Tag archieven: Édouard Levé

Edouard Leve – Zelfportret

Edouard Leve Zelfportret recensie en informatie over de inhoud van de roman van de Franse schrijver, fotograaf en kunstenaar. Op 26 september 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman Autoportrait van de uit Frankrijk afkomstige schrijver, kunstenaar en fotograaf Édouard Levé. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur, de vertaalster en over de uitgave.

Édouard Levé Zelfportret recensie en informatie

  • “Een zeer uitzonderlijk werk in het Franse literaire landschap, het behoort evenwel tot de zeer gesloten clan van belangrijke boeken.” (Le Midi Libre)
  • “Met zijn Zelfportret vindt Éduoard Levé een nieuwe vorm van het ik-verhaal uit. Levé schrijft banale dingen met gewone woorden, en toch is het buitengewoon.” (Libération)

Zelfportret recensie van Tim Donker

Zie. Daar. Bijna had ik iets gehaats gezegd. Levé komt af met een egodocument, misschien zoiets als een autobiografie maar dan wel een hele rare, misschien zoiets als een zelfportret maar dan wel geschreven en niet getekend. En bijna had ik het gezegd, bijna had ik er zelfs de bespreking mee geopend: Levé moet het weer eens anders doen hoor. Maar toen dacht ik aan mijn tante, mijn lievelingstante dan nog, ook zij nu dood, die over mijn moeder, haar zus, na haar dood altijd maar zei Se mos altijd allus andus doen as un anduh, En dat haatte ik. Dan mocht het nog honderd keer mijn lievelingstante zijn, ik haatte die uitspraak. Omdat mijn moeder dood was en met rust gelaten moest worden, omdat ik helemaal niet zo zeker weet of iemand zo nodig “andus” “mot” zijn “as een anduh”; is iedereen niet gewoon is zoals die is, en dat kan toevallig ook niet-gemiddeld zijn (terwijl het juist veel gemakkelijk is gemiddeld te zijn omdat de hele wereld is ingesteld op gemiddelde smaken, gemiddelde karakters, gemiddelde voorkeuren, gemiddelde neigingen en gemiddelde behoeften), omdat ik dat wantrouwen ten opzichte van alles dat afwijkt van de norm ernstig wantrouw, omdat het mogelijk moet zijn om er andere ideeën op na te houden (en bijvoorbeeld te weigeren je te laten inspuiten met een of ander experimenteel serum waarvan niemand de effecten op langere termijn kan voorspellen) zonder direct als een paria, een aansteller, een clown, een asociaal of een opruier gezien te worden. En toch. Ondanks mijn diepe haat tegen die uitspraak had ik m bijna zelf gebezigd. Bijna gezegd. Bijna geschreven. Édouard Levé moet het weer eens anders doen hoor.

Wat doet Levé eigenlijk? Hij maakt een zelfportret. Hij schrijft over zichzelf. Levé over Levé, honderdtien bladzijden lang, sommigen zouden dat een autobiografie noemen. Maar hij begint niet bij een begin. Vertellend over zijn jeugd, belangrijke gebeurtenissen, verhalend over de wegen die hem hebben geleid tot waar hij nu is. Zelfportret kent geen chronologie, geen narratief en geen verloop. Zelfportret is een opsomming. Een honderdtien bladzijden lange opsomming. Door Levé. Van karaktereigenschappen, eigenaardigheden, hebbelijkheden, ideeën, overtuigingen, waarnemingen, herinneringen. Van Levé.

Ik dacht aan David Markson. Ook bij hem regende het immers feiten. Geen actie, geen personages, slechts de gestage opeenvolging van feiten. Maar Markson plunderde encyclopedieën, of liet zijn, in dat geval ontzagwekkende, parate kennis langzaam over de pagina’s leegstromen, om het ik juist te laten verdwijnen onder een berg trivia over componisten, schrijvers, kunstenaars, filosofen, wetenschappers en andere publieke figuren; het weinige “ik” dat nog zichtbaar bleef, maskeerde hij met neutrale aliassen als “Reader”, “Writer” of “Novelist”. Levé laat de hele opsomming over hemzelf gaan. Er bevinden zich ook wel enkele opmerkingen tussen die gaan over familieleden of vrienden, maar dan is het uiteraard veelzeggend dat Levé juist dit of dat zegt over juist die-en-die, net zoals “se mos altijd allus andus doen as un anduh” uiteindelijk meer zegt over die tante dan over mijn moeder.

Een project als dit kent zijn gelijke niet. Misschien Seth Abramson, de enige andere literator waaraan ik moest denken. “Iets als dit” ondernam Abramson ooit. Maar dan als gedicht, en ook nog in de derde persoon (bij hem ging het geloof ik om uitspraken die anderen over hem gedaan hadden). Op boeklengte is dit echter nog vervreemdender. Nou is het wel niet zo’n heel erg dik boek, maar toch, het zijn toch heel erg veel losse, niet-chronologische en onsamenhangende uitspraken die allemaal over Édouard Levé gaan – een mens waarvan ik eigenlijk slechts één ander, ook al niet al te dik, boek ken.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?
Wat moet je doen om niet te vervallen in “Édouard Levé moet het weer eens anders doen hoor”?

Je kunt er niet eens een behoorlijke psychoanalyse op los laten, als je zoiets debiels al zou willen, want slechts een enkele keer wordt er iets gemeld dat als min of meer veelzeggend valt aan te merken. In “Ik verveel me liever alleen dan met zijn tweeën” of “Als voorbereiding op het koffers pakken maak ik een uitputtende lijst van wat ik meeneem, aangezien ik altijd hetzelfde meeneem sla ik die op in een map op mijn pc” tekent zich een man af; je kunt wijzen en zeggen Ja, dat tiepeert iemand. Maar veel vaker regeert de willekeur. “Ik hoop dat ik nooit een oor vind in een weiland” zal hij wel opgeschreven hebben toen hij Blue Velvet zat te kijken; aan “Ik zal maar één keer zonder te liegen ‘Ik sterf’ kunnen zeggen” is weinig particuliers te ontdekken en “Ik eet driemaal daags” gaat ook al voor heel veel mensen op.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Vooral kun je er veel niet over zeggen. Zelfportret is niet meteen heel ritmies: sommige zinnen zijn erg kort, andere juist weer ellenlang. Het kent ook geen uitgedachte opbouw in sfeer of kleuring: na een tragiese, zware, bedachtzame of dramatiese uitspraak volgt met hetzelfde gemak een luchtige, een onzinnige, een triviale, een absurde, of, meer dan eens, een extreem grappige. En hoewel het dus met nadruk niets gecomponeerds heeft, is Zelfportret toch in hoge mate muzikaal: het dwingt, het vangt, het golft en na verloop van maar een paar pagina’s hypnotiseert het zelfs, zodat je blijft lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen en lezen.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dat je niet weet met welk idee Zelfportret geschreven zou kunnen zijn? Daar zijn momenten waarop je je kunt herkennen in wat Levé schrijft. Of. Ik in ieder geval. Heftig knikkend lees ik “Ik heb zelden spijt van handelen en steevast spijt van niet handelen. Ik denk terug aan de pijn van geschiedenissen die niet plaatsvonden”; Ja denkend, Zo is het denkend, aan alles denkend wat wellicht had kunnen zijn als ik niet te angstig te beschroomd te gekwetst te bescheten te klein te onbeholpen was geweest of om welke reden dan ook maar niet stappen wist over welke lullige emotie dan ook. Maar dat “o dat heb ik ook” kan niet, zal niet de reden zijn geweest waarom Levé Zelfportret schreef. En. Daar zijn ook momenten waarop ik me van dit boek, dit projekt, van Levé wens af te keren. “Ik denk niet dat ik nieuwe pareltjes in de klassieke muziek zal ontdekken,” schrijft hij, “maar ik weet zeker dat ik tot mijn dood zal genieten van deze die ik al ken”; en: “Ik weet niet of er nog iets te verbeteren valt aan de muziek van Bach” en zucht denk ik dan en o denk ik dan en daar gaan we weer denk ik dan, altijd weer die klassieke muziek, het zou eens fijn zijn een schrijver te lezen met een bredere muzieksmaak dan dat, gelukkig zegt hij verderop ook moje dingen die niet over rock of over Portishead niet meteen de allerbeste band die ik ken maar toch, of dat hij honden verkiest boven katten, ja, ook al zoiets, die hondenliefhebbers, mijn ganse schoonfamielje bestaat uit hondenliefhebbers en hoe zij zijn is precies hoe ik de hondenliefhebber zie: braaf, saai, doorsnee, burgerlijk, normatief, fantasieloos, volgzaam, klootloos. Maar ik denk ook niet dat Levé Zelfportret geschreven heeft met het doel zijn lezers te ergeren. De momenten dat je als lezer “Nee, echt?” denkt, “Meen je dat nou?” denkt, zijn gewoon maar inherent aan een projekt als dit: als wie dan ook in één gulp alles zou openbaren wat hij meent, denkt, vindt, voelt, doet, wil, haat, verlangt, afwijst, droomt, heeft en kan, zal daar altijd wel iets tussen zitten wat (lichte) weerzin wekt.

Dus.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dit is het boek dat je zelf geschreven wou hebben. Maarja. Nu is het er al. Waarom zou je een boek als dit dan nog schrijven. Is dat niet het geniale aan dat wat waarlijk uniek is: op het moment dat het verschijnt, laat het zich met niets vergelijken, en al het gelijkende wat erna nog verschijnt zal gezien worden al na-aperij. Ondertussen, echter, vraag ik me wel af wat ik erin gezet zou hebben als ik een boek als Zelfportret had geschreven. Want dat is nog iets anders dat zo geweldig is aan dit boek. Ik vermoed maar zo dat Édouard Levé een tumultueuzer leven gehad heeft dan ik, en toch zijn de confidenties in Zelfportret zelden spectaculair te noemen. Het is vrijwel alles tamelik dagdagelijks, wat je hier leest kon ook slaan op de buurman of op je collega of op jouzelf. Dat is er ook de kracht van. Misschien dat alleen Levé’s sexuele escapades een slag pikanter zijn dan bij de meeste mensen het geval is (de momenten dat hij zulks ter sprake brengt zijn ook de enige momenten waarop je de schrijver voor een snoever zou houden); vooral, hier, ik-mededelingen van een zeer gangbaar tiepe, dingen die je zelf misschien als terzijde hebt gebezigd in gesprek met een van die vage bekenden die je op straat tegenkomt; de landen die je hebt bezocht, het eten dat je graag eet, dingen die je wel eens doet als je je verveelt (doelloos door het telefoonboek bladeren bijvoorbeeld). Waarin Zelfportret zo overweldigend, onthutsend, betoverend is, is dat er zo ontzettend veel van dit soort “nikserige” ik-mededelingen achter elkaar zijn gezet. Terwijl je steeds het gevoel blijft houden dat jij ook, ook jij, honderdtien bladzijden had kunnen vullen met zulke informatie over jezelf.

Wat moet je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Of. Ja. Iets anders nog. Na-aperij ten spijt. Waarom zou dit niet een nieuw zjanrûh kunnen worden, komaan, er is vast ook iemand geweest die als allereerste een autobiografie schreef, die voor het eerst memoires te boek stelde. En dat was nog iets dat door mijn hoofd spookte toen ik Zelfportret las. Niet alleen hoe het kan dan zoveel banaals bij elkaar zo fascinerend kan zijn; en ook, niet alleen bleven als zeepbellen zinnen in mijn hoofd opkomen van het soort dat ik geschreven had in mijn hoogsteigen Zelfportret; ook dacht ik na over navolging. Stel dat Levé school maakt. Stel dat dit een nieuwe vorm van autobiografies schrijven wordt. Van welke schrijvers zou ik graag een boek als Zelfportret lezen? Van welke schrijvers vooral niet? De brutale eerlijkheid van Levé schrikt hier en daar af, maar hij maakt zich er zelf als figuur niet mee kapot. Ook dat is ongelooflijk. De meeste mensen zijn me al onherstelbaar antipathiek als ze maar twee of drie bekentenissen over zichzelf doen; Levé gaat ermee door en door zonder noemenswaardige imagoschade op te lopen. Wie doet hem dat na? Wie doet hem dit na? Wie doet er ooit nog iets na dit?

Wat met je hier over zeggen?
Hoe moet je dit bespreken?

Dit is één van de allermafste boeken die ik ooit gelezen heb, en ik heb ongelooflijk veel maffe boeken gelezen, echt waar, kom zelf eens een blik in mijn boekenkast werpen, en tegelijkertijd ook één van de meest intrigerende, misschien ook wel in een top zoveel of zoveel van de mooiste (ik noem geen nummers, daarvoor zijn het er teveel).

Dus.
Wat moet je hier verder nog over zeggen?
Hoe moet je een bespreking als dit afronden?

Niet. Je zegt gewoon “fantastisch”. En daarna doe je er het zwijgen toe.

Edouard Leve Zelfportret

Zelfportret

  • Auteur: Édouard Levé (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Autoportrait (2005)
  • Nederlandse vertaling: Karien Vandenberghe
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 26 september 2024
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van de Franse schrijver Édouard Levé

In dit briljante en ontnuchterende zelfportret verbergt Édouard Levé niets voor zijn lezers en schetst hij, min of meer willekeurig, zijn hele leven. Zelfportret is een fysieke, psychologische, seksuele, politieke en filosofische triomf. Naast ‘oprechtheid’ streeft Levé naar een objectiviteit die zo radicaal is dat deze zou kunnen doorgaan voor grofheid, trivialiteit en zelfs banaliteit – de auteur heeft zichzelf blootgelegd. Levés boek lijkt in eerste instantie een autobiografie zonder sentiment, alsof het door een machine is geschreven, totdat we door de opeenstapeling van details en de droge, spottende toon merken dat we ontwapend zijn, geboeid en verrukt door niets minder dan perfecte fictie… die geheel uit feiten is opgebouwd.

Édouard Levé (1 januari 1965, Neuilly-sur-Seine – 15 oktober 2007, Parijs) was een veelzijdige kunstenaar in de traditie van het conceptualisme. Hij debuteerde met Œuvres (2002), dat minutieuze beschrijvingen bevat van 533 niet-verwezenlijkte installatie- en performanceprojecten. Zelfportret verscheen oorspronkelijk in 2005. Zelfmoord, zijn laatste boek, kwam in 2021 uit bij Koppernik.

Bijpassende boeken en informatie

Édouard Levé – Zelfmoord

Édouard Levé Zelfmoord recensie en informatie over de inhoud van de Franse roman. Op 14 oktober 2021 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Suïcide de laatste, korte roman van de Franse schrijver Édouard Levé. Op deze pagina kun je bovendien de uitgevreide recensie van Tim Donker lezen.

Recensie van Tim Donker

Maar waarom zou meetkunde niet gelijk staan aan goddelijheid? 1000 + 1 + 1 + 1. En waarom zou je niet een grote mok dampende koffie nemen na het middernachtelijk uur? Waarom zou je nog zoeken naar je bril, waarom zou je het zoeken niet staken, waarom zou je niet zitten, waarom zou je niet denken, waarom zou je geen rust in je hoofd of onrust in je kop waarom zou je niet lopen waarom niet op straat en waarom niet daarbuiten waarom zou je de kou niet trotseren waarom zou je zitten waarom zou je jeuk op onbereikbare plekken waarom geen gebakken ei waarom mep je de klok niet aan diggelen waarom zou je niet in gesprek gaan met jezelf.

In gesprek gaan waarover

In gesprek over dit boek

In gesprek over welk boek

In gesprek over Zelfmoord van Édouard Levé.

Dat er nóg boeken waren, zou je je dan zeggen. Boeken als deze. Maar dat dat er niet toedoet.

Welke boeken, zou je je vragen.

Vanuit de toppen van je hoofd zou je Mijn zelfmoord noemen. Henri Roorda. De zoon van anarchist Sicco Roorda. De anarchie zat Henri zo diep in het bloed dat hij in opstand kwam tegen het leven. Hij pleegde zelfmoord. Schreef er een boekje over dat Mijn zelfmoord heette.

In die volgorde, zou je je vragen met een licht-spottend glimlachje om je’s mond.

In zekere zin wel, zou je mompelen, onverstoorbaar omdat je jouw spottende opmerking reeds had voorzien (je kent je), aangezien Mijn zelfmoord postuum verscheen. Die laatste zinnen, en dat ik niet zo goed wist wat ik ervan moest denken: “Ik jaag me een kogel door het hart. Dat doet vast minder pijn dan door het hoofd. (…) Vrienden zijn nog langs geweest met het aanbod me te helpen en me te genezen. Ik heb hun aanbod afgeslagen, want ik weet heel goed dat niets me zou kunnen verlossen van de verlangens, beelden en gedachten die al veertig jaar mijn geest beheersten. (…) Ik zal er wel op moeten letten dat het schot niet al te luid weerklinkt in het hart van een gevoelig mens.”. En hij deed. Hij joeg zich een kogel door het hart, had zich een kogel door het hart gejaagd.

Je zwijgt even en jij, je zwijgt ook.

Of, je zegt en je kijkt naar je, vertwijfeld omdat je langzamerhand denken begint dat je op een verkeerd spoor bent, dat je gedachtentrein weldra ontsporen zal (maar je neemt de ontsporing voor lief, gedachten moeten kunnen ontsporen, gedachten eisen het recht op om te ontsporen), of Jacques Rigaut. Plande zijn zelfmoord op 5 november 1929 en hield zichzelf meedogenloos aan die planning. Schreef een gedicht dat Algemeen zelfmoord bureau heette. Ging over een bureau dat handelde in zelfmoord, de tarieflijst was hilarisch: “Verhanging. Zelfmoord voor minvermogenden. 5 fr. (Touw verkrijgbaar tegen 20 fr. per meter. Voor extra touw dient 5 fr. per 10 cm. te worden bijbetaald.)”. Ook in andere gedichten vielen de zelfmoordreferenties bij bosjes te rapen: “Probeer, als je dat kunt, een man tegen te houden die met zelfmoord in zijn knoopsgat reist.”; “Ik zal een grote dode zijn.” of de mooiste: “Ik heb nooit gelachen, behalve wanneer ik lachte.”. Als je erover nadenkt misschien wel de mooiste weemoedige regel uit de geschiedenis van de poëzie. Maar dan moet je erover nadenken…

en toen, eindelijk, de ontsporing:

En heeft die gast van Mond is spruitje trouwens ook geen zelfmoord gepleegd –

Ja hoor es, onderbreek je je terecht, al die gasten plegen zelfmoord. Daar zijn het dichters voor, of fucking schrijvers voor mijn part. Maar daar hebben we het nu niet over.

Nee, geef je jezelf gelijk, nu hebben we het over Édouard Levé. En die schreef een boek dat Zelfmoord heette.

Ja, en.

Voor het en, zeg je, en uit alle macht vermijd je het je aan te kijken, voor het en moet ik het achterplat sieteren: “Tien dagen nadat Édouard Levé het manuscript van Zelfmoord had overhandigd aan zijn uitgever pleegde hij zelfmoord”.

Ja, en.

En. En niks. En is, wat moeten we hiermee.

Wat we moeten. Moeten met die man, moeten met dat boek, moeten met dat achterplat.

Mijn vraag zou zijn of het er heel veel toe doet. Zou dit boek evenveel aandacht hebben gekregen, evenveel aandacht hebben verdiend als Édouard Levé gewoon was blijven leven. Waarom wekt het zoveel wrevel bij me op dat dat zinnetje erbij moet, kompleet met die tien dagen enzo. Niet “Kort nadat Édouard Levé het manuscript…” of “Édouard Levé overhandigde het manuscript van Zelfmoord en pleegde enkele dagen later zelfmoord”, nee tien dagen. Precies tien dagen. Het effect dat dat waarschijnlijk sorteren moet, is dat het bloed in mijn aderen gaat stollen ofzo, of dat ik dit boek met meer aandacht ga lezen dan ik anders gedaan zou hebben. Maar voor mij krijgt het juist iets treurigs, iets puberaals: zo’n openbare zelfmoordbrief, dat luid uitgeschreeuwde goodbye cruel world, het is goed voor adolescenten om te koketteren met zelfmoord maar Levé was toch al over de veertig.

Maar het gaat niet feitelijk over de zelfmoord van Levé maar over die van een vriend van hem.

Ja, dat zeggen ze dan. Er is een “jij” en die “jij” is een vriend van de “ik”, en de “ik” is dan, laten we aannemen, Levé. Maar met zo’n lieries “ik” weet je het maar nooit. Het lieries “ik” is niet het psikologies “ik”, niet eens perse een voorstelbaar “ik”; het lieries “ik” kan net zo goed “jij” zijn. En dan zou die “jij” net zo goed “ik” kunnen zijn, en dan schrijft Levé dus helemaal niet over een vriend maar alsnog over zichzelf. Hij usurpeert dat “jij” in ieder geval wel volledig, komt, al schrijvend, in de uiterste hoekjes van zijn “jij” terecht; schrijft uitgebreid over gebeurtenissen waar de “ik” niet bij aanwezig was, minutieus over gebeurtenissen waarbij helemaal niemand dan de “jij” aanwezig was, hij beschrijft alles wat er in het hoofd van “jij” omging, en dat terwijl de “ik” en de “jij” nu ook niet meteen de allerbeste vrienden waren, zeker niet meer in de jaren voor diens dood.

Dan is er geen jij maar is alles ik.

Of er is wel een jij en die heeft ook echt zelfmoord gepleegd maar dat is alleen maar de aanleiding voor de ik om zich alle kanten op te laten gaan, over de jij heen naar zichzelf terug.

Maar eigenlijk zou het niet moeten uitmaken.

Eigenlijk zou het niet moeten uitmaken.

Want echt gebeurd is geen ekskuus.

En wat meer is, ik wil dit boek op zijn literaire kwaliteiten kunnen beoordelen en niet het gevoel hebben dat ik uit de tragische laatste woorden van een schrijver een motief te puzzelen heb. Of op een soort psikologies nivo zelfmoord als zodanig kan leren begrijpen ofzo. E.M. Cioran had het al gezeid: “De obsessie van de zelfmoord is de typische eigenschap van degene die noch kan leven noch kan sterven, en wiens aandacht nooit afdwaalt van deze dubbele onmogelijkheid.” Dat alvast neemt me voor de jij, inzoverre hij dan toch echt niet de ik is, in: hij heeft alleszins nooit over zelfmoord zitten mekkeren vooraleer hij zichzelf van het leven beroofde. Cioran zei ook nog: “Men pleegt slechts zelfmoord als men, in bepaalde opzichten, altijd overal buiten heeft gestaan.” Misschien dat. Voor zover ik er iets van begrijpen wil, misschien dat.

Maar misschien moet je Cioran niet noemen.

Type “foute denker”. Zo zijn er zovelen. Om dat soort doorgeschoten politiekcorrectheid maal ik niet. Dat is facebook-retoriek. Hee kijk ons eens de goede jongens zijn. Wij weten dat die man in de jaren dertig kleinstwijlen verdachte politieke voorkeuren koesterde, en daarom wijzen wij hem af! Want wij zijn te goed om ons met lieden van diergelijk allooi te bevuilen, wij zijn veel beter dan dat. Maar ik erger me wel aan dat continue “de zelfmoord”. “Gedachten over de zelfmoord”, dat is toch afgrijselijk? Maar nu gaat het er toch weer over. Het onderwerp van dit boek is niet het allerinteressantste onderwerp dat er is. Er zijn er ontelbaren die over zelfmoord hebben geschreven, of ze nu later wel of niet de hand aan zichzelf hebben geslagen. Dus: de latere lotgevallen van Levé erbuiten, en het onderwerp een bijzaak.

Dan blijft.

Dan blijft wat er altijd blijft. Dan blijft hoe het geschreven is.

Ja, en dan wint Levé alvast punten doordat hij zoveel over “jij” schrijft dat het boek nauwelijks “ik-zinnen” kent. Zodat het feitelijk een jij-boek is. En ik hou van boeken in de jij-vorm, zeg je.

Ik hou van boeken in de jij-vorm, zeg jij ook.

Ja we houden van boeken in de jij-vorm, zeggen we.

Wat is dat met die jij-boeken? In dit geval misschien dissociatie maar –

Misschien niet alleen in dit geval. Een ik dat zich tot een jij objectiveert. Dat is de vervreemdende schoonheid van de jij-roman. Daarin staat Levé inderdaad al op punten voor. Verdermeer gaan de herinneringen van/aan de jij-figuur maar door, in ogenschijnlijk kompleet willekeurige volgorde, over het algemeen totaal futiele herinneringen – en dat geeft het boek een zekere koortsigheid die ik mooi vind.

En enkele bloedmoje zinnetjes. “Door je vroege dood zul je nooit oud worden.”; “Doordeweeks dacht je soms dat het zondag was.”; “Je las woordenboeken zoals anderen romans lezen.”.

Maar die wordt alleen nog maar mojer: “Elk lemma is een personage, zei je, dat je kunt tegenkomen in een andere rubriek. Als we erin grasduinen komen allerlei handelingen tot stand. Afhankelijk van de volgorde wisselt het verhaal. Een woordenboek heeft meer weg van de wereld dan een roman, want de wereld is geen coherente reeks handelingen, maar een samenraapsel van waargenomen dingen. Je kijkt ernaar, losse voorwerpen worden een groep en krijgen door de geografische nabijheid betekenis. Als gebeurtenissen op elkaar volgen, denken we dat ze een verhaal vormen. Maar in woordenboeken bestaat geen tijd: ABC is niet méér of minder chronologisch dan BCA.” Prachtige filosofie; Hume had het niet beter kunnen zeggen.

Hume!

Hume!

Ja, Hume!

En het begin.

Ja, het begin.

Als je het even los ziet van elke tragiek, is dit misschien wel de meest esthetische zelfmoord uit de wereldliteratuur. Een vent gaat op een zaterdagmiddag in augustus tennissen met zijn vrouw en halverwege de tuin zegt hij dat hij zijn racket is vergeten. Hij gaat terug het huis in, gaat naar de kelder, en schiet zichzelf dood. Zelfmoord in tennistenue. Joy Division meets Tocotronic.

Dus. Zonder de biografie van de schrijver, en met het onderwerp op de twede plaats –

Is Zelfmoord op een paar kleine schoonheidsfoutjes na (die belachelijke drieregelige gedichtjes waar het boek mee eindigt hadden bijvoorbeeld echt niet gehoeven) een heel mooi boek voor iedereen die euh…, een heel mooi boek wil lezen.

Édouard Levé Zelfmoord recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Zelfmoord. Het boek is geschreven door Édouard Levé. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van de korte roman van de Franse schrijver Édouard Levé.

Édouard Levé Zelfmoord recensie

Zelfmoord

  • Schrijver: Édouard Levé (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse roman
  • Origineel: Suicide (2008)
  • Nederlandse vertaling: Katrien Vandenberghe
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 14 oktober 2021
  • Omvang: 104 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de roman van Édouard Levé

Tien dagen nadat Édouard Levé het manuscript van Zelfmoord had overhandigd aan zijn uitgever pleegde hij zelfmoord, slechts tweeënveertig jaar oud. De roman is in veel opzichten een openbare zelfmoordbrief, maar een onpersoonlijke: het gaat inderdaad om zelfmoord, maar niet die van de schrijver. Het boek is een minutieus onderzoek naar de zelfmoord – en het leven – van een van de beste vrienden van de schrijver. Op een zaterdag in augustus gaat de vriend tennissen met zijn vrouw. Buiten op de oprit verontschuldigt hij zich en gaat opnieuw het huis in: hij is zijn racket vergeten. Er verstrijken een paar minuten – zijn vrouw hoort een schot. Ze vindt hem in de kelder. Hij heeft zich door zijn hoofd geschoten, naast hem op de tafel ligt een opengeslagen stripboek. Waarom kiest iemand ervoor om vrijwillig het leven te verlaten? Hoe beïnvloedt de doodsoorzaak de manier waarop iemand wordt herinnerd? Is het juist van ons dat we naar een ‘boodschap’ of een ‘betekenis’ zoeken wanneer iemand een geweerloop tegen zijn hoofd zet?

Édouard Levé (1965-2007) was een veelzijdige kunstenaar in de traditie van het conceptualisme. Hij debuteerde met Oeuvres (2002), dat minutieuze beschrijvingen bevat van 533 niet-verwezenlijkte installatie- en performanceprojecten. In 2005 verscheen Zelfportret en Zelfmoord, zijn laatste boek, verscheen in 2008.

Bijpassende boeken en informatie