtte zij tentoonstellingen in bij Galerie Maas in Rotterdam. Ook gaf ze les in tekenen en schilderen, schreef beschouwende stukken over kunst voor de Rijksgebouwendienst en werkte ondertussen stug door aan de poëzie.

In 2007 debuteerde ze met de dichtbundel Leerling in de tijd. Na een periode van zeven jaar verscheen in 2014 bij uitgeverij De Arbeiderspers haar tweede bundel Olympisch zwemmer. De liefhebbers van haar werk hebben weer geduld moeten hebben want de nieuwe bundel Sterkteleer die op 24 oktober 2023 verschijnt heeft nog langer op zich laten wachten. Uitgeverij Vleugels gaf in de tussentijd nog wel een aantal bibliofiele uitgaven van haar uit.

Lans Stroeve Sterkteleer recensie van Tim Donker

Soms moeten dichtbundels even rijpen. Dan leg ik ze daar, dan leg ik ze onder de bank, waar ze, in koele duisternis, langzaamaan de realiteit van mijn omgeving kunnen krijgen.

Omdat ik daar zit & omdat ik niet weet wat het zijn zal. Ik kende Lans Stroeve niet. Ik zag schilderijen met een grove penseelstreek. En figuratief, daar dacht ik aan, en wat Anne (ook zij nu dood) daarover gezegd had. Het is het feest der herkenning, had ze gezegd en daar dacht ik aan.

En op de steerjoo klonk Debris van Bad Pritt. De pianoklanken, de electroakoestiek, de geluidsmanipulaties. Het boekje bij die seedee is zo mooi, en September 27th is een heel mooi liedje, en ik zit stil en laat de muziek zachtjes naar binnen golven. En muziek, en schilderkunst, en poëzie.

Rijping. Maar dat was later. Toen het al stil was geworden in mijn huis, en ik las, over het ongedierte uit je dekentje kloppen voordat je het omslaat. De route snappen. Op tijd zwijgen. En dat snap ik. Denk ik. Ik denk dat te snappen. De kleefkracht van het verleden. Ook. Maar “de vogels te spotten”. Nee. Dat niet. Ik hou niet van “spotten” in de betekenis van “zien”. In die betekenis vind ik “spotten” een heel erg lelijk woord. Maar met vogelaars kun je best spotten. Die vogels altijd. En altijd maar hun sierlijkheid, en hun vrijheid, en hoog in de lucht, en de vleugels, en dat ze zo klein, en hun poten en hun ogen, altijd weer die vogels die nesten beginnen. Ja. Goed. Volgende bladzijde.

Op een volgende bladzijde krijgt iedereen een “hug”. Ja. Echt. Een “hug”. Ach. Nee. Ik geef toe dat het woord “knuffel” niet bepaald het mooiste woord is uit de Nederlandse taal, en “omhelzing” dekt het ook niet helemaal. Maar “hug” is onvergeeflijk.

En het gelaat van onze stad is onvergeeflijk.

Ook begin ik iets te vermoeden met een hospitaal en ziek en ellende en dat is misschien niet onvergeeflijk nee maar ik hou niet van doktersromans ik heb nooit van ziekenhuisseries gehouden.

(hoewel, dat laatste is niet helemaal waar, ik weet dat mijn moeder en ik een vaste ziekenhuisserie hadden, op een of andere doordeweekse avond kwam dat, er was nooit iemand thuis, behalve mijn moeder dan natuurlijk, en ik, ik weet niet meer hoe die serie heette maar mijn moeder noemde hem altijd “Sisters” in haar veel te letterlijke vertaling van “zusters”, het speelde zich inderdaad grotendeels af op de zusterpost in een groot Amerikaans ziekenhuis, er hing ook steeds een schoonmaker rond, in een rood uniform, ik herinner me er niet veel meer van behalve dat het een combinatie was van een sitcom en een dramaserie, en we keken dat, “vanavond Sisters kijken?” vroeg mijn moeder dan, al bij het avondeten, “natuurlijk moeder” zei ik dan, en dan keken we, met koffij, en dan lachten we soms, en dat was in de avond, we woonden al in Eindhoven toen, het zou niet meer lang duren vooraleer ik het huis uitging)

Ik stop een wijle met lezen. Ik denk Misschien moet deze dichtbundel nog wat rijpen. Misschien las ik hem niet rijp genoeg. Ik leg Sterkteleer onder de bank. Ik ga door. Ik lees andere dingen. Of ik lees niet. Misschien gewoon eens zitten, en zwijgen, en niks, is ook wel eens fijn.

Werd Lans Stroeve gewoon vergeten. Daar onder de bank.

Viel het me later weer in. De mensen onder de bank.

Las ik verder. Wat in Stroeve met verwoesting dreigt en lang door medici werd weggerelativeerd krijgt als (metaforiese)  bijnadoodervaring gestalte in Buiging en afschuiving: “Toen groef hij een kuil voor mij van één meter breed bij twee meter twintig en van stahoogte diep. Met geweld dwong hij me op de rand te gaan zitten. De benen naar beneden. Daar had ik belastend bewijs van zijn dreiging, een stommiteit zijnerzijds, die kuil was een feit, en hulp kon ik nu eindelijk krijgen. Ik mag als eerste aan boord van een boot naar mijn tijd, meer een vlot dan een schip maar voor mij het er zijn en terwijl hij daar wijzend verkleint en verdwijnt uit het zicht vaar ik en ik vaar en ik vaar en ik vaar” en er is nog steeds ziekte, zelfs met één been reeds in het graf nu, en ik denk, hieraan moet ik me, mijn moeite ermee ten spijt, maar gaan overgeven.

(en ik peins en ik peins en ik peins en ik weet denk ik waar mijn moeite met hospitaal en ziek en dood en oorlog en ellende in poëzie vandaan komt; dat, normaal, of meestal, of vaker dan op grond van toeval verklaard kan worden toch, een dichter zijn laatste woord aan de lezer laat: dan eindigt het gedicht op een voorlaatste woord, en dan is het aan de lezer om het laatste te denken, en dat ik dat, juist dat, zo mooi vind aan poëzie, dat het in je hoofd nog meer kanten op kan dan één – maar de dichter die over zware onderwerpen als bovenstaande dicht laat de lezer die ruimte niet: dood en ziekte en hospitaal en verval en verlies en gemis zeggen doorgaans maar één ding, zeggen vergankelijkheid, zeggen relativiteit van het al, zeggen gedenk te sterven, zeggen o hoe fragiel hoe fragiel hoe fragiel wij zijn, of zeggen andere dingen die dan in laatste instansie toch weer daarop neer komen, en daarmee staat dat soort poëzie al wat vaster, en ik denk weer aan Anne en aan haar “het feest der herkenning”, en dat het misschien niet mijn intensie is om poëzie te lezen – louter en alleen iets te kunnen herkennen)

Maar dat varen varen varen vond ik mooi en ik vaar mee.

Zegt Stroeve verder: “ga hier liggen als op het voorouderlijk schommelbankje / met boven je een raster voor druiven adem helemaal in / en adem vasthouden met de deur open kookt de liefste / en komt af en toe naar buiten voor een dingetje of loopt / naar jou om een kus op je voorhoofd te tintelen adem / maar weer door op de trap komt hij ook boven ziet jou / dag liefje schommelen met je bruine been loom omhoog / op de rugleuning en de arm met infuus boven je hoofd / we gaan nu de contrastvloeistof laten lopen / twee hartslagen adem helemaal in en adem vasthouden / hij beweegt traag richting haar adem maar weer door / het ruikt inmiddels heerlijk u doet het goed hoor / we maken nog één foto contrast twee hartslagen / hij schuifelt weer naar buiten gaat aan tafel zitten / adem helemaal in en adem vasthouden daar komt ze / met het eten de borden worden opgeschept kom aan tafel / adem maar weer door stil te liggen in dit vooruitzicht / zo dat was het hoor halen u tevoorschijn dat viel / toch wel een beetje mee? adem adem adem”

en ja feest der herkenning kun je zeggen en zwaar kun je zeggen en drama kun je zeggen en de lezer het laatste woord ontnemen kun je ook zeggen

kun je allemaal zeggen.

Maar ook lief kan je zeggen en zacht kan je zeggen en als iets dat even vasthoudt – vooruit: knuffelt – en een warmte misschien en allicht doet ziekenhuispoëzie het een weinig beter bij de alreeds gehospitaliseerden. Of gewoon. Een verslag van iets dat iemand, in dit geval een kunstenaar/dichter, overkomt, en hoe de dingen ondertussen ook gewoon doorgaan (want dat doen die rotdingen altijd: gaan zoals ze gaan, en doorgaan zoals ze doorgaan): “de ondersteboven hond die slaapt / in de mand en wakker schrikt omdat ik kijk / naar een kattenfilmpje van ons kind waarbij / hij zijn naam roept en dit gebeurt terwijl / het ziekenhuis afzegt want mijn afspraak / is ziek en hoe dit alles te behandelen anders / dan hier een beetje stil te lachen en verder is het wachten op de winter, de noten geraapt” –

de winter komt (meer is er niet), de wolven van de eeuwigheid (want had die Sergio eigenlijk met die Knausgård?), iemand is ziek en straks misschien weer beter, mensen leven een tijdje en gaan dan dood, muziek door de kamer en dan stilte, mijn koffie is bijna op.

Nooit moeten dichtbundels rijpen. Sommige bundels eet je tegen het overrijpe aan en dat moet je accepteren. De smaak is vol (en een “te” hou je voor je), een mooi woord als “pimpelmeespetjeblauwehemelkoepel” valt aan te treffen (dat is dan de schilder in de dichter), scenes die je niet anders dan lief of ontroerend kunt kenschetsen, in diepe kleuringen (dat is dan de schilder in de dichter), druppels vallen op je shirt, nu moet je naar boven voor een nieuw shirt, je las, er was een lichte aanraking, nu lees je niet meer, niet anders willen. Dan rond tafel en vaas. Wat achterblijft is misschien alleen de wens dat je schilderen kon.

Lans Stroeve Sterkteleer

Sterkteleer

  • Auteur: Lans Stroeve (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 24 oktober 2023
  • Uitgave: paperback
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Lans Stroeve

Sterkteleer, of toegepaste mechanica, onderzoekt de voorwaarden waaraan constructies moeten voldoen om niet te bezwijken. Maar In dit geval is Sterkteleer een literair werk over het construct mens, de door de loop van het leven zwaar belaste mens, zonder religieuze schil of bodem, kracht ontlenend aan de schone kunsten, filosofie en wetenschap. De gedichten in Sterkteleer zijn in essentie existentieel. Het leven zelf staat erin op het spel: ‘Je gaat/ niet zinken, je wordt gedragen. Ogen open:// ze vliegen af en aan, het flinke ziekenhuis in/ en uit, de grootste zwerm goede zielen van de stad.’

Bijpassende boeken en informatie

Yentl van Stokkum – Winterbloeiers

Yentl van Stokkum Winterbloeiers recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 15 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij Hollands Diep het boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichteres en toneelschrijver Yentl van Stokkum.

Yentl van Stokkum Winterbloeiers recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Winterbloeiers. Het boek is geschreven door Yentl van Stokkum. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud het tweede boek met poëzie van de Nederlandse auteur Yentl van Stokkum.

Yentl van Stokkum Winterbloeiers recensie

Winterbloeiers

  • Auteur: Yentl van Stokkum (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Hollands Diep
  • Verschijnt: 15 augustus 2023
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 11,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Yentl van Stokkum

Voorspellen groene parkieten ons de toekomst? Hoe zet je tijd stil? Wat hebben liefde en klimaatrouw met elkaar gemeen?

In Winterbloeiers probeert Yentl van Stokkum grip te krijgen op de toekomst. We weten niet of een geliefde morgen nog bij ons is, maar 90 procent kans dat het regent. In onstuimige, hunkerende gedichten wisselt ze zachte zomeravonden en zware stormen af. Volgens de verwachtingen staan ons extreme omstandigheden te wachten.

Yentl van Stokkum (1991) is dichter, toneelschrijver en performer. Als dichter stond ze onder meer op Lowlands, Poetry International, Dichters in de Prinsentuin en Oerol. In 2021 verscheen haar poëziedebuut Ik zeg Emily, waar ze een C.C.S. Crone-stipendium voor ontving. Yentl maakt deel uit van de redactie van literair tijdschrift De Revisor en cureert samen met Joost Oomen en Stefanie Liebreks het populaire Instagram-account poëzieiseendaad.

Voor alle dagen recensie en informatie@poezieiseendaad – Voor alle dagen
Honderd-nog-wat gedichten door @poezieiseendaad
gedichten, 
poëzie
Tim Donker recensie:  Er stroomt de poëzie door hun aderen. Ze reiken de gedichten in Voor alle dagen ook niet vanuit de hoogte aan: deze poëzie moet u kennen, ze delen graag gedichten die ze zelf mooi vinden. In de hoop te enthousiasmeren…lees verder >

Bijpassende boeken en informatie

Voor alle dagen

Voor alle dagen recensie en informatie over de inhoud van de bundel met gedichten samengesteld door Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Op 6 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Podium deze bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten samengesteld door @poezieiseendaad.

Voor alle dagen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten Voor alle dagen. Het boek is samengesteld door @poezieiseendaad. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bloemlezing,

Recensie van Tim Donker

Joepie. Een bloemlezing. Hoe fijn. Zit ik net op te wachten. Weer één of andere arrogante gast die de lezertjes wel eens vertellen zal wat de Nederlandse poëzie van de negentiende en de twintigste eeuw is in duizend en enige gedichten. Of anders een opgepompte eikel van televisie die zo nodig moet laten weten dat hij ook best iets van poëzie kent. Of, erger nog, poëzie verzameld rond een of ander luchtig tema zodat het goed verkoopbaar is, leuke kadoboekjes voor speciale gelegenheden: voor je oude moedertje die een nieuw lief gevonden heeft via dat rare internet, voor je buurman die met pensioen gaat, voor je maat die per ongeluk op het hamstertje van zijn dochter is gaan staan. Zelden, zeer zelden, las ik een pruimbare bloemlezing. Ik hou van poëzie maar ik haat bloemlezingen.

Maar wat meteen opvalt is dat Stefanie Liebreks, Joost Oomen en Yentl van Stokkum het anders hebben aangepakt. Oké, die Oomen kun je inderdaad ook kennen van televisie. Maar hij heeft tenminste nog nooit een boek geschreven dat Fit heette. Nee, bij deze mensen stroomt de poëzie door hun aderen. Ze reiken de gedichten in Voor alle dagen ook niet vanuit de hoogte aan: deze poëzie moet u kennen (met daarbij de onderliggende boodschap: alle andere poëzie mag u best negeren); ze delen graag gedichten die ze zelf mooi vinden. In de hoop te enthousiasmeren. Verder te lezen. Buiten deze bloemlezing om, buiten deze dag om. Want ja. Dat kan maar zo: op alle heel gewone nikserige niksdagen poëzie lezen.

Wat opvalt is dat dit dus geen gewone bloemlezing is. Dat hier bloem gelezen wordt uit de aldag. Uit gewoonstleven. Want wij allen dansen. Wij allen zingen. Wij allen verlangen. Wij allen storten in. Wij allen dromen. Wij allen observeren. Wij allen schreeuwen. Wij allen werken en bloeden en fietsen en gaan en staan, en sommigen overleven. Op deze momenten kun je lezen, op welke momenten zou je geen poëzie willen lezen? Voor alle dagen reikt momenten aan, heel gewone momenten op hele gewone dagen, die om poëzie kunnen vragen of misschien erom schreeuwen. Poëzie voor als je je verveelt, het stormt, je kwaad bent, je niet kunt slapen, je toe bent aan weekend, je vandaag alleen maar saje gedachten gehad hebt. Poëzie voor zulke momenten en andere nog.

Wat opvalt is dat de drie konservators onevenredig veel momenten noem het zijnsmodi hebben uitgekozen die op één of andere manier samenhangen met liefde: verliefd zijn, al een tijdje bij elkaar zijn maar elkaar nog steeds erg leuk vinden (dat schijnt te kunnen), inmiddels zo lang bij elkaar zijn dat je moeite moet doen om nog te zien wat je ooit zo leuk aan de ander vond (klinkt al bekender), of, als het echt allemaal faalde: liefdesverdriet en later nog de wens om nooit meer iets van doen te hebben met afspraakjes, relaties en één of andere betekenisvolle Ander. Wijltjenslang ben ik, oprecht, verbaasd: gaat het in poëzie zo vaak over liefde dan? En ik sta voor mijn poëziekast en pak er zo hier en zo daar een bundel uit en ik denk hmm ja misschien. Maar toch. Ik zie daar ook veel, heel veel bundels staan waar ik niet één (1) liefdesgedicht in weet staan.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters ontbreken, ik wil daar niks mee zeggen, het viel me gewoon op.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters niet ontbreken. Ik noem een Monika Rinck een K. Schippers een Bert Schierbeek een Sybren Polet een Alfred Schaffer een Jack Spicer een Tonnus Oosterhoff een Anne Vegter een H.H. ter Balkt een K. Michel een Gerrit Krol een Eva Gerlach een Breyten Breytenbach (hoewel ik hem als romanschrijver hoger heb zitten) een Wim Brands een Mark Boog een Hans Arp misschien zou ik met de nodige reserves zelfs nog een Jan Elburg of een Riekus Waskowsky kunnen noemen.

Wat opvalt is dat dichters waar ik geen biezonder hoge pet van op heb, hier toch vertegenwoordigd zijn met een meer dan redelijk gedicht. Neem nu zo’n Gerrit Kouwenaar. Ja neem zo’n man nou eens. Ik weet niet. Vind dat een beetje pretentieuzerig, een beetje wauwelig, een beetje interessantdoenerig, een beetje aanstellerig soms. Ik heb met hem dezelfde moeite die ik ook met sommige beat-poëten heb. Laten we het allemaal een beetje in het vage houden, gooi er iets mystieks doorheen hier en wat -liefst sjamanisties- geleuter daar en dan kan het misschien wel voor iets heel diepgaands doorgaan. Maar dit hier Doe die deur open vond ik mooi, verstillend, simpel, doeltreffend en niet volstrekt humorloos ook.

Wat opvalt is dat ik opvallend veel dichters hier niet ken, totaal niet ken, niet eens van naam. Mijn poëziekast is niet armzalig, en dan spreek ik nog niet eens van de vele, vele literaire bladeren die overal rond mijn huis slingeren en let op, ik zeg niet dat het totaal onmogelijk is om mij een mij onbekende dichter te presenteren maar dat er zoveel waren waar ik nog nooit van gehoord had verbaasde mij toch wel een beetje.

Wat opvalt is het moois, het vele moois, het zo heel erg veel vele moois dat hier langs komt.

Wat opvalt is dat deze samenstellers een zeer gelukkige hand van kiezen nee een gelukkige kieshand nee dat zij gelukkige handen hebben.

Wat opvalt is dat ik meteen, of snel toch, de neiging voel op te staan en voor te dragen (desnoods in een lege kamer), niets hoeft op kamertemperatuur te komen, het hoeft niet te groejen, eerst, het moois is direkt daar, en ik sta op, en draag voor, zoals, nu, de Dominicaanse dichter Frank Báez (die ik niet kende, nooitvangehoord), wiens Geef mijn zus haar MacBook terug ik gewoon hardop moest horen, dan maar met mijn eigen stem, ik stond naast mijn stoel, mijn zoon kwam langs, mijn prachtige wijze zachtaardige lieve tienjarige zoon die stilstond en luisterde, het was nog vijf minuten voor school, hij stond stil, hij luisterde, hij leek het al gauw een slagje of twee minder geweldig te vinden dan ik.

Wat opvalt is dat Sjoerd Kuyper (die ik niet kende, nooitvangehoord) gewoon naar Stavoren vaart om er te wachten op dolfijnen die niet kwamen die nooit komen maar dat maakt niet uit want het is juist het wachten op dolfijnen dat zo mooi is. Wat opvalt is dat hier onderzeeërs door je haren kunnen varen en dat Rik Andreae (die ik niet kende, nooitvangehoord) dat doet mijmeren: “Voor een hoofd / is een volle zee een mooi bezit”, wat misschien wel de mooiste zin uit de bloemlezing is, de mooiste zin sinds, ach, vul dat zelf maar in. Wat opvalt is dat je kunt denken vanaf een flatgebouw, zoals Gerard B. Berends doet (die ik niet kende, nooitvangehoord).

Wat opvalt is dat het deze dag, zoon en dochter inmiddels in school maar nog voor ontbijt ja zelfs nog voor koffie, zo goed, zo heel erg goed samen gaat met Fuck Buttons op de steerjoo (misschien niet de beste maar toch zeer zeker ook niet de slechtste band die er is).

Wat opvalt is hoezeer ik in Voor alle dagen wil blijven lezen.

Wat opvalt is dat het later die dag, inmiddels wel ontbijt gehad, inmiddels koffie gehad, zo heel erg goed samen gaat met Blue Camel van Rabih Abou-Khalil.

Wat opvalt is dat ik de afwas steeds langer uitstel.

Wat opvalt is dat je je hart wel net zo goed op het dak kon gojen (zegt Alfonsina Storni) (die ik niet kende, nooitvangehoord) (maar haar vertaler, Wouter Noordewier, ken ik wel) (hallo Wouter hoe gaat het met je) (sorry dat het blad er nooit gekomen is, man, ik had er opeens helemaal geen zin meer in het was teveel werk voor een man alleen en er stonden te weinig goede gevoelens tegenover) (ik kwam het nog tegen bij mijn verhuis, de losse bladen die ooit dat blad had moeten worden, en het zou een fantasties blad geworden zijn, Wouter, het mooiste dat ik nooit gemaakt heb) (is het waar, Wouter, dat Alfonsina Storni zich ziek door kanker in 1938 verzopen heeft door zich bij Mar de Plata in zee te werpen nadat ze een krant haar laatste gedicht getiteld Voy a domir had toegestuurd, zoon titel en dan zoon daad, denk daar eens over na) (bij wie las ik ookalweer dat de verdrinkingsdood een hele vreselijke dood is?).

Wat opvalt is dat ik de bundel onmiddellijk zie liggen als ik thuis kom van de winkel, een pak koffie in mijn ene en een kaascroissant in mijn andere hand.

Wat opvalt is hoe stil het gedicht van Kira Wuck me maakte, hoe ik  het steeds opnieuw en opnieuw wilde lezen, Kira Wuck die dacht ik wel te kennen toch, niet nooitvangehoord maar eerder een hele verre bel en wat een bloedmooi gedicht dit gedicht hier.

Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Writing On The Wall. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met The Deviants. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Chicken Shack. Maar dat was alweer later, weeral later die dag, toen stond de hartige aspergetaart al in de oven.

Wat opvalt is hoe nabij verlorenen kunnen blijven: “er hoeft nog altijd niet veel / te gebeuren voor ik aan je denk // iets wat niet op jou lijkt is al genoeg / dan denk ik kijk // dit lijkt echt niet op haar” dicht Maud Vanhauwaert (die ik niet kende, nooitvangehoord) en dat vond ik zoon lief, zoon klein, zoon sjarmant gedicht en dacht ik hoe weinig woorden heeft poëzie eigenlijk nodig om poëzie te zijn en is dat niet het moje, het verbazende, het geniale aan poëzie en aan taal; een woord is duizend klappen in het gezicht waard.

Wat opvalt is dat deze bloemlezing me meer bevalt dan treinwrakken bouwen als de zon ondergaat.

Wat opvalt is dat Voor alle dagen een bloemlezing is die opvalt door niet op te vallen: in deze gedichten kun je wonen. En zingen. En aspergetaart maken. En de afwas uitstellen.

Wat opvalt is dat hier precies gebeurt wat beoogd werd: door Voor alle dagen realiseer je je weer dat poëzie altijd is, en overal.


Voor alle dagen recensie en informatie

Voor alle dagen

Honderd-nog-wat gedichten door @poezieiseendaad

  • Auteurs: Diverse dichters
  • Samenstellers: Joost Oomen, Stefanie Liebreks, Yentl van Stokkum
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 5 juni 2023
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel met gedichten

Op het hoogtepunt van de pandemie startten Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Sindsdien delen zij dagelijks hun liefde voor poëzie met een almaar groeiend aantal volgers. Binnen een jaar had het account 10.000 volgers en inmiddels staat de teller op ruim 17.000. De missie van Poëzie is een Daad: meer poëzie in ieders leven. Er is een gedicht voor elk moment, elke gelegenheid – niet alleen voor de gewichtige. Dus bijvoorbeeld ook voor als je op maandag al toe bent aan weekend, voor als het code rood is, als de verkiezingsuitslagen tegenvallen, als je al te lang ligt te scrollen op de bank, of voor die eerste dag dat je de lente kunt ruiken.

Met de bloemlezing Voor alle dagen gaan Joost, Stefanie en Yentl van het (telefoon)scherm weer terug naar het papier, waar de gekozen gedichten oorspronkelijk vandaan komen. Voor de selectie putten ze uit alle uithoeken van de literatuur: van bekende Nederlandse en Vlaamse dichters die in een bloemlezing niet mogen ontbreken tot jonge dichters die hun debuut nog niet maakten, en van vertaalde grootheden tot obscure, inmiddels vergeten parels. Sommige gedichten deelden ze al eerder online, andere zijn zorgvuldig bewaard, tot dit moment.

Bijpassende boeken en informatie

Stella Bergsma – Meesterwerk voor de prullenbak

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak recensie en informatie over de inhoud van de bundel met gedichten. Op 25 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwe boek met gedichten van Stella Bergsma.

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Meesterwerk voor de prullenbak. Het boek is geschreven door Stella Bergsma. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe boek van de Nederlandse schrijfster Stella Bergsma.

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak Recensie

Meesterwerk voor de prullenbak

  • Schrijfster: Stella Bergsma (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 25 april 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 17,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Stella Bergsma

De gedachten die mensen weggooien zijn vaak interessanter dan de brave bedenksels die tussen kaften terechtkomen. Die verfrommelde pogingen tot schoonheid met woeste krassen erdoor zeggen meer over onszelf en het leven dan alle gelukt- en geliktheid. Vuilnis heeft meer lagen dan al het geslaagde. Misschien leggen we met de woorden en zinnen die we bewaren een photoshopfilter over de werkelijkheid, terwijl ons afval onze ware aard toont. Bergsma heeft al haar proppen en kladjes gladgestreken. Haar misluksels en probeersels gebundeld. In de prullenbak, daar vind je de echte kunst.

Bijpassende boeken en informatie