Kathy Page Simons alfabet recensie en informatie over de inhoud van de roman uit 2004. Op 24 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij Cossee de Nederlandse vertaling van de roman Alphabet van de in Engeland geboren Canadese schrijfster Katy Page. Hier is aandacht voor de inhoud van de roman, de schrijfster en de uitgave. Daarnaast kun je de recensie van Kathy Page – Simons Alfabet lezen, geschreven door Tim Donker.
Kathy Page Simons alfabet recensie van Tim Donker
Misschien mogelijkerwijs allicht -bijwoorden van twijfel- zijn er twee soorten schrijvers: zij die woorden geven aan de werkelijkheid, en zij die werkelijkheid geven aan woorden.
De eerste soort schrijver zal altijd schrijven over iets dat hij kent. Het meest voordehandliggend is dan zijn eigen leven. De wereld zoals hij die aantreft. De dagdagelijksheid. Het huis, de straten. Hij heeft de woorden, hij ziet de dingen. Hij heeft de woorden, hij benoemt de dingen. Hij heeft de woorden, hij schrijft over de dingen. De dingen die hij zag, de dingen die hij kent, de dingen die hij weet. Uit zijn leven, zijn dagdagelijksheid. De woorden vatten die dingen niet; de woorden veranderen de dingen. Onder zijn woorden gaan de dingen zingen. Die schrijver vond ik lange tijd de meest waarachtige schrijver: de schrijver die alles in zijn nabijheid tot zingen brengt.
De twede soort schrijver gaat uit van een idee. Een inval, een konsept. Dat hoeft niet iets te zijn dat door zijn direkte omgeving wordt aangeleverd. Is het juist meestal niet. Deze schrijver leent zijn woorden aan wat hem voorheen onbekend was. Hij doet onderzoek, hij gaat te rade. Hij moet eerst doordesemt zijn van zijn onderwerp vooraleer hij zijn woorden kan laten stromen. Tot niet eens zo gek lang geleden wantrouwde ik deze soort schrijver. Een echte schrijver hoort zijn woorden altijd bij zich hebben. Een echte schrijver, schrijft het prachtigst over de steentjes die voor zijn voordeur liggen. De ene keer met een historische roman afkomen, en dan schrijven over een ongelukkige huisvrouw of een ruimtevaarder met een spraakgebrek om daarna weer een politieke thriller te schrijven? Dan was je in mijn ogen geen schrijver. Dan was je een antropoloog ofzo, een antropoloog met een gelukkig pen misschien, en veel fantasie, een antropoloog op mars. Maar geen schrijver. Een schrijver moest wonen in zijn woorden en niet met zijn woorden woningen bouwen waarin allerlei personages kwamen te wonen die hijzelf niet was.
De laatste tijd begint deze mening te veranderen.
Of juister: de laatste tijd begin ik in te zien dat deze mening nooit juist geweest is. Een ongefundeerd vooroordeel. Uiteindelijk laat de schrijver werkelijkheden tot leven komen, of dat nu zijn eigen werkelijkheid is of die van een ander.
Simons alfabet is het soort boek dat ik voorheen zonder meer aan me voorbij had laten gaan. Kathy Page was mij onbekend en dat maakt onbemind, niet? Ze schreef al eens over iemand die betrokken raakt bij een bizarre Finse sekte en over het decennialange huwelijk van twee tegengestelde mensen. En dan nu, dit Simons alfabet. Over een zwaar getatoeëerde gevangene. Ja, dat is nu precies het soort literaire kameleonisme dat ik altijd zo wantrouwde. De schrijver die eerst een idee heeft, en dan pas woorden. Die heeft toch duidelijk geen inkt door zijn aderen vloejen? Toch?
Nee. Fout. Niet toch. Geen toch. Weg toch.
Sedert ik voor deze website schrijf, komt er zomaar van alles op mijn besprekerstafel terecht. Van alles dat ik voorheen negeerde, of simpelweg niet opmerkte. Maar als het op mijn besprekerstafel komt, geef ik het een kans. Dan ga ik zitten, dan ga ik lezen. Dan wil ik weten. Dan moet ik mijn vooroordelen bevestigd zien. Of onderuit gehaald.
Page deed dat laatste. Zij gaf Simon woorden. Zij gaf Simon een alfabet. En daarmee een leven. Een leven dat ik navoelen kon. Dat ik begrijpen kon. Waarmee ik tot op zekere hoogte sympathiseren kon. En dat is vreemd als je bedenkt dat Simon een moordenaar is. Hij vermoordde zijn vriendin en wel om een hele idiote reden: ze weigerde haar lenzen uit te doen.
Page was ooit een jaar lang schrijver in residentie -nog zoiets dat ik lang pure aanstellerij vond- in een penitentiaire inrichting voor zware gevallen. Ze raakte begaan met de mannen die daar vastzaten voor ernstige misdrijven. Ze had ook toegang tot hun dossiers en was soms verbijsterd om te lezen wat diegenen waarvoor zij medeleven voelde op hun geweten bleken te hebben. Die verbijstering heeft ze vorm gegeven in Simon Austin. De moordenaar die een gevaar is voor vrouwen. Die een jong leven beëindigde. Die het niet kan hebben als een vrouw niet als zijn handpop wil fungeren maar als autonoom wezen optreedt. En toch ga je, gaat de lezer, of ging ik in ieder geval toch, ‘m waarderen die Simon. Je gaat ‘m mogen. Je gaat ‘m alle goeds gunnen en je voelt een doffe pijn in je maag als hem iets ellendigs overkomt. Ellende die hij -zo denk je naar verloop van vijftig, honderd of honderdvijftig pagina’s- niet verdiend lijkt te hebben.
Het is niet hierom dat Kathy Page wél de schrijver bleek te zijn die de kameleontisch schrijver in mijn ogen nooit zijn kon. Het is geen toer om van een moordenaar een sympathiek mens te maken. Alleen bij hollywoodiaanse filmmakers en simpele schrijfdocenten zijn moordenaars briesende psikopaten die zelfs al een afstotelijk stemgeluid hebben. Natuurlijk: Simon had die volstrekt maffe reden voor zijn daad waardoor hij al een pak slechter te begrijpen is dan de brave huisvader die één keer in zijn leven helemaal door het lint gaat omdat zijn kinderen iets is aangedaan. Maar toch: wie zich abjekt gedraagt is niet automaties een abjekt mens. Misschien een mens met een karakterfout, een ernstige karakterfout, okee: een zeer ernstige karakterfout. Maar die fout is niet dat hele karakter; dat is ook nog uit andere elementen opgebouwd. En “andere elementen”, die zijn bij Simon overwegend innemend. Hij bekijkt de wereld met een bijna kinderlijke verwondering (waardoor het boek vaak -misschien onbedoeld- biezonder humorvol is). Hij is, hoe gek het ook klinkt, meestentijds zachtaardig, wat verlegen, een beetje onbeholpen zelfs. Hij wil weten en studeert er daarom op los in de gevangenis: literatuurwetenschap, sociologie, filosofie (al heeft hij voor dat laatste minder aanleg). Hij schrijft: brieven, eerst en essays later. Hij ontwikkelt een bijna ontroerende vriendschap met een transgender. Dat alles is ook Simon. Hij heeft een moord gepleegd, maar al dat andere is ook Simon. Dat laat Page ons zien maar dat is niet de toer. En al was het een toer; het is niet omdat iemand met een pen in haar hand een toer uithaalt, zij een schrijver zou zijn.
Er is, vooreerst, haar taal.
De taal is tastend, zoekend, soms aarzelend, soms zeer ter zake. Vrijwel nooit zonder een vleugje poëzie. Het is de taal van iemand die (opnieuw) een wereld opbouwt, zich verwondert, met andere ogen om zich heen kijkt. Het is zijn taal, zijn alfabet waarmee Simon de lezer naast zich trekt; de lezer al haast Simon laat zijn. De moord ga je -naar ik hoop- nooit begrijpen; je leert Simons karakter kennen en je snapt waarom hij door wie hij is gehandeld heeft zoals hij deed. Maar: vrijwel op het einde laat Page Simon iets denken als “vrouwen weten nooit wanneer ze moeten ophouden” en natuurlijk is dat geen moord waard maar verrek, dat kan ik toch wel navoelen – en even voel ik bewondering voor Kathy Page zoals ze vrij terloops een typisch -naar ik aanneem- mannelijke emotie ten opzicht van vrouwelijk gedrag in Simons interieure monologen weet te verweven. Het is me alleszins vaker met vrouwen dan met mannen overkomen dat er op een moment dat de ergernis al het punt bereikt waarop die in woede omslaat, toch nog een opmerking of sneer geplaatst moet worden; alsof de wil juist is dat de vlam in de pan slaat? Of het zwijgen niet opgelegd gekregen mag worden, zeker niet door een man? Of takt in sommige situaties niet het voornaamste is? Ik weet het niet. Misschien komt het ook doordat ik nooit een waarlijk emotionele relatie met een man heb gehad, zodat gemoederen tussen mij en andere mannen ook nooit heel hoog op konden lopen daar het me om te beginnen al nooit iets kon schelen wat een andere man over me dacht of vond. Behalve Patrick misschien, en dat beangstte me dan ook zodanig dat ik er alles aan gedaan heb om die vriendschap te verwoesten (en met succes).
Doch wat ik zeggen wil.
Doch de taal.
Het is de taal zeg ik je. Het is de taal die in de lezer kruipt. Het is de taal die alles wat je dacht te denken op losse schroeven zet. Dat jij niet dat soort man bent, en dat moordenaars niet deugen, en dat het allemaal altijd zwart is of wit.
Het is de taal die aan alles knaagt.
Het is dat knagen dat zo mooi is.
Je ziet de psychiatrie onderuit gaan. Niet dat de psychiatrie veel nodig had bij mij om onderuit te gaan maar toch. Ik vond de behandeling die Simon als zedendelinquent ondergaan moest nogal… primitief (je kunt je afvragen of Simon een zedendelinquent is, de moord was wel sexgerelateerd maar had evengoed kunnen gebeuren zonder dat er van sex sprake was, gewoon omdat het zondag was, en ochtend, en sinaasappelsap in de glazen en croissants in de oven en dan die lenzen, ja die verdomde lenzen ja), en langstwijlen vroeg ik me af in welke tijd Simons alfabet eigenlijk speelt. Totdat, ergens, het drama met Hillsborough genoemd wordt. Ik herinner me dat nog. Jeetje. Ik herinner me dat. Ik herinner me het zien, op ons ouwe zwartwit-tv’tje, of hadden we toen al net die kleurentv van Sony?, we zaten in Stiphout, we zaten aan de Oudartstraat, ik herinner me dat, het is niet eens zo gek lang geleden, de tijden waren al modern en verrek mijn vader was psycholoog en dat was toch een respektabele wetenschap? Later wordt trouwens ook de val van de muur genoemd. Te denken aan psychiatrie en primitiviteit in moderne tijden dacht ik: zou dat nu eigenlijk zoveel beter zijn? Kan een therapie een mens beter maken?
Kan een therapie een mens een ander mens maken?
Kan een mens überhaupt een ander mens worden? Zijn we wie we zijn, door genen, door opvoeding, door jeugd, door ervaringen, en dan, op zeker moment, ligt het vast, geen beweging meer in (en ook: het vermogen je te kunnen aanpassen, het vermogen te veranderen, is ook maar een vermogen dat je naar gelang i.q. of karakter al of niet hebt). Page laat Simon eindigen op een voorzichtige positieve noot maar de lezer is misschien allicht mogelijkerwijs -bijwoorden van twijfel- een oktaaf of twee defaitistischer gestemd.
Simons alfabet is een overweldigende roman van een schrijfster bij wie meer dan ik ooit vermoeden kon de inkt vrijelijk door haar aderen vloeit.
Simons alfabet
- Auteur: Kathy Page (Canada)
- Soort boek: Canadese roman
- Origineel: Alphabet (2005)
- Nederlandse vertaling: Gerda Baardman
- Uitgever: Cossee
- Verschijnt: 24 augustus 2023
- Omvang: 368 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 26,99 / € 14,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de roman van Kathy Page
Stuk vuil, moordenaar, gevaar voor vrouwen, slim. Deze woorden heeft Simon Austen op zijn lichaam getatoeëerd. Zijn jeugd bracht hij door in pleeggezinnen en tehuizen. Nu zit hij een levenslange gevangenisstraf uit omdat hij zijn vriendin Amanda om het leven heeft gebracht. Simon is charmant en intelligent, maar ook manipulatief en ongrijpbaar. Hij weet wat hij heeft gedaan, maar zijn motief blijft onduidelijk, ook voor hemzelf.
Ondanks het vonnis probeert Simon zich te rehabiliteren. Hij leert lezen en schrijven en gaat heimelijke correspondenties aan met vrouwen om ze beter te begrijpen. Na een openhartig gesprek met een ruimdenkende reclasseringsmedewerker wordt hij overgeplaatst naar een penitentiaire inrichting waar gevangenen worden blootgesteld aan uiteenlopende en soms experimentele therapieën. We volgen Simons ervaringen in de instelling en zijn vriendschap met Charlotte, een transgender vrouw die zijn begrip van vrouwen verder op de proef stelt.
In deze huiveringwekkende psychologische roman put Page uit haar eigen ervaringen tijdens een werkverblijf in een mannengevangenis. Met Simon wekt ze een personage tot leven dat sympathie opwekt bij haar lezers, ongeacht het feit dat hij een verschrikkelijke misdaad heeft gepleegd.
Kathy Page (Londen, 8 april 1958) is een Brits-Canadese schrijver. Ze studeerde Engelstalige literatuur aan de universiteiten van York en East Anglia en werkte in de jaren negentig als psychotherapeute voor drugsverslaafden. Page heeft inmiddels acht romans en vijf non-fictieboeken op haar naam staan. Haar werk is bekroond met vele prijzen. Voor Al onze jaren ontving ze in 2018 de Rogers Writers’ Trust Fiction Prize. Tegenwoordig woont ze met haar familie op Salt Spring Island bij Vancouver, Canada, en geeft ze les aan de Universiteit van Vancouver Island.
Kathy Page (Canada) – Al onze jaren
Canadese roman
Uitgever: Cossee
Verschijnt: 15 april 2021