A.N. Ryst Bonsaibaby recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Nederlandse roman. Op 24 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe roman Bonsaibay, geschreven door A.N. Ryst wat het pseudoniem is van schrijver Daan Remmerts de Vries.
A.N. Ryst Bonsaibaby recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de de roman Bonsaibaby. Het boek is geschreven door A.N. Ryst. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe roman van de Nederlandse schrijver A.N. Ryst.
Recensie van Tim Donker
Dat dat wel even een heel ander paar mouwen was, was wat ik de langste tijd dacht.
God, wat een geniaal boek had ik De Harpij gevonden. Surrealisties, sprookjesachtig, angstaanjagend, betoverend, hartverwarmend, ontluisterend, eng, lief, hard, poëties, mooi, spannend, meeslepend, keelsnoerend – het was bijna alles wat een boek mogelijkerwijs kan zijn. Ik had die zevenhonderdzestien pagina’s gegeten, werkelijk waar, rauw en zonder zout of peper. Dit was nu eens een boek waar je niets op tegen kon hebben (het had, gezien de thematiek, gemakkelijk gezwollen, hoogdravend, pretentieus kunnen zijn maar dat was het niet!), of, naja, ik geloof dat ergens iets stond over “Bete’s aantrekkingskracht op dieren” ofzo terwijl dat Emver had moeten zijn. Dit boek was te mooi, te doortimmerd voor slordigheden. Iemand had dat moeten zien. De schrijver of een corrector of een redacteur of hoe heten al die gasten bij zo’n uitgeverij en wat doen ze eigenlijk? Maar goed. Wat een ongemeen rijk boek dat was. Hoe polyfoon. Hoe fantasierijk. Zo’n boek schrijf je eenmaal in je leven ik denk.
Ik denk en ik dacht. Toen. Wanneer? Nou, toen ik aan Bonsaibaby begon natuurlijk let dan toch op. Ik dacht Moet ik hier wel aan beginnen. Na zo’n Harpij. Je moet naar het schijnt ook nooit teruggaan naar een plek waar je in je jeugd een moje vakantie hebt doorgebracht. Ofzo. Nee dat vergelijk gaat niet op. In ieder geval: ik dacht Na De Harpij kan alles, wat dan ook, van deze schrijver alleen maar tegenvallen. Mojer dan De Harpij wordt het niet dus het kan alleen maar slechter.
Doch toen wist ik me geslagen door mijn eigen gedachten. Moet zo’n man dan maar nooit meer een boek schrijven omdat hij toevallig één keer een briljant boek heeft geschreven? Of nog: moet bij alles wat hij schrijft iedere keer maar weer dat briljante boek op tafel gelegd worden, en dan wijzen, en dan zeggen Jaha Ryst, aardig boekje hoor, maar hier ga je nooit meer overheen kunnen gaan.
Dus ik vergat bovenstaande gedachten, vergeet u ze ook maar, en ik begon, onbevooroordeeld (ha! mocht je willen stombo!) aan Bonsaibaby.
Bonsai baby is gewoonstlevenproza. Verhalen uit de Aldag. Vergis ik mij, of is het toeval, of is het echt zo dat gewoonstlevenproza aan een opmars of een terugkomst bezig is? Als dat zo is, dan is het sowieso prijzenswaard. Ik werd zolang getrokken door literatuur maar wat mij op de middelbare school aan literatuur werd voorgeschoteld deed me zodanig niks dat ik me er jarenlang van afgekeerd heb. Het stond zo ver van me af. Dat kwam misschien omdat ik nog maar zestien was, en nog geen oorlog had meegemaakt ofzo. Maar ik herkende ook niet de volwassenen om mij heen in deze boeken, en bovendien haatte ik al die zogenaamde gelaagdheden. Al die mythen en sagen en bijbelverhalen en filosofieën en Klassieken en alles wat je eruit moest kunnen halen; om één zo’n boek te begrijpen moest je bijkans al een halve bibliotheek gelezen hebben en ik had geen halve bibliotheek gelezen en als het op deze manier moest zou ik ook niet heel veel zin om ooit wel een halve bibliotheek gelezen te hebben.
Ik was eindsweegs de twintig in toen mijn pad me boeken bracht die eigenlijk, sja, nergens over gingen. Over mensen die op een terrasje zaten en daarna naar huis liepen en onderweg misschien iemand zagen lopen die ze dachten te kennen. Over mensen die voor hun raam stonden en lusteloos naar buiten keken. Over mensen met geestdodende, uitzichtloze banen. Mensen met alledaagse gedachten, bijvoorbeeld over het mannetje in het voetgangerslicht. Mensen die nooit dachten aan Griekse filosofen. Literatuur ontdaan van alle pretenties maakte het me mogelijk me op de taal te konsentreren, de pure taal, de wendbare taal, de magiese taal, die het alledaagse evengoed gezegd kreeg als het onmogelijke. Dat ontstak mijn potentiële literatuurliefde. Dus ik heb niks tegen gewoonstlevenproza. Integendeel.
In Bonsaibaby zijn het Violetta en Lennard die ons verhalen van hun Aldag. Hun hele gewone leven. Ze hebben een moeizame relatie, het is al een paar keer uit geweest, er zijn andere mensen, andere namen, geschiktere liefdes misschien. Er is een scheiding die definitief lijkt, de punt gezet, klaar om verder te gaan, de bron opgedroogd. En dan mis je natuurlijk je water pas, we kennen het liedje allemaal.
Bij Lennard, we beleven het verhaal voornamelijk vanuit hem, begint de hunkering toch weer. En het lijkt, het lijkt weer goed te komen, misschien waren ze toch wel voor elkaar gemaakt, wie weet.
Doodgewone relatieproblemen tegen een doodgewone achtergrond. Natuurlijk haat Lennard zijn schoonouders, wie niet. Het is bijna spreekwoordelijk, en het is voer voor heel veel grapjes en in dit geval voor een roman. Natuurlijk word je afgestoten door degene waardoor je aangetrokken wordt. Natuurlijk kan zo’n Violetta heel goed zeuren. Natuurlijk is ze labiel. Natuurlijk zijn er honderdduizend dingen op haar aan te merken. Natuurlijk wil je haar terug. Natuurlijk is het allemaal doodgewoon en natuurlijk is dat niet erg.
Of.
Misschien.
Ja.
Toch.
Blijf dan maar houden van gewoonstlevenproza. Het kan ook een beetje te gewoon zijn. Alsof je je kollega voor de zoveelste keer hoort zeiken over zun vrouw.
Ja want dat was het ook. Omdat het gefocaliseerd wordt vanuit Lennard, ligt voornamelijk Violetta hier op de canapé. Het is haar gedrag, haar gemoed, haar familie, haar verleden dat hier doorlopend geanalyseerd wordt (over Lennard komen we bijna zo goed als niks te weten). Dacht ik even: is dit gezichtspunt of gewoon platvloers sexisme? De vrouw als hysteries wezen die een stabiele man nodig heeft om haar eventjes diets te maken waar het zoal is misgegaan met haar of gewoon het onvermogen om jezelf klaar te zien: de analysator ziet wel de splinter in het oog van zijn geliefde maar niet –
(maar in overwookte tijden zou een mens al bijna een heel klein beetje sympathie kunnen opbrengen voor sexisme ofnee vergeet ook dat ik dat gezegd heb)
Kwam ik me daar toch weer met mezelf in konflikt zeg. Gewoonstlevenproza ontstak de vlam voor literatuur in mij; komt daar een boek dat is alsof ik een kollega hoor praten, is het ook weer niet goed. Ja. Hoeveel gewoonheid is goed en hoeveel gewoonheid is net iets te gewoon, ik weet het niet, misschien hou ik er toch stiekem meer van als de gewoonheid met een klein scheutje mafheid wordt vermengd. Zoals toen Lennard op een begraafplaats zat te praten met een vrouw waarvan hij eerst aannam dat het Violetta was, en later gewoon zomaar een vrouw, en nog weer later blijkt daar helemaal niemand te zijn, en hij maar praten, bijvoorbeeld over dat liedje waarin ze zongen they talked about life but missed all the points en ik ah! denken en ik de twee toon beweging denken, maar dan weer waar zwets ik eigenlijk over? ik ken alleen maar the lunatics have taken over the asylum.
Of op het eind.
Ja op het eind.
Die ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwending die ik desalniettemin niet had zien aankomen. Ik geloof dat ik op een bankje zat met iemand en dat die iemand me zei dat dat eind allang verklapt was op de radio. Ik zei Daar zou ik als schrijver niet blij mee zijn geweest. Mijn bankgenoot zei dat Ryst erbij was, toen, op de radio, en dat hij het ofwel zelf gewoon vertelde of anders er niks op tegen had dat het verteld werd.
En ik zweeg stil. En later fietste ik naar huis.
En al fietsend dacht ik dat dat niet juist was. Dat ik dat niet had moeten zeggen. Van dat “als schrijver zou ik daar niet blij mee zijn geweest”. Als schrijver, als ik ooit schrijver was geweest, of had kunnen worden, had het me vermoedelijk geen donder kunnen schelen. Je schrijft een boek en later vragen ze je er voor de radio iets over komen te vertellen, je praat, je hebt dat boek allang geschreven, wat kan jou het schelen hoe ver iedereen al is in dat boek en of ze al zijn aanbeland bij dat ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwendinkje op het eind. Maar als lezer, misschien. Ik luister gelukkig nooit naar de radio dus als lezer wist ik van dat ietwat afgezaagde i see dead people-achtige plotwendinkje op het eind niks af. Waardoor het me een stomp gaf.
Ja een stomp.
De stomp die zei Hee jij dacht toch dat dit boek lezen zoiets was als je kollega horen praten? Nou dan heb je nog geen rekening gehouden met DIT. En dat DIT, dat ik ekspres kapitalizeer, was dus die stomp. Waardoor dit boek (nee geen De Har – ZWIJG) gewoonstlevenproza werd met een stomp.
Daarom zwijg ik over dat op de radio klaarblijkelijk lang en breed uitgemeten einde. Dat moet je zelf maar lezen. Voor zover je dit boek nog niet gelezen hebt. Want wie het nog niet weet: Bonsaibaby is gemakkelijk en rap weglezend gewoonstlevenproza met hier en daar een rare kitteling en een fikse stomp op het eind.
Bonsaibaby
- Schrijver: A.N. Ryst (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: Querido
- Verschijnt: 24 maart 2023
- Omvang: 204 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 21,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van A.N. Ryst
Na een scheiding van enkele maanden keert Violetta terug naar haar woning in de stad. Lennard heeft op haar gewacht; eindelijk gaan ze praten over eigenheid, over verwachtingen, over hun voorgeschiedenis en over ijskasten – over alle obstakels, kortom, die er tussen hen waren opgerezen. Nog één keer krijgen ze de kans om bij elkaar te zijn…
Bonsaibaby is een magistrale, diepgaande, verrijkende vertelling over
gloed en over deemstering, spelend in een wereld tussen droom en
realiteit.