Tag archieven: Emy Koopman

Emy Koopman romans en andere boeken, recensie, informatie over de inhoud en biografische gegevens van de Nederlandse schrijfster.

Emy Koopman Nederlandse schrijfster

Emy Koopman is geboren op 1 januari 1985 in Groningen. Ze is schrijver en journalist. In 2016 debuteerde ze met de roman Orewoet, gevolgd door Het boek van alle angstenTekenen van het universum en Kindertrein uit Boedapest (∗∗∗∗, uitstekend). Haar boeken werden genomineerd voor o.a. de Bronzen Uil, de Fintro Literatuurprijs, de Boon Literatuurprijs en de BNG Literatuurprijs. In 2020 presenteerde ze de tv-serie Paradijs Canada.

Romans en andere boeken van Emy Koopman

Foto: Johannes von Engelhardt

Emy Koopman – De vrouw in de kelder

Emy Koopman De vrouw in de kelder recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster. Op 25 februari 2025  verschijnt bij Uitgeverij De Arbeiderspers de roman van de uit Nederland afkomstige schrijfster en journalist Emy Koopman en met illustraties van Moniek van de Pas. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster en over de uitgave.

Emy Koopman De vrouw in de kelder recensie van Tim Donker

Er loopt een lijn van mijn moeder naar Jean-Philippe Toussaint en nu ik Koopman gelezen heb weet ik dat.

Een vrouw, Veronika Paardenbijter, huurt een kelderwoning in het huis van Renée en Jacqueline. In kelder, in schemering, trekt ze zich terug. Om niks te doen, om slechts te zijn, om weg te zijn uit de wereld waar van alles moet en mensen van alles van je verwachten, verlangen, willen. Misschien wat te lezen. Misschien wat te schrijven. Rust, vooral. Vooral rust.

Ik dacht aan mijn moeder. Het was later, we woonden al in Eindhoven, niet meer in het dorp waar ik ben opgegroeid, ik was nog maar een paar stappen verwijderd van volwassenheid, ik was nog net niet het huis uit, toen mijn moeder en ik dat gesprek hadden. Ze was jong verliefd geworden op mijn vader, ze waren net twintig toen ze gingen samenwonen en toen, niet lang daarna, mijn oudste zus geboren werd. Van het ouderlijk huis naar een huis met haar eigen gezin, er had niks tussen gezeten, van nog-net-geen-kind-meer naar moeder, daar had nauwelijks een fase tussen gezeten. Ze was één der laatste voltijdsmoeders geweest en bijgevolg had ze maar een hele korte periode een betaalde baan gehad. Niet dat in huishoudelijke taken haar gehele passie lag. Ze hield van koken, in veel minder mate van schoonmaken, niet dat we altijd in een smerig huis leefden, maar veel meer dan het hoognodige deed ze niet, en toen wij, kinderen, ik, als jongste, het allerlaatst, steeds minder ouderlijke zorg nodig hadden, vulden haar uren zich met leegte. Een leegte waarin ze las, voor het raam zat, kruiswoordraadsels oploste, televisie keek. Misschien had iemand er iets van gezegd, misschien had de stilte (in Eindhoven had ik eindelijk zoiets als vrienden en was ik veel vaker dan voorheen in het dorp lang uithuizig) haar de gedachte opgedrongen; ik weet het niet, maar hoe het ook zij, op enig moment vertrouwde ze me toe zich te schamen voor haar luie aard. Ik stond op van tafel, we hadden, zoals zo vaak in die tijd, met z’n tweeën gedineerd die avond, en begon, rusteloos heen en weer benend, aan een vurig pleidooi ten faveure van de luiheid. “Het zijn de overijverigen, de ambitieuzen, de eerzuchtigen die de wereld naar de verdommenis helpen, niet de luiaards!”, zo besloot ik mijn betoog; iets wat mijn moeder klaarblijkelijk in haar hart gesloten had want ze kwam er nog vaak op terug. Ze had mijn woorden verkort tot “Als je niks doet, heeft ook niemand last van je”, wat niet een heel accurate samenvatting was van wat ik gezegd had maar het deed me goed dat ze nu ook de voordelen van een lui leven kon inzien.

Een vrouw die in een stiller leven omarmen wil op een beperkt aantal vierkante meters, het deed me denken aan mijn moeder. Als ze nog geleefd had, zou ik haar De vrouw in de kelder als leestip gegeven hebben.

En door leestips, en door een verhaalfiguur dat kiest voor een leven in één ruimte, dacht ik aan De badkamer van Jean-Philippe Toussaint. En hoe gek het eigenlijk is dat ik toen ik De badkamer las niet aan mijn moeder gedacht had, of op het idee kwam het haar te tippen. Waarschijnlijk was ze al ziek toen ik het las, ik kocht het tweedehands, vele vele jaren na 1987, het jaar van verschijnen. Wel leende ik het uit aan mijn toenmalige buurman. Die kon dat leek mij wel waarderen, een boek over een man die besluit voortaan in zijn badkamer te zullen leven. “Hij is toch al wel vrij snel die badkamer weer uit.” gaf ik hem als waarschuwing mee, na lezing deelde hij die indruk waarbij het echter opvatte als kritische noot. Maar ik weet niet of ik het als kritiek bedoeld had, het had me in eerste instantie wel tegengevallen dat De badkamer zich niet heeldurtijd in de badkamer had afgespeeld, later kon ik er ook wel iets grappigs inzien, iets wat ik zelf gedaan zou kunnen hebben, als mijn eertijdse droom schrijver te worden niet door ondervoeding een vroege dood gestorven was en ik me voor het godsonmogelijke projekt gesteld gezien had om boek na boek vol te zeveren – dan had ik ook, zomaar, op het idee kunnen komen, liggend in bad, in stoomwolken, in kruidgeur, alleen met mijn gedachten, in stilte, god wat aangenaam, hier zou ik de hele dag wel kunnen blijven, hier zou ik altijd kunnen liggen, hee, wat een goed idee, een boek over een vent die voortaan in zijn badkamer gaat wonen, daar zou je een boek over kunnen schrijven, en dan ga je schrijven, en dan weet je na een tijd ook niet meer wat je aan moet met die eikel in die badkamer, je hebt meer ruimte nodig om nog iets met die gast aan te kunnen, nu heb je nog niet eens genoeg bladzijden voor een novelle, ach laat hem maar naar buiten gaan en mensen tegenkomen, en dingen zien, een heel klein beetje actie misschien, dat geeft me al wat meer pagina’s ja, tegen je uitgever zeg je maar dat het gaat over een man die besluit zijn badkamer niet meer uit te willen, doet het vast goed, ja, daar kon ik toch ook wel wat humor in zien, die Toussaint toch, boeken schrijven die niet gaan over waar ze over gaan, dat vond ik goed, mijn buurman niet, die vond het zwak, hij is mijn buurman inmiddels niet meer, De vrouw in de kelder zou hij beter hebben gevonden, Veronika blijft tot het eind toe in de kelder, naja, niet uitsluitend in de kelder, op het eind durft ze ook al de tuin van Renée en Jacqueline in, maar de kelder als woning opgeven gebeurt niet, niet in dit boek.

Misschien dacht ik, met mijn moeder, mijn voormalig buurman, met Toussaint in gedachten, een beetje te vlug in dit boek een essayisties geschrift te zien, een sociaal-maatschappelijk kommentaar, een kontemplasie. “Ik heb een grotendeels functionerend lichaam en niemand die zijn levensgeluk of wat dan ook van mij laat afhangen. Ademruimte. Hier zit ik en hier blijf ik voorlopig zitten.”, schrijft Koopman. En over zoeken naar afzondering heeft ze het ook. Onontgonnen willen zijn. Dat ken ik wel. Denk ik. “Bevrijd zijn van je eigen ambities”, ook iets dat ik zei, ooit, in gesprek met iemand, wie ook alweer, ik weet alleen nog dat het een vrouw was. Presteren, iets voorstellen, je laten gelden, sporen zetten, iets nalaten, niet voor niks geleefd hebben; dingen die we moeten & waarom dat moeten, waarom die druk, waarom dat nadrukkelijk aanwezig moeten zijn?, en dat je er tegenover kunt stellen: eenvoud, stilte, ingetogenheid en  ja, vooruit mamma: luiheid. Ook daarover gaat De vrouw in de kelder. Zeker. Maar niet alleen daarover.

Veronika zit daar maar in haar kelder. Ze denkt, de mijmert, ze peinst. Ideeën, theorieën, herinneringen, sensaties, het is een mooi verblijf voor de lezer, daar in Veronika’s hoofd.

Niet altijd.

Ongemak groeit.

Koopman laat de lezer graag in het ongewisse. Er zijn anderen. Veronika heeft ze moeten achterlaten en haar “verdwijnen” verklaard met een verhaal over een wandeltocht in Schotland. (dacht ik weer aan Vonkie). Er is iets met een niet goed functionerende rechterhand. Er is een Andreas, iemand die niet zo maar één van de “anderen”; de achtergeblevenen lijkt te zijn. Otto, Veronika’s vader, daar is ook iets mee. De lezer zit. De lezer leest. De lezer raadt. Wat draagt Veronika met haar mee? Het verblijf in de kelder is klaarblijkelijk niet zomaar een hang naar rust en afzondering; het lijkt erop dat ze daar ook wonden wil laten helen. De lezer zit. De lezer leest. De lezer raadt.

Dan.

Tussen Veronika’s kelder en de badkamer die zij gebruikt, bevindt zich een ruimte die “de bunker” genoemd wordt, een sinister soort opslagruimte die doordat ze er een teddybeertje vindt, bij Veronika Dutroux-achtige associaties oproept. Al gauw hoort ze merkwaardige geluiden uit deze “bunker” opklinken. Kloppen. Tikken. Stommelen. Als ze gaat kijken, meent Veronika steeds een schaduw te zien wegschieten. In het boek valt dan de term poltergeist.

Wacht. Zit ik hier nu horror te lezen? Een thriller? Of, god nee het zal toch niet, het allerergste van alles, fantasy misschien, het vreselijkste zjanrûh denkbaar.

En het begon zo poëties. De eerste regels. “Wat kan ik zeggen? Diep donker hol. Veilig ietwat tochtig donker hol. Holletje. Vloer van beton, geur van grond, laag plafond, twee liggende raampjes die een fractie van het daglicht naar binnen laten. Daarachter kan ik, als ik me opricht en mijn nek strek, wat stoeptegels zien, en de mossen daartussen. Mijn handen steunen op glanzend, vrijwel onbeschadigd hout dat zweemt naar rood. Mijn sokkenvoeten wrijven over de blauw-bruine patronen van een stug maar versleten Perzisch tapijt.”; die beginregels die ik zo mooi, zo godsonmogelijk prachtig had gevonden, het ritme, de melodie ervan, regels die erom vroegen hardop te klinken, waaraan ik gehoor gaf, aan die vraag, en dus, klinken liet, luidop, in vroegte, de koffie was nog geeneens klaar, en daar klonk de poëzie van Koopmans proza, dwars door Endless vision van Hossein Alizadeh & Djivan Gasparyan heen klonk het, en het klinken en de woorden hadden me zo helemaal totaal finaal Koopmans boek in getrokken, owja, dit wil ik lezen ja, dit moet ik lezen, en niet veel later vrees ik dan ineens met een of andere esotheriese zever op handen te zitten.

De vrouw in de kelder lezen was me een schizofrene ervaring. Het is delen poëzie, delen filosofie, delen maatschappijkritiek, delen metafysica. En ik wist niet. Nee. Soms wist ik niet.

Daar is Otto. De vader. Waarom verschijnen er de laatste tijd zoveel boeken over dysfunctionele vaders? Tsja. Die Otto. Veronika voelt een grote weerzin tegen hem; reden misschien dat ze hem vrij konsekwent “Otto” noemt, en niet “mijn vader” of “pappa” of “pa”(maar dat laatste is vreselijk, ik hoop dat mijn kinderen mij nooit “pa” gaan noemen, als ze te oud worden voor het misschien lichtelijk kinderachtige “pappa” of “pap”, dan noemen ze me maar liever bij mijn naam, inderdaad, maar nooit dat lompe, dat boertige, dat afgrijselijke “pa”) (langs de andere kant noemt ze haar moeder, over wie ze veel positiever gestemd is, ook bijna aldoor Elsbeth dus pappa Otto noemen is niet per se om een zekere distantie te creëren).

Na veel, heel erg veel, een beetje teveel, allusies, krijgt de lezer dan toch, beetje bij beetje, maar alles bij elkaar wel uitvoerig, een beetje te uitvoerig misschien, het verhaal van de jeugd, en van de storende rol die Otto daarin speelde.

Wie was Otto?

Hij deed mij een soms denken aan de vader uit De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf van Maria Kager.

(en waarom doet De vrouw in de kelder me toch aan zoveel andere boeken denken, ja dat is ten dele beroepsdeformatie, als ik het even een beroep noemen mag, maar nu nam het toch wel een beetje abnormale vormen aan, en wat ervan te denken, ik zou denken dat het goed is als een boek, welk boek dan ook, mijn brein razen doet, als de gedachten uitwajeren, als de assosjasies over elkaar heen buitelen, maar toch begon ik te twijfelen, soms kan iets ook op van alles lijken vanwege een gebrek aan eigen gezicht) (dat Koopman me vooral aan goede boeken liet denken is dan weer het goede ding) (hoewel, goede boeken?, Vonkie…? hmm)

Otto was een vader. Lichtelijk egocentrisch misschien, wat lompig, een beetje viezig, een driftkikker, liet Veronika een glas vallen, stond hij te schreeuwen, misschien niet de meest liefdevolle vader, misschien iemand met weinig begrip voor de dingen die opgroeiende kinderen doen; Veronika denkt terug aan een jeugd die niet perse gevuld was met liefde en licht en jolijt maar het was evenmin een afgrijselijke jeugd, en mijn lezen werd gespletener nog. Is er een overtreffende trap van schizoïde, of een vergrotende zelfs maar?

Ik versta dat, onduidelijke of niet geheel gegronde wrok koesteren ten opzichte van (één van) je ouders. Luister. Ik ben geen antinaturalist maar er zijn mensen die dit ding dat leven heet een geschenk noemen. Ja. Schoon geschenk zeg. Niemand vraagt erom geboren te worden (“Als we een idee hadden van het gezin waarin we geboren worden, zouden we dan geboren worden?”, vraagt Alma Delia Murillo zich af in weer een ander boek) (welk boek?, ja natuurlijk Het hoofd van mijn vader) (Het hoofd van Vitus Bering), je wordt zomaar dit bestaan in gesleurd en toch krijg je meteen allerlei plichten over je heen gestrooid. Wettelijke plichten, sociale plichten, ethische plichten. Je moet naar school je moet een baan je moet gelukkig zijn je moet interessante dingen meemaken je moet heel veel vrienden hebben je moet aardig zijn je moet dingen over hebben voor je medemens je moet je vaccinatiebewijs je paspoort je goede zin je diploma’s je beste beentje voor je totale inzet moeite doen doorzettingsvermogen hebben & je carrièreplan klaar. Ja. Zeer schoon geschenk, dat. Je geeft mensen in feite een rekening. Maar zelfs als je dat ding dat leven heet wél een prachtig geschenk vindt, dan nog is het een geschenk dat je uiteindelijk weer afgenomen zal worden. Gemiddeld na zo’n tachtig tot drieëntachtig jaar, afhankelijk van je geslacht (of mag ik dat laatste niet zeggen, is dat heel erg onwoke om nog over geslachten te praten in deze tijd in dit jaar in dat rare konstrukt dat men “nu” heet), en als je geluk hebt, als je echt heel erg veel geluk hebt, wordt het “geschenk” je ineens ontnomen, met een ruk, terwijl je nog druk doende was te genieten en te dansen en te zingen en lief te hebben en te lachen en te drinken en te vrijen, maar, waarschijnlijker zal het veel gruwelijker gaan en wordt het geschenk in hele kleine beetjes weggehaald zodat je steeds iets minder mens wordt, alleen nog maar ziekte bent tot je, als onherkenbaar hoopje, eindelijk eindelijk eindelijk “mag” bezwijken. Dat geschenk hebben je ouders je aangedaan en dat je alleen daarom al wat wrokkig bent, versta ik. Dat versta ik zo goed.

Dan hebben ze je nog opgevoed ook. Opvoeding waarin waarschijnlijk een hele hoop mis ging, want je ouders zijn niet een God en een Godin, het zijn mensen, met zwaktes, tekortkomingen en rare neigingen. Ze waren er op essentiële momenten misschien niet, ze waren er wel toen je ze liever niet bij je in de buurt had, ze steunden je onvoldoende, ze duwden je richtingen op die je nooit op wilde gaan, ze lieten je dwalen tot je zo ver verdwaald was dat je nooit meer terug kon komen naar waar je ooit uit had willen komen, ze zeiden dingen die kwetsender waren dan ze bedoelden, ze werden kwaad om niks niemendal, je kreeg straf om iets wat je niet gedaan had maar ze wilden niet luisteren naar wat je te zeggen had, ze hadden het te druk met hun eigen levens waardoor jij slecht toekwam aan jouw behoeftes, ze gaven je af en toe het gevoel dat je een last was –

& ook mijn jeugd vol van zulke dingen, en andere nog, en al is er, zoals Veronika ook ergens benoemt, misschien helemaal geen goede reden om boos te zijn over de rol die paatje en moesje speelden toen gij een kinderken waart, ze sloegen niet ze misbruikten niet ze verwaarloosden niet, ze kleedden je, ze voedden je, ze wasten je, toch heb je en hou je die boosheid, ergens diep binnenin, ook al om dat de boosheid een goed excuus is om je ouders tot zondebok te maken voor alles wat je niet gelukt is en je misschien ook nooit meer zal lukken, later, althans dat ging bij mij zo, wordt die boosheid iets om te koesteren omdat het diepte geeft aan alles waarmee je je persoonlijkheid denkt te moeten inkleuren, en, nog weer later, is die boosheid eenvoudigweg een gewoonte geworden, iets dat er altijd is, iets waarvan je niet eens meer zou weten hoe je eraf zou kunnen geraken.

En dan ben je vijftig, en dan zijn allebei je ouders allang dood, en dan mis je ze meer dan ooit, niet alle dagen misschien maar wel toch wreed vaak, zoveel muziek nog die je met je vader zou willen delen, zoveel gesprekken nog, onzinnige en diepgaandere, die je met je moeder zou willen voeren, hoe vaak je het nog tegenkomt dat je ze zou willen bellen om iets te zeggen of te vragen of te praten gewoon maar, en dan wou je dat je toen je jonger was wat minder tijd vermorst had met die toch tamelijk ongerede boosheid.

Dat is het ene schizoïde lezen.

Maar niet alleen maar iemands zoon was ik, ook vader geworden nu, van twee mensen die ik gewoon dit bestaan heb in gesleurd, het gruwelijk schoon “geschenk” heb aangedaan, hopende, dat ze me hun geschenk nooit zullen verwijten. Of. Dat ik mens ben, en soms chagrijnig ben, slecht geslapen heb, in diep gepeins verzonken over een boek of over iets dat ik schrijven wil, net een graadje te moe uit mijn werk kom, iets vervelends heb meegemaakt, zodat ik minder kan hebben dan andere dagen, sneller boos wordt, ook ik schoot wellerus uit mijn slof, ook ik werd wellerus driftig, ook ik werd wellerus boos om dingen die ik op andere dagen als kleinigheid zou hebben afgedaan, wat gaan ze meedragen, hoe zullen ze mij herinneren, wie was het weer die schreef, was het Draaisma misschien, dat de vroegste herinnering bijna altijd een nare herinnering is omdat het brein pas goed in werking komt bij potentieel “gevaar”, onrust, dreiging, zolang alles zijn vreedzame, gelukzalige, kabbelende gangetje gaat heeft het brein geen enkele reden om alert te zijn, maar bij onregelmatigheden gaat het, mun god, bulderen, en omdat het brein toen zo overaktief werd, is de kans groter dat juist die gebeurtenissen worden opgeslagen en vastgehouden; misschien kijken mijn kinderen als volwassenen terug op een jeugd met een vader die “voortdurend” stond te stampvoeten terwijl alle liefde alle lol al het lachen alle zachtheid al het samen spelen, koken, fietsen, rennen, lezen, praten, knuffelen vergeten zal zijn want welke reden heeft hun brein eigenlijk om dat allemaal op te slaan?, neemt alleen maar ruimte in beslag en je leert er niet van hoe te overleven bij gevaar.

Dat is het andere schizoïde lezen.

Het kan onmogelijk Koopmans bedoeling zijn geweest maar mijn sympathie gaat best een beetje uit naar Otto. Ik vind dat Veronika hem wat te hard valt. Bijvoorbeeld als ze op haar vijftiende een band begint die ze Báthori noemt. Naar gravin Elisabeth Báthory. Over wie de legende gaat dat ze een seriemoordenaar was, dat ze baadde in het bloed van haar slachtoffers, naar het schijnt is ze zelfs opgenomen in het Guiness Book of Records als moordenares met de meeste doden op haar naam, de bloedgravin, Gravin Dracula, het zijn alle verhalen en als verhalen twijfelachtig maar dat maakt niet uit voor de manier waarop ze tot de verbeelding spreekt: Venom nam op hun bekendste plaat, Black metal, een liedje op dat Countess Bathory heette (god wat heb ik dat vaak uit de grond van mijn hart meegebruld toen ik een jaar of veertien, vijftien was); het geniale Sunn O))) kwam zo’n twee decennia later met het prachtige, zestien minuten durende Báthory Erzsébet (op de plaat Black one; ga hem luisteren, mensen, die plaat) (Oren Ambarchi is speciale gast, kan ik een betere aanbeveling geven?); en Quorthon (ook hij nu dood) noemde ook zijn band Bathory – en daarnaast zijn er natuurlijk ook nog talloze films over de gravin gemaakt.

Otto, die in die jaren, niet geheel naar wens van Veronika, als chauffeur fungeert voor haar band, vraagt na een optreden eens naar het waarom van deze bandnaam. Waarom zou je je band noemen naar iemand die zulke dingen op haar geweten heeft? Veronika schaamt zich voor haar vader, wat begrijpelijk is, het is natuurlijk ook een beetje een zeikopmerking, tiepies zoiets waar bekrompen & kleingeestige oude mannen mee zouden komen (één van de bandleden probeert de diskussie nog aan te gaan door in het midden te brengen dat het helemaal niet zeker is dat gravin Bathory alles gedaan heeft waarvan ze beschuldigd werd), er is een hang, in schilderkunst, in literatuur, in film, in muziek, naar het duistere, naar moord, naar dood, naar ellende; als je daar geen gevoel voor hebt, en het louter rationeel benadert, heeft dat iets barbaars, maar dan kun je misschien wel alle kunst die ooit gemaakt is wel weggojen (oké dat laatste is misschien een weinig overdreven). Een beetje lacherig vraagt Veronika zich af of de leden van Napalm Death, Marilyn Manson of Joy Division met hun familieleden ook diskussies hebben moeten voeren over het onethische van hun bandnaam (een lijst die Koopman nog wel drie pagina’s door had kunnen laten gaan). Ja echt weer zo’n vader die er niks van begrijpt. Goed, maar als Elsbeth, over wie Veronika als gezegd veel positiever is (zonder dat daar in mijn ogen nou echt een goede reden voor is), wanneer Veronika naar de kunstacademie wil, met de net zo bekrompen, net zo kleingeestige, net zo ouwelijke opmerking komt dat er met tekenen “geen droog brood te verdienen valt”, “voorspelbaar maar niet onterecht” heet dat dan in De vrouw in de kelder, neemt Veronika die kritiek ter harte en gaat ze samen met Elsbeth op zoek naar een compromis. De gedachtegang over alle bekende maar in eerste instantie misschien sappelende tekenaars die om zo’n truttige opmerking alleen maar zouden lachen, blijft Elsbeth bespaard.

En ik, vader, zoon, dacht even dat Otto moedwillig op achterstand gehouden moest worden, en dat Elsbeth al sowieso geen kwaad kon doen, en weeral schoof mijn sympathie een beetje meer zijn kant op.

Reflekterend op het lezen vroeg ik me af of Koopman nu wel of niet op deze reactie uit was. Hoe ook, als Veronika op het eind met meer liefde, meer warmte, meer compassie aan Otto denkt, sorteert het maximaal effect. Zonder het voorgaande was ik door die laatste pagina’s lang niet zo ontroerd geweest.

Een ander ding. Informatiespreiding. Het is de meest probate (ha! daar had ik bijna gezegd: afgezaagde) truuk om de aandacht van de lezer vast te houden, waarschijnlijk zoiets waaraan een hele module gewijd wordt op schrijversvakscholen. Laat de lezers steeds weten dat zij alles nog niet weten. Wijs vooruit, maak allusies, geef speldenprikjes, strooi kruimels, wek vermoedens. Normaal hou ik er wel van als een schrijver me kortere of langere tijd (liefst wat langer) in het duister laat tasten, maar Koopman kent weinig maat. We krijgen uitvoerig, zeer uitvoerig, het verslag van Veronika’s ziekte, de nasleep ervan, het gedoe -in de vorm van een heus schandaal- op de school waar ze docent beeldende vorming is, de problemen die rijzen tussen Veronika en haar vriend Andreas, en alles, steeds, in horten en stoten, naar voren grijpend, en dan weer terug, ergens vermoeide deze manier van vertellen me, het wekte, allengs, een heel klein beetje ergernis, maar langs de andere kant werkte het wel (weer, ook): ik bleef, gejaagd, dorstig, gretig doorlezen.

Dat is het volgende schizoïde lezen.

Wat zeggen wil.

De vrouw in de kelder is een éénademuitboek, het snijdt de nodige belangwekkende thema’s aan (ziekte, dood, ouderliefde, misogynie, autonomie), het is bij momenten zeer poëties, soms duister op prachtige wijze. Het kan ook zeuren, drammen, ongemakkelijk doen voelen, en, een heel klein beetje vermoeien. Er komen zo ontzettend veel moje boeken uit en een mens kan ze onmogelijk allemaal lezen. De vrouw in de kelder is niet het beste of het opmerkelijkste boek dat ik in de voorbije maanden -of zelfs weken- heb gelezen, er zijn andere boeken die mooier, verpletterender, aangrijpender zijn. Maar mocht u zich de komende maanden terugtrekken in uw kelder (of uw badkamer) en genoeg tijd hebben voor grote stapels leesvoer, dan is er geen enkele reden om De vrouw in de kelder niet mee te nemen.

Emy Koopman De vrouw in de kelder

De vrouw in de kelder

  • Schrijfster: Emy Koopman (Nederland)
  • Illustraties: Moniek van de Pas
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Verschijnt: 25 februari 2025
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe roman van Emy Koopman

Een tekenlerares die niet meer kan tekenen, trekt zich terug in een kelder. Om zich te verschuilen in het donker. Om de dingen helder te krijgen. Waarom heeft ze zo bruusk gebroken met haar oude leven? Ze praat tegen een stenen ei, en tegen de lege pagina. Maar werkelijke afzondering blijkt onmogelijk. Om een opdringerige schim het zwijgen op te leggen, moet ze zich verhouden tot haar weerzin tegenover haar vader en het ouderschap. In deze fonkelende nieuwe roman ontvouwt Emy Koopman een stoutmoedige en eigenzinnige blik op verlies en zelfbeschikking.

Emy Koopman is geboren op 1 januari 1985 in Groningen. Ze is schrijver en journalist. In 2016 debuteerde ze met de roman Orewoet, gevolgd door Het boek van alle angstenTekenen van het universum en Kindertrein uit Boedapest (∗∗∗∗, uitstekend). Haar boeken werden genomineerd voor o.a. de Bronzen Uil, de Fintro Literatuurprijs, de Boon Literatuurprijs en de BNG Literatuurprijs. In 2020 presenteerde ze de tv-serie Paradijs Canada.

Bijpassende boeken en informatie

Emy Koopman – Kindertrein uit Boedapest ∗∗∗∗

Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest boek over een treinreis naar Hongarije. Op 5 oktober 2023 verschijnt bij uitgeverij Ambo | Anthos deel 4 in de reeks boeken over treinreizen, Kindertrein uit Boedapest, geschreven door Emy Koopman, in de geest van haar grootmoeder, Mariska Muskovics. Zodra de redactie het boek gelezen heeft verschijnt hier onze recensie en waardering. Ook besteden we aandacht aan boekbesprekingen van anderen.

Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest

Emy Koopman is geboren in oktober 1985 te Groningen. Ze studeerde literatuurwetenschap en klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht en promoveerde promoveerde zij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift over literatuur en empathie.

In 2016 debuteerde ze met de roman Orewoet. Haar tweede roman Het boek van alle angsten, een dystopische roman verscheen in 2020. Gevolgd door het autobiografische boek over een obsessieve verliefdheid en verlies van eigenwaard, Tekenen van universum in 2022.

Recensie van Kindertrein uit Boedapest van Emy Koopman ∗∗∗∗

Schrijfster Emy Koopman is kleinkind van een Hongaarse grootmoeder die tussen de beide wereldoorlogen als puber naar Nederland reisde om zich een tijdje aan de armoede te kunnen onttrekken. Uiteraard was het de bedoeling dat ze naar het verblijf weer terug zou gaan naar Hongarije. Echter haar grootmoeder bleef in Nederland en bouwde hier haar leven op.

Emy Koopman is benieuwd naar de geschiedenis van haar oma. En om een idee te krijgen hoe het geweest moest zijn maakte ze dezelfde treinreis, maar wel in tegenovergestelde richting. De zoektocht naar de geschiedenis van haar grootmoeder verweeft ze op subtiele n gevoelige wijze met haar eigen ervaringen tijdens de treinreis en haar persoonlijke herinneringen. Op die wijze ontstaat er een mooi persoonlijk beeld en word en de bevelen rondom haar voorouder een beetje opgetrokken. Het is een prachtig en mooi geschreven persoonlijk verslag geworden, gevoelig maar zonder te vervallen in sentimentaliteit en in een mooie stijl opgeschreven. Het boekje is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).


Emy Koopman Kindertrein uit Boedapest

Kindertrein uit Boedapest

Spoorslag deel 4

  • Auteur: Emy Koopman (Nederland)
  • Soort boek; treinreisverhaal
  • Uitgever: Ambo | Anthos
  • Verschijnt: 5 oktober 2023
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 12,99 / € 4,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek over een treinreis naar Hongarije van Emy Koopman

In Kindertrein uit Boedapest stapt Emy Koopman op de trein naar Hongarije, samen met de geest van haar grootmoeder, Mariska Muskovics.

In het interbellum reisde Mariska, zoals duizenden andere vermagerde Hongaarse kinderen, met een zogenoemde kindertrein naar Nederland. Het doel: een paar maanden aansterken in een rustiger, welvarender omgeving, en dan weer terug. Maar Mariska bleef. Waarom keerde zij nooit terug naar haar familie in Boedapest?

Met een verroeste Nightjet maakt Emy dezelfde reis als haar grootmoeder destijds, maar nu in omgekeerde richting: vanuit Amsterdam via Wenen naar Boedapest. Het is het begin van een zoektocht naar een verloren geschiedenis. Eenmaal onderweg beginnen perspectieven, werkelijkheid en fictie door elkaar heen te lopen. Uit de flarden van overgeleverde verhalen en archiefmateriaal wordt een wonderschone nieuwe vertelling geweven.

In dit deel van de Spoorslag-reeks maakt Emy Koopman de doorwerking van het verleden op onnavolgbare wijze invoelbaar.

Bijpassende boeken en informatie

Auke Hulst Zephyr RecensieAuke Hulst (Nederland) – Zephyr
treinreisverhaal, Spoorslag deel 1
Uitgever: Ambo Anthos
Verschijnt: 7 april 2023

Sien Volders Bij twijfel, altijd noord Spoorslag deel 2 RecensieSien Volders (België) – Bij twijfel, altijd noord
treinreisverhaal, Spoorslag 2
Uitgever: Ambo | Anthos
Verschijnt: 7 april 2023

Nelleke Noordervliet Paleis op wielenNelleke Noordervliet (Nederland) – Paleis op wielen
treinreisverhaal, Spoorslag deel 3
Uitgever: Ambo | Anthos
Verschijnt: 5 oktober 2023

Emy Koopman – Tekenen van het universum

Emy Koopman Tekenen van het universum recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe autobiografische boek van de Nederlandse schrijfster. Op 1 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Prometheus het nieuwe boek van Emy Koopman.

Emy Koopman Tekenen van het universum recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het boek Tekenen van het universum, Verslag van een obsessie. Het boek is geschreven door Emy Koopman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe autografische boek van de Nederlandse schrijfster Emy Koopman.

Emy Koopman Tekenen van het universum Recensie

Tekenen van het universum

Verslag van een obsessie

  • Schrijfster: Emy Koopman (Nederland)
  • Soort boek: autobiografisch verhaal
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschijnt: 1 februari 2022
  • Omvang: 384 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Emy Koopman

Tijdens de opnames voor een televisieserie vindt er een sneeuwstorm plaats waardoor Emy en haar Frans-Canadese fixer in dezelfde hotelkamer belanden. Er is een wederzijdse aantrekking, maar omdat beiden al een relatie hebben houden ze zich in. Als ze besluiten met elkaar in contact te blijven, raken ze verstrikt in een emotionele affaire die steeds verder ontspoort.

Dat is het uitgangspunt van Tekenen van het universum, maar de reis waarop Emy Koopman je meeneemt voert veel dieper dan het verhaal van deze willekeurige onmogelijke liefde. Dit is een boek over hoe we onszelf verliezen in romantische relaties, over hoe grenzen overschreden worden en over hoe we die laten overschrijden. Een boek dat de vraag stelt hoe we kunnen losbreken uit patronen die voor ons lijken te zijn uitgetekend en in hoeverre we dat willen. Scherp, spannend, intiem en prachtig geschreven. Een boek om heel dicht tegen je aan te drukken.

Emy Koopman (1985) is schrijver, onderzoeker en journalist. Ze publiceerde onder meer in De Groene AmsterdammerDe Gids en de Volkskrant. Ook presenteerde ze de VPRO-reisserie Paradijs Canada. Haar debuutroman Orewoet (2016) werd genomineerd voor verschillende literaire prijzen. Haar tweede roman, het beklemmende Het boek van alle angsten, haalde de top 10 van de nieuwe leeslijst Nederlands. Tekenen van het universum is haar eerste autobiografische boek.

Bijpassende boeken en informatie

Emy Koopman – Het boek van alle angsten

Emy Koopman Het boek van alle angsten recensie en informatie over deze nieuwe Nederlandse roman. Op 24 augustus 2020 verschijnt bij Uitgeverij Prometheus het nieuwe boek van de Nederlandse schrijfster Emy Koopman.

Emy Koopman Het boek van alle angsten Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Het boek van alle angsten. Het boek is geschreven door Emy Koopman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijfster Emy Koopman.

Emy Koopman Het boek van alle angsten Recensie

Het boek van alle angsten

  • Schrijfster: Emy Koopman (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman
  • Uitgever: Prometheus
  • Verschijnt: 24 augustus 2020
  • Omvang: 336 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook

Flaptekst van de nieuwe roman van Emy Koopman

Wat doe je als je samenleving verandert in een pestkopmaatschappij, waarin het recht van de sterkste geldt en iedereen die afwijkt wordt uitgestoten?

Voor Fana en Viko is leven de kunst van het verbergen van je gebreken. In hun pogingen om sterk te zijn en mee te draaien verloochenen ze zichzelf en anderen. Naarmate hun omgeving verder verhardt, wordt het voor hen steeds moeilijker om kritiekloos mee te blijven bewegen.

Het boek van alle angsten is een roman over een wereld die verdacht dichtbij lijkt, een wereld waarin elke intieme bekentenis kan worden omgevormd tot een publieke vernedering en elke zwakheid genadeloos wordt afgestraft. Beklemmend en ontzagwekkend.

Bijpassende boeken en informatie