Gerhard Meier Dodeneiland recensie en informatie over de inhoud van deze Zwitserse roman. Op 12 juli 2019 verscheen bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Toteninsel de roman uit 1979 van Gerhard Meier.
Gerhard Meier Dodeneiland Recensie en Informatie
Baur en Bindschädler, twee oude vrienden die elkaar kennen uit de tijd in het leger, maken hun vaste wandeling langs de Aare, door het Zwitserse stadje stadje Amrain. Twee oude mannen, het werkend leven achter zich gelaten, dwalen samen over hun Dodeneiland, het land van hun herinneringen. Het land dat geweest is en nooit meer terug zal komen. Het land waar zij zich thuis voelden, waarin zij geworteld zijn. Zij vinden elkaar, lopen samen op, de één luisterend, de ander pratend. Allebei verzonken in eigen herinneringen. Mijmerend, meanderend. Maar deze herinneringen spelen zich af op hetzelfde terrein. Prachtig. Gerhard Meier neemt je mee met deze wandeling. Als lezer sta je niet aan de kant van de weg te kijken naar die twee. Soms loop je tussen hen in, soms wat voor, soms wat achter.
De taal, de woorden, de beelden, de zinnen, die Meier gebruikt maakt dat je de sneeuw , de regen voelt, het land, de zon en met name de novemberzon, die zo lyrisch worden besproken, voelt en ruikt. En dan de vraag die Baur stelt over deze late fase van het leven: “ Waarom, Bindschädler, heeft men op zijn oude dag die krankzinnige behoefte – om achterom te zien of in het verleden te leven, steeds weer die draden in de greep te krijgen die je verbinden met wat vergaan, vervlogen en onmogelijk weer terug te brengen is, wat op de een of andere manier is opgelost, maar toch aanwezig is en niet weg te poetsen?” Maar toch later weer eens opduiken, in de geur van lelies, sneeuwklokjes, asters, vergeet-mij-nietjes. En vraagt de ander dan, neemt de mens tegenwoordig steeds minder mee in de graven, want er verschijnen steeds meer plastic bloemen op de graven.
De drie vrouwen met de herfstasters, zulke grote bossen dat zij erachter verdwenen, geplukt om de doden te herdenken op 2 november. Deze asters en deze vrouwen keren regelmatig terug in de overpeinzingen van deze twee mannen. Baur hierover: “ Die drie vrouwen met herfstasters zijn een schilderij geworden in mijn hoofd, opgehangen aan de oostwand van mijn ziel, op ooghoogte.
Hoe mooi is dat? Maar ook het meisje Linda, de bakkersdichter waar een van beiden verliefd op was verweven met een de dode bromvlieg, in het net van een spin. (pagina 24)
Prachtig en ontroerend, Gerhard Meier raakt het leven in alle facetten
Al filosoferend trekken de heren verder, terug in de tijd, op weg naar nu. En hebben zij wel iets te zoeken in het heden? Een tijd waarvan Picasso ooit eens gezegd had dat de mensen wakker geschud moeten worden. Ze moet dwingen in te zien dat ze in een krankzinnige wereld leven, een wereld die niet zo in elkaar zit als zij denken. Daarop zegt Bauer op de laatste bladzijde van dit schitterende boek; Als ik ooit tot schrijven kom, zal ik het in de geest van Picasso doen.
Wat een prachtig, ontroerende roman heeft Gerhard Meier geschreven. Deze dode Zwitserse schrijver raakt het leven in al haar facetten. Nooit van gehoord, fijn dat hij met dit Dodeneiland voor de Nederlandse lezer tot leven is gewekt. Op naar meer. De roman is gewaardeerd met de maximale ∗∗∗∗∗ (uitmuntend).
Recensie van Mieke Koster
Dodeneiland
- Schrijver: Gerhard Meier (Zwitserland)
- Soort boek: psychologische roman
- Origineel: Toteninsel (1979)
- Nederlandse vertaling: Marcel Misset
- Uitgever: Uitgeverij Koppernik
- Verschenen: 12 juli 2019
- Omvang: 120 pagina’s
- Uitgave: Paperback
- Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitmuntend)
Flaptekst van de roman
Baur en Bindschädler, twee oude mannen, vrienden uit hun tijd in het leger, maken hun vaste wandeling naar de rand van de stad. Baur praat aan één stuk door – heen en weer laverend tussen verleden en heden, oppervlakkige observaties en diepe inzichten – terwijl Bindschädler, even onthecht, luistert, observeert, nadenkt.
Dodeneiland is een meanderende meditatie over sterfelijkheid, en een zachtaardige aanvulling op het werk van zijn tijdgenoten Samuel Beckett en Thomas Bernhard – om nog maar te zwijgen van Gerhard Meiers landgenoot Robert Walser. De roman geeft een eenvoudige wandeling langs een rivier de status van een metafysisch onderzoek, waarbij Baurs en Bindschädlers woorden en gedachten om elkaar heen draaien en samenkomen tot het bijna onmogelijk is de een van de ander te onderscheiden.