John Wyndham The Chrysalids recensie, review en informatie over de inhoud van de Engelse dystopische sciencefiction roman uit 1955. Op deze pagina lees je uitgebreide informatie over de roman The Crhystalids van de uit de Engeland afkomstige schrijver John Wyndham. De Nederlandse vertaling van de roman is De getekenden en is op dit moment alleen antiquarisch verkrijgbaar.
John Wyndham The Chrysalids recensie, review en informatie
“Perfect timing, astringent humour…One of the few authors whose compulsive readability is a compliment to the intelligence.” (Spectator)
“Remains fresh and disturbing in an entirely unexpected way.” (Guardian)
The Chrysalids
Auteur: John Wyndham (Engeland)
Soort boek: dystopische sciencefiction roman uit 1955
Flaptekst van de sciencefiction roman uit 1955 van John Wyndham
Nuclear war has devastated the world, bringing with it a host of genetic mutations. In the bleak, primitive society that has emerged from its ruins, any sign of deviation, no matter how small, is ruthlessly rooted out and destroyed. David lives in fear of discovery, for he is part of a secret group of children who are able to communicate with each other by transferring thought-shapes into each other’s minds. As they grow older, they feel increasingly isolated. Then one of them marries a ‘norm’, with terrifying consequences.
John Wyndham (10 juli 1903, Dorridge, Warwickshire, Engeland – 11 maart 1969, Petersfield, Hampshire, Engeland) the son of a barrister, tried a number of careers including farming, law, commercial art and advertising before writing short stories, intended for sale, in 1925. After serving in the Civil Service and the Army during the Second World War, he decided to try writing a modified form of Science Fiction, which he called ‘logical fantasy’. Among his most famous books are The Day of the Triffids (1951), The Kraken Wakes (1953), The Chrysalids (1955), The Midwich Cuckoos (1957, filmed twice as Village of the Damned), Trouble with Lichen (1960), and Chocky (1968).
Jacqueline Harpman Ik die nooit een man heb gekend recensie en informatie over de inhoud van de roman de Franstalige Belgische schrijfster. Op 26 augustus 2024 verschijnt bij Uitgeverij Orlando de Nederlandse vertaling van de dystopische roman uit 1995, Moi qui n’ai pas connu les hommes van Jacqueline Harpman. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijfster, de vertaalster en over de uitgave.
Jacqueline Harpman Ik die nooit een man heb gekend recensie en informatie
“Alle eenzaamheid en vergetelheid van een verlaten wereld weerhouden ons er niet van de verteller te volgen zo ver als ze kan gaan… Elke openbaring waar haar stappen toe leiden is een klein wonder.” (The New York Times)
“Het is verrassend dat een boek met de psychologische details van een nachtmerrie bij de lezer gevoelens van zo’n diepe intensiteit oproept.” (Le Monde)
Diep onder de grond leven negenendertig vrouwen gevangen in een kooi. De vrouwen worden in de gaten gehouden door ongenaakbare bewakers en kunnen zich niet herinneren hoe ze daar terecht zijn gekomen, ze hebben geen besef van tijd en herinneren zich slechts vaag hoe hun leven ooit is geweest.
Terwijl het continu brandende licht de dag in de nacht doet overgaan en er ontelbare jaren verstrijken, zit een jong meisje – de veertigste gevangene – alleen en verstoten in de hoek. Al snel zal blijken dat zij de sleutel is tot de ontsnapping van de anderen en hun kans op overleving in de vreemde wereld die boven de grond op hen wacht.
Jacqueline Harpman (5 juli 1929, Etterbeek – 24 mei 2021, Ukkel) werd geboren in Etterbeek, België, en vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar familie naar Casablanca. Ze debuteerde in 1959 met de roman Brève Arcadie, werkte als psychoanalytica en schreef meerdere romans, waaronder Het strand van Oostende en Orlanda.
Helen Philips Hum recensie, review en informatie over de inhoud van de dystopische roman van de Amerikaanse schrijfster. Op 6 augustus 2024 verschijnt bij Marysue Rucci Books de nieuwe spannende roman en thriller van de uit de Verenigde Staten afkomstige schrijfster Helen Philips. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave. Een Nederlandse vertaling van de thriller is niet verkrijgbaar.
Helen Philips Hum recensie en review
“A tense dystopian thriller set in a near-future where sophisticated artificial intelligence threatens human existence as we know it.” (Time)
“The fearsome power of Phillips’s imagination always dazzles, but in this prescient novel, it’s the tender portrait of love and care in an uncertain world that leaves a lasting mark.” (Esquire)
“A striking new work of dystopian fiction… Textured, intimate, and taut with dread, Phillips’s latest is a well-crafted machine with a throbbing pulse.” (Vogue)
Flaptekst van de nieuwe roman van de Amerikaanse schrijfster Helen Philips
Named Most Anticipated by Goodreads, LitHub, and Book Riot, this “tense dystopian thriller” (TIME) captures an urgent and unflinching portrayal of a woman’s fight for her family’s security in a world shaped by global warming and rapid technological progress.
In a city addled by climate change and populated by intelligent robots called “hums,” May loses her job to artificial intelligence. In a desperate bid to resolve her family’s debt and secure their future for another few months, she becomes a guinea pig in an experiment that alters her face so it cannot be recognized by surveillance.
Seeking some reprieve from her recent hardships and from her family’s addiction to their devices, she splurges on passes that allow them three nights’ respite inside the Botanical Garden: a rare green refuge where forests, streams, and animals flourish. But her insistence that her son, daughter, and husband leave their devices at home proves far more fraught than she anticipated, and the lush beauty of the Botanical Garden is not the balm she hoped it would be. When her children come under threat, May is forced to put her trust in a hum of uncertain motives as she works to restore the life of her family.
Written in taut, urgent prose, Hum is a work of speculative fiction that unflinchingly explores marriage, motherhood, and selfhood in a world compromised by global warming and dizzying technological advancement, a world of both dystopian and utopian possibilities. As New York Times bestselling author Jeff VanderMeer says, “Helen Phillips, in typical bravura fashion, has found a way to make visible uncomfortable truths about our present by interrogating the near-future.”
Helen Phillips (1981, Colorado) is the author of six books, including the novel The Need, a National Book Award nominee and a New York Times Notable Book. She is the recipient of a Guggenheim Fellowship and a Rona Jaffe Foundation Writers’ Award. Her collection Some Possible Solutions received the John Gardner Fiction Book Award. Her novel The Beautiful Bureaucrat was a finalist for the New York Public Library’s Young Lions Fiction Award and the Los Angeles Times Book Prize. A professor at Brooklyn College, she lives in Brooklyn with artist/cartoonist Adam Douglas Thompson and their children.
Octavia Butler De zaaier roman uit 1993 recensie en informatie over de inhoud van deel 1 van de Earthseed serie. Op 13 februari 2024 verschijnt bij uitgeverij Signatuur de Nederlandse vertaling van de dystopische roman Parable of the Sower van de Afro-Amerikaanse schrijfster Octavia Butler.
Octavia Butler De zaaier recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman De zaaier. Het boek is geschreven door Octavia Butler. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman van de Afro-Amerikaanse auteur Octavia E. Butler.
Wanneer wereldwijde klimaatverandering en economische crises in 2024 tot sociale chaos leiden, wordt Californië een plek vol gevaar: van ernstig watertekort tot massa’s drugsverslaafde maniakken die alles zullen doen om nog een dag te overleven. De vijftienjarige Lauren Olamina woont met haar vader, in een afgeschermde community, beschermd tegen de anarchie buiten de muren. Lauren lijdt aan hyperempathie, een slopende gevoeligheid voor de emoties van anderen. Maar als de community onveilig wordt, moet Lauren vluchten.
Wanneer wereldwijde klimaatverandering en economische crises begin jaren 2020 tot sociale chaos leiden, wordt Californië een plek vol gevaar: van ernstig watertekort tot massa’s drugsverslaafde maniakken en dieven die werkelijk alles zullen doen om nog een dag te overleven. De vijftienjarige Lauren Olamina woont met haar vader, een prediker, in een ommuurde community, beschermd tegen de anarchie die buiten de muren plaatsvindt. Lauren lijdt aan hyperempathie, een slopende gevoeligheid voor de emoties van anderen, in een samenleving waar elke kwetsbaarheid juist een risico vormt.
Lauren moet zich duidelijk uitspreken om haar dierbaren te beschermen tegen de dreigende rampen die haar kleine gemeenschap koppig negeert. Maar wat begint als een gevecht om te overleven, leidt al snel tot iets veel omvangrijkers: de geboorte van een nieuw geloof en een verrassend visioen over het menselijk lot.
Alexis Wright Het boek van de zwaan. Op 1 februari 2024 verschijnt bij uitgeverij Orlando de Nederlandse vertaling van de roman van de Australische Aboriginal schrijfster Alexis Wright. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave.
Alexis Wright Het boek van de zwaan recensie
“Wright bezit een virtuoos talent voor het verweven van verhalen op talloze niveaus, van het letterlijke tot het metaforische, het folkloristische en het mythische. Het boek van de zwaan tilt dit alles – en vooral het laatste – naar nieuwe hoogten.” (Sydney Review of Books)
“Rijk aan allegorie en symboliek laat dit uitzinnige, explosieve verhaal de mythen en legenden van talloze culturen samenvloeien in een dystopische nabije toekomst.” (Booklist)
Alexis Wright boeken en informatie
Alexis Wright is op 25 november 1950 geboren in Cloncurry, Queensland, Australië. Naast schrijfster is ze een activistite die opkomt voor de landrechten van de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië en is zelf een Waanyi.
Ze debuteerde in 1997 met de roman Plains of Promise, gevolgd in 2006 door Carpentariawaarmee ze definitief doorbrak en succes boekte. Over gaar derde roman The Swan Book uit 2015, kun je hier alles lezen. Het het eerste boek van haar hand dat in Nederlandse vertaling verschijnt. Inmiddels is in 2023 ook haar nieuwe roman Praiseworthyverschenen. Naast romans heeft Alexis Wright ook non-fictie geschreven.
Alexis Wright situeert haar verhaal over Oblivia, die na een traumatische ervaring weigert te spreken, in een dystopisch Australië, waar de Aboriginals onder erbarmelijke omstandigheden leven in een omgeving die voorgoed is aangetast door de klimaatverandering.
Als tiener is een verloren gewaand meisje uit de holte van een eeuwenoude boom gered door Bella Donna van de Strijders, een oude witte vrouw die is gevlucht voor de klimaatrampen in Europa. Bella Donna bedenkt voor haar de naam Oblivia, anderen noemen het vreemde meisje Obscuria. De twee wonen op een oud, achtergelaten oorlogsschip in een vervuild drooggevallen moeras, waar Bella Donna historische en mythische verhalen vertelt over zwanen.
Afgeschermd van de rest van Australië door het leger en met traditionele leiders die van alles berooid zijn, maar vast willen houden aan oude waarden, is het moeras veranderd in ‘het alleronbekendste detentiekamp ter wereld’ voor inheemse Australiërs.
Wanneer Warren Finch, de eerste Aboriginal-president van Australië, met zijn charismatische imago het kamp aandoet, blijkt hij op zoek te zijn naar zijn ‘beloofde vrouw’. Hij ontvoert Oblivia, die hij als zijn first lady ver van de hoofdstad opsluit in een toren in een overstroomde en wetteloze stad in het zuiden, waar ze haar vlucht beraamt die in haar beleving samenvalt met de vrijheid van de zwanen.
Paul Lynch Prophet Song recensie en informatie over de inhoud van de roman uit Ierland, Winnaar Booker Prize 2023. Op 24 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij Oneworld de roman van de Ierse schrijver Paul Lynch. Er is nog geen Nederlandse vertaling van de roman verkrijgbaar of aangekondigd.
Paul Lynch Prophet Song recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Prohet Song. Het boek is geschreven door Paul Lynch. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Ierse auteur Paul Lynch.
The Prophet Song van Paul Lynch winnaar de Booker Prize 2023
Op zondag 26 november 2023 is de Booker Prize 2023 toegekend aan de Ierse schrijver Paul Lynch. Volgens de jury is het een “soul-shattering and true […} will not soon forget its warnings.”
A fearless portrait of a society on the brink as a mother faces a terrible choice, from an internationally award-winning author.
On a dark, wet evening in Dublin, scientist and mother-of-four Eilish Stack answers her front door to find the GNSB on her step. Two officers from Ireland’s newly formed secret police are here to interrogate her husband, a trade unionist.
Ireland is falling apart. The country is in the grip of a government turning towards tyranny and when her husband disappears, Eilish finds herself caught within the nightmare logic of a society that is quickly unravelling.
How far will she go to save her family? And what – or who – is she willing to leave behind?
Exhilarating, terrifying and propulsive, Prophet Song is a work of breathtaking originality, offering a devastating vision of a country at war and a deeply human portrait of a mother’s fight to hold her family together.
Erdal Balci De wedergeboorte recensie en informatie over de inhoud van de dystopische roman van de Turks-Nederlandse schrijver. Op 26 oktober 2023 verschijnt bij uitgeverij De Geus de nieuwe roman van Erdal Balci.
Erdal Balci De wedergeboorte recensie en informatie
Erdal Balci is op 15 januari 1969 geboren in Ardahan de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Turkije. Toen hij ongeveer elf jaar was emigreerde samen met zijn ouders naar Nederland. Het gezin met vijf kinderen ging in Utrecht wonen. Nadat hij de lerarenopleiding had gevolgd stapte hij over naar de studie journalistiek. Hij werkte voor een aantal kranten en tijdschriften zoals Vrij Nederland, de Volkskran, Nieuwe Revu, Trouw, De Standaard en De Groene. In 1998 werd hij correspondent in Turkije voor dagblad Trouw. Hier combineerde hij zijn werk als journalist met het schrijverschap. Omdat hij het belangrijk vindt dat zijn kinderen in vrijheid opgroeien verhuisde hij met zijn gezin na zestien jaar Istanboel terug naar Utrecht.
Met de Grote Verhuizing heeft zowat de hele wereldbevolking zich teruggetrokken op het Europese continent. Om het klimaat te redden is de rest van de aarde teruggegeven aan dier en plant. Maar aan de strenge Europese regels en principes heeft de eigenzinnige Aziz zich niet gehouden. In het voorjaar van het jaar 2128 vertrekt hij naar de plek waar de aanhangers van de oude wereld broeden op revanche.
In De wedergeboorte heeft Erdal Balci diep gegraven in de menselijke ziel, om te laten zien dat het vinden van geluk voor de mens niet minder radicale actie vereist dan bij de redding van de aarde.
Erdal Balci (Turkije, Nederland) – De gevangenisjaren
sociale roman Waardering redactie : ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)
Leerzaam, interessant, boeiend, moedig en uitstekend geschreven zelfonderzoek…lees verder >
Neal Shusterman Zeis recensie en informatie over de inhoud van de dystopische young adult roman voor lezers van 15+ jaar. Op 23 september 2021 verschijnt bij uitgeverij Pelckmans Uitgevers de Nederlandse vertaling van de young adult roman Scythe van de Amerikaanse schrijver Neal Shusterman.
Neal Shusterman Zeis recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Zeis. Het boek is geschreven door neal Shusterman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de dystopische young adult roman voor lezers vanaf 15 jaar van de Amerikaanse auteur Neal Shustermen.
Recensie van Jolien Dalenberg
De wereld lijkt perfect: geen honger, geen natuurrampen, geen oorlog, iedereen heeft inkomen, geen criminaliteit, en geen dood. Nou ja, bíjna geen dood. Want om de wereldbevolking in toom te houden, is er de Orde van Zeisen in het leven geroepen. Zij zijn als enigen bevoegd om mensen te dorsen, waarmee ze voorgoed dood zijn en niet meer geregenereerd kunnen worden. Citra en Rowan worden van de middelbare school geplukt om een opleiding tot Zeis te volgen. Maar daar zitten ze eigenlijk allebei niet op te wachten. En die Orde van Zeisen… gaat het er daar allemaal wel zo zuiver aan toe als beweerd wordt?
Zeis is een typische dystopische fantasy. Je moet er van houden, want het kan nogal verontrustend zijn. De wereld in Zeis líjkt ideaal. Nagenoeg alle angst is verdwenen, er is bijzonder weinig om bang voor te zijn. Geen ziektes, dood, angst, tekorten. Hooguit de angst om gedorst te worden. Maar deze ideale wereld heeft keerzijdes: verveling, afvlakking. Die wetenschap kruipt onder je huid. En tegelijk wordt duidelijk dat de honger naar macht áltijd aanwezig zal blijven. Hoe goed de wereld ook geregeld is. Shusterman weet die onderstroom van onbehagen op te voeren naar regelrechte spanning. Hij neemt je met Rowan en Citra mee in de wereld van Zeisen, waar onderhuids van alles broed. Er hangt ook een spanning op meerdere manieren tussen de hoofdpersonen zelf. Het is een bijzondere, maar daardoor aantrekkelijke mix van vriendschap, opportunisme, liefde en fatalisme. Beide karakters zijn vindingrijk op hun eigen manier. Hebben een scherp randje, dat ze des te interessanter maakt. Er zijn altijd mazen in de wet, plekjes waar onheil doorheen kan, maar ook vindingrijkheid. Hoe Shusterman zijn personages díe mazen laat opzoeken, neigt naar het geniale.
Neil Shusterman weet je mee te slepen in de wereld die grenst aan perfectie, maar ook de wereld van Zeisen. Het is een duizelingwekkende start van een veelbelovende trilogie. Een mengeling tussen blufpoker en een geslepen schaakspel. Verborgen agenda’s, onverwachte zetten, moed en overmoed wisselen elkaar af. Je kunt niet anders dan je verbonden voelen met Citra en Rowan, ze hebben elk hun eigen charme. Voor iedereen die houdt van een spannend, scherpzinnig en onverwacht avontuur, is Zeis een absolute aanrader! Gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (uitstekend).
Een wereld zonder honger zonder ziekte zonder oorlog zonder lijden… en zonder de dood, want zelfs die heeft de mensheid overwonnen. Alleen Zeisen zijn nog in staat een leven te beëindigen – en daar worden ze toe aangemoedigd om de populatie binnen de perken te houden. De zestienjarige Citra en Rowan worden uitgekozen om de opleiding tot Zeis te volgen. Het is wel het laatste wat ze willen, maar als ze weigeren anderen te doden, zullen ze zelf sterven. Hoe hoog is de prijs voor een ideale wereld?
Giuseppe Minervini Krank recensie en informatie over de inhoud van de Vlaamse debuutroman. Op 8 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij De Geus de eerste roman van de Belgische filosoof en schrijver Giuseppe Minervini.
Giuseppe Minervini Krank recensie van Tim Donker
…en dat het nieuwjaarsdag was, en een veel te korte nacht, en dat je daar stond, ongewassen ongekleed ongekamd, en dat je het nog één keer uitlegde…
Bestaat dat: uitgedachte nonchalance? Zorgvuldig geregisseerde chaos? Tot in de puntjes georganiseerde rotzooi? Of: berekende spontaniteit?
De dag dat Krank me overhandigd werd, en ik zag: dat tekeningetje, dat vele wit, die schrijfletters – dat was een andere dag (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken eindelijk hadden geleerd te schoorvoeten) (dat was de dag dat de zon scheen) (dat was de dag dat de tijd terug in de grond kroop) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag naar Claypipe hadden zitten luisteren)
;
en nu: veel te veel grijs in de lucht
en nu: straffe koffie
en nu: een laatste zichtbare hond
en nu: The Dwarfs of East Agouza op de steerjoo
Nu zit dat omslag vol koffie- en bierkringen. Nu ziet Krank er danig gelezen uit, ja veel gelezener dan de meeste van mijn boeken. Nu is dit niet langer een boek waar ik dingen van verwachten kan, nu is dit een boek waar ik dingen van vind. Nu is een andere dag.
Maar dan die eerste dag (die andere dag) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag naar Pekko Käppi hadden zitten luisteren) (dat was de dag dat het zilverde) (dat was de dag dat de roodwijn dat de schapenkaas & de roosmarijn dat was de dag dat de stoofpot) (dat was de dag dat we dachten aan deze dingen) (dat was de dag dat Dregke en t schrijverken op de veranda van hun nieuwe huis heeldurdag naar The Blithe Sons hadden zitten luisteren), een dag, meen ik, net voor, of net na de zomer, dat Krank me overhandigd werd en ik het tekeningetje het vele wit en de schrijfletters zag, maar ook de foto op de achterkant.
(in de spiegel neem ik soms alvast de pose aan voor de foto op de achterkant)
Over die foto wil ik het hebben. Bah neen besprekerken, u zegt, waarom moet wij stil staan bij een foto, waarom moet wij het in een boekbespreking over uiterlijkheden plauderen, laat die foto zitten, die foto heeft met de inhoud toch geen zaken?
Zegt u. Zegt u allemaal. En ik volg u. Ik volg u best. In elk ander geval zou u al het gelijk van de wereld aan uw zijde hebben. En dat is een hele hoop gelijk om aan uw zijde te hebben, zoveel gelijk past vast niet in uw huis. Al een geluk dus dat uw redenering deze keer niet op gaat. In dit hoogst eigen geval. Het geval zijnde: het geval Krank. Het geval Giuseppe Minervini.
Dus. Die foto. Zie die foto. Wat is dat voor foto? Een mens peinst dat het een foto is die genomen is toen de schrijver net uit bed kwam, ongekleed, ongewassen, ongeschoren, ongekamd, en, lichtelijk vermoeid maar niettemin welwillend -zie dat handgebaar!- nog één keer gaat uitleggen Hoe Het Allemaal Zit (Met De Dingen Des Levens ofzo). Het is misschien nieuwjaarsdag; in ieder geval het soort van dag waarop elk normaal mens niet al om zes uur soggus in driedelig grijs & met vlijmscherpe scheiding in het haar klaar zit voor weeral een andere enerverende dag op kantoor. Al is het een schrijver misschien passend om alle dagen er zo bij te lopen als op die daar op de foto, of in ieder geval toch minstens tot twee uur in de middag dan.
Wie zou op zo’n moment een foto maken? Goed. Ja. Dit is vroeger niet. Het vroeger van de fotocamera’s die niet digitaal waren; het vroeger van de fotorolletjes; het vroeger van de specialist. Dat je naar een winkel moest, Van Mierlo op de Dorpsstraat b’voorbeeld (die was het bij ons in Stiphout), en die ging de foto’s op je rolletje ontwikkelen en dan kon je je foto’s een paar dagen later ophalen. Je kon op één rolletje maar een bepaald aantal foto’s schieten dus je nam meestal alleen foto’s op bijzondere momenten. Met kerst op vakantie verjaardagen, of, voor mijn part, op nieuwjaarsdag. Opeens vond mijn moeder het stom om alleen op de geijkte momenten foto’s te nemen. “Dan denken jullie later als jullie je fotoboeken doorbladeren dat het vroeger alle dagen kerst of feest of vakantie was, dan weten jullie niks meer van hoe het er op de gewone dagen aan toe ging.” Dus begon ze op de meest willekeurige momenten foto’s te nemen. Wij inderdaad op ons allerongewassenst, allervroegst, alleronflatteust. Rare foto’s waren dat. Toen. Tegenwoordig, met die telefoons die slim heten te zijn en waarmee mensen alles doen (gans uw leven teruggebracht naar één handzaam apparaat), neemt het foto’s maken geen einde meer. Van elkaar. En zelfs van zichzelf. Zelfjes, noemen ze dat dan. Een onvoordelige foto op een ongelukkig moment, dat is al lang niet raar meer nee. Maar dan: wie zou zo’n foto publiek willen maken?
Ik kan me slechts één situatie voorstellen: De Geus zeurt je aan je kop om een foto voor op de achterkant, een publiciteitsfoto of hoe heet dat, en je zucht, en je drinkt koffie, en je zit een moje plaat te luisteren, en je hebt geen zin om met die stomme foto bezig te zijn, kan jou die stomme foto rotten, vermoeid open je je telefoon, je zoekt naar de eerste de beste foto waar je alleen op staat, en god, laat dat nou net die maffe foto zijn van nieuwjaarsdag toen je ongeschoren ongewassen ongekamd en ongekleed in de keuken nog één keer stond uit te leggen hoe het zat (niet met De Dingen Des Levens maar gewoon hoe dat nieuwe koffiezetapparaat werkt).
Maar zo is het zeer waarschijnlijk niet gegaan. Zeer waarschijnlijk is deze foto moedwillig gekozen. Of erger nog: een geposeerde foto – hij kwam helemaal niet net uit zijn nest, hij liep in driedelig grijs en met een vlijmscherpe scheiding in het haar het kantoor van De Geus binnen want het was tijd voor de publiciteitsfoto’s. En er was een hele boel haarproduct en een hele boel grime nodig om hem er zo ongewassen ongekleed ongeschoren en ongekamd uit te laten zien maar eindelijk zag hij er midden op de dag zo nonchalant uit als hij er zelfs niet uit ziet als hij echt net uit zijn bed komt.
Maakt het uit, besprekerken?, u zegt. Nou gaat ge toch maar door en door over die foto, maakt het echt heel veel uit hoe authentiek die foto is?
Ja, dat maakt het uit want hetzelfde ongemak dat me bekruipt bij het zien van die foto bekruipt me bij het lezen van Krank. Niet aanvankelijk nee. Toen, die dag, net voor of vlak na de zomer, die andere dag, toen ik het inmiddels vol bier- en koffiekringen zittende omslag voor het eerst zag, schoon nog, de allereerste keer, daar, in een flatportiek, dat ik het boek omdraaide en die foto zag, dacht ik Wat goed. Wat goed dat iemand eens een keer gewoon zomaar een foto heeft genomen, de eerste de beste foto die hij vond, een onvoordelige foto, een ongeposeerde foto om op de achterkant te laten zetten. Wat goed, dacht ik, wat een sterk sinjaal. Maar toen ik wegfietste daar, bij die flat, dacht ik al – Maar wacht eens: als iemand de uitgever of de lezer duidelijk wil maken dat hij de foto op de achterkant niet belangrijk vindt, kan hij natuurlijk ook zeggen dat hij geen foto op de achterkant wil. Niet elk boek heeft dat ommers.
En, een paar straten verder, de eerste brief nog niet eens bezorgd: Tenzij iemand de hele foto-op-de-achterkant idee belachelijk wil maken natuurlijk. Een soort van milde spot. Hier zie. Dit is wat ik doe. Niet: de schrijver met sombermansblik, de schrijver die kontemplatief staart naar een punt in de verte, de schrijver als enigmatikus, de schrijver als ouwe grijze weetal – of noem al die soorten koppen maar op die meestal de achterkant sieren, nee de schrijver die net uit bed komt en zijn vrouw vermoeid diets maakt hoe ze een goeje cappuccino maakt met die nieuwe koffiezetter; de schrijver op zijn onschrijverachtigst, de schrijver die ook maar een mens is.
Naja. Goed ding wel: Minvervini had me al flink peinzend nog voor ik een letter in Krank gelezen had.
Letters zijn om te lezen. De letters maken de woorden, de woorden maken de zinnen, de zinnen maken het verhaal. Nah. Zo eenduidig, echter, is het in Krank’s geval niet. Krank is een filosofisch geschrift net zo goed als een (politieke) thriller; een dystopische roman alsook een science fiction boek; een aanklacht, een gevangenisboek, een analyse van de huidige maatschappij, een egodocument, een spotschrift, een exempel, het psychologische dossier van een tijdsgeest; Krank Minervini plus een omgevallen boekenkast.
Welke omgevallen boekenkast? Was het die eerste januari, had je je vrouw eindelijk met veel omhaal van woorden aan het verstand gepeuterd welke knoppen op dat nieuwe koffieautomaat ertoe deden en welke niet, ging je, geërgerd, vermoeid, met grote stappen, terug, benend, naar je bed, gooide je, godverdegodver, in al je ergernis je boekenkast om en zag je ze daar liggen: al je boeken, alles, proza, non-fictie, beschouwelijk, poëzie, filosofie, alles alles alles door elkaar, de boeken opengevallen en dacht je Hee maar daar zit verdomme een boek in!, voor dat je, eindelijk, weer terug in je bed lag voor nog drie of vier uurtjes broodnodige slaap?, of is Krank het resultaat van een moeizaam bijeen gezochte, zorgvuldige geconstrueerde en bedachtzaam omgegooide boekenkast?
En ja, dat maakt uit. Als Minervini Krank al schrijvend deed ontstaan, in enkele weken, of enkele maanden tijd (ik wil hem nog een jaar maar geven niet veel langer), daarbij puttend uit zijn hoofd, zijn hart, zijn darmen, sommige dagen misschien opstaan en naar de boekenkast lopen en bladeren en lezen, dan is het briljant; als Krank slechts met de grootste moeite tot stand kwam: denkarbeid, research, schrijven om te schrappen en schrappen om te schrijven – dan is het… povertjes.
Het verhaal staat op drie voorname pijlers:
er is een bedrijf dat GCF heet en dat “glazen” produceert voor zo goed als werkelijke ervaringen op “het fundament”
er is een “organisatie Liefgenezen”, zich zorgen makend over de macht van GCF en de invloed van de “glazen” en “het fundament” op het welzijn van de maatschappij; deze organisatie beraadt zich op acties tegen GCF
er is een ik-figuur, die misschien Ix heet, of misschien wel Isaak Vlek (mogelijkerwijs een afsplitsing van Giuseppe Minvervini), betrokken bij “organisatie Liefgenezen”, misschien een staatsgevaarlijk individu, in analyse bij dokter Kangoeroe (een goeroe die springen kan?) en later, heel charmsiaans, vergeten in een dodencel –
pijlers die Minevini alle gelegenheid bieden voor den stevig porsie maatschappijkritiek. In de “glazen” en “het fundament” herkennen wij natuurlijk virtuele realiteit en, vooral, the internet of bodies; de volgende stap waarmee alle kapitalisten van deze wereld (ik noem geen namen) de menselijkheid uit deze wereld willen weren; mensen zijn namelijk een te onzekere factor als het gaat om glashard geld verdienen en blijven verdienen. Dat dit nauwelijks een of ander vergezocht toekomstvisioen is, hebben de afgelopen jaren wel duidelijk gemaakt: uw kompjoetur, en, meer nog, uw telefoon die heet slim te zijn, is niet langer een apparaat dat tegemoet komt aan uw gemakzucht – het representeert u; het staat voor u want zonder het, bent u u niet. Dat het in tijden van “pandemie” uw hele medische doopceel moest lichten vooraleer u voet over drempel in een restaurant zetten kon, vond u niet erg want u had honger. Dat er anderen waren, die niet konden of niet wilden, maakte u niet uit want hee “bepaalde keuzes hebben bepaalde gevolgen” (nicht wahr, Cedric?), zo ver reiken uw inclusiviteitsidealen wel.
Niemand heeft een Minvervini nodig om de schaduwzijden van deze ontwikkelingen te belichten nee –
maar:
de “Organisatie Liefgenezen” die tegen GCF, de “glazen” en “het fundament” in het geweer heet te komen, is innerlijk verdeeld. Er verzamelt zich rond Nelson Liefgenezen, de Heiland van de tegenbeweging, een bonte stoet aan ontevredenen, uitgestotenen, onreguleerbaren, demonstranten, progressieven – naja, mensen die vinden dat de toekomst anders moet. In een woodstock-achtige sfeer klitten zij samen op één terrein. Al gauw meent men tussen deze vele nieuwlichters “schijnnomaden” te mogen ontwaren; mensen die “de ware zaak” niet in hun hart sluiten maar er slechts op uit zijn om hun dagen zoek te maken met ludieke protestactietjes. Mensen, misschien, als al die vervelende A12-toeristen die zich graag aan de Goede Kant voelen staan zonder dat het hen méér inspanning kost dan “een dagje uit”, desnoods met de hele familie; ja, kinderen erbij (toen de waterkanonnen aan gingen, wou ze blijven) (dan heb je je wat mij betreft almeteens gediskwalificeerd: als actievoerder, als ouder, als “op de toekomst gerichte” “voorbeeld”mens) (& dan is de doodstraf ineens zo’n slecht idee niet meer; als je zo erg faalt in al je zelfopgelegde rollen; als je het niet-deugen tot zulke ongekende hoogte hebt opgestuwd, dan is de aarde misschien niet de beste plek voor jou), ja zij verdienen wel een pijl of twee in hun donder maar wat meer is, is dat Nelson Liefgenezen net zo fascitoïde en totalitair is als het GCF dat hij wenst te attaqueren: inderdaad: ook links georiënteerde, “inclusiviteit” hoog in het vaandel dragende, erg woke zijnde idealisten zijn niet vies van uitsluiting en van hiërarchieën; iedereen is gelijk maar sommige zijn gelijker. De neuzen moeten wel in dezelfde richting wijzen, en een afdwalende neus is een foute neus.
Daar is Krank op zijn sterkst. Daar hield Krank me stoelgenageld. Maar helaas houdt Minervini dit niet vol voor de bijna zeshonderd bladzijden die dit boek telt. Afvragen of tweehonderd bladzijden ook wel genoeg waren geweest doe ik me niet want ik begrijp dat je met het projekt dat Miniverini hiermee voor ogen moet hebben gestaan een “lijvig” werk de enige mogelijkheid is die je hebt. Doch zijn terzijdes volg ik niet altijd even goed. Waar is die episode met die amateurschilder goed voor? Een man met schildersapirasies die maar wat moddert in de marzje (& meent diene mens nu zereneus dat het objektief vaststelbaar zou zijn of beeldende kunst goed of slecht is?) (hoor dat besprekerken daar nu eens vloeken in zijn eigen kerk), en die door Ix dan wel Isaak Vlek eventjes op het goede spoor gementord moet worden (“he’s my protégé!”) (“Ovaltine, why do they call it Ovaltine?”) (dat was een andere dag) (dat was de dag met Pharmakon op de steerjoo), wat hij (Vlek) doet door hem (de amateurschilder) losjes op het werk van Francis Bacon te wijzen! Neemt u een loopje met de lezer, Minvervini? Francis Bacon dan nog! Kom op, dat is een naam die elke willekeurige passant op lepelen kan; hoe kan dat ooit een revelatie zijn voor iemand die schildert? En dan is er nog Kraspunt, waar Ix/Vlek een boontje voor heeft en die door moet gaan voor zoiets als een intellectueel ofzo, in ieder geval een zeer belezen persoon. Regelmatig grasduint Ix/Vlek in haar rijke boekenkast. Minervini neemt een goede bladzijde om namen op te sommen, misschien om de lezer duidelijk te maken hoe breed Kraspunts bibliotheek is, misschien om een andere, minder doorgrondelijke reden. Mij viel echter op dat die boekenkast alleen de meest afgezaagde en voordehandliggende namen bevatte. Namen als Rimbaud, Man, Musil, Kafka, Márquez, Sontag, Duras, Descartes, Hume, Kant, Wittgenstein, Nietzsche, Schopenhauer, Heidegger – en dan te weten dat Minvervini filosofie en westerse literatuur studeerde: in zijn brein zouden toch ook wat onbekendere namen moeten ronddobberen. Is hij op het “onttronen” van het intellectuelendom uit; studie brengt een mens niet veel verder dan wat elke willekeurige passant al weet en kent? Of is Krank zozeer in één ruk geschreven dat Minvervini genoegen nam met alles wat hij ter plaatse oprochelen wist; geen zin om op te staan en naar de boekenkast te lopen ter inspiratie voor wat minder afgesleten namen en bezijden die boekenkast is de voorbije 1 januari omgegooid en nog altijd niet opgeruimd en laat het nu maar zo.
Ook de Kangoeroe-episoden hadden meer in zich gehad; als nazaat van die kwakzalver uit Wenen had Kangoeroe een toegangspoort kunnen wezen tot een wat onbarmhartiger licht op psychologie als geheel en psychotherapie in het biezonder, maar naar mijn gevoel laat Minvervini dat (on)gewild liggen. En de essayistisch getinte passages (onder andere in het laatste, minst interessante deel) stellen om gelijkaardige redenen teleur. Of de taal.
Ja. De taal. Er wordt wel erg veel “gemonsterd” in dit boek, en het woord “debiet” komt me ook net iets te vaak voor. En werkwoorden als “focussen” en “spotten” (in de betekenis van “zien” dan he) zijn zo ontzettend lelijk! Terwijl op zoveel andere momenten het zo duidelijk wordt dat Minervini prachtig en gloedvol schrijven kan.
Daarom dus. Daarom mensen. Doet het ertoe. Of Minervini die foto op de achterkant uit desinteresse of spotzucht of om een andere reden koos. Of Krank in zeven haasten, min of meer “spontaan” (want dat kan denk ik ook best een kleine zeshonderd pagina’s lang) op papier werd gesmeten of dat het toch zo pretentieus is als ik vrees dat het is.
Krank laat veel zien. Dat Miniverni over een geweldig taalgevoel beschikt, en een intelligent, eigenzinnig en humoristisch man is met een intrigerende visie op zaken. En dat hij misschien nog wel eens met een briljant boek afkomt. Krank laat echter ook zien dat Krank nog niet dat boek is. Het zal een andere dag zijn. Met ander licht, andere koffie, en een ander boek.
“Krank is een overweldigende leeservaring en verveelt geen moment […] Denk Kafka, Beckett, Bolaño met een magnifieke, opwindende taal.” (HUMO)
Flaptekst van de eerste roman van Giuseppe Minervini
In zijn dodencel richt Ix een document aan de rechter waarin hij zijn vrijspraak bepleit. Hij onthult het bizarre verloop van zijn betrokkenheid bij de terroristische Organisatie Liefgenezen die — met de verteller als een van de vele offers — een revolutie uitstippelt tegen de mistige tirannie van een samenleving georkestreerd door algoritmes.
‘Ik beloof alles te zullen doen wat in mijn mogelijkheden ligt om me zo helder, efficiënt en Nobelprijswaardig mogelijk uit te drukken, binnen de kern van de zaak, namelijk: waarom ik hier ben, wat ik hier doe, wat ik hier denk en wat er met mij moet gebeuren.’
Giuseppe Minervini is filosoof, muzikant, regisseur, redacteur en schrijver. Hij publiceerde non-fictie, poëzie en proza in onder meer DW B, De Gids, humo. In 2017 werd hij geselecteerd voor de Parijsresidentie van Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren. Krank is zijn debuutroman.
J.Z. Herrenberg Opperhalfrond recensie en informatie over de inhoud van deel 2 van Door het oog van de cycloon. Op 8 augustus 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het nieuwe boek van de Nederlands-Surinaamse auteur J.Z. Herrenberg.
J.Z. Herrenberg Opperhalfrond recensie van Tim Donker
Maar die keer daarop vond ik hem al een heel stuk minder aardig. Hij, collega, ooit, nieuw, nu gedetineerd in Zuid-Amerika geloof ik maar toen hier, in depot, collega, nieuw daar, of naja, zo’n week of vijf, hoe lang blijft iemand nieuw? Journalist, ooit, hij, en motorliefhebber, hij, nog steeds. Wat boeken op zijn naam ook. Schrijver en literatuurliefhebber, kom dat tegen. Voor de vijfde week op rij bleek zijn Wat ben je nu aan het lezen? een vraag aan het begin van de dag & ook vormde het het begin van een gesprek. Of. Naja. Eén keer had ik enthousiast gesproken over het boek dat op dat moment op mijn recenseertafel lag, was het, misschien, meer een monoloog geweest; een andere keer had ik maar wat gemompeld. Eén van de laatste keren was ik bezig met een boek waarover hij al een recensie had gelezen, het was slecht besproken, hij zei, in een of andere krant en hij liet het me lezen, die een of andere krant, het waren niet precies lovende woorden nee maar het werd toch ook niet zo neergesabeld als hij zei, ik bromde dat ik nog maar op bladzijde honderd was ofzo (het ging om een dik boek) maar dat ik het totnogtoe niet slecht vond, lang niet slecht zelfs. Toen zei hij dingen & zei ik dingen & dat was misschien een gesprek. Maar nu had ik er op de fiets al zin in. Ik was halfweg Opperhalfrond en wat een geniaal boek, dat en wat kon er niet over gezegd worden, wat een moje dialoog ging dit kunnen worden. Het zou de laatste week blijken te zijn dat hij het vroeg (maar dat wist ik toen nog niet): Wat ben je nu aan het lezen?, en ik, struikelend over mijn woorden: “Herrenberg, ken je hem, het is het twede deel van een sieklus, het gaat een trilogie worden, of wie weet, langer nog, zoals Michiels al zijn werk in ruwweg twee sieklie opdeelde, Opperhalfrond heet dit deel en…” “Waar gaat het over?” was de vraag, de zijne, die alles dood sloeg. Waar gaat het over? Waar gaat het over? Waar het verdorie over gaat? Sja. Het gaat over alles wat was, wat is, wat komen zal. Het gaat over dit land en over alle andere landen. Het gaat over mensen. Het gaat over een sluimerend totalitarisme. Het gaat over politiek over onderwijsinstellingen als fabrieken over de unificatie van alles en iedereen en over het vertrappen van wat zich niet kan of wil laten unificeren. Ik zweeg een wijle. “Waar het over gaat… Ja… Het gaat over waar we nu zijn denk ik… maar…. Zijn taal is zo explosief… Het is niet zo’n boek met een isoleerbaar narratief… Het is geen afgesloten vertelling met een paar aanwijsbare hoofdpersonen… Ach, het is ook zo’n idiote vraag “Waar gaat het over?”, het gaat niet over waar gaat het over, dit boek, het is ingewikkelder dan dat, het barst uit zijn voegen van ideeën thema’s experimenten, sommigen zouden het misschien een “moeilijk” boek noemen…, ik….” “Moeilijk? O, dan ben ik heel snel weg. Nee, daar heb ik niks mee” – de ruwe onderbreking, en enkele collega’s die in de buurt stonden en die laatste woorden gehoord hadden mengden zich in, begonnen zich vrolijk te maken over “moeilijke boeken”, korte zinnen, eenvoudige en spannende verhalen, daar hielden ze van, een schrijver moest je wel bij de les houden.
Welk tiepe lezer is een lezer? De lezer van eenvoudige en spannende verhalen is misschien wel het meest voorkomende tiepe. Maar je vermoed dat een lezer die ook schrijft, dat een schrijver een ander tiepe lezer is, dat hij kijkt naar het materiaal waar hij zelf ook mee bezig is: de woorden, de zinnen, de taal, dat hij houdt van wat een ander daarmee doen kan omdat hij uit eigen ervaring weet hoe ongelimiteerd taal feitelijk is. Deze mens, ooit collega, nu gedetineerde, maar schrijver bovenal, was me tegengevallen, weer iets dat me tegenvalt zou de mier zeggen. Het was me tegengevallen dat hij klaarblijkelijk zijn brein niet wenste te gebruiken bij het lezen van een boek –
Of. Naja. Moet je je brein gebruiken als je Opperhalfrond leest? Of dient het eerder nog te dalen tot in je ingewanden?
Een ingewandgevoel was wel net dat wat Herrenberg aansprak toen ik voor het eerst iets las van wat Door het oog van de cycloon zou worden. Wanneer was dat, dat was vlak voor/vlak na de millenniumwende, het was in het huis van de uitgever, de uitgever liet me iets lezen waarmee hij zou komen, een boek, binnenkort, een nog onbekende schrijver, Herrenberg, Door het oog van de cycloon, het zou bij hem verschijnen, hij gaf me een literair tijdschrift mee waarin een voorpublicatie stond, en ik ging terug huiswaarts en las het, ik weet nog waar ik zat, op een bank die ik allang niet meer heb, in een huis waar ik allang niet meer woon, het eindigde ermee dat ik op de vloer lag, wat was dit goed, op een computer die ik allang niet meer heb, mailde ik de uitgever, wanneer ging hij nu eindelijk eens komen met dat Door het oog van de cycloon, snel zei hij, maar aldoor werd later, aldoor werd het uitgesteld, en in een ander later stelde ik de vraag minder frekwent, in het laatste later vergat ik er naar te vragen, toen geraakte Door het oog van de cycloon uit mijn geheugen, daarna kwamen tijden, andere tijden en verwaterde het contact met de uitgever.
En toen. In 2018. Nederhalfrond. Door het oog van de cycloon I. Bij Wereldbibliotheek. Wat niet de uitgever was die me vlak voor of vlak na de millenniumwende gezegd had dat hij het uitgeven zou.
En.
Toen.
Is nu. Of eerder. 2023 (dit is niet een boek om in twee dagen uit te lezen), en het twede deel van Door het oog van de cycloon ziet het licht. Opperhalfrond. En het kwam. En ik zag. En ik las. En ik wilde praten, met collega die inmiddels niet meer collega is, over boek, over dit boek, het opperste van het halfrond. Het achterplat zegt dat Opperhalfrond verder gaat waar Nederhalfrond eindigde. Daar spreekt het achterplat juist maar ook een weinig gemakzuchtig: de uit hun voegen barstende schrijverijen van Herrenberg gaan immers verder waar zo’n beetje alles geëindigd is. Deze cyclus is net zo goed ontstaansmythe als “ongemakkelijke waarheid” van de huidige stand van zaken als, tenslotte, de aankondiging van een algehele apocalyps.
Waar? Hier. In een goed herkenbaar Nederland.
Of Hoefbeek toch in ieder geval. De kinderreuzen wandelden op aarde: Zonnestraal (zon straalde taal op weide en wangen) en Hel, ze maakten jaren; de jaren deden een stad ontstaan, de stad van Zonnestraal en Hel: Hoefbeek, een moderne en enigszins verloederde middelgrote stad aan de Warsel (zijn winkels, zijn kaffees, zijn rosse buurt) (Hoefbeek bestaat echt in het Digitalium)
Een Hoefbeek, dat je maar zo zou kunnen situeren ergens nabij Arnhem en Nijmegen.
Een Nederland, dat, zei ik, goed herkenbaar is, maar ook fictief – tot op verontrustend niet-fictieve hoogte.
Dit Nederland is een “communocratie van totaalconsumenten”, ofwel een totalitaire staat waarin de absolute gelijkschakeling wordt nagestreefd. Het onderwijs is verhipt en vermarkt, dat zagen we in het eerste deel (ongetwijfeld heeft Herrenberg Naomi Kleins onlangs heruitgegeven No logo gelezen); dit deel konsentreert zich meer op politiek en rechtspraak. Dat is niet “moeilijk” zoals uw kleingeestigere kollega ongetwijfeld menen zal, dat is doodeng. Opperhalfrond is huiveringwekkender dan menig politieke thriller.
Er is een als Willem Alexander te identificeren koning, maar dat is een schertsfiguur van geen betekenis; hij wordt wel de “Burger King” als ook de “fantavorst” genoemd. De werkelijke koers, eng genoeg met “de Vierde Weg” aangeduid wordt uitgestippeld door politici onder leiding van Anneke Knol, want dit Nederland heeft een vrouwelijke premier. Eindelijk, denkt u misschien maar Knol staat helaas niet voor een tijdperk van vrijdenkers. Dit “kapitalisme met een goddelijk gezicht” (ongetwijfeld gaat Herrenberg Aasgierkapitalisme van Grace Blakeley lezen) dient gezuiverd te worden van alles dat anders is, anders denkt, anders wil en anders doet. Met deze “zuivering” houdt het Buro zich bezig; een boven de politie uitstijgend FBI- dan wel CIA-achtig orgaan dat de meest verregaande methoden hanteert om iedereen die zij als “crimineel” wens te bestempelen op “betere” gedachten te brengen.
De “Buronen” volgen we, wij, de lezer, soms.
&
De politici.
De nationale gebeurtenissen, als zaten we voor de tv, alles waarover nu weer verontwaardiging bestaat (met duidelijk aanwijsbare schuldigen, uiteraard).
Jezetha van Zanareth tot Hoefbeek (die misschien wel, misschien niet een beetje op JZ Herrenberg lijkt).
Mensen. Familiefeestjes.
Een baksteen die Twan O. Padewijn heet (en die misschien wel, misschien niet de moordenaar werd van die arme Huib Blonk).
Een hele enge rechter die zijn populistiese rechtspraakjes voor de camera houdt (en die later misschien wel, misschien niet is doodgegaan).
En Enno van der Zee.
En altijd maar dat lopen, doorheen vinexwijken, of door Den Haag.
En wat te zien bij de mensen in hun huizen –
Opperhalfrond kent misschien nog meer perspectiefwisselingen dan Nederhalfrond, zit nog een klein beetje voller gepropt met alles dat een lezer te denken geeft.
Seminonfiksjonele semifiksie.
Dit, het digitalium, het totalitarisme, de politiek, lijkt in de verte een heel klein beetje op wat Giuseppi Minervini poogde te doen in zijn Krank. Maar dan vele malen beter. Minervini kan als schrijver nog niet eens staan in de schaduw van Herrenbergs schaduw. Ook zag ik raakvlakken met Aannex van Blake Butler maar dan wel een tikje minder experimenteel (sja het zou nogal kunnen om iets te schrijven dat experimenteler is dan Aannex) want tezamen met dat boek is Opperhalfrond één van de orzjieneelste dystopiese romans die ik ooit las. Maar evengoed een boek dat van alle tijden is (daar is de “honingbij”; “Een arbeidsproject voor moeilijk te bemiddelen individuen, geïnitieerd door minister Honing van Sociale Zaken”, wat sterk doet denken aan de melkertbanen van weleer) (in dit land van melk en honing); hoe het bijvoorbeeld teruggrijpt op structuren die doen denken aan Dos Passos – een eindeloze stoet personages, een duizelingwekkende wisseling aan gezichtspunten. Maar de werkelijke hoofdrolspeler is hier de taal. Stampvol neologismen, bruisend, een Claude Krijgelmans of Pjeroo Roobjee gelijk, duister, bijbels, broeierig, hallucinant.
Prachtig. Ja. Zo mooi en overrompelend kan de zwartgal zijn.
Het enige bezwaar dat ik ertegen heb, is dat ik het nu uit heb. Dus. Schiet op met dat derde deel, Herrenberg!
Flaptekst van het tweede boek van Door het oog van de cycloon
Het afsluitende deel van een duizelingwekkend, literair waagstuk
J.Z. Herrenberg werkte twintig jaar aan Nederhalfrond, het eerste deel van Door het Oog van de Cycloon. Samen met dit tweede deel is het een ongekend ambitieuze cyclus geworden. Zijn ziel en zaligheid stopte hij in dit dystopische kunstwerk, in de ritmische en swingende zinnen.
Opperhalfrond gaat verder waar Nederhalfrond eindigt. Het is een groot spiegelpaleis, waarin de auteur de werkelijkheid nu eens op de korrel neemt, dan weer met mededogen over zijn hoofdpersonen schrijft. Die weten ook niet hoe ze hun bestaan richting moeten geven in een wereld die geregeerd wordt door media, die steeds sneller draait, die uiteen valt en waarin de verbanden oplossen. Het mag met recht een leesavontuur worden genoemd. Laat u meeslepen door de beats op de Lennteparty, verleiden door het duizelingwekkende aantal personages, en verdwaal in dit literaire spiegelpaleis.