Toon Tellegen God onder de mensen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 20 april 2021 verschijnt bij Uitgeverij Querido de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Toon Tellegen.
Toon Tellegen God onder de mensen recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman God onder mensen. Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver Toon Tellegen.
Recensie van Tim Donker
Toon Tellegen. Spreek die naam uit als je in een donker hoekje van mijn kamer staat. Noem hem in het park. Fluister hem in de supermarkt als ik naar het juiste merk gezouten roomboter zoek. Schreeuw hem van de daken. Zeg “Toon Tellegen” waar dan ook, en ik zal aan mijn zoon denken.
Mijn zoon. Mijn moje prachtige zeven nee bijna achtjarige zoon. Toen hij een jaar of vijf was, ben ik begonnen hem voor te lezen uit Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en andere dieren. Elke avond voor het slapen gaan. Twee of drie verhalen per keer. Tenminste dat was steeds het uitgangspunt. Maar altijd bedelt hij er wel een paar verhalen bij. Inmiddels hebben we het boek al een aantal maal helemaal uit gelezen. Dan beginnen we weer opnieuw. Het is grappig om te zien hoe hij in de loop der jaren anders is gaan reageren op wat in essentie dezelfde verhalen zijn. Eerst onderging hij ze vooral. Later stelde hij steeds meer vragen over de verhalen. We hebben heel wat keren zitten mijmeren, denken en filosoferen naar aanleiding van wat hij altijd is blijven noemen de “eekhoorn en mier”-verhalen. Tegenwoordig levert hij vooral kommentaren, bedenkt alternatieve eindes of extrapoleert de gedragingen van de dieren tot in het (nog) absurde(re).
Maar vroeger. Ja vroeger. Vroeger was alles anders natuurlijk. Vroeger had ik nog geen zoon. Vroeger was ik in de twintig. Ik was natuurlijk niet in al het vroeger dat er ooit geweest is in de twintig maar er was een vroeger waarin ik in de twintig was. Het twede millennium liep op zijn einde, en de jaren negentig van de twintigste eeuw waren grofweg halfweg of een beetje verder nog. Grunge was -gode zij dank- een kortstondige rage gebleken. Ik sprak Femke nooit meer, en dat vond ik wel zuur. Ik liep rond op een opleiding waar mensen zich trachtten te bekwamen in het schrijven van uiteenlopende tekstsoorten en met “rondlopen op” was mijn verbintenis met die opleiding wel ruimschoots omschreven. Rondlopen en kijken. Naar mijn medestudenten, Ah!, dacht ik dan, dit is waarschijnlijk het soort mensen dat mijn moeder bedoelde als ze het over wouldbe’s had. De haardrachten, de kledij, de baardjes, die stompzinnige grijnzen op die stompzinnige koppen. Maar vooral dat ongelooflijke gezwets dat ze uit hun botten sloegen om intelligent of interessant over te komen. Soms stond ik stil, en luisterde ik even. Nooit zei ik iets.
Wat in die dagen erg hip was bij deze mensen was zeggen dat je kinderboeken las. Misschien moest je zelfs wel zeggen dat je voornamelijk kinderboeken las, of louter kinderboeken. En altijd weer met datzelfde afgezaagde argument: “want ja die zijn tenminste nog fantasievol” en als je niet oppaste kwam er ook nog een halfbakken filosofietje over de kindergeest achteraan ook. Maar dan was ik meestal al door gelopen.
De naam die bij zulke gesprekken het vaakst viel was Toon Tellegen. Toon Tellegen Toon Tellegen allemaal lazen ze Toon Tellegen. Ik had een hekel aan die man zonder ooit een letter van hem gelezen te hebben. Kun je iemand kennen op grond van zijn publiek? Ja. Nee. Natuurlijk niet. Hum. Weet je – mede daarom ben ik gestopt naar konserten te gaan. Ik wilde het publiek niet zien dat hoorde bij de muziek die ik lief had. Ik wilde me niet afvragen of ik ook dat publiek was. Ik wilde me ook niet afvragen of het publiek wat zei over de muziek en of de muziek dan wat zei over mij. En ook schrijvers hebben een publiek al word je daar doorgaans minder mee geconfronteerd.
Maar met Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en andere dieren kreeg Toon Tellegen voor mij in één klap het mooiste en liefste en wijste publiek dat een mens zich wensen kan. Als dat publiek niet zeven nee bijna acht jaar geleden ter wereld was gekomen had ik God onder de mensen misschien nooit willen lezen. Dan was Toon Tellegen een naam gebleven die verbonden aan hipsters, aan alto’s, aan wouldbe’s (o en gode moge ik aub niet één van hen zijn). Maar ja. Je kunt een schrijver niet kennen aan zijn publiek hé. Die lieve, absurde, maffe, licht-ontregelende, filosofische, sprookjesachtige, grappige, dromerige, wijze, bedachtzame, bizarre, leuke, rebelse, dwarse, groteske, mysterieuze, fijne, verslavende, kontemplatieve, opruiende, moje, fantastische verhaaltjes in Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en andere dieren waar een zoon en zijn vader na bijna drie jaar nog altijd geen genoeg van kunnen krijgen die waren toch echt van diezelfde Tellegen wiens naam ik in dat laatste decennium van het vorige millennium niet kon horen zonder onpasselijk te waren. Dus hop doe maar Theo geef maar hier die God onder de mensen.
De toon, toets, kleuring en schrijfstijl in deze korte verhalen over God herken ik direkt uit de “eekhoorn & mier”-verhalen (vertelde ik je al dat mijn zoon ooit zelf een “eekhoorn & mier”-verhaal schreef?), maar er is iets, er zit iets bij of er mist iets. Maar eerst – het onderwerp, de hoofdpersoon: God. Ja God. O God het gaat over God. (zegt August Hans den Boef O God, er is geen God) (zeggen Elsbet De Pauw en Max Urai Voor God held werd, was zij een saaie vrouw in ademnood) (zegt Tom Waits There is no devil, that’s just God when he’s drunk) (zegt Roger Waters What God wants God gets God help us all). Waarom zou een mens schrijven over God? Die vraagt stelt Tellegen zichzelve ook in het voorwoord.
En hij antwoordt ook. Want soms stel je je vragen die je zelf kan beantwoorden. Hij zegt: “Over God heb ik absolute zekerheid en absolute onzekerheid, verder over niets.” En: “Daarom kan ik vrijmoedig over hem schrijven, zonder schroom, zonder wroeging, zonder angst, zonder spot, zonder bitterheid, zonder jaloezie, zonder wrok, zonder vooringenomenheid, zonder terughoudendheid, zonder illusie, zonder sarcasme, zonder rancune, zonder ontzag, zonder mededogen, zonder hoop en zonder zijn naam te misbruiken.”
Dat klinkt niet alsof God onder de mensen (ondertitel: Verhalen en aantekeningen over God, wie hij ook is) een verbeten afrekening is van een ex-gelovige. Of het nietsontziende sarcasme van een atheïst. Maar het klinkt evenmin alsof het hier om een vrome verheerlijking zou gaan (zegt Arnold: bij mannen is het mannelijk, bij vrouwen is het vrouwelijk maar bij de Heere is het heerlijk). Agnostische overpeinzingen, is wat ik dacht te gaan lezen en dat leek me passend voor de schrijver van de veellagige “eekhoorn en mier”-verhalen.
Die “eekhoorn en mier”-schrijver ontmoette ik als gezegd vrijwel onmiddellijk. De God die door Nietzsche was doodverklaard en door Van Ostaijen gezien werd als de absolute negatie, treedt hier als mens-onder-de-mensen op in verhalen die sjarmant, lieflijk, speels, licht vervreemdend, poëtisch en tamelik humoristies zijn (naja, voorover slaan van het lachen deed ik bij God onder de mensen niet één keer, maar glimlachen, grijnzen en grinniken deed ik veel, heel veel). Omdat de verhalen in dit boek me zo sterk deden denken aan “eekhoorn en mier”, en omdat het duidelijk niet van enige grappigheid ontbloot was dacht ik er verscheidene malen aan een verhaal voor te lezen aan mijn zoon. Maar geen enkel verhaal leende zich daar echt toe. God onder de mensen is nie veur kinders. Omdat. Omdat. Ja. Ik weet het niet. Er zit veelal venijn in de staarten. Er begon me iets te dagen.
De sfeer neigt naar die van de kinderverhalen maar de strekking is vaak eerder aan volwassenen besteed. Aw goed. Misschien wisten zij alles kent ook lagen die de voorlezende ouder eerder vatten zal dan het toehorende kind. Het is niet voor niets dat mijn zoon en ik zoveel gepraat hebben naar aanleiding van dat boek. Misschien wisten zij alles is een kinderboek waaraan ook volwassenen genot kunnen beleven; God onder de mensen is een kinderboek voor volwassenen (en ongeschikt voor kinderen) en dat is anders. Dat scheelt. Dat scheelt een hele dimensie.
Het eerste is dat ik denk dat het zeer wijs van Tellegen is geweest om God onder de mensen na 136 bladzijden voor gezien te houden. En dan nog. Je hoort altijd zeggen dat het zo geniaal geweest is van John Cleese om het wat Fawlty Towers betreft bij twaalf afleveringen verdeeld over twee seizoenen te houden maar alsnog zitten er tussen die twaalf een paar erg zwakke afleveringen. Die met die Amerikaan bijvoorbeeld is bijzonder vervelend en bijzonder ongrappig. Zo ook. Ik las deze 136 bladzijden in vijf of zes sessies uit. Dat had niet gehoeven. De verhalen zijn kort en behoeven veelal geen loodzware leesinspanning. Maar toch. Als ik te lang in God onder de mensen las (en dan bedoel ik langer dan tien minuten en dat zeg ik niet om grappig te doen), naderde Tellegen de grenzen van mijn geduld gevaarlijk dicht. Dan legde ik weg, dan ging ik andere dingen doen. Dan dronk ik koffie, dan zwaaide ik vriendelijk naar de buurman, dan verschoof ik wat papieren op de secretaire, dan stofte ik mijn lampen af. Later – vaak een dag later maar het kon ook wel een paar uur later zijn – had ik dan wel weer trek in één of twee verhalen uit God onder de mensen. Maar ook laters raken op, mensen. Ook laters raken op. Als Tellegen met God onder de mensen was afgekomen met een werkelijk lijvig boek en mijn lektuur dus verdeeld had moeten worden in vele laters dan was het voor mij naar verloop van acht of tien laters gaan verzanden in gekunstelde anekdotiek. Of lees: meer van hetzelfde.
Ja nu heb ik u waar ik u hebben wil. Dat laatste kon van Misschien wisten zij alles niet gezegd worden. Nee sterker: bij de herhaalde herlezingen zijn de verhalen nog steeds nieuw. Voor mijn zoon, maar evengoed voor mij (en echt niet alleen omdat zijn reacties op de verhalen in de loop der jaren veranderd zijn). Die kracht mis ik bij God onder de mensen. De agnost. Ik mis de agnost. God krijgt vele gezichten in dit boek, maar haast geen enkele is echt prettig. Hij is gek, besluiteloos, onverzorgd, agressief, haveloos, wreed, onvoorspelbaar, grillig, lomp, kil, gevoelsarm, behoeftig, nukkig, cynisch, onredelijk, ongeduldig, gemeen, hautain, kinderachtig, kleinzielig, lichtgeraakt, onhandelbaar en soms een regelrechte psychopaat. Tellegens God komt er bekaaid vanaf. Maar de mensheid niet minder. Hun liefde voor God is dociel, onderdanig, werktuigelijk of veeleisend en egoïstisch. Over Opperwezens en de mensen die in Hen geloven, lijkt Tellegen toch niet al te vleiende gedachten te koesteren.
In de verhalen varieert de toon wel (absurd, grimmig, licht, hard, kluchtig) maar de vele gezichten van God zijn haast alle wat stuurs. Zelden aimabel. Behalve in het laatste verhaal, waar God een schommelend achtjarig kind is. Ik dacht: nog van dat. Maar toen was het boek uit.
God had vaker een kind moeten zijn. Of een dier. Of voor mijn part een saaie vrouw in ademnood. Een plek had ook gekund. Of de regen. In ieder geval minder vaak een man. En minder vaak onaangenaam. Het spektrum is minder wijds dan het had kunnen zijn waardoor ik, in weerwil van de bewering op het achterplat, een zekere diepgang mis in God onder de mensen. Het boek bracht me steeds in een prettige stemming, maar het zette me niet aan het denken. Dat zou mijn klacht zijn als er een klacht moest zijn.
Waarom moet er een klacht zijn?
Er moet geen klacht zijn. Het kan ook zonder klachten. Negeert dan het bovenstaande grotendeels en neem alleen mee dat God onder de mensen een fijn en licht en grappig boek is met kleine verhalen over een zeker niet altijd onberispelijke God. Maar neem nog één tip van mij aan. Lees niet lang in dit boek. Lees kort. Lees heel even. Wel, als dit dan toch een kinderboek voor volwassenen is, leg het op uw nachtkast. Lees elke avond één verhaal (ik zou bijna zeggen verhaaltje maar ik hou niet zo van diminutieven), knip het lichtje uit en val in slaap. Droom rare en merkwaardige dromen. Droom lucide. Slaap uw allerdiepste slaap. Morgen is nog anderhalve zalige eeuwigheid ver weg.
God onder de mensen
- Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: Querido
- Verschijnt: 20 april 2021
- Omvang: 136 pagina’s
- Uitgave: gebonden boek / ebook
- Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
Flaptekst van de roman van Toon Tellegen
God bestaat steeds opnieuw in Toon Tellegens gedachten. Soms is hij een kluizenaar, dan weer wordt hij wegens wangedrag aangehouden of is hij een buitengewoon goede balletdanser. Ook in de zomer draagt hij een dikke winterjas en regelmatig twijfelt hij eraan of de mensen van hem houden. Gelooft hij wel in zichzelf? Hij zit een keer in iemands hoofd, hij wordt betrapt op overspel, hij bedenkt een nieuwe, betere God, hij is af en toe onredelijk en kwaadaardig. Maar ook liefdevol en onzeker. Hij lijkt verdacht veel op een mens, maar is toch steeds God. ‘God wist alles, maar niet of hij wel bestond.’
Op weergaloze wijze speelt Toon Tellegen met onze ideeën, gevoelens en verlangens over het bestaan van God in de wereld – voor alle gelovigen en ongelovigen.
Bijpassende boeken en informatie