Jan van Mersbergen We moeten praten recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman. Op 16 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Cossee de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Jan van Mersbergen.
Jan van Mersbergen We moeten praten recensie en informatie
Een schrijver die je niet kent. En een zwaan. En wat moet je dan. Je denkt: iemand zei iets over hem, je weet niet meer wat precies, je weet nog wel dat het iets geringschattends was. Je pakt je telefoon, je stuurt bericht, je schrijft Wat zei jij ook alweer over die van Mersbergen zei je niet dat je hem nogal wisselend van kwaliteit vond? En je ruimt op, en je doet dingen, en je kijkt uit het raam. En later is er antwoord en het antwoord is Nee dat heb ik niet gezegd ik heb gezegd dat hij een wisselende aanpak had in een vorig boek speelde een paard de hoofdrol en dat vond ik erg goed. En je legt je telefoon weer weg en je denkt Dat is niet wat je zei die keer dat het druilde en grijs was en we daar in dat portiek stonden, ik weet niet meer wat je wel zei maar ik weet wel vrij zeker dat je dat niet hebt gezegd.
En je zit daar maar en drinkt koffie en iets aan die zwaan stoort je.
Iets aan die titel ook trouwens. Er zijn andere boeken van Van Mersbergen verschenen bij Cossee, en die hebben titels als De macht over het stuur en Een goede moeder en De laatste ontsnapping en het mislukt-Celineske Naar de overkant van de nacht, en dat zijn ook allemaal titels die niet overhouden. Je denkt aan iets wat Herman Brusselmans schreef over het belang van goede titels, je weet niet meer in welk boek dat schreef, je enthousiasme voor zijn schrijven was al tanende toen je het las, maar iets ervan lijkt waar te zijn, nu. Nu je zit met zwaan en onbekende schrijver en titel en koffie, goede koffie dat wel, je moet hem vaker zo zetten.
Maar allee. Cossee. Bij Cossee komt veel goeds uit en waarom dus niet aan dit boek begonnen in plaats van al die andere boeken die ook nog op de stapel liggen. Het is geen dik boek, je ziet veel witregels, het belooft een gemakkelijke lees te worden. Misschien kan de muziek iets harder, moje muziek dit, moet je vaker een draai geven.
En dit is wat het is.
Er is die jongen die Koen heet. Die zit in groep zeven en hij houdt een spreekbeurt. Dat is voor de hele klas aanleiding om er eens goed voor te gaan zitten want Koen staat bekend om zijn hardnekkig zwijgen. Koen is gaan zwijgen toen hij net kon praten, en slechts weinigen hebben hem ooit een woord horen zeggen. Koen is de pispaal, de klassenidioot, de mafkees, dit wordt lachen. En daar staat hij dan, zijn verhaal te doen. Zijn hele verhaal. Zijn spreekbeurt gaat over alles. Maar vooral over hemzelf.
En je leest dat en je bent nog maar een paar bladzijden ver in dit boek en je denkt O laat asjeblieft het hele boek die spreekbeurt zijn, laat de spreekbeurt asjeblieft het hele boek beslaan. Je weegt het boek op je hand, dun boekje, 159 bladzijden, op bladzijde 158 meen je nog in de gauwigheid “de juffrouw” te lezen, ah nog steeds iets schools dus, het zou kunnen.
Maar een paar bladzijden verder denk je al O laat asjeblieft niet die spreekbeurt dat hele boek lang door gaan. Want Koens verhaal is een zwaar verhaal. Hij stopte met praten toen hij nog heel klein was, een dreumes of een peuter, en zijn Griekse moeder uit heimwee terugging naar Griekenland, de vader en de zoon achter en aan elkaar over latend. Niet eens zo heel gek veel later vindt Koen zijn vader dood bij de wasmachine of verklap ik nu iets. En dan is er nog een opa die eigenlijk helemaal geen opa is – niet eens familie. Dat verhaal, die Koen, die klas – nee daar zeg ik zo nog wel over.
Laat je weer ik zijn dat is makkelijker vanaf hier.
Mijn stille smeekbede zag ik verhoord: We moeten praten vertelt Koens verhaal vanuit drie verschillende perspektieven. Koen, in de klas. De vader, zorgend, wassend, peinzend, aantekeningen makend in zijn kleine aantekeningenboekje. En “opa” die het verhaal doet tegen de conciërge van Koens school terwijl hij wacht toen Koen klaar is met zijn spreekbeurt.
De drie verschillende perspektieven zijn in essensie een goed idee. Een wisseling in ritme. Mogelijkheden tot andere inzichten. Aanvullende blikken. En Van Mersbergen beheerst dit goed. Zijn stijl is soepel en past zich aan elke spreker aan. Het deel waarin Koen de focalisator is, heeft iets dromerigs, is poëties, soms verwonderend, dan weer (iets te) wijs; hoewel het verhaal over hemzelf gaat, zijn er vele uitstapjes: naar mythologie, biologie, sterrenkunde; de zoekende blik van een intelligent kind dat wil weten, meer wil weten, naar bakens zoekt. Sommige van die bakens gaan vervelen: Californication – de lievelingsplaat van de vader – wordt me iets te vaak opgevoerd. Verre zij het van mij om enige liefde te koesteren voor het werk van Red Hot Chili Peppers, vroeger of nu, maar Californication lijkt mij zelfs dan nog de plaat waarmee het hele kleine beetje dat aan die band eventueel nog te waarderen zou zijn, definitief aan gruizelementen geslagen werd. En de manier waarop “opa” met zijn Brabantse achtergrond een hele zin kan inkoken tot één woord maar daarentegen juist weer “moeilijke” woorden oprekt zodat het een hele zin lijkt, begint me, na de zoveelste keer dat Koen het ter sprake brengt, een heel klein beetje op mijn zenuwen te werken. Maar dat is vaker zo met stokpaardjes.
Het stuk waarin de vader aan het woord is, is harder, illusielozer, soms ook een beetje huilerig. Maar goed, een man die in de steek gelaten is door zijn wondermoje Griekse vrouw en die misschien wel misschien niet genezen is van kanker (of verklap ik nu iets), mag hard en illusieloos en huilerig zijn. Dat hij ergens helemaal “crazy” van wordt vind ik wel vrij onvergeeflijk en ook dat terugkerende “Krankrijk” (reflecterende op een boek dat hij als lector of redacteur of hoe heet dat, alleszins iemand die voor een uitgeverij manuscripten lezen moet, onder handen heeft en waarin een man die kanker heeft niets over zijn ziekte zegt tegen zijn familie en vlucht naar Frankrijk) stoort me in hoge mate. Ik vond dit stuk het ergerlijkste van het hele boek. Dat het relaas van de vader abrupt midderzins afgebroken wordt is na wat we inmiddels via Koen over de vader aan de weet zijn gekomen hartverscheurend maar ook lichtelijke melodramaties.
Het stuk van de opa is feitelijk het schoonst. We hebben die man dankzij Koen leren kennen als een uiterst sympathieke, bedachtzame en totaal unieke man en zo blijkt hij ook te zijn. De denkpauzes in zijn verhaal zijn hoor- en voelbaar. De zomtijds wat bizarre wendingen die het verhaal met zijn woorden neemt hadden voor mij niet gehoeven, maar misschien waren die nodig om de gaten dicht te timmeren, ik weet het niet. Aan het einde hebben de conciërge en de juffrouw (die juffrouw die ik eerder al op bladzijde 158 had zien staan) het over protocol z. Ik heb geen idee wat protocol z is. Ik vermoed dat geen enkele lezer een idee heeft wat protocol z is, misschien weet zelfs Jan van Mersbergen het niet tot in detail. Maar wat wel duidelijk is, is dat “de instanties” (de systemen, systemen) zich nu met Koen en “opa” moejen gaan en als de instanties zich moejen gaan, brengt dat zelden iets verkwikkelijks. De status quo van Koen zal tot een eind geraken en naar de rest is het raden (en dat maakt die conciërge meteen een lul, wat hij eerst niet leek te zijn).
En daar, precies daar, ofnee niet precies daar maar ondere andere daar, zit mijn moeilijkheid met We moeten praten. Met een open einde dat zo wijdopen ligt dat het niet anders kan of iemand heeft dat opgedacht.
Dit is een meestentijds bloedmooi geschreven, verdrietig, hartveroverend, ontroerend, begeesterend boek. Maar Jan van Mersbergen heeft het willen vormgeven. Alsof de woorden er het eerst waren, en later de ideeën. En met de ideeën heb ik moeite.
Allereerst die spreekbeurt. Waarom eigenlijk een spreekbeurt? Ja, we zitten met een jongen die na het vertrek van zijn moeder heeft besloten om nooit meer te spreken; dat zwijgen moet doorbroken worden en daar is iets voor nodig. Dat snap ik. Maar toch. Zie. Koen. Zwijger, pispaal, buitenbeentje, mikpunt. Die dan ineens spreken gaat, heel zijn verhaal vertelt, urenlang, en ook nog doceert over ingewikkelde materie. Dat is – ongeloofwaardig? Nee niet ongeloofwaardig ik maal niet om geloofwaardigheid steek de kachel aan met je geloofwaardigheid man. Maar als die Koen nooit gesproken heeft en bij zijn allereerste keer voor de klas staand de zelfverzekerdheid heeft om zijn klasgenoten niet alleen zijn hele bizarre levensverhaal op te dissen maar ook nog es hen hier en daar flink de les te spellen – dan maakt dat die Koen een beetje eng. Een beetje psychopaties eigenlijk. En ik wil in Koen geen psychopaat zien. Ik wil in Koen de getroebleerde maar niettemin aimabele jongen zien die hij feitelijk is.
En die driedeling in perspektief. Driedelig wordt het zwijgen doorbroken: driedelig is het spreken. Maar het zwijgen was ook al driedelig, niet? De telefoon zweeg toen de Griekse moeder belde; de vader zweeg over zijn ziekte en Koen zweeg al vele jaren. Een driedelig zwijgen gevolgd door een driedelig spreken, ja, dat is me te synchroon. Te symetries. Te bedacht.
Misschien is er toch iets aan geloofwaardigheid dan? Wanneer wat leeft en ademt en bloedstroom heeft wordt onderworpen aan literaire ingrepen? Ik weet het niet. Dit had zo’n verpletterend boek kunnen zijn maar verpletterd ben ik niet. Ik baadde me in veel moois maar wist me ook geërgerd.
Dan toch: door de bedachtheid van de dingen?
Hum. Ja.
Jan van Mersbergen kan heel erg mooi schrijven. Soms slaat dat schrijver echter stuk op zijn ideeëndrang. De bedachtheid der dingen. Zoiets als een paard in de hoofdrol ja. Ook al zoiets bedachts. Minder paarden Jan, en meer schrijven.
We moeten praten
- Auteur: Jan van Mersbergen (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: Cossee
- Verschijnt: 16 november 2023
- Omvang: 160 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 22,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van Jan van Mersbergen
Als de driejarige Koen met zijn vaders mobieltje speelt en het apparaat plotseling overgaat, strijkt hij onwillekeurig over het groene icoontje. De stem van zijn moeder klinkt. In de veronderstelling dat ze Koens vader aan de lijn heeft zegt ze: ‘We moeten praten.’ Iedereen die ooit een relatie heeft gehad weet: dit is niet goed. En inderdaad, ze staat al op het vliegveld en verhuist terug naar haar geboorteland. Koen en zijn vader blijven achter. Als dit is wat er van praten komt, denkt Koen, dan houd ik voortaan mijn mond.
Acht jaar later zit Koen in groep zeven en praat hij nog steeds zeer zelden. De spreekbeurten komen eraan. Wanneer het Koens beurt is, schuifelt hij naar het digiboard en klikt een afbeelding van De bedreigde zwaan van Jan Asselijn aan. ‘Dit zal jullie wellicht verrassen,’ zegt hij. ‘Verwacht geen verhaal over pony’s of vulkanen. Ik houd mijn spreekbeurt over… alles.’ Hij begint te vertellen over zijn moeder die zei dat ze moesten praten, over het getreiter van zijn klasgenootjes en zijn heimelijke wraak, over zijn vader die hem al die moeilijke woorden heeft geleerd, en over ‘opa’; de man van de moestuin om de hoek, die Koen als enige echt begrijpt.
We moeten praten is een korte maar hartverscheurende roman van Jan van Mersbergen. Een verhaal in de vorm van een spreekbeurt, met een onvergetelijke afloop.