Tag archieven: Koppernik

Alasdair Gray – Arm ding

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie over de Schotse roman uit 1992. Op 20 maart 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Poor Thing van de uit Schotland afkomstige schrijver Alasdair Gray. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Alasdair Gray Arm ding recensie en informatie

  • “Geestig en heerlijk geschreven.” (New York Times)
  • “Een schitterend, levendig, grappig, vies, intelligent boek.” (London Review of Books)
  • “De grootste Schotse romanschrijver sinds Sir Walter Scott.” (Anthony Burgess)

Alasdair Gray Arm ding

Arm ding

  • Auteur: Alasdair Gray (Schotland)
  • Soort boek: Schotse roman
  • Origineel: Poor Things (1992)
  • Nederlandse vertaling: Robbert-Jan Henkes
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 20 maart 2025
  • Omvang: 336 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Winnaar Whitbread Novel Award
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman uit 1992 van Alasdair Gray

De wetenschappelijke ambitie van Godwin Baxter om de perfecte metgezel te creëren lijkt werkelijkheid te kunnen worden wanneer hij het verdronken lichaam van de mooie Bella Baxter vindt dat hij weer tot leven weet te wekken. Zijn droom wordt echter gedwarsboomd door de jaloerse liefde van dr. Archilbald McCandless voor zijn creatie. Maar wat denkt Bella ervan?

Amr ding is tegelijkertijd een satirische versie van de klassieke Victoriaanse roman en een hilarische politieke allorgie over de onverenigdbaarheid van de verlangens van de mannen en de onafhankelijkheid van vrouwen.

Alasdair Gray (28 december 1934, Riddrie, Glasgow, Schotland – 29 december 2019, Shieldhall, Glasgow) is een Schotse schrijver en kunstenaar. Zijn magnum opus Lanark verscheen in 2017 in Nederlandse vertaling bij Koppernik. Hij wordt beschouwd als een klassieker en werd door The Guardian “een van de mijlpalen van de twintigste eeuw” genoemd. Arm ding (1992) won de Whitbread Novel Award en de Guardian Fiction Prize en werd in 2023 verfilmd door de Griekse filmregisseur Yorgos Lanthimos.

Bijpassende boeken en informatie

Rita Bullwinkel – Headshot

Rita Bullwinkel Headshot recensie en informatie over de inhoud van de Amerikaanse roman die op de longlist staat van de Booker Prize 2024. Op 20 februari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman van de Amerikaanse schrijfster Rita Bullwinkel. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster. de vertaalster en over de uitgave.

Rita Bullwinkel Headshot recensie en informatie

  • “Bullwinkel trekt de handschoenen uit van het tienermeisjesleven en laat het in als zijn wonderbaarlijkheid, humor, geweld en glorie zien.” (Oprah Daily)
  • “Verfrissend en krachtig. Aan de kant, Amerikaanse fictie, voor een waardevolle nieuwe stem.” (The New York Times)
  • “Explosief…Bullwinkel springt tussen verleden, heden en toekomst om deze krachtige, briljante, rommelige jonge vrouwen sprakenelend tot leven te brengen.” (The Guardian)
  • Opgenomen in de lijst van boek van het jaar bij The New York Times, The Guardian, The Telegraph, The Times en GQ.
  • Gekozen op de longlist van de Booker Prize 2024.

Rita Bullwinkel Headshot

Headshot

  • Auteur: Rita Bullwinkel (Verenigde Staten)
  • Soort boek: Amerikaanse roman
  • Origineel: Headshot (2024)
  • Nederlandse vertaling: Barbara de Lange
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 20 februari 2025
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Rita Bullwinkel

Elk van de acht tienermeisjesboksers in deze zinderende debuutroman heeft haar eigen redenen voor de offers die ze heeft gebracht om naar Reno, Nevada, te komen om te strijden om de titel van de beste van het land. Ronde voor ronde leer je de deelnemers kennen. Ogenschijnlijk achteloos schets Bullwinkel hun achtergronden en geeft en passant een vooruitblik op hoe het de meisjes in hun verdere leven zal vergaan.

Headshot is dicht op de huid geschreven, je ruikt het zweet en de angst, voelt het verlangen naar succes en de jaloezie. Het ritmische proza stuwt de lezer over de pagina’s en maakt Headshot tot een intense leeservaring die nog lang resoneert.

Rita Bullwinkel is geboren op 2 september 1988. Ze publiceerde de verhalenbundel Belly Up waarvoor ze in 2022 Whiting Award ontving. Haar artikelen verschenen in White Review, BOMB, NOON en Guernica. Bovendien is ze assistent professor Engels aan de universiteit van San Francisco.

Bijpassende boeken en informatie

Wessel te Gussinklo – De uitverkorene

Wessel te Gussinklo De uitverkorene recensie en informatie over de laatste onvoltooide Ewout-Meyster-roman van de Nederlandse schrijver. Op 17 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de laatste roman uit de Ewout Meyster-cyclus van de uit Nederland afkomstige schrijver Wessel te Gussinklo die op 18 oktober 2023 is overleden. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave.

Wessel te Gussinklo De uitverkorene recensie van Tim Donker

Dit kwam als een schok: er zijn veel meer boeken die ik niet gelezen heb dan boeken die ik wel gelezen heb. Don Quichotte, tot mijn onuitsprekelijke schaamte, maar half gelezen, geleend ooit uit de bibliotheek hier ter stede, de vertaalde versie, mijn Spaans zag nooit betere tijden, de enige vertaling die kan tellen is die van Barber van de Pol, ik liep ooit stage bij een blad waarvan de redactrice steeds naar Barber van de Pol verwees als “mijn vriendin”, maar dat terzijde, en tot mijn spijt vloog Er was wat met meneer en mevrouw Maker onder mijn radar door zodat ik dat ook nooit las, maar ook dat terzijde. Of Finnegans wake, onvertaalbaar maar vertaald, niettemin las ik het helaas nooit. Of De god denkbaar denkbaar de god, waar ik, laatst, goede dingen over las, maar sjee ik heb zoon schijthekel, ik weet niet waarom, aan die Hermans, of aan wat of wie dan ook als er anderen zijn die spreken van De Grote Vier, ik heb zoon hekel aan groot, ik heb zoon hekel aan vier, waarom groot, waarom vier, de grote vier, dat waren ooit Slayer en Anthrax en Metallica en nog één, ik vermoed Megadeth maar ik weet dat niet zeker, en die heb ik dan wel weer in mijn kast, alle vier, maar dat, andermaal, terzijde.

Of denk.

De Antonwachterromans, denk dat. Niet één Antonwachterroman las ik ooit (wel ken ik een boek waarin Anton Wachterroman een personage is). Noem welk boek van Vestdijk dan ook, k las het niet. De gelijknamige straat ken ik wel, een treurige straat trouwens, als straten vaak zijn, waarom blijven straten treuren, je weet het niet.

Of naam.

Of noem verder.

Peter Buwalda. Ook hij. Nooit gelezen, maar zijn voorwoord bij dit boek is toch niet halfslecht, misschien moet ik ooit, in een boekhandel, hier of nu, of daar of ooit, eens uitkijken, naar iets van Buwalda, als ik toch al naar Don Quichotte of Finnegans wake of De god denkbaar denkbaar de god aan het uitkijken ben.

Of Te Gussinklo. Wat is er met Te Gussinklo? De Ewout Meyster-sieklus is er met Te Gussinklo.

Wacht. Terug naar wie weet wanneer, ik geloof een paar jaar geleden. De expeditie kwam op mijn recenseertafel terecht, daar gegroeid, hoe vormen zich die stapels die stapels vormen zich zo, t schrijverken zwijgt stil en denkt aan Dregke, aan Dregkes ogen aan Dregkes lijpe oortje aan Dregkes lippen & aan haar woorden haar ademen haar gaan haar komen, aan hoe ze ligt als ze slaapt en aan de ruimte rondom dat slapen van haar, of hoe, ineens daar, De expeditie, en hoe ik begon te lezen maar ik las me vast. Ik meen me een gast te herinneren die op vakantie was met zijn vriendin en de vriendin viel in een afgrond, ze verdween in de diepte en trok bij dat verdwijnen een rare kop, ik meen me te herinneren dat dat de vriend ergerde, die rare kop bij haar vallen, en vallen, en vallen, ik geloof dat hij het verder niet zo erg vond van haar dood, misschien werd het op enig moment een wieheefthetgedaan, ik weet het niet meer zo goed, ik las me vast, ergens in een gesprek tussen de vriend en een politieagent, waarom kan ik zo slecht tegen gesprekken met politieagenten in boeken en waarom stel ik me bij zulke scenes altijd een dikke kale zweterige licht ongure man achter een bureau voor die daar maar zit en ongeïnteresseerd zijn werk doet?, ik denk dat ik me presies daar vast las, niet eens al te ver van het einde van het boek, in het zicht van de haven ofzo, rot op met je kliesjees over havens in zicht, ik las me vast, het idee dat na dit boek, dat me al om zo te zeggen nergens echt vol bij de kladden had gehad (rot op met je kliesjees over kladden man), nog een twede boek zou komen, in dezelfde band, dat Het meesterwerk heette en dat zou gaan over de moeizame tocht die Te Gussinklo had toen hij met De expeditie van uitgever naar uitgever trok en overal werd geweigerd (wat ik voor een keer eens kon snappen van die uitgevers want het boek had mij ook nergens écht uit mijn stoel doen opveren), sloeg me dood, liet me me vast lezen, lezersblokkade, waarom denk ik aan David Markson nu?, en waarom ook dat maar weer eens terzijde dan waarom deed je dat dan en Julio Iglesias dan?

Vaag, deze dingen, als ik aan De uitverkorene begin. Het is een deel uit een cyclus. De Ewout Meyster-cyclus. Ik ken die hele Ewout Meyster niet maar volgens Buwalda zou die dus evenzeer tot de verbeelding moeten spreken als Anton Wachter. Maar die ken ik als gezegd ook al niet. Of. Naja. Van naam. Meyster dat laatste zelfs niet eens. De uitverkorene gaat meteen het laatste deel van de sieklus zijn want Te Gussinklo overleed, in 2023, voor hij De uitverkorene kon voltojen. Zijn vrouw schrijft daar heel mooi over in het nawoord.

En zulke dingen bevallen mij. Niet de dood, of het schrijven van de weduwe, maar wel hoe ik pas op het einde in de sieklus val, in een onvoleindigd boek dat nog. Ik weet niks van die Meyster, en ik ga met hem in midderlucht blijven hangen, en dat is mooi genoeg om me lezend te zetten, hoewel De expeditie me niet direkt had aangespoord om ooit nog meer te lezen van Te Gussinklo.

Maar.

Anders dan bij De expeditie intrigeert de schrijfstijl van De uitverkorene me uitermate. Het hakkelt, het hijgt, het brokkelt, het struikelt, het gaat, het stopt, het herneemt, het kruipt waar het niet gaan kan, ik proef Thomas Bernhard in die regels ik proef Robert Pinget in die regels ik proef Sasja Sokolov in die regels ik proef niks dat ik ken in die regels. Een stuk voor klavecimbel en schrijfmachine. Deze rouwmoedige schoonheid. De figuren glijden hoog & in lijnen op. Wereldsteden. Wandelparken. Wat wordt hier alles mooi geblakerd. Tuimelend zinnen ontvouwen. Onversneden wateren, van het denken vloeien door bloed, de lucht opkijkend naar beelden roepend. Opvang voor zes dwangneuroses.

Hoe ook, die Ewout Meyster dus, die is gekomen, hij, naar De Hartz, een hogeschool, iets met psychologie misschien, geesteswetenschappen sowieso, en hij, Meyster, is er, vooralsnog, te gast, geen volwaardig student, hij is de introducee van Meindert die een vriend van hem is en wel studeert daar, aan De Hartz; daar zijn, op een avond, de opening van het akademies jaar, er zijn toespraken, altijd zijn er toespraken als er iets geopend wordt, en hier spreekt een professor Lucassen, een man die Te Gussinklo werkelijk meesterlijk beschrijft en als ik zeg meesterlijk dan bedoel ik ook MEESTERLIJK, zijn praatje wemelt van de gekende namen de gewoonlijke verdachten, Jung natuurlijk en Heidegger en Nietzsche en Goethe, en Meyster zit daar en wil hem, die Lucassen, van repliek dienen, hij staat op tijdens het vragenuurtje maar schuttert, spreekt ongepeperde woorden, een kleurloos zegje, ik kom hier binnen op ongemak en dat weet ik dat ik iets goeds in handen heb; Meysters woorden voeren hem niettemin dieper in De Hartz door, altijd maar gekender, altijd maar geziener, zelf twijfelt hij, terug naar huis misschien, terug naar zijn moeder misschien, daar in dat huis, dat donker hol, waar hij niet zou kunnen schrijven, nee hij zou er nooit kunnen schrijven, bij een moeder en een duisternis die knagen, dus toch nog maar De Hartz, even, nog een dag, nog heel even, en Te Gussinklo kan het nooit bedoeld hebben maar het zijn een peins, een peins aan wat, ooit, het lijflied was van die schat van een Dregke en heure mens, t schrijverken, if you wait another day i will wait a day, zulke dingen zegt de schrijver niet nee maar is dat niet het moje aan literatuur?, dat het voor iedereen andere dingen zegt & in iedereen andere gedachten omwoelt afhankelijk van de assosjasies en de herinneringen die in elk persoon aanwezig zijn zodat, op die manier geen twee mensen ooit hetzelfde boek lezen, je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen, deze rivier brengt alleen maar gif, en De uitverkorene borrelt en De uitverkorene bruist.

En er is iets met een Lamberti en er is iets met een Somsen en er is iets met een Sylvia en er is iets met een Thérèse en het zal allemaal wel terug te voeren zijn op eerder geschreven boeken maar ik las die boeken niet dus ik dwaal in duisternis en ik hou van hoe ik dwaal ik hou van het ongemak en de verwarring  en het onbegrip en ik hoop met vurige hoop dat ik het allemaal niet te weten kom nooit te weten kom of in elk geval niet in dit deel.

En ik hou van hoe ik me daar stuit op een prachzin als “Jezus zijn en een sigarenwinkeltje hebben, met een pakje brood op de fiets naar je werk”.

En ik hou van hoe ik soms ook ineens aan Peter Handke moet denken.

Of van het denken tout court, dat door De uitverkorene wordt aangejaagd.

Is Te Gussinklo een romancier of een essayist of een schrijver van gedachten?

En er is daar, op De Hartz, een “Grote Man”, Babinsky, die zich een “Punt Alpha” peinst, het zou een moment zijn, ergens eindsweegs verder in de ontwikkeling der mensheid, waarop allen in harmonie leven met allen, een utopie, maar gijlie weet: de een zijn utopie is de ander zijn dystopie, vraag het anders Trump maar (deze dingen kunnen als een heel werelddeel zich keer na keer zwakbegaafd betoont), het is daar, als punt in de toekomst en iedereen weet ervan, het is daar, voor iedereen, als het jaar wordt geopend of als er feest is, dat is het moment waarop ik begin te peinzen dat het misschien een andere tijd is in De Hartz en in deze sieklus, op het feest draait de platenruiter Stones en Beatles en Presley en Jerry Lee Lewis en Roy Orbinson, die gekenschetst wordt als een Presley-kloon (wat mij niet geheel juist lijkt; Presley baarde met zijn vermaaksmuziek eerder zuivere “pop”; Jackson en Madonna zijn z’n nazaten misschien waar Orbinson denk ik toch wel een tint duisterder dierf gaan, als een voorafschaduwing van -ha!- The Shadows en van psychobilly vooral); later ofzo is er ook Vietnam in de krant, en ik denk het zal niet nu zijn het zal toen zijn het zal ooit zijn waar was het ooit waar gaat het heen er komt zo overduidelijk meer nog, ook na de laatste bladzijde.

Maar voor altijd wit nu voor altijd niks meer niet nu niet ooit nooit meer.

En hoe Te Gussinklo dat altemaal beschrijft: schoksgewijs; een gaan langsheen nieuwe ontwikkelingen en dan, terug, naar wat er in het voorgaande gebeurde, wat overpeinsd wordt; actie, gesprekken, gebeurtenissen en dan het hernemen ervan, het eindeloos hernemen ervan: de lezer komt tegen wat hij al gelezen heeft maar dan via het hoofd van Meyster of ook wat er in voorgaande delen gebeurd is en wat de lezer zelf niet las, of deze lezer niet toch en zo komt de lezer vertrouwd met Meyster en met zijn wederwaardigheden, zo kent hij ook wat hij niet kent.

Wat mij brengt.

Wat mij brengt bij iets vreemds van het onvoleindigde.

Zijnde.

Dit boek.

Of.

Misschien wel alles: het schisma.

Dat is wat Wessel te Gussinklo uiteindelijk met mij deed: hij scheurde me uiteen. Er was dat deel van mij  dat de hele Meystersieklus wilde lezen, al die dingen die je nooit gelezen hebt, alles was je goed wil maken, nu, ja nu meteen. En er was dat deel dat het niet weten zo fantasties vond – het deel dat het hier bij wilde laten: dit ene, laatste, afsluitende, onvoleindigde, halfbegrepen, prachtige, prikkelende, ultieme deeltje geheten De uitverkorene gelezen, genoten, gewaardeerd, en genoeg. Genoeg nu. Genoeg hieraan.

Als iets onvoleindigd je twee mensen maken kan, weet je genoeg: dit is briljant. Dat is het. En dat is alles.

Wessel te Gussinklo De uitverkorene

De uitverkorene

Ewout Meyster-roman

  • Auteur: Wessel te Gussinklo (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman, onvoltooide roman
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 17 oktober 2024
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de laatste roman van Wessel te Gussinklo

Meesterverteller Wessel te Gussinklo strief op 18 oktober 2023, tot de laatste dag schrijvend aan De uitverkorene, het vervolg op Op weg naar de Harz en tevens de afsluiting van de ongeëvenaarde Ewout Meister-cyclus.

Op De Harz, deze hogeschool vol wonderlijke personages als uit Fallini’s Satyricon, trekken de provocatieve dwarserige en sceptische praatjes die we zo goed van Ewout kennen de aandacht. Ze baren niet alleen opzien, maar oogsten tot zijn eigen verbazing zelfs waardering en respect bij een aantal docenten en medewerkers, en niet in het minste bij Thérèse. Langzaam ontworstelt Eowut zich aan de sombere, onzekere jongeman met een vernietigend zelfbeeld die hij was geworden, en we zien hem zich zelf bij elkaar rapen om uiteindelijke zijn lotsbestemming te omarmen.

De uitverkorene is onmisbaar voor iedereen die Ewout Meyster in zijn hart heeft gesloten en laat zien dat Wessel te Gussinklo een bepalende en unieke stam is en zal blijven in de Nederlandse literatuur.

Wessel te Gussinklo (Utrecht, 9 januari 1941 – Kamperland, Zeeland, 18 oktober 2023) debuteerde in 1986 met de roman De verboden tuin, die bekroond werd met de Anton Wachterprijs. Zijn tweede roman, De opdracht (1995), ontving de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, de eci-prijs en de F. Bordewijkprijs, en werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs en De Gouden Uil. De roman Zeer helder licht (2014) stond op de toplijst van de ako Literatuurprijs. In 2016 ontving Te Gussinklo de C.C.S. Croneprijs voor zijn hele oeuvre en in 2017 verscheen De Weergekeerde Bloem. De roman De hoogstapelaar werd bekroond met de Zeeuwse Boekenprijs en de BookSpot Literatuurprijs 2019 en de roman Op weg naar De Hartz won de Boekenbon Literatuurprijs 2021. In 2023 verscheen bij Koppernik een heruitgave van Aangeraakt door goden. Zijn laatste onvoltooide roman uit de Ewout Meister-cyclus, De uitverkorene, verschijnt in 2024.

Bijpassende boeken

Anne de Marcken – Het duurt eeuwig en dan is het voorbij

Anne de Marcken Het duurt eeuwig en dan is het voorbij recensie, review en informatie van de dystopische roman van de Amerikaanse queer schrijver en kunstenaar. Op 30 januari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van It Lasts Forever and Then It’s Over, van de Amerikaanse auteur Anne de Marcken. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur, de vertalers en over de uitgave.

Anne de Marcken Het duurt eeuwig en dan is het voorbij recensie

  • “Bezielend expansief, duister komisch en metafysisch.” (The Telegraph∗∗∗∗∗)
  • “Het is wrang en ontroerend en heel mooi.” (The Spectator)

Anne de Marcken Het duurt eeuwig en dan is het voorbij

Het duurt eeuwig en dan is het voorbij

  • Auteur: Anne de Marcken (Verenigde Staten)
  • Soort boek: Amerikaanse roman, queer roman
  • Origineel: It Lasts Forever and Then It’s Over (2024)
  • Nederlandse vertaling: Karina van Santen, Martine Vosmaer
  • Uitgever: Uitgeverij Koppernik
  • Verschijnt: 30 januari 2025
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Anne de Marcken

De heldin van de angstaanjagende Het duurt eeuwig en dan is het voorbij baant zich een weg door een dystopisch hiernamaals. Reizend door kaal, leeg landschap, met een dode maar laconiek eigenzinnige kraai in haar borst, verliest onze ondode verteller delen van haar lichaam en zichzelf. Het ondraaglijke verlangen naar een tijd waarin ze zichzelf kende en gelend werd, waarin ze liefhad en werd liefgehad, drijft haar westwaarts.

Anne Marcken buigt op Beckettiaanse wijze, vol lef en verve, de realiteit om, weg van alle veronderstelde zekerheden. Het duurt eeuwig en dan is het voorbij onderzoekt op scherpe wijze de sterfelijkheid en hoe ondanks dat de duisternis is ingevallen in onze onteigende tijden er altijd nog genegenheid gloort aan de horizon.

Anne de Marcken is een queer, interdisciplinair kunstenaar en schrijver die woont op het ontontgonnen land van de Coast Salish-bevolking in Olympia, Washington. Zij is oprichter, redacteur en uitgever van The 3rd Thing. In 2022 won ze de novel Prize.

Bijpassende boeken

Edouard Leve – Zelfportret

Edouard Leve Zelfportret recensie en informatie over de inhoud van de roman van de Franse schrijver, fotograaf en kunstenaar. Op 26 september 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Autoportrait van de uit Frankrijk afkomstige schrijver, kunstenaar en fotograaf Édouard Levé. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur, de vertaalster en over de uitgave.

Édouard Levé Zelfportret recensie en informatie

  • “Een zeer uitzonderlijk werk in het Franse literaire landschap, het behoort evenwel tot de zeer gesloten clan van belangrijke boeken.” (Le Midi Libre)
  • “Met zijn Zelfportret vindt Éduoard Levé een nieuwe vorm van het ik-verhaal uit. Levé schrijft banale dingen met gewone woorden, en toch is het buitengewoon.” (Libération)

Zelfportret recensie van Tim Donker

Zie. Daar. Bijna had ik iets gehaats gezegd. Levé komt af met een egodocument, misschien zoiets als een autobiografie maar dan wel een hele rare, misschien zoiets als een zelfportret maar dan wel geschreven en niet getekend. En bijna had ik het gezegd, bijna had ik er zelfs de bespreking mee geopend: Levé moet het weer eens anders doen hoor. Maar toen dacht ik aan mijn tante, mijn lievelingstante dan nog, ook zij nu dood, die over mijn moeder, haar zus, na haar dood altijd maar zei Se mos altijd allus andus doen as un anduh, En dat haatte ik. Dan mocht het nog honderd keer mijn lievelingstante zijn, ik haatte die uitspraak. Omdat mijn moeder dood was en met rust gelaten moest worden, omdat ik helemaal niet zo zeker weet of iemand zo nodig “andus” “mot” zijn “as een anduh”; is iedereen niet gewoon is zoals die is, en dat kan toevallig ook niet-gemiddeld zijn (terwijl het juist veel gemakkelijk is gemiddeld te zijn omdat de hele wereld is ingesteld op gemiddelde smaken, gemiddelde karakters, gemiddelde voorkeuren, gemiddelde neigingen en gemiddelde behoeften), omdat ik dat wantrouwen ten opzichte van alles dat afwijkt van de norm ernstig wantrouw, omdat het mogelijk moet zijn om er andere ideeën op na te houden (en bijvoorbeeld te weigeren je te laten inspuiten met een of ander experimenteel serum waarvan niemand de effecten op langere termijn kan voorspellen) zonder direct als een paria, een aansteller, een clown, een asociaal of een opruier gezien te worden. En toch. Ondanks mijn diepe haat tegen die uitspraak had ik m bijna zelf gebezigd. Bijna gezegd. Bijna geschreven. Édouard Levé moet het weer eens anders doen hoor.

Wat doet Levé eigenlijk? Hij maakt een zelfportret. Hij schrijft over zichzelf. Levé over Levé, honderdtien bladzijden lang, sommigen zouden dat een autobiografie noemen. Maar hij begint niet bij een begin. Vertellend over zijn jeugd, belangrijke gebeurtenissen, verhalend over de wegen die hem hebben geleid tot waar hij nu is. Zelfportret kent geen chronologie, geen narratief en geen verloop. Zelfportret is een opsomming. Een honderdtien bladzijden lange opsomming. Door Levé. Van karaktereigenschappen, eigenaardigheden, hebbelijkheden, ideeën, overtuigingen, waarnemingen, herinneringen. Van Levé.

Ik dacht aan David Markson. Ook bij hem regende het immers feiten. Geen actie, geen personages, slechts de gestage opeenvolging van feiten. Maar Markson plunderde encyclopedieën, of liet zijn, in dat geval ontzagwekkende, parate kennis langzaam over de pagina’s leegstromen, om het ik juist te laten verdwijnen onder een berg trivia over componisten, schrijvers, kunstenaars, filosofen, wetenschappers en andere publieke figuren; het weinige “ik” dat nog zichtbaar bleef, maskeerde hij met neutrale aliassen als “Reader”, “Writer” of “Novelist”. Levé laat de hele opsomming over hemzelf gaan. Er bevinden zich ook wel enkele opmerkingen tussen die gaan over familieleden of vrienden, maar dan is het uiteraard veelzeggend dat Levé juist dit of dat zegt over juist die-en-die, net zoals “se mos altijd allus andus doen as un anduh” uiteindelijk meer zegt over die tante dan over mijn moeder.

Een project als dit kent zijn gelijke niet. Misschien Seth Abramson, de enige andere literator waaraan ik moest denken. “Iets als dit” ondernam Abramson ooit. Maar dan als gedicht, en ook nog in de derde persoon (bij hem ging het geloof ik om uitspraken die anderen over hem gedaan hadden). Op boeklengte is dit echter nog vervreemdender. Nou is het wel niet zo’n heel erg dik boek, maar toch, het zijn toch heel erg veel losse, niet-chronologische en onsamenhangende uitspraken die allemaal over Édouard Levé gaan – een mens waarvan ik eigenlijk slechts één ander, ook al niet al te dik, boek ken.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?
Wat moet je doen om niet te vervallen in “Édouard Levé moet het weer eens anders doen hoor”?

Je kunt er niet eens een behoorlijke psychoanalyse op los laten, als je zoiets debiels al zou willen, want slechts een enkele keer wordt er iets gemeld dat als min of meer veelzeggend valt aan te merken. In “Ik verveel me liever alleen dan met zijn tweeën” of “Als voorbereiding op het koffers pakken maak ik een uitputtende lijst van wat ik meeneem, aangezien ik altijd hetzelfde meeneem sla ik die op in een map op mijn pc” tekent zich een man af; je kunt wijzen en zeggen Ja, dat tiepeert iemand. Maar veel vaker regeert de willekeur. “Ik hoop dat ik nooit een oor vind in een weiland” zal hij wel opgeschreven hebben toen hij Blue Velvet zat te kijken; aan “Ik zal maar één keer zonder te liegen ‘Ik sterf’ kunnen zeggen” is weinig particuliers te ontdekken en “Ik eet driemaal daags” gaat ook al voor heel veel mensen op.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Vooral kun je er veel niet over zeggen. Zelfportret is niet meteen heel ritmies: sommige zinnen zijn erg kort, andere juist weer ellenlang. Het kent ook geen uitgedachte opbouw in sfeer of kleuring: na een tragiese, zware, bedachtzame of dramatiese uitspraak volgt met hetzelfde gemak een luchtige, een onzinnige, een triviale, een absurde, of, meer dan eens, een extreem grappige. En hoewel het dus met nadruk niets gecomponeerds heeft, is Zelfportret toch in hoge mate muzikaal: het dwingt, het vangt, het golft en na verloop van maar een paar pagina’s hypnotiseert het zelfs, zodat je blijft lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dat je niet weet met welk idee Zelfportret geschreven zou kunnen zijn? Daar zijn momenten waarop je je kunt herkennen in wat Levé schrijft. Of. Ik in ieder geval. Heftig knikkend lees ik “Ik heb zelden spijt van handelen en steevast spijt van niet handelen. Ik denk terug aan de pijn van geschiedenissen die niet plaatsvonden”; Ja denkend, Zo is het denkend, aan alles denkend wat wellicht had kunnen zijn als ik niet te angstig te beschroomd te gekwetst te bescheten te klein te onbeholpen was geweest of om welke reden dan ook maar niet stappen wist over welke lullige emotie dan ook. Maar dat “o dat heb ik ook” kan niet, zal niet de reden zijn geweest waarom Levé Zelfportret schreef. En. Daar zijn ook momenten waarop ik me van dit boek, dit projekt, van Levé wens af te keren. “Ik denk niet dat ik nieuwe pareltjes in de klassieke muziek zal ontdekken,” schrijft hij, “maar ik weet zeker dat ik tot mijn dood zal genieten van deze die ik al ken”; en: “Ik weet niet of er nog iets te verbeteren valt aan de muziek van Bach” en zucht denk ik dan en o denk ik dan en daar gaan we weer denk ik dan, altijd weer die klassieke muziek, het zou eens fijn zijn een schrijver te lezen met een bredere muzieksmaak dan dat, gelukkig zegt hij verderop ook moje dingen die niet over rock of over Portishead niet meteen de allerbeste band die ik ken maar toch, of dat hij honden verkiest boven katten, ja, ook al zoiets, die hondenliefhebbers, mijn ganse schoonfamielje bestaat uit hondenliefhebbers en hoe zij zijn is precies hoe ik de hondenliefhebber zie: braaf, saai, doorsnee, burgerlijk, normatief, fantasieloos, volgzaam, klootloos. Maar ik denk ook niet dat Levé Zelfportret geschreven heeft met het doel zijn lezers te ergeren. De momenten dat je als lezer “Nee, echt?” denkt, “Meen je dat nou?” denkt, zijn gewoon maar inherent aan een projekt als dit: als wie dan ook in één gulp alles zou openbaren wat hij meent, denkt, vindt, voelt, doet, wil, haat, verlangt, afwijst, droomt, heeft en kan, zal daar altijd wel iets tussen zitten wat (lichte) weerzin wekt.

Dus.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dit is het boek dat je zelf geschreven wou hebben. Maarja. Nu is het er al. Waarom zou je een boek als dit dan nog schrijven. Is dat niet het geniale aan dat wat waarlijk uniek is: op het moment dat het verschijnt, laat het zich met niets vergelijken, en al het gelijkende wat erna nog verschijnt zal gezien worden al na-aperij. Ondertussen, echter, vraag ik me wel af wat ik erin gezet zou hebben als ik een boek als Zelfportret had geschreven. Want dat is nog iets anders dat zo geweldig is aan dit boek. Ik vermoed maar zo dat Édouard Levé een tumultueuzer leven gehad heeft dan ik, en toch zijn de confidenties in Zelfportret zelden spectaculair te noemen. Het is vrijwel alles tamelik dagdagelijks, wat je hier leest kon ook slaan op de buurman of op je collega of op jouzelf. Dat is er ook de kracht van. Misschien dat alleen Levé’s sexuele escapades een slag pikanter zijn dan bij de meeste mensen het geval is (de momenten dat hij zulks ter sprake brengt zijn ook de enige momenten waarop je de schrijver voor een snoever zou houden); vooral, hier, ik-mededelingen van een zeer gangbaar tiepe, dingen die je zelf misschien als terzijde hebt gebezigd in gesprek met een van die vage bekenden die je op straat tegenkomt; de landen die je hebt bezocht, het eten dat je graag eet, dingen die je wel eens doet als je je verveelt (doelloos door het telefoonboek bladeren bijvoorbeeld). Waarin Zelfportret zo overweldigend, onthutsend, betoverend is, is dat er zo ontzettend veel van dit soort “nikserige” ik-mededelingen achter elkaar zijn gezet. Terwijl je steeds het gevoel blijft houden dat jij ook, ook jij, honderdtien bladzijden had kunnen vullen met zulke informatie over jezelf.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Of. Ja. Iets anders nog. Na-aperij ten spijt. Waarom zou dit niet een nieuw zjanrûh kunnen worden, komaan, er is vast ook iemand geweest die als allereerste een autobiografie schreef, die voor het eerst memoires te boek stelde. En dat was nog iets dat door mijn hoofd spookte toen ik Zelfportret las. Niet alleen hoe het kan dan zoveel banaals bij elkaar zo fascinerend kan zijn; en ook, niet alleen bleven als zeepbellen zinnen in mijn hoofd opkomen van het soort dat ik geschreven had in mijn hoogsteigen Zelfportret; ook dacht ik na over navolging. Stel dat Levé school maakt. Stel dat dit een nieuwe vorm van autobiografies schrijven wordt. Van welke schrijvers zou ik graag een boek als Zelfportret lezen? Van welke schrijvers vooral niet? De brutale eerlijkheid van Levé schrikt hier en daar af, maar hij maakt zich er zelf als figuur niet mee kapot. Ook dat is ongelooflijk. De meeste mensen zijn me al onherstelbaar antipathiek als ze maar twee of drie bekentenissen over zichzelf doen; Levé gaat ermee door en door zonder noemenswaardige imagoschade op te lopen. Wie doet hem dat na? Wie doet hem dit na? Wie doet er ooit nog iets na dit?

Wat met je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dit is één van de allermafste boeken die ik ooit gelezen heb, en ik heb ongelooflijk veel maffe boeken gelezen, echt waar, kom zelf eens een blik in mijn boekenkast werpen, en tegelijkertijd ook één van de meest intrigerende, misschien ook wel in een top zoveel of zoveel van de mooiste (ik noem geen nummers, daarvoor zijn het er teveel).

Dus.
Wat moet je hier verder nog over zeggen?
Hoe moet je een bespreking als dit afronden?

Niet. Je zegt gewoon “fantastisch”. En daarna doe je er het zwijgen toe.

Edouard Leve Zelfportret

Zelfportret

  • Auteur: Édouard Levé (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Autoportrait (2005)
  • Nederlandse vertaling: Karien Vandenberghe
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 26 september 2024
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van de Franse schrijver Édouard Levé

In dit briljante en ontnuchterende zelfportret verbergt Édouard Levé niets voor zijn lezers en schetst hij, min of meer willekeurig, zijn hele leven. Zelfportret is een fysieke, psychologische, seksuele, politieke en filosofische triomf. Naast ‘oprechtheid’ streeft Levé naar een objectiviteit die zo radicaal is dat deze zou kunnen doorgaan voor grofheid, trivialiteit en zelfs banaliteit – de auteur heeft zichzelf blootgelegd. Levés boek lijkt in eerste instantie een autobiografie zonder sentiment, alsof het door een machine is geschreven, totdat we door de opeenstapeling van details en de droge, spottende toon merken dat we ontwapend zijn, geboeid en verrukt door niets minder dan perfecte fictie… die geheel uit feiten is opgebouwd.

Édouard Levé (1 januari 1965, Neuilly-sur-Seine – 15 oktober 2007, Parijs) was een veelzijdige kunstenaar in de traditie van het conceptualisme. Hij debuteerde met Œuvres (2002), dat minutieuze beschrijvingen bevat van 533 niet-verwezenlijkte installatie- en performanceprojecten. Zelfportret verscheen oorspronkelijk in 2005. Zelfmoord, zijn laatste boek, kwam in 2021 uit bij Koppernik.

Bijpassende boeken en informatie

Eduardo Halfon – Tarantula

Eduardo Halfon Tarantula recensie en informatie over de inhoud van de roman uit Guatemala. Op 24 januari 2025 verschijnt bij uitgeverij Koppenik de Nederlandse vertaling van de roman Tarántula van de Guatemalteekse schrijver Eduardo Halfon. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur, de vertaalster en over de uitgave.

Eduardo Halfon Tarantula recensie

Mochten er in de media een boekbespreking, review of recensie verschijnen van Tatantula, de nieuwe roman van de uit Guatemala afkomstige schrijver Eduardo Halfon, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Eduardo Halfon Tarantula

Tarantula

  • Auteur: Eduardo Halfon (Guatemala)
  • soort boek: Guatemalteekse roman
  • Origineel: Tarántula (2024)
  • Nederlandse vertaling: Marijke Arijs
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 24 januari 2025
  • Omvang: 140 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van Eduardo Halfon

Eind 1984 keren twee jonge Guatemalteekse broers, die verbannen waren naar de Verenigde Staten, terug naar Guatemala om deel tenmen aan een jeugdkamp voor Joodse kinderen in een bos op de hoogvlaktes. Hun ouders hebben hen ernaartoe gestuurd, zodat ze hun wortels niet zouden vergeten, want ze weten weinig van hun geboorteland en spreken nauwelijks nog Spaans. Maar op een ochtend blijkt het kamp een nog veel sinisterdere plek te zijn dan de kinderen al dachten – iedereen zal zijn eigen manier moeten vinden om te overleven.

De redenen en gevolgen van deze episode uit de kindertijd van de verteller zullen pas jaren later duidelijk worden door toevallige ontmoetingen met een Salinger-lezer die advocaat werd in Parijs en in Barlijn met een voormalig hoofdinstructeur uit het kamp, die rondliep met een slang in zijn zak en een enorme tarantula op zijn arm.

Door verleden en heden, realiteit en fictie met elkaar te verweven, schept Eduardo halfon een verhaal vol symbolen die de fundamenten van zijn identiteit raken: het strikt en rigoureuze raamwerk van de Joodse religie en de moederlijke boezem van Guatemala.

Eduardo Halfon (20 augustus 1971, Guatemala-Stad) publiceerde achttien boeken en is in meer dan vijftien talen vertaald. In 2007 werd hij door het Hay Festival in Bogotá uitgeroepen tot een van de negenedertig beste jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers.

Bijpassende boeken en informatie

Daria Serenko – Ik wens mijn huis as

Daria Serenko Ik wens mijn huis as recensie en informatie boek van de Russische schrijfster en activiste. Op 10 oktober 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het boek met reflecties op de Oekraïne-oorlog van de uit Rusland afkomstige schrijfster Daria Serenko. Hier lees informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster, de vertalers en over de uitgave.

Daria Serenko Ik wens mijn huis as recensie en informatie

  • “Daria Serenko heeft Rusland doorgelicht. Ze heeft dit gedaan door zich te verdiepen in de eindeloze entiteiten van de staat: de grijze bureaucratieën die afhankelijk zijn van de arbeid van vrouwen, die de laagste posities in het openbaar bestuur van het land bekleden.” (El Pais)
  • “Als activiste en schrijfster Daria Serenko over haar tijd in een Russische gevangenis schrijft, is de tekst stevig verankerd in het lichaam, maar de blik reikt ver.” (Hufvudstadsbladet)

Recensie van Tim Donker

Een boek kan er twee zijn. Het eerste werpt zijn schaduw vooruit, op het twede. In het eerste is het twede reeds gelegen.

In een land.

In een land als Rusland te werken in een overheidsinstelling; Daria Serenko schreef er Meisjes en instituties over. De ikpersoon, een versie van Serenko (ze baseerde zich op eigen ervaringen), werkt op een kafkaësk overheidsinstituut. Er werken daar alleen maar vrouwen, door de instelling, de overheid, het systeem, “de anderen”, maar ook door zichzelf gezien als “meisjes”. Zelfs als ze met pensioen gaan zijn ze nog “meisjes”. Ze moeten rare dingen doen van hun werkgevers, zoals niet-bestaande evenementen organiseren, voorbijgangers naar binnen lokken met thee en koekjes, doen alsof het gezellig is, daarvan foto’s maken die op internet komen. Alles om de schijn op te houden dat Moedertje Rusland heel erg goed is voor haar onderdanen. Hier hebben we het fijn. Ook als we het niet fijn hebben. Dan nog hebben we het fijn. Zulke meisjes. Zulke instituties. Maar meisjes zijn geen instituties: “Waarin verschillen meisjes van instituties? Meisjes verouderen niet. Meisjes gaan naar de wc om te huilen. Meisjes komen te laat binnen met hun jurkje binnenstebuiten. Meisjes moeten zich bij de politie melden. Meisjes kunnen fuck you zeggen.”. Zulke meisjes. Die door instituties getransformeerd worden door één veelkoppig (-armig, -benig) wezen; iedere schijn van individualiteit (of vrouw-achtige rijpheid) is verdwenen; iedereen maar een kop van het wezen en zelfs de koppen gaan na verloop van tijd op elkaar lijken.

Het neemt af en toe absurdistiese vormen aan bij Serenko. Het veelkoppig meisje kan als één zijnde naar een volgende werkgever rollen, zich daar vermengen met het daar reeds werkzame veelkoppige meisje, en niets wordt echt anders, niets verandert, de werkzaamheden al helemaal niet.

Dat land. Die instituties. Die meisjes.

Dan dreigt er oorlog. Er dreigt altijd oorlog, maar soms dreigt het harder dan anders. De hand van Moedertje Rusland, die er al nooit erg goed in was om haar onderdanen hun individuele vrijheid tot in het oneindige te laten ontplooien, wordt een fraksie harder: alles wat geen strikte plicht is, is verboden. Serenko behoort tot diegenen die om de onzinnigste redenen in de gevangenis gesmeten worden. Ze plaatste ergens een uitroepteken. Ja. Dat moet je ook niet doen. Een welgeplaatst uitroepteken gaf te kennen dat je niet Poetin steunde maar oppositieleider Aleksej Navalny (ook hij nu dood), goed voor vijftien dagen sel. Omdat het niet de bedoeling is dat burgers maar zo’n beetje eigen meningen gaan ontwikkelen. Stel je voor. Daar werd het communisme niet voor uitgevonden.

In haar sel schrijft Daria Serenko Ik wens mijn huis as. Feitelijk een nieuw boek; uit bepaalde opmerkingen kan een lezer opmaken dat Meisjes en instituties een afzonderlijke uitgave was al snap ik de bundeling van beide titels wel: wat in Ik wens mijn huis as aan de oppervlakte komt, is in Meisjes en instituties reeds voelbaar. Dictatuur. Massaficatie. Systeem. Oorlog. De harde hand. Of Ik wens mijn huis as documentair proza is, of autofictie, of reportage; verhalen, dagboek of prozagedichten – het maakt niet uit. Wat uitmaakt, is wat eruit opklinkt. Wat het betekent, bijvoorbeeld, te wonen daar waar er “in het kader van de nieuwe vereisten voor de modernisering van de staat” koelbloedig richtlijnen worden opgesteld waaraan een massagraf moet voldoen: “volgens de richtlijnen / moet de lengte van een massagraf / 20 m bedragen / de breedte 3 m / de diepte 2,3 m // de realisatie van deze richtlijnen / was gepland // ad-hocformaties / van de burgerbescherming / zullen de volgende werkzaamheden verrichten: // het graven van een kuil voor de inrichting van het massagraf / het voorbereiden van de kuil voor de teraardebestelling van de lichamen (stoffelijke overschotten) / het voorbereiden op de teraardebestelling van de lichamen (stoffelijke overschotten) van de gevallenen / het leggen van de eerste laag lichamen (stoffelijke overschotten) van de gevallenen in de massagraven / het met aarde bedekken van de eerste laag lichamen (stoffelijke overschotten) van de gevallenen / het leggen van de tweede laag lichamen (stoffelijke overschotten) van gevallenen in de massagraven / het met aarde bedekken van de tweede laag lichamen (stoffelijke overschotten) van de gevallenen / het met aarde bedekken van de massagraven”.

Te leven in een land waar beleidsmakers zich bezig houden met deze dingen, er koel en zakelijk over nadenken. Te leven daar waar dit in het nieuws komt. Te leven daar waar er niet meer te leven is. En daarover schrijven.

Hoe schrijf je daarover?

Wel.

Serenko’s pen vlamt, vonkt, snijdt, bloedt, streelt, ontroert, vraagt, eist, schreeuwt, fluistert, fleemt, gromt, brult, buldert, dreunt, onthutst, wiegt, schokt, ontregelt, zingt, krijst, striemt, zweept, verzoent, jaagt, lijmt, breekt, wurgt, vliegt, zoekt, toont, klaagt, stapt, omhelst, bijt, laaft, kraakt, zeurt, jammert, zucht, steunt, kreunt, gaat, rent, zwiert, slentert, spreekt, plet, bouwt, reikt, zweet, hijgt, zwijgt, stelt en stroomt.

De lezer hoopt dat dit alleen maar fictie is.
De lezer kan niet hopen dat dit alleen maar fictie is.
De lezer weet dat dit geen fictie is.

Serenko zet Ik wens mijn huis as rechtop in het lijf van haar lezers. Dit is misschien niet het mooiste boek dat je ooit las, geen enkel boek waarin een zin staat als “Ik wil nog steeds mijn moeder pleasen” (ja “pleasen” echtwaar, het is niet eens geloof ik heel erg ironizerend bedoeld) gaat het mooiste boek zijn dat je ooit las (en dan vergeef ik haar nog dat akelig rijmelende liedje “Op Poetins dood”) (maak het een lied, echt een lied, laat het op muziek zetten door Lyube, hoe zou dat zijn, zou dat niet de ultiemste valdoodpoetin zijn?), maar het is welsprekend, het is mooi en het verplettert.

En dat is het. Dat is alles.

Dat is alles waar een lezer om kan vragen: verpletterd te worden.

Daria Serenko Ik wens mijn huis as

Ik wens mijn huis as

  • Auteur: Daria Serenko (Rusland)
  • Soort boek: non-fictie
  • Nederlands vertaling: Annelies de hertogh, Els de Roon Hertoge
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 10 oktober 2024
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek van de Russische schrijfster Daria Serenko

Het baanbrekende Ik wens mijn huis as van de Moskouse dichter en activist Daria Serenko brengt haar schrijnende reflecties uit de periode vlak voor de oorlog en haar poëtische desperate zelfbevraging na de Russische invasie van de Oekraïne in één boek samen.

In het eerste deel, Meisjes en instituties, onderzoekt ze op welhaast laconieke wijze de relatie tussen jonge vrouwen die werken in de culturele staatsinstellingen en de daar heersende absurde patriarchale opvattingen. De sporadische solidariteit houdt geen stand tegen de endemische vrouwenhaat, eindeloze bureaucratie en bovenal de aanzwellend dictatoriale dreiging.

Na de invasie van Oekraïne door Rusland op 24 februari 2022 verandert Daria Serenko’s kijk op de wereld radicaal. Terwijl ze in de gevangenis zit wegens het steunen van oppositieleider Navalny begint ze aan Ik wens mijn huis as, waarin ze op een urgente en poëtische manier onderzoek doet naar schuld, geweld, activisme en ballingschap.

Daria Serenko, geboren in 1993 in Chabarovsk, Rusland, is dichter, politiek activist en medeoprichter van de Feminist Anti-War Resistance (FAS)-beweging, die in februari 2022 werd opgericht om te protesteren tegen de Russische invasie van Oekraïne. Voor haar inzet werd de organisatie bekroond met de Vredesprijs van Aken 2023. Serenko werd door de BBC uitgeroepen tot een van de 100 invloedrijkste vrouwen van 2023.

Bijpassende boeken en informatie

Tine Høeg – De A van Asta

Tine Høeg De A van Asta recensie en informatie over de inhoud van de Deense roman. Op 12 september 2024 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman van de uit Denemarken afkomstige schrijfster Tine Høeg. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster, de vertalers en over de uitgave.

Tine Høeg De A van Asta ecensie van Tim Donker

Laten we beginnen met een eikel.

laten we beginnen op de tast, als in het donker, in je huis, je weet wel waar alles is maar je weet het toch niet precies, je gaat, voetje voor voetje ga je, muren kasten en tafels voel je, je wil de lichten niet aan doen, je weet niet waarom je de lichten niet aan wil doen, wat doet het ertoe dat je niet weet waarom je de lichten niet aan wil doen

Want dit is een ode. Een ode aan de tastzin. Je moet je even laten binnenzingen door Høeg (nee niet Peter). Even, stommelend, je weg vinden in deze roman. Maar dan ga je ook beslist voor de bijl.

beginnen met een documentairemaker, het is een afspraakje via tinder en de documentairemaker is nogal een eikel, één die beweert dat hij meer boeken heeft gelezen dan de meesten, hoe weet zo’n man hoeveel boeken de meesten lezen en bezijden waarom zou je je daarop voor laten staan?, hij heeft het ook nog over “het toekomstplaatje”, en als je nu niet kotsend uit het raam hangt bedenk dan dat dit nog maar het eerste afspraakje was & die genadeloze humor waarmee Tine Høeg dat dan allemaal beschrijft

Ook kon er een Pool zijn. Ja. Ofnee, eerst is er Asta. Die van de A. De Asta waar het boek over gaat. De Asta die een boek schrijft. Waarmee De A van Asta een onvervalst boek is over iemand die een boek schrijft, dat zagen we nog niet eerder. Een boek dat dit boek is. Ofnee. Dat komt later pas, laat ons niet op de zaken vooruit lopen. Want eerst was het een boek over een Pool. Lysander Milo. Een portretkunstenaar die twee keer verdween. In het diepste geheim had hij meer dan honderd bustes gemaakt die een dwarsdoorsnede moesten zijn van de werknemers van de cementfabriek. Daarover schrijft Asta een boek. Ze wil er een lunch in schrijven, een lunch in de cementfabriek, en zit daar, en googelt wat op Pools eten. Raakt verloren in de namen, heeft een goede middag. Maar is daardoor bijna te laat voor een televisieprogramma waarin ze te gast zou zijn (ze denkt na over redenen om af te bellen). Er zitten geen kluski’s in de heldere soep, en ze heeft nog maar één zin geschreven, en dat vond ik grappig.

een man die heel traag het schuim van zijn cappuccino lepelt, een constante gebaseerd op een variabele, dominees die een lamp vervangen, eeuwig flikkerend licht, hoc est corpus of andere hocus pocus (het bloed de wijn het lichaam het brood), er is zoveel dat raakt, er is zoveel dat hier zweeft, en dan nog de herhalingen in de tijd, en dan nog de herhalingen in de ruimte

Hoe prachtig dit is. Daar hebt gijlie geen weet van. Gijlie weet niks.

de roman teruggeworpen op zichzelf, de roman over de roman die de roman verandert in de roman die het uiteindelijk geworden is (alras gaat het niet meer over de Pool, alras gaat het over Asta en August en Mai en de mensen en de dingen en het leven dat was en het leven dat is), de roman als spiegel in spiegel, de roman als ode aan de tastzin

Non-lineair. Discontinu. Kollaazje-achtig. Een assemblage. Hoe tijd pulzeert. Throbbing Pulse. (throbbing gristle, waarom heb ik eigenlijk geen seedees van throbbing gristle?). Stukjes. Beetjes. En je hart groeit daar gewoon omheen.

het lijflijke, ook het lijflijke, de ruimte, ook het ruimtelijke, het pulzeren dus, had ik het al over het pulzeren?, je moet het voelen, je moet dit ondergaan, Tine Høeg schrijft een gevoel in je lijf dat groot genoeg is om te kunnen zien

Het ongevraagde antwoord. De geschiedenis van de voorgeschiedenis. Bleke draden en rafels. Met woorden de dag wit schilderen. Of de nacht groen (verklaarde nacht), of de maandag blauw (en konijnen genaamd vrijdag). De plek waar je staat, en wat zoekgeraakt is. Al die daken waaronder je woonde. Un madre arroz blanco of boerenkool.

en stel, alleen maar stel, dat er één tijd is in je leven dat je het leven werkelijk ten volle leeft, één tijd maar, en dat de vuile rest een zoektocht is naar dat inmiddels verloren gevoel, dat gevoel van toen, het nu slechts het negatief van toen, en dat dat toen maar zo, inderdaad, als bij Asta, je studententijd is, de tijd alleszins van voor huis & baan & verantwoordelijkheden: die tijd, en de zoektocht ernaar, of, anders gezegd, minder nihilisties misschien, dat je je tijd hebt van menswording, van geen kind meer zijn, van vinden wie je bent zonder ouders of souffleurs of wegwijzers, en dat deze fase zo scherp je kontoeren bepaalt dat je haar je hele leven in je mee zult dragen, en dat dat, in essensie, is waarover De A van Asta gaat

Maar hoe ook: wat een magistraal boek zeg, dit. Wat een fenomenaal staaltje schrijfkunst, dit. Jezus wat mooi. Wat ongelooflijk ongekend fantasties mooi, dit.

of niet het daarover maar het daar, ze schrijft niet over iets maar ze schrijft iets, om de woorden te lenen waarmee Beckett het werk van Joyce beschreef (en ook:)(hij denkt niet over iets maar hij denkt iets zei Hannah Arendt over Martin Heidegger), niet het over maar het zelf, de rijkdom niet in wat ze schrijft maar in het schrijven, konkrete kunst, levende poëzie

Sjee.

Wat een magistraal boek, dit.
Wat mooi.
Wat ongelooflijk fantasties mooi, dit.

Tine Høeg De A van Asta recensie en informatie Deense roman

  • “Tine Høeg is een verdomd bijzondere schrijfster, en het is verdomd bijzonder om zo teder en warm en vloeiend en wanhopig en grappig te kunnen schrijven.” (Berlingske, ∗∗∗∗∗∗)
  • “Het spel van Tine Høeg met woorden is sensueel en krachtig. Het levert een schrijfstijl op die zowel teder als poëtisch is, en waar je aan verslaafd raakt.” (Börsen, ∗∗∗∗∗)

Tine Høeg De A van Asta

De A van Asta

  • Auteur: Tine Høeg (Denemarken)
  • Soort boek: Deense roman
  • Origineel: Tour de chambre (2020)
  • Nederlandse vertaling: Edith Koenders, Adriaan van der Hoeven
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 12 september 2024
  • Omvang: 336 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 24,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Tine Høeg

Asta wordt uitgenodigd voor een herdenkingsdienst voor August, die tien jaar geleden overleed. Ze woonden in hetzelfde studentenhuis en hij had een relatie met Asta’s beste vriendin Mai. De uitnodiging verstoort alles: de roman waaraan ze werkt, en haar vriendschap met Mai en haar tweejarige zoontje. Verlangens, verliefdheid en de feestjes uit het verleden komen weer tot leven. Wat gebeurde er werkelijk in de nacht van Augusts dood en in de uitbundige dagen die eraan vooraf gingen? Langzaam ontvouwt zich het verhaal dat ze nooit aan Mai heeft durven vertellen.

De A van Asta is een wervelende roman over de intensiteit van onze studentenjaren, over wie we werkelijk zijn en aan wie we dachten dat we zouden worden, en over hoe onze ambities, angsten en herinneringen uit die tijd nooit hun greep lostlaten op hoe we onze toekomst tegemoet treden.

Bijpassende boeken

Donald Niedekker – Rouw

Donald Niedekker Rouw recensie en informatie over de inhoud van het boek met berichten. Op 29 augustus 2024 verschijnt bij uitgeverij Koppernik het nieuwe boek van de Nederlandse schrijver Donald Niedekker. Hier lees je uitgebreide informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Donald Niedekker Rouw recensie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Rouw, het nieuwe boek met berichten van de Nederlandse schrijver Donald Niedekker dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Donald Niedekker Rouw

Rouw

  • Auteur: Donald Niedekker (Nederland)
  • Soort boek: berichten
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 29 augustus 2024
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 9,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek met berichten van Donald Niedekker

In september 2020 overleed de moeder van Donald Niedekker via euthanasie. De dagen erna begon hij haar te eren met kleine betekenisvolle  handelingen. Misschien voor een week, dacht hij, een maand hooguit. Het werden vijf maanden, van haar overlijden op 4 september tot haar verjaardag op 2 februari.

Van dit rituele gedenken deed Niedekker in zijn dagboek verslag. Gaandeweg kregen de notities het karakter van een levensschets van zijn moeder, een vrouw wier kindertijd in de oorlog lag, die in de opbouwjaren volwassen werd, haar gezin stichtte in tijden van emancipatie en loonexplosie, die kind aan huis was in het Concertgebouw en in de KNVB streed voor gelijke behandeling van vrouwen.

De vijf maanden van gedenken openden in Niedekkers geheugen luiken naar vergeten voorvallen en familietaferelen. Maar meer dan een duik in het verleden werd zijn rituele rouwen een aftasten van gevoelens en nabestaan voor zijn moeder. Het schrijven werd een tot leven wekken.

Bijpassend boeken

Donald Niedekker Ochtenden recensieDonald Niedekker (Nederland) – Ochtenden
berichten 1
natuurverhalen
Uitgever: Koppernik
Verschijnt: 15 juni 2023
Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Lafcadio Hearn – Kwaidan

Lafcadio Hearn Kwaidan recensie en informatie boek met Japanse spookverhalen.  Op 19 september 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Kwaidan, het boek uit 1904 van de op het Griekse eiland Lefkas geboren Engelstalige schrijver Lafcadio Hearn. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Lafcadio Hearn Kwaidan recensie en informatie

  • “De geneugten van Hearns werk zijn te vinden in zijn heerlijk bizarre hybride vertolkingen van de Japanse folklore. […] Het resultaat is wat zich op het snijvlak van Borges, Baudelaire en Bram Stoker bevindt. […] Een genot om te lezen.” (New York Review of Books)

Lafcadio Hearn Kwaidan

Kwaidan

Japanse spookverhalen

  • Auteur: Lafcadio Hearn
  • Soort boek: spookverhalen
  • Origineel: Kwaidan (1904)
  • Nederlandse vertaling: Jannie Regnerus
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 19 september 2024
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Lafcadio Hearn Kwaidan recensie en informatie

  • “De geneugten van Hearns werk zijn te vinden in zijn heerlijk bizarre hybride vertolkingen van de Japanse folklore. […] Het resultaat is wat zich op het snijvlak van Borges, Baudelaire en Bram Stoker bevindt. […] Een genot om te lezen.” (New York Review of Books)

Flaptekst van het boek met Japanse spookverhalen van Lafcadio Hearn

In deze verzameling klassieke spookverhalen uit Japan blijken prachtige prinsessen kikkers te zijn, komen schilderijen tot leven, achtervolgen dodelijke spookbruiden de levenden en bevalt een samoerai met mystieke hulp van de baby van een shinto-godin. Hier vind je alle fantomen en geesten uit de Japanse folklore: ‘rokuro-kubi’, waarvan de hoofden ’s nachts van hun lichaam scheiden; ‘jikininki’, vleesetende goblins; en angstaanjagende gezichtsloze ‘Mujina’, die door eenzame buurten spoken. Meesterverteller Lafcadio Hearn putte uit traditionele Japanse folklore, doordrenkt met herinneringen aan zijn eigen spookachtige jeugd in Ierland, om de huiveringwekkende verhalen in Kwaidan te creëren. Tegenwoordig worden ze in Japan als klassiekers beschouwd.

Lafcadio Hearn (27 juni 1850, Lefkas, Griekenland – 26 september 1904, Tokio, Japan) werd geboren op de Ionische Eilanden, als zoon van een Griekse moeder en een Ierse vader. Hij bracht zijn jeugd door in kostscholen en werd vervolgens zonder geld naar de Verenigde Staten gestuurd, waar hij een carrière als journalist begon. Nadat hij daar enige literaire bekendheid had verworven, verhuisde hij definitief naar Japan, waar hij zich verdiepte in de Japanse zeden en gebruiken.

Bijpassende boeken en informatie