Kate Zambreno Drang recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman. Op 29 september 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Drifts van de Amerikaanse schrijfster Kate Zambreno.
Kate Zambreno Drang recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de roman Drang. Het boek is geschreven door Kate Zambreno. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Amerikaanse schrijfster Kate Zambreno.
Recensie van Tim Donker
Een boek over het (maar niet kunnen) schrijven van een boek, jaja, dat kenden we nog niet. Ofnee. Dat kenden we wel. Of we. Ik toch. En anderen met mij, neem ik aan. Maar dat geeft niet. Een boek hoeft niet perse iets volstrekt nieuws te vertellen om iets volstrekt nieuws te vertellen. Laat staan om eenvoudigweg te boeien. Of te intrigeren. Het boek is immers maar dat wat gebeurt tussen twee kaften, hoe kan het nog moeten ontstaan als de lezer er al aan begint? En als het boek nooit tot stand heeft kunnen komen, wat hebben we dan zojuist gelezen? Waar gaat het dan eigenlijk over. Jaja. Waar gaat het over, ook zo’n vraag. “Wat voorkomt dat een boek wordt geschreven, wordt uiteindelijk het boek zelf”, schrijft Zambreno ergens in Drang, en misschien is dat wat Drang is: “…een memoir over niets…”, om andermaal Zambreno zelve te sieteren.
Ja goed, het gaat dus over die vrouw die een boek probeert te schrijven en dat lukt niet erg. Van dat falen wordt verslag gedaan in korte, dagboek-achtige hoofdstukjes, veel paginawit, af en toe een foto of een afbeelding. De bladspiegel is alvast goed. Het is de leegte die ademt, de leegte waarin we zwemmen, ja: ik, jij, wij allemaal. De niksheid die het leven is. Ommetjes maken met de hond. Naar het werk gaan. In de metro zitten. Dingen bekijken op je kompjoetur. Een literaire avond bijwonen. Ongemakkelijke sociale situaties. Een vreemde bovenbuurman. Series “bingen”. Wat is in godsnaam series “bingen”? Maar die ene serie die ze “bingt”, Taxi, die kende ik wel. Met Tony Danza en als mijn geheugen me niet bedriegt Danny DeVito? In mijn herinnering werd het hier in de jaren tachtig uitgezonden op zaterdag, ergens in de vooravond, en in mijn herinnering keken we er altijd naar, mijn mamma mijn pappa mijn twee zussen en ik, en in mijn herinnering was het dan altijd gezellig. Boeken lezen. Met vrienden mailen. Op de veranda zitten al is het herfst. Een galadiner. Een strohoed kopen, of misschien een jurk. En gedachten, vooral heel veel gedachten.
Gedachten over Chantal Akerman. Gedachten over Wittgenstein. Gedachten over Walser. Gedachten over Kafka. Gedachten over Rilke, heel veel gedachten over Rilke. Je kon bijna het idee gaan krijgen dat Drang een Rilke-biografie beoogde te zijn maar het leven had er andere plannen mee. Zoals De Kapellekensbaan veel meer dan over Ondine, over Boontje en zijn huisgenoten ging. Een moderne, Amerikaanse Kapellekensbaan, niet gek, denk ik, om Drang zo te noemen.
Want uiteindelijk gaat Drang over onvermogen. Nee. Het gaat over futloosheid. Nee. Het gaat over dissociatie. Nee. Het gaat over ergens anders over gaan. Nee. Het gaat over drift. Nee. Het gaat over hoe je op een of andere manier aan het eind van de dag altijd nooit gedaan hebt wat je had willen doen. Nee. Het gaat over drang, eerder dan over actie. Nee. Het gaat over zoeken. Nee. Het gaat over wanderlust. Nee.
Drang scheen me doordesemt te zijn van melankolie. Of in ieder geval: ik werd er vaak een weinig melankoliek van. Al zegt dat misschien niet zoveel, ik word melankoliek van haast alles. In het geval van Drang was het meestal de goede soort melankolie, maar een keer, het was een dinsdag, sloeg de goede melankolie na verloop van bladzijden en bladzijden om in het slechte soort melankolie. De melankolie die alleen maar taai en zwart en zwaar en zompig is, en ik kon niet verder lezen. Nou dan ga ik maar afwassen, mompelde ik halfluid en mijn dochter, die verderop op de grond zat en bezig was om van elektriciteitsgeleidende staafjes een radio te maken, zei Wat? En ik liep naar de steerjoo, want afwassen zonder mjoeziek, dat gaat niet. Ploegsteert. Het Zesde Metaal. Feitelijk hun mooiste, hoewel het geloof ik de naam heeft één van hun mindere seedees te zijn. Akattemets herbergt best heel veel saje liedjes, maar áls het raak is op Akattemets is het ook wel meteen goed raak. Nie voe kinders is fantasties, dat zal ik niet ontkennen. Calais viel me echter zo zwaar tegen dat die seedee maakte dat ik stopte een volger te zijn, geen idee wat ze sedert nog gedaan hebben, de mannen van Het Zesde Metaal en Calais is ook de enige ZesdeMetaalseedee die tussen mijn bovenseedees is geraakt, ofwel: alle seedees die nog net niet slecht genoeg zijn om ze naar de kringloop te sturen. Maar Ploegsteert is gewoon een bloedmoje seedee & ik herinner me nog hem kopen. Dat was na afloop van een optreden van Het Zesde Metaal in Ekko. Kees had me zo ver gekregen daarheen te gaan. Goede ouwe Kees. Die kende ik van Facebook, in die tijd was ik nog een fervent gebruiker van Facebook. Nu hoor ik nooit meer wat van Kees. Wat misschien een helaas is. Zanger / gitarist / bandleider Wannes Cappelle had mijn Ploegsteert nog voor me gesienjeerd, nadat hij het cellofaan van de seedee had weten te peuteren omdat mij dat niet lukte. Aardige gast, die Wannes. Sienjeerde de seedee, zei ik dat al? Op de achterkant van het seedeeboekje. En nu ik de seedee opende zag ik dat dat in 2017 geweest moest zijn; 2017, zo lange her alweer? Toen was mijn zoon vier, mijn dochter zelfs nog maar twee. En ik stond daar, met die seedee in mijn hand en die vaat die op mij wachtte en ik dacht aan mijn kinderen als peuters en als kleuters, ik dacht aan dingen die voorbij gaan, ik dacht aan mensen die ik nooit meer zie, aan november, misschien wel de gruwelijkste maand, ik dacht aan steeds meer donker en steeds minder licht. En dan moest de mjoeziek nog komen, dan moest heel die intenste mjoeziek van Ploegsteert nog komen. Na afloop van de afwas die dinsdag voelde ik me pas waarlijk droef (behalve dan de ontroering, de goede soort ontroering, de moje en warme ontroering toen ik vanuit mijn ooghoeken mijn dochter zag, mijn lieve moje prachtige geniale zevenjarige dochter, nog immer in de weer met haar staafjes die een radio moesten worden, die ik zag, vanuit mijn ooghoeken, zachtjes meezingend met Ier bie oes) (een fantasties liedje, ga zelf luisteren).
Enkele dagen ontbrak mij alle lust verder te lezen in Drang.
Ja. Dat is ook zoiets. Dat wou ik nog zeggen. Of. Eigenlijk wou ik dat later pas gaan zeggen. Dat Drang me in dat opzicht een heel klein beetje tegenviel. Dat het niet het soort boek bleek te zijn waarin ik maar blijf lezen, gejaagd, hijgerig, hongerend, hunkerend naar meer, elke volgende letter, elk volgend woord, elke volgende zin, elke volgende bladzijde, het allemaal moeten hebben, het allemaal moeten insnuiven, nu. Dat het niet het soort boek bleek te zijn waarvan ik me maar niet kan losscheuren. Niet het soort boek dat ik in één twee drie sessies uitlees, in een roes, in een trance. Niet het soort boek dat ik maar niet kan wegleggen. Nee. Drang bleek prima weglegbaar.
De eerste keer dat ik het weglegde had ik denk ik een honderddertigtal pagina’s gelezen, ik las wat in dichtbundels, ik las wat in de nieuwe Drehmanns, ik las wat in een boek waarin een producer de lezer uitlegt waarom muziek doet wat het met ons doet (iets waarin zij overigens niet geheel slaagt), er was nog niet veel aan de hand, het was maar enkele dagen als ik zei, daarna alweer, viste ik Drang weer uit de stapel, het was nog niet ver onderaan geraakt.
Het was een ochtend, er was koffie, Pharoah Sanders lag in de speler. Jewels of thought. Sanders, ook hij nu dood. Dat moest ik notabene van René horen. Die kwam het depot binnen, die riep me apart, die vroeg me of ik Pharoah Sanders kende, als jazzliefhebber, daar weet hij van, goeje René, ik kreeg het niet eens over mijn hart om te doen alsof ik dacht dat hij het over Pharoahe Monch had, ik zei alleen maar Ik wist eigenlijk niet eens dat hij nog leefde, daarmee stelde ik René geloof ik een beetje teleur, René leest alle internationale kranten, ik lees alleen maar boeken, even later vertel ik het aan Theo, ik zeg hem, Pharoah Sanders is dood en Theo doet zijn duim en wijsvinger op elkaar en houdt die heel dicht bij zijn oog om te demonstreren wat een klein grootheidje Pharoah Sanders was: alleen in een microscopiese wereld lijkt hij groot en ik lach want ik vind het grappig nee ik lach want ik doe alsof ik het grappig vond en nu, ochtend, koffie, een nieuwe poging voor Drang, Sanders op de speler, nu kon ik het eigenlijk alleen maar een potsierlijk, lomp, respectloos en achterlijk gebaar vinden.
Ik lees.
De hond heet Genet. Waarom een hond vernoemen naar Jean?, misschien omdat haar man John heet?, of was het Onze Lieve Vrouw van de Bloemen?, was het Een verliefde gevangene? (ik las die titel, het moet ergens in de jaren negentig geweest zijn, ik las Een verliefde gehangene, ik dacht Dat boek moet ik lezen & pas tuis las ik de titel beter) (op 13 april 1986 stierf Jean Genet in een Parijse hotelkamer, 75 jaar oud) (wat oud genoeg is) (en als je ergens moet sterven, dan maar in een hotelkamer) (eventueel nog wel in Parijs) (alle beelden uit de taal veilig stellen en je ervan bedienen want ze bevinden zich in de verlatenheid waar je ze moet gaan zoeken dat moet Kate Zambreno aanspreken) (De bladzijde die aanvankelijk blanco was, is nu van boven tot onder overdekt met minuscule zwarte tekens, letters, woorden, komma’s, uitroeptekens en dank zij hen noem je deze bladzijde leesbaar dat moet Kate Zambreno aanspreken) (de betekenis van het decor moet Kate Zambreno aanspreken); de scénes met Genet zijn zomtijds ronduit goor maar ik ben het tegendeel van een hondenliefhebber. Doch zelfs als Genet een kat was geweest (ik ben een hartstochtelijk kattenliefhebber) had ik die scénes goor of hooguit een beetje minder goor gevonden. Dan weer: andere Genetscénes zijn ontroerend, aandoenlijk, mooi.
Zambreno lijkt sowieso een fascinatie te hebben voor het gore, ze kon bijna een Neerlands schrijfster zijn.
Ik lees. En dan weer niet. En dan weer wel. En dan weer niet.
De passagier van Cormac McCarthy slaat de grootste bres in mijn leesritme. Enkele weken lees ik helemaal niet meer in Drang.
En ik beschuldig Drang. Ik verwijt het dat het niet het soort boek bleek te zijn dat me in zijn ban hield. Het heeft toch alles. Het is deels dagboek, deels Rilke-biografie, deels (kunst)filosofie, deels kijkboek, deels kleinpraat. Ik dacht aan Gehuwde rotsen, aan A Naked Singularity, aan Speedboat, aan Kassa 19, de meeste van die assoosjasies misschien lukraak, maar toch, ik dacht aan enkele van de beste boeken ter wereld, en toch bleek Drang steeds gemakkelijker, met steeds kortere tussenpauzes, weg te leggen en steeds moeilijker terug te vinden. Wat is dat met jou Drang, ik vroeg, waarom nestel je je gewoon niet onder mijn huid? Je kent zoveel verschijningsvormen, je zou toch zo maar mijn ideale boek kunnen zijn?
Is het de vertaalster? Ja. Mag ik alles op de vertaalster steken? Die in ieder geval wat beter haar best had mogen doen om elegante vertalingen te vinden voor woorden als “upstate”, “downtown”, “bitchy”, “nanny” en “diner” in plaats van ze gewoon onvertaald te laten staan, midst het Nederlands, want dat kan in deze wereld, waarin het Nederlands wordt weggedrukt door het Engels of meer nog door het Amerikaans, geen enkel programma heeft nog een Nederlandse naam, kantoorpikken beklagen zich dat de “meeting” zomaar is “gecanceld” en pubers vinden alles maar “so satisfying”, moet je daar als vertaler dan in meegaan?, vertaal dan niet en raadt mensen gewoon aan de Engelse versie te lezen.
Maar misschien is het niet de vertaalster, misschien mist Drang gewoon een zekere bezwering. Het mist de hypnose. Het mist de hand die grijpt naar de strot. Ofzo. Weetikveel.
Misschien ben ik het wel, misschien was het de mjoeziek, misschien waren het de dagen. Misschien was de koffie niet straf genoeg.
Maar bedenk dit: schrijf een geniaal boek dat nog te wensen overlaat. Of: schrijf een tegenvallend boek dat evenwel geniaal is. Dat boek is Drang. Dus hoe briljant ben je dan als schrijver? Denk daar eens over na.
Drang
- Schrijfster: Kate Zambreno (Verenigde Staten)
- Soort boek: Amerikaanse roman
- Origineel: Drifts (2021)
- Nederlandse vertaling: Nicolette Hoekmeijer
- Uitgever: Koppernik
- Verschijnt: 29 september 2022
- Omvang: 336 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Prijs: € 24,50
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Recensie en waardering van het boek
- “Uitgeroepen tot het beste boek van het jaar door The Paris Review, Harper’s Bazaar en Vulture.
Flaptekst van de roman van Kate Zambreno
Het verleidelijke en meanderende Drang is een intiem portret van lezen, schrijven en creatieve obsessie. Terwijl de hoofdpersoon werkt aan haar roman, die al lang ingeleverd had moeten zijn bij haar uitgever, raakt ze in de ban van het werk van Rilke, Dürer, Chantal Akerman en anderen. Ze fotografeert de bewoners en zwerfhonden uit haar buurt, spookt rond in boekwinkels en galerieën en legt haar gedachten vast in een geel notitieboekje, dat al snel haar werk aan de roman volledig overschaduwt.
Terwijl de winter nadert, wordt ze door een reeks ingrijpende voorvallen steeds onzekerder totdat een intense en tedere gebeurtenis alles verandert.
Drang – een verhaal over artistieke ambitie, persoonlijke crisis en de mogelijkheden en de tekortkomingen van de literatuur – is een betoverende roman van een van de meest gedurfde schrijvers van dit moment.
Kate Zambreno (30 december 1977) is de auteur van meerdere veelgeprezen boeken, waaronder Screen, Heroines en Green Girl. Haar werk verscheen onder meer in The Paris Review en The Virginia Quarterly Review. Ze ontving een Guggenheim Fellowship en doceert aan Columbia University.