Tag archieven: Bram de Ridder

Bram de Ridder – Een aangenaam zwaar hoofd

Bram de Ridder Een aangenaam zwaar hoofd recensie en informatie over de inhoud van het boek van de Nederlandse schrijver, psychiater en socioloog. Op 20 mei 2024 verschijnt bij Uitgeverij HetMoet het nieuwe boek met verhalen van Bram de Ridder. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Bram de Ridder Een aangenaam zwaar hoofd recensie van Tim Donker

Of wolken, en het gewicht van stilte, en dat je niet wist wat dat was. Zegt het in de verantwoording: “Het verhaal ‘De grote schoonmaak’ verscheen eerder in een andere versie onder de titel ‘Geluk’ in Tijdschrift Ei.”

&

verhaal, denk je.
& tijdschrift Ei, denk je (dat zou het mooiste maar ook het slechtste tijdschrift ter wereld kunnen zijn) (je kent het niet)
& aan de tandarts denk je.

Als De grote schoonmaak een verhaal is, denk je, dan is Een aangenaam zwaar hoofd dus een verhalenbundel. Maar ik dacht, denk je, dat het een roman was.

Maakt dat uit?, zo vraagt het in je hoofd want in je hoofd daar zegt het & daar vraagt het maar. Maakt het uit of dit boek een verhalenbundel of een roman is? Ja, dat maakt uit. Zo antwoord je je hoofd. Daar zit je, als een dwaas, te converseren met je hoofd. Ja, dat maakt uit. Als verhalenbundel is Een aangenaam zwaar hoofd redelijk te noemen. Als roman, echter, is het bijna geniaal.

Hou ik er dus aan vast het een roman te noemen. Het als roman te zien. Een fragementariese roman. Een roman die niet uitgaat van één hoofdpersoon of een bepaald narratief maar een roman die zich konsentreert op een veelheid. Zoals stadsromans. Wordt dat genre nog beoefend? Alfred Döblin & John Dos Passos & Andrej Bjelyj, zij schreven stadsromans. En James Frey schreef er één. Bright shiny morning heette dat. Ik vond het ooit lang lee bij De Slegte, ik las het, ik vond het goed. Mensen in een stad, waarschijnlijk Los Angeles, verloren, levend, een stadsleven waardoor zij verteerd worden, waarin zij hun weg vinden, of dat maar iets is dat de achtergrond van hun bestaan is. Wat ik mooi vond was dat het de stad was die sprak, en dat de personages maar voorbeelden waren van wat de stad zoal voortbracht. Ik vond dat mooi. God, ik vond het zo mooi dat ik James Frey zoiets gaf als een “like” (ging dat zo?) op Facebook in de tijd dat ik nog een Facebookpagina had. Maar ja. Dan krijg je gedoe. Dan krijg je dat gedoe. Frey, op een keer.

Ja. Frey op een keer, hij had één van zijn helden ontmoet, hij was zo gelukkig, hij had één van zijn helden gesproken, ik naar omlaag, ik de pagina omlaag bewegen, ik wilde zien, wie kon een held van James Frey zijn, wie leefde nog, alle helden zijn toch dood, alle schrijvers zijn toch dood, alle heldwaardige schrijvers zijn dood, ik de pagina omlaag bewegen (ik weiger scrollen te zeggen of swipen te zeggen), de foto’s, bleek het te gaan om Sylvester Stallone.

Ja. Dat kan. Sylvester Stallone kan een held van je zijn. Maar ik geloof niet dat iemand voor wie Sylvester Stallone een held kan zijn mijn held kan zijn (het moet toen geweest zijn, dat het zaadje geplant werd dat me er uiteindelijk toe bracht om mijn facebookpagina op te heffen). Maar toch. Bright shiny morning was een goede roman, het was een stadsroman, slechte stadsromans bestaan bijna niet, en Een aangenaam zwaar hoofd is een stadsroman.

Een roman over mensen. Over mensen in steden, of hoog in de bergen. Een roman over mensen en over de dingen in steden, of hoog in de bergen. (een roman over alles) (een roman over iedereen) (de horden) (de steden zijn vol mensen. de huizen vol bewoners. de hotels vol gasten. de treinen vol reizigers. de café’s vol klanten. de straten vol voorbijgangers) (is voorbijganger een mens) (is mens een machine) (rechtop lopende dieren en bijgevolg machines) (machines treffen de wereld aan). Een stadsroman over de wereld; welk schrijver ging Bram de Ridder daarin nu helemaal voor? (& okee & misschien Olivier Rolin misschien &) (& okee & misschien Nele Buyst misschien &) (& okee & Lucas Hüsgen misschien &) (& okee & misschien David Markson misschien &) (& okee & misschien Uljana Wolf misschien &) (& okee & misschien Harry Man misschien &) (& okee & misschien Blake Butler misschien &) (& okee & misschien Hawkwind misschien &).

Komma komma kom maar. Allemaal gewoon maar mensen. Een roman vol mensen.

Misschien is Eva een verbindende figuur in Een aangenaam zwaar hoofd. Ze is psychiater en meer dan eens gaat het hier over hoe levens op een helling komen te staan. Het wegglijden, en dat je dat zelf niet altijd merkt. Zoals het zijn is, wie ook alweer zei “Zo ploeteren we voort, roeiend tegen de stroom in, voortdurend teruggeworpen in het verleden.”; het verleden waar de demonen huizen. Maar lang niet alle personages kennen Eva, laat staan dat ze patiënt van haar zouden zijn (of zich zelfs maar patiënt voelen). In tegenstelling tot wat het achterplat suggereert “bevraagt” Bram de Ridder volgens mij niet per se “de hiërarchische aard van de relatie tussen patiënt en psychiater”; al wordt wel al snel duidelijk dat ook een psychiater patiënt kan zijn, en dat Eva ook maar een van degenen is die voortploeteren. Dit is hoe haar ochtend, en hoe dit boek begint:

“’Misschien moeten we deze keer echt stoppen.’ Haar antwoord voelde als de enige passende reactie. Hij zei: ‘Ja.’ Ook een passende reactie. En daarmee was het een feit, onmiddellijk gevolgd door schrik, opluchting, enorme schrik. En nu zwemmen meerkoeten door het kroos, wordt er gevoetbald op het grasveld, schiet iemand hard naast, schelden de mannen, joelen de mannen en voelt ze hoe de ochtend natrilt in haar borstkas.”

En dat is het leven van de stad, en het leven van de mensen. Soms zijn mensen niet meer dan passanten, of nog niet eens. Dingen die gebeuren achter een voordeur waar je langs loopt. Zoals die tandarts in het reeds genoemde De grote schoonmaak. Losgezongen uit de context van dit boek zou een mens dat hoofdstuk inderdaad maar zo voor een “af”, zij het lichtelijk bizar (meer vragen oproepend dan beantwoordend) verhaal kunnen houden ja. De lezer vangt glimpen op die hij nooit volledig vat. En dat is goed, daar ligt de grote kracht van Bram de Ridder.

Want andere personages keren wél terug. In dit boek neh deze verhalenbundel neh deze roman. Als je misschien alleen maar de flits wil, van die toneelacteur krijg je ook al alleen maar de flits, de toneelacteur die besluit een raar soort voorstelling te houden die ermee aanvangt dat het publiek hem beledigen moet en beledigen doen ze, iemand roept “Verkrachter!” en de toneelacteur weet niet waarom dat is en de lezer weet niet waarom dat is en je vraagt het je af maar je weet dat het beter bij een fragment blijft, ja een fragmentariese roman, je weet dat het beter in het vage blijft, dat is het moje aan de fragmentariese roman: het geeft je als het leven maar fragmenten en niet meer dan fragmenten, en sommigen komen dan toch terug. Zoals Tonia bijvoorbeeld. Lieve moje innemende en misschien een klein beetje malende Tonia. Die doorheen een open raam een melkopschuimer naar het hoofd van een passant gooit, en van alles denkt. En het is zo mooi, en een beetje grappig is het ook, en het is ontroerend en filosofisch en poëtisch en absurdistisch en op een schrijnende manier nog realistisch ook. En het is zo veel, en het is zo alles, en je weet dat meer over Tonia het alleen maar minder kan maken. Of Joshua. Een jongen eigenlijk te mooi, te zacht, te vol van schittering voor deze wereld. Je wilt niet te lang blijven in de buurt van zo’n personage. Wat als hij doffer begint te worden, daar wil je niet bij zijn, dat zou te pijnlijk zijn. Maar de kracht dus. De hele grote kracht van Bram de Ridder. Hij is goed in plekken wit laten. Als hij toch iets verder inkleurt, blijkt hij het wit alleen iets donkerder te hebben gemaakt, nu is het wit gebroken, nu weet je nog niet al te veel. Er is Karel die op een dag in weerwil van alles waar hij wellicht toe in staat zijn geweest in een stoel gaat zitten en weigert eruit te komen. Je weet niet waarom, je komt het ook niet te weten. Misschien heeft het iets te maken met Gerard Vita, een van de andere personages, hij is onder bepaalde omstandigheden naar een of ander tropisch eiland vertrokken en voorziet nu in zijn levensonderhoud door zelfgemaakte prullen te verkopen aan toeristen. Waarom liet hij zijn oude leven achter zich, waarom vertrok hij, wat is er gebeurd? Je weet het niet. Wat viel er precies voor tussen Joshua en zijn ouders, hoe verging het Marc na de nogal maffe actie die tot doel had zich leeg te maken (ja dat lees je zelf maar hoor), waarom zijn Tomas en Lara van elkaar vervreemd geraakt? Je weet het niet. Je komt het niet te weten. En daarin is Bram de Ridder goed. Levens kruisen. En gaan daarna weer verder, niet zelden in tegengestelde richtingen.

Soms misschien een tikje te opzichtig. Dan passeert er een oude rode Volvo. En een veertigtal bladzijden later ofzo blijken die in oude rode Volvo andere personages te zitten. Een prachtig falen dat wellicht alleen maar gegeven is met het meetjee – was je filmmaker geweest dan hoefde je in de ene scene alleen maar een oude rode Volvo te laten langsrijden. En iedereen zag dat dat een oude rode Volvo was. En als een aantal scenes later de draad van de oude rode Volvo en de personages die het bevat weer wordt opgepakt is dat alleen maar mooi. Maar de schrijver moet schrijven dat het een oude rode Volvo is, hij moet “oude rode Volvo” schrijven en de lezer die dat leest denkt waarom schrijft hij dat, het is maar een auto op de achtergrond, waarom dat zo gedetailleerd benoemen, en als die oude rode Volvo veertig bladzijden later dan ineens betekenis krijgt, denk je Beetje opzichtig, De Ridder.

Veel vaker is het eigenlijk alleen maar mooi, of vervreemdend. Dat Abby bijfiguur is in de verhaallijn van Karel, maar, uiteraard, hoofdfiguur in haar eigen verhaallijn is, in zekere zin, typerend voor de tragiek van het leven. Mensen komen en gaan, kleuren voor een belangrijk deel je leven in, weten dat misschien niet eens, hebben hun levens, hun eigen levens, je was niet meer dan een bijfiguur voor ze, maar ze gaven je de duw die bepaalt heeft dat je bent waar je nu bent.

Merkwaardiger nog: wat voor Tomas en Lara een ver verleden is, is bij Nicole nog maar vorige week. Maar misschien gaat dat zo. Hoog in de bergen, en alleen. Dan krijgt tijd een hele andere betekenis.

Soms vroeg ik me af of het niet een beetje teveel was allemaal. We hebben allemaal angsten, we lijden allemaal, we zijn allemaal onzeker, we gaan allemaal gebukt onder dingen uit het verleden, we hebben allemaal dingen die we onze ouders verwijten en als er geen dingen zijn dan verzinnen we die wel, we worden allemaal verscheurd, het spijt ons allemaal. Voor een psychiater als Bram de Ridder is het wel een beetje gemakkelijk; die moet geen moeite doen voor zulke verhalen, die liggen gewoon op de vloer van zijn spreekkamer, hij hoeft alleen maar te bukken om ze op te rapen. Dan kwam het woord “gemakzuchtig” in me op. Niet dat ik vind dat kunst moeite moet kosten. Maar toch. Een enkele keer ontsnapte me wel een zucht. Onee. Niet weer zoon dialoog tussen twee personages over hun gevoelens en over hoe complex het allemaal is.

Maar ja. Dan komt er weer zoon heerlijk maffe episode doorheen van een aan lager wal geraakte tandarts en diens assistent. Of kom ik neer op een verslavende zin als “De ochtend is gemaakt van voorzichtig licht.” En dan zit ik daar, en is er weer alleen maar geluk. Geluk om schoonheid. Schoonheidsgeluk.

Een aangenaam zwaar hoofd is een onvergetelijk mooi boek over de (on)mogelijkheden van het leven. Een boek dat dingen in je achterlaat. Vragen, beelden, fragmenten, zinnen, gedachten. Rommel. Een boek dat rommel in je achterlaat: uiteindelijk is dat alleen de allerbeste schrijvers gegeven.

Bram de Ridder Een aangenaam zwaar hoofd

Een aangenaam zwaar hoofd

  • Auteur: Bram de Ridder (Nederland)
  • Soort boek: verhalen
  • Uitgever: HetMoet
  • Verschijnt: 20 mei 2024
  • Omvang: 232 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 23,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Bram de Ridder

In zijn tweede boek Een aangenaam zwaar hoofd duikt Bram de Ridder diep in de hoofden van een uiteenlopend scala aan mensen, onderling verbonden door psychiater Eva. Vanuit haar blik en vanuit die van de mensen die zij behandelt wordt de vanzelfsprekendheid van de hiërarchische aard van de relatie tussen patiënt en psychiater bevraagd. Want wie wordt hier echt bekeken, en door wie?

In zijn kenmerkende doeltreffend schaarse taal schetst De Ridder een netwerk van mensen wier levens op zeer verschillende manieren vastlopen, terwijl iedereen ook gewoon doorleeft. Zo volgen we een uitgevallen basisschoollerares, zien we hoe een veelbelovende jongeman weigert op te staan uit zijn stoel en zijn we getuige van een schapenhoedster die haar zelfverkozen eenzaamheid niet meer verdraagt. In deze caleidoscopische bundel raken al deze levens elkaar op verrassende wijze, of scheren ze juist rakelings langs elkaar heen.

Bijpassende boeken