Tag archieven: 1927

Algernon Blackwood – Ancient Sorceries

Algernon Blackwood Ancient Sorceries recensie, review en informatie boek met weird fiction spookverhalen uit 1927. Op 17 oktober 2024 verschijnt in de reeks Penguin weird fiction de herdruk van het boek met horrorverhalen van Engelse schrijver Algernon Blackwood. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Algernon Blackwood Ancient Sorceries recensie, review en informatie

Als er in de media een boekbespreking review of recensie verschijnt van Ancient Sorceries, het boek uit 1927 met spookverhalen van Algernon Blackwood, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Algernon Blackwood Ancient Sorceries

Ancient Sorceries

The Adventures of John Silence

  • Auteur: Algernon Blackwood (Engeland)
  • Soort boek: weird fiction spookverhalen uit 1927
  • Uitgever: Penguin Weird Fiction
  • Verschijnt: 17 oktober 2024
  • Omvang: 256 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van het boek met spookverhalen van Algernon Blackwood

Welcome to the casebook of Dr John Silence, Physician Extraordinary. After a long and severe training – five years he was gone from the face of the earth, travelling who knows where – Silence returned to England as the greatest occult detective of the age. When he takes up an investigation, when he comes to the aid of some poor, frightened soul, you can be sure it will lead to the most strange and terrifying of circumstances: from pagan magic in remote France to battles with ancient Egyptian fire spirits, and from geometry defying alternate dimensions to the most macabre of haunted houses.

Some of the first works written by Algernon Blackwood – one of the twentieth century’s greatest ghost story writers – these John Silence tales are a visionary blend of horror, fantasy and science fiction, and remain today as some of pinnacle achievements of Weird Fiction.

Algernon Blackwood (14 March 1869, Shooter’s Hill, Kent, England  – 10 December 1951, London) was one of the most influential horror writers of the twentieth century. Transcending the boundaries of conventional writing in the genre, his tales are celebrated for their atmospheric descriptions, psychological depth, and their deep interest in phenomena outside of conventional human experience. A lover of nature, his writing is imbued with a mysticism and awe for his surroundings, and much of his work is concerned with the beauty and terror to be found in moutainscapes and dark forests. Blackwood’s influence extends beyond horror literature, inspiring authors across various genres and with his evocative storytelling and philosophical insight.

Bijpassende boeken en informatie

Virginia Woolf – To the Lighthouse

Virginia Woolf To the Lighthouse recensie, review en informatie over de inhoud van de Engelse roman uit 1927. Op deze pagina lees je uitgebreide informatie over de roman To the Lighthouse van de uit Engeland afkomstige schrijfster Virginia Woolf die verscheen op 5 mei 1927. De Nederlandse vertaling van de roman heet als titel Naar de vuurtoren.

Virginia Woolf To the Lighthouse recensie, review en informatie

  • “Radiant as [To the Lighthouse] is in its beauty, there could never be a mistake about it: here is a novel to the last degree severe and uncompromising. I think that beyond being about the very nature of reality, it is itself a vision of reality.” (Eudora Welty)
  • “To the Lighthouse is one of the greatest elegies in the English language, a book which transcends time.” (Margaret Drabble)

Virginia Woolf To the Lighthouse

To the Lighthouse

  • Auteur: Virginia Woolf (Engeland)
  • Soort boek: Engelse roman uit 1927
  • Taal: Engels
  • Uitgever: Penguin
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Nederlandse vertaling: Naar de vuurtoren
  • Waardering redactie∗∗∗∗∗ (uitmuntend)
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1927 van de Engelse schrijfster Virginia Woolf

“The Lighthouse was then a silvery, misty-looking tower with a yellow eye that opened suddenly and softly in the evening.”

To the Lighthouseis at once a vivid impressionistic depiction of a family holiday, and a meditation on marriage, on parenthood and Virginia Woold To the Lighthouse roman uit 1927childhood, on grief, tyranny and bitterness. For years now the Ramsays have spent every summer in their holiday home in Scotland, and they expect these summers will go on forever; but as the First World War looms, the integrity of family and society will be fatally challenged. With a psychologically introspective mode, the use of memory, reminiscence and shifting perspectives gives the novel an intimate, poetic essence, and at the time of publication in 1927 it represented an utter rejection of Victorian and Edwardian literary values.

Virginia Woolf, born on 25 January 1882 in London, was the major novelist at the heart of the inter-war Bloomsbury Group. Her early novels include The Voyage OutNight and Day and Jacob’s Room. Between 1925 and 1931 she produced her finest masterpieces, including Mrs DallowayTo the LighthouseOrlando and the experimental The Waves. Her later novels include The Years and Between the Acts, and she also maintained an astonishing output of literary criticism, journalism and biography, including the passionate feminist essay A Room of One’s Own. Suffering from depression, she drowned herself in the River Ouse in East Sussex on 28 March 1941, only 41 years of age.

Bijpassende boeken en informatie

Jakub Małecki – Aangrenzende kleuren

Jakub Małecki Aangrenzende kleuren recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Poolse roman. Op 25 juni 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling van de de nieuwe roman van de uit Polen afkomstige schrijver Jakub Małecki. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Jakub Małecki Aangrenzende kleuren recensie van Tim Donker

Het tastende gaan. In duisternis, en slechts vermoedend. Want je weet niet wat het is. Na al die bladzijden nog niet.

Dit is waar Małecki goed in is: zwijgen. Niets zeggen. En de lezer laten tasten. De lezer laten met zijn niet weten.

Want je weet niet, na al die bladzijden nog niet, waarom het boek zich eigenlijk in 1927 afspeelt. Misschien om een wat landelijk sfeertje te maken, een dorpser Koło (& hoe kosmopolities zou die stad tegenwoordig zijn dan?), misschien om het de aangrenzende kleuren te vergemakkelijken in elkaar over te lopen, misschien opdat iemand zijn leven te danken zou kunnen hebben aan rammen, misschien om iets met de Duitsers misschien.

En je weet niet, na al die bladzijden nog niet, waar het eigenlijk over gaat. Over Koło misschien, of hoe te leven. Dat de dingen toch maar gaan zoals ze gaan, en dat je het nooit kunt zeggen, het zou Wartbrücken kunnen zijn, of Koło, en nu, of honderd jaar geleden. Dat je het moet doen met wat je toegesmeten krijgt misschien, en dat je nooit honderd procent kleurecht zal blijven. Want onophoudelijk lopen de kleuren in elkaar over.

En je weet niet, na al die bladzijden nog niet, wie hier eigenlijk de hoofdrolspeler is. Het zou Krystian Dzierzba kunnen zijn. Meubelmaker, houtbewerker, bijenhouder. De laatste tijd maakt hij steeds meer meubels voor de doden, en steeds minder meubels voor de levenden. Dat doet iets met een mens, dat getimmer aan die kisten, en dat denken over het lot van degene die daar in komt te liggen. Hij houdt een lijst bij. De lijst van de “completen”.  Zo noemt hij de overledenen. Completen. Dus pas als je er niet meer bent, is het compleet. Maar nog altijd geef je je kleuren af. Krystian is alvast niet meer dezelfde. De obsessie met de vrouw die stierf van verlangen. Iwona Graczyk. Zo heet die vrouw. Waarom zou het boek niet over haar gaan dan? Getrouwd met Henryk Graczyk (oprichter en hoofdredacteur van Życie Koslkie, een of ander sufferdje dat meer reclame brengt dan nieuws), moeder, de eerste inwoonster van Koło die gestudeerd had, en gevallen, ooit, als een blok, voor de man die wel de Duivel of de Reus of de Zwerver genoemd wordt maar die feitelijk gewoon Adam Wrzos heet. En ik zou je niet uitlachen als je meende dat de werkelijke hoofdrol voor hem is weggelegd. Geboren in 1896 in een ruime schuur in het dorp Zapomnianowo in Kujawië. Zijn moeder, een dienstmeisje dat bezwangerd werd door een man die er vervolgens vandoor was gegaan, zwierf, alleenstaand, met Adam van huis tot huis op zoek naar tijdelijke betrekkingen. Na haar dood bleef Adam in zijn eentje rondzwerven. Iets anders kende hij niet. Hij woonde in een klooster toen “plotseling over de hoge omheining van de tuin van de franciscanen de wereldoorlog binnen [kwam]. Hij was stil en geheimzinnig, hij hield je uit je slaap en er was ook steeds meer van.” Met steeds meer oorlog was er uiteindelijk zoveel dat Adam, met de monniken, erin moest. De monniken verleenden de stervenden de laatste sacramenten, en omdat Adam bij hen was en ook voor monnik werd aangezien, deed hij maar hetzelfde: “Bedekt door een zwarte mantel, met een lantaarn in de hand liep hij te midden van de stervenden en herhaalde hij fragmenten van gebeden die hij luisterend naar de franciscanen tijdens honderden missen vanbuiten had geleerd. Hij gaf voor iemand te zijn die hij niet was en de mensen die op sterven lagen, pakten zijn handen, klampten zich aan zijn mantel vast en eisten dat hij sprak, zwoer, beloofde. Dus sprak, zwoer en beloofde hij wat ze maar wilden en daarna keerde hij terug naar zijn bed in de nabije, verlaten sacristie en lag een tijdlang in de duisternis te staren.” Na de oorlog, al zou er nooit meer echt een “na de oorlog” zijn, ging Adam in het bos wonen waar hij een andere zwerver ontmoette die hem zei dat vandaag of op zijn laatst vannacht God aan hem, Adam, zou verschijnen. God kon volgens Adam nooit de oude man met de baard van de franciscanen zijn; “als hij barmhartig, begrijpend en wijs was, [moest] het een vrouw van vijftig of wellicht ouder […] zijn”. Wie er echter na wat geritsel en breken van takken verscheen, was geen vrouw maar een puppy. Adam noemde de hond God, en hij en het beest bleven onafscheidelijk. Jaren later was er dan toch een vrouw. De onmogelijke verhouding met de getrouwde Iwona Graczyk tekende niet alleen haar, die stierf van verlangen naar haar onbereikbare Adam, maar ook Adam zelve. En uiteindelijk beweegt bijna heel Koło zich, eventjes, rondom Adam, dus waarom zou hij niet de hoofdrolspeler zijn? Of de suïcidale tiener Mikołaj Stein misschien, die op zijn beurt ook heel wat aanjaagt – zij het merendeels misschien ongeweten. Hij zag het wel, Mikołaj, want hij had zich uit de drukte teruggetrokken om te lezen in zijn kookboek. Dat doet hij graag, koken. Hij denkt alleen dat zijn vader zijn hobby zou afkeuren. Dit zal wenkbrauwen doen fronsen. Hij kan beter een sportman worden dan een kok. Zijn kookboek bewaart Mikołaj onder zijn bed; lezen erin doet hij stiekem, ’s ochtends vroeg, voor zijn vader zijn kamer in komt, of anders ver uit het zicht van alle anderen. En daar, uit het zicht, zag hij Weronika verkracht worden door twee wreedaards. En Mikołaj deed niets dan weggaan, vluchten van daar. Een ondraaglijk schuldgevoel hierover uit zich in verschillende zelfmoordpogingen maar steeds weer voorkomt iets de definitieve sprong van de brug. Een “iets” dat veelal bestaat uit zijn gebrek aan moed. De tragiek die Mikołaj aankleeft, een exempel misschien van hoe het leven steeds weer dreigt met je op de loop te gaan – dat zou wel eens de hoofdpersoon van Aangrenzende kleuren kunnen zijn. Of is het Mikołajs vader? De dokter die al zijn patiënten ongeacht hun aandoening het advies geeft te dansen, iets dat helaas een achtergrond blijkt te hebben, een achtergrond die helaas uit de doeken gedaan wordt, je had het mojer gevonden als het gewoon zo maar een idiosyncrasie was gebleven. Dokter Stein is een van de notabelen van Koło, ook daarom misschien die tijd want dat had je nog zo in die tijd, hij geeft een feest, men eet en drinkt en danst en onderhoudt zich, Mikołaj is daar niet bij, de vrouw van dokter Stein, Mikołajs moeder is er ook niet meer bij, al langer niet meer, ook dood, ook tragies, want dat is hoe het boek gaat. Waarom is Weronika niet de hoofdpersoon, het verkrachte meisje, bij de politie zo schandelijk behandelt toen ze aangifte deed dat ze haar heil zoekt bij reus/duivel/zwerver Adam die er veel kortere metten mee maakt, ze is de enige schrijver naast de schrijver zelve, haar stukken zijn zuiver en onbeholpen en aangrijpend en mooi en kontrasterend, waarom zou het boek daar niet om drajen? Waarom zijn de dementerende Aniela en haar man Iwo, de ouders van Krystian niet de feitelijke hoofdrolspelers, met hun verhalen over wat gekomen is en weeral gegaan, je kunt denken aan Iwo’s broer Lolek, de dronkaard wiens zelfmoordpoging wel succesvol was, waarom zou dat niet de kern van het boek vormen, of waarom zijn Pola en Misia en prinses Juhu het niet, de dochters van Krystian en Regina, of naja, twee dochters en een onzichtbaar vriendinnetje, heel het boek doorheen duiken ze op, en zomaar zijn ze de katalysator van de schokkende climax van het boek, of waarom is het Leokadia niet die zogenaamd de dorpsgek is maar ondertussen heel wat slimmer en in elk geval heel wat menselijker dan veel van de andere ingezetenen, of Regina, Krystians vrouw, de ruggengraat van het gezin en ach, wie weet, ook van Aangrenzende kleuren. Want iedereen gaat dood of pleegt zelfmoord of wordt onrecht aangedaan of verteerd door schuldgevoelens of verlangens of duistere geheime of onbestemde gedachten of oude demonen of pijnlijke herinneringen of het vage gevoel niet op de juiste plaats te zijn. En alles heeft effect; iedereen beïnvloedt iedereen; alles hangt met alles samen. Of, zoals in de overpeinzingen van Siemaszko, een schilder die een vergezicht van Koło in een soort Jeroen Bosch-achtig schilderij wil verwerken: “Altijd keek hij vol onrust toe hoe de aangrenzende kleuren langzaam in elkaar overliepen. Ze nemen elkaar op en waren daarna nooit meer hetzelfde als voor het contact met elkaar”; en daar hebben we niet alleen een kernachtige samenvatting van de thematiek van het boek te pakken maar ook -ha!- de herkomst van de titel (en we horen Peter Griffin al juichen!).

En je weet niet of het die is, of die, of nog weer een ander misschien. Of alle mensen samen.

En je weet niet hoe Aangrenzende kleuren getoonzet is. Primeert de poëzie, is het op zachte wijze muzikaal, of is het hard, filmies, in kouwe kleuren, aangrijpend, duister, zonder hoop, is het hard of is het juist troostrijk en liefdevol?

En je weet niet wat je ervan denken moet. Soms is er een prachtige zin. “Je komt een stad binnen en je kunt iedereen zijn”, is zoon zin. En “Toen verstreek er een opeenvolging van tijdseenheden die al lang geleden door mensen van namen waren voorzien. Een minuut, een kwartier, een uur, een dag, een week” – ook heel mooi. Sommige verhaalfiguren pakken je, andere stoten je af. Soms is Aangrenzende kleuren je een schilderij in warme kleuren, soms is het een verstild muziekstuk, soms is het film en soms dramt het teveel. In informatiespreiding is Małecki goed. Eigenlijk een beetje te goed. Hij werpt iets op, maakt een allusie, laat vermoeden dat er iets te vermoeden valt, en dan, soms flink wat pagina’s later, laat hij de lezer het pas in zijn geheel begrijpen. En eerst zorgt hij daarmee wel voor een prikkelend, mysterieus sfeertje, het tasten, de duisternis, en steeds de glimpjes licht, het is een beetje ongemakkelijk misschien, want altijd maar donkerbruiner kleuren je vermoedens. Maar de schrijver doet het net iets te vaak, dit achterhouden van gegevens die nodig zijn om te begrijpen wat er in welk geval speelt. Als een gramstorige vrouw die u met een welgeplaatste zucht hier, en een bedekte term daar laat weten dat ge er weer eens flink aan het naast kijken bent. Bega echter nooit de fout te vragen wat er aan schort, want dan is een bits “Moet je dat nog vragen?” uw deel (& wie dit alles niet precies woke vindt, staat het vrij om in de voorbije regels “vrouw”  te veranderen in “man”, of, beter nog waarschijnlijk (niet?), “persoon”). Zo ongeveer dreigt Małecki’s schrijven te gaan aandoen als een literair “truukje” dat tegen hem zou kunnen werken omdat de overdaad ervan misschien eerder dan nieuwsgierigheid onverschilligheid genereert: ook goed Małecki!, dan vertel je het toch lekker niet!, & stik er maar in, ik ben er klaar mee! Maar net voor het écht ambetant wordt, stopt de schrijver ermee, en raast het verhaal verder.

En dan is het uit en dan weet je niet. Dan weet je niet wat je er nu eigenlijk van gevonden hebt. Het was uit, het zoog je op, je nam het zelfs mee naar het zwembad, je kinderen gingen zwemmen, en jij zat daar, in je kleren, op stoel, nee jongens ik ga niet mee zwemmen vandaag niet, verdomde heet in dat zwembad, het zoog je in, je sleepte het mee, je las het overal en nu is het uit en je weet niet. Je weet niet wat je ervan vond. Je vond het fijn, denk je. Je vond het fijn om mee te lopen met de verhaalfiguren, je vond het fijn om even in Koło te zijn, al lijkt het je geen omgeving om dood gevonden te worden, je vond het fijn je te laven aan Małecki’s (soms misschien net iets té) poëtiese taal (laven, zeg je nou echt laven?, laven aan een taal?, echtwaar?), maar je weet niet of je het wel fijn vind om een boek fijn gevonden te hebben.

Wat is fijn een schaap is fijn.
En een ram is leuk.
Kan levensreddend zijn, las ik.

Maar het is altijd goed om dingen niet precies te weten. En van niet precies te weten dingen, geeft Małecki in Aangrenzende kleuren in ieder geval genoeg aan de lezer.

Jakub Małecki Aangrenzende kleuren

Aangrenzende kleuren

  • Auteur: Jakub Małecki (Polen)
  • Soort boek: Poolse roman
  • Origineel: Sa, siednie kolory (2023)
  • Nederlandse vertaling: Karol Lesman
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 25 juni 2024
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,99 | € 13,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe roman van de Poolse schrijver Jakub Małecki

Kun je sterven van verlangen? Krystian raakt gefascineerd door die vraag als hij in de zomer van 1927 aan een doodskist werkt voor een naar verluidt van verlangen gestorven vrouw. Dan is er de depressieve dokterszoon, Mikołaj, en de oude dementerende Aniela, die geen heden meer heeft, maar ook geen toekomst. Maar achter het grauwe alledaagse leven en de ondefinieerbare gevoelens van deze dorpsgenoten bruist het van de emoties.

Wanneer Krystians dochter op zoek gaat naar de Duivel, de zwerver die eigenlijk Adam heet en met zijn hond God in de bossen leeft, zet dat alles in beweging. Hun lotgevallen vermengen zich en grijpen in elkaar – tenslotte is niemand een eiland, iedereen resoneert met iemand anders.

Bijpassende boeken

Charles Ferdinand Ramuz – Schoonheid op aarde

Charles Ferdinand Ramuz Schoonheid op aarde recensie en informatie over de inhoud van de Zwitserse roman uit 1927. Op 13 januari 2023 verschijnt de Nederlandse vertaling van de roman La beauté sur la terre van de Franstalige Zwitserse schrijver Charles Ferdinand Ramuz.

Charles Ferdinand Ramuz Schoonheid op aarde recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Schoonheid op aarde. Het boek is geschreven door Charles Ferdinand Ramuz. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de roman uit 1927 van de Zwitserse schrijver Charles Ferdinand Ramuz.

Recensie van Tim Donker

Maar zoon boek vertaalt zichzelf niet, het komt, helemaal vanuit de eerste helft van de vorige eeuw komt het, van een Franse uitgever, Bernard Grasset, de befaamde Franse uitgever u weet, is het gekomen, in het Frans, het Frans van een Zwitser, vanuit het Frans van de Zwitser Ramuz is het gekomen, naar hier, naar 2023, naar het Nederlands en zoon boek vertaalt zichzelf niet, nee nee nee dat deed de Rokus natuurlijk weer, de Hofstede, die van de schwung en het snobisme of hoe was dat ookalweer, of miniskule levens nakomelingen waren van imaginaire levens, u weet, Pierre Michon, u weet, Marcel Schwob u weet, of denk iemand als Régis Jauffret, denk Wereld, wereld!, of denk Henri Roorda, denk Mijn zelfmoord, of denk Joris-Karl Huysmans, denk Aan de vrouw en laten we Perec niet vergeten, zulke boeken vertalen zichzelf niet, dat doet de Rokus, dat doet de Hofstede, soms alleen soms met Martin de Haan en soms is er ook nog een derde bij, dan zijn ze een vrouw, dan zijn ze Marjan Hof waardoor ik nog even het vermoeden heb gehad dat zij ook Marianne Kaas waren, misschien met een vierde vertaler erbij ofzo, waarom niet, waarom hadden zij Dat waren wij niet kunnen vertalen, maar neen, Marianne Kaas is geloof ik heel echt Marianne Kaas en een hele echte vrouw of zijn dat geen woke kwalifikasies meer in deze tijd “echte vrouw”, past dat nog wel in dat achterlijke akroniem met al die achterlijk vele letters erin en dan ook nog zoon debiel plusje erachter zodat iedereen overig oninpasbaar ingepast kan worden om met genoeg erbij getimmerde hokjes fijn voort te kunnen doen met in hokjes te denken, maar komt dus, wil ik zeggen, was ik aan het zeggen, komt uit voorbije tijden uit een ander land in een andere taal Ramuz naar hier, naar nu, naar ons schoon Nederlands, zodat dankzij de Rokus dankzij de Hofstede Schoonheid op aarde ontsloten wordt voor elkendeen die het met een woord als “bureau” alweer genoeg vind voor één dag met die lelijke taal, die met gemak de allerlelijkste taal ter wereld is –

waarmee ik maar wil zeggen: ik weiger mordicus meer Frans te lezen dan de afgrijselijke leenwoorden waaronder onze taal helaas gebukt moet gaan maar Schoonheid op aarde had ik niet willen missen.

Want dit is weer dat soort boek. Het soort boek waarin je geheel kunt verdwijnen. Niet dat je Schoonheid op aarde in één adem uit leest terwijl je de wereld om je heen vergeet; nee: zolang je dit boek leest wordt het je wereld. Ook als je er even niet in leest, ben je ermee bezig. Ikzelf, in elk geval, vond me terug, denkend aan Schoonheid op aarde terwijl ik de afwas deed met The collected short stories of Carrie Anne Crowe van The Sad Bastard Book Club op de steerjoo of terwijl ik aan het werk was of terwijl ik op de fiets naar de supermarkt ging, slapeloos in bed naar het plafond lag de staren, op mijn hurken plee doesj of bad aan het kuisen was. Dan streelden, krieuwelden en warmden Ramuz’ woorden, zinnen en beelden me weer; dan bevond ik me weer tussen de personages; dan dacht ik weer na over de plaats van schoonheid op aarde (zingt Grandaddy: it was quite beautiful / and far away / ‘cause everything beautiful is far away).

Goed. Je hebt dus die gast die Milliquet heet en die in een klein dorp aan het meer van Genève woont. Hij baat een, hoe noem je zoiets, een etablissement uit, een soort van herberg, of noem het een eetkaffee, je kunt er geloof ik ook bowlen. Die Milliquet heeft een broer die Georges-Henri heet maar dat mag je meteen vergeten want ik moet eigenlijk zeggen had een broer die Georges-Henri heette want die broer is op de eerste pagina al dood. Overleden op Cuba waar hij leefde en een dochter had en verder klaarblijkelijk niks of niemendal want die Cubaanse dochter, Juliette, 19 jaar oud zou, volgens zijn wil, onder de hoede gesteld moeten worden van die Zwitserse kaffeebaas. Milliquet zit daar niet direkt om te springen maar zijn vriend Rouge weet hem over te halen en dus komt ze, in de lente, ook al in de lente, in alle boeken die ik de laatste tijd lees begint alles in de lente.

Alles verloopt stroef en ongemakkelijk, zo je peinzen kunt, en na een rare scene (waarover later meer, want hierin schuilt Ramuz’ kracht maar over Ramuz’ kracht kom ik nog te spreken) waarin Juliette, een Savoiaard, een accordeonist en een mes de hoofdrollen vervullen, komt Juliette op straat te staan waarna ze liefdevol wordt opgevangen door Rouge en diens halfblinde zijschop Décosterd. Dit is misschien wel het schoonste deel van het boek. De dagen in het huis van Rouge zijn harmonieus en iedereen is er op zijn plek. Rouge en Décosterd hebben aardbeien voor Juliette, de eerste aardbeien van het seizoen, en het is alles bijna lief, en het is alles bijna mooi, Juliette helpt mee met de visserij, en in dat kleine huis, in dat simpele huis, is er een stil leven, een eenvoudig leven, een mooi leven, en als er plaats is voor schoonheid op aarde dan is het daar wel.

Maar het moet zijn dat Ramuz ons vertellen wil dat er voor schoonheid op aarde helemaal geen plaats is en dus geraakt helaas der helazen ook in Rouges huis weeral snel stront aan de knikker. De Savoiaard roert zich weer en Milliquet dreigt met een rechtszaak, er is rep, er is roer, er zijn er die schande spreken, er is tiepiese dorpse bekrompenheid, Juliette laat zich in het eertijds De Coquette geheten maar later tot De Juliette omgedoopte bootje op sleeptouw nemen door twee jochies op een vlot en zulke dingen kunnen niet, zulke dingen kunnen echt niet, de jochies worden zonder eten naar bed gestuurd (waarom???) (nee echt, in godsnaam: WAAROM???), en ook daarover, tijdens die momenten dat ik niet las, liet Ramuz me nadenken: over de kleingeestigheid & over hoe kleingeestigheid altijd weer schoonheid doodt. Misschien dat, zo peinsde ik, fietsend, kuisend, liggend, wassend, kokend, misschien dat, maar mogelijkerwijs sla ik nu door, misschien dus dat Schoonheid op aarde, in essensie gaat over de friksie tussen een “natuurlijke” zijnsstaat, die harmonieus is en golfbewegingen kent en seizoenen volgt, en leeft van wat het land brengt, en het geurbanizeerde leven waarin alles strak is, zijn afgebakende plaats kent en alle afwijkingen begroet met een boze frons (iets diergelijks kwam trouwens ook in mij op toen ik liep in de mist van Nastassja Martins hallucinante roman Geloven in het wild). Zo bezien zou je kunnen stellen dat Ramuz’ omgevingen niet louter (toevallige) omgevingen zijn maar participanten in het verhaal.

De onrust die later bij Rouge ontstaat is wat dik aangezet, iets te dik misschien. Rouge had immers de beste bedoelingen maar de lezer vindt hem bijna terug in de rol van schuimbekkende idioot, en het wat hijgerig geschreven einde overweldigt een beetje. Maar het gaat niet louter om het punt dat gemaakt wordt, het gaat meer, het gaat vooral om hoe dat punt gemaakt wordt.

Charles Ferdinand Ramuz was een meesterlijk schrijver. Zijn tijd ver vooruit bovendien. Hij bedient zich van montagetechnieken (perspectiefwisselingen, tijdssprongen, in- en uitzoomen) die in hedendaagse ogen “filmisch” aandoen maar dit werd wel geschreven in een tijd dat Hollywood nog niet de standaard was. De scene met de Savoiaard, de accordeonist, het mes en Juliette, ja ik zou erop terugkomen en hier kom ik dan, wordt bijvoorbeeld vanuit verschillende personages beleefd en afwisselend direkt of in retrospekt verteld. Zo duurt het lang voordat de lezer begrijpt wat er precies gebeurd is, zo hij dat al ooit helemaal doet. En Ramuz wisselt vaak van vertelperspektief, eigent zich af en toe het ik van zijn personages toe, wordt het ineens een ik-roman of een wij-roman; laat af en toe een “men” zijn visie op het gebeuren geven en laat hiermee en met andere stijlmiddelen dingen soms in het vage.

Ook zijn taal. Het spreektalige. De poëzie. Het wisselen in werkwoordstijden. Alles wat dit boek zo intens, zo mooi, zo onontkoombaar maakt. Hij zet drie mensen op een muurtje in de prachtigste bewoordingen: “Daar zitten ze alle drie, op die muur. Je ziet het meer tussen hun hoofden. Er is tussen hun hoofden veel plaats voor alle dingen die komen, de doodsaaie lucht met erin een vlieg en een gele of witte vlinder, of anders weer een zeil.” En het kon een foto zijn, of je kon daar zelf staan of lopen. En zo schrijft hij. Hij schrijft, hij spreekt, hij toont. Je loopt, je ziet, je hebt de zon op je huid. Of hij komt af, totaal achteloos, met een onvergetelijk aforisme. Zegt hij: “je schaduw draait om je heen tot je dood bent, dat is alles.” Of: “Het was mooi op de wereld, alleen duurt het soms lang voordat je in de gaten hebt dat het er mooi is.” En je ziet, je hoort, je loopt, je voelt de zon op je huid. En hij geeft je te denken, of hij laat je zinderen van puur taalgenot: dit boek bevat vele bladzijden die tot de mooiste uit de wereldliteratuur gerekend mogen worden: de scene, helemaal aan het begin van het boek, waarin Juliette zich verveelt, zich niet thuis voelt, heimwee heeft in haar kamer in Milliquets huis: prachtig; bijna alle scenes Émilie: prachtig, prachtig; de boten het meer hoe het licht valt en hoe dat allemaal beschreven wordt: prachtig prachtig prachtig. En dit boek is bijna honderd jaar oud, en hoe levend het nog is, hoe levendig, hoe sprankelend, hoe fris, hoe nieuw. Zo’n boek vertaalt zichzelf niet, zo’n boek schrijft zichzelf niet. Zo’n boek wordt, zo lijkt het me bijna, geboren. Eens in de honderd jaar.


Charles Ferdinand Ramuz Schoonheid op aarde Roman uit 1927

Schoonheid op aarde

  • Schrijver: Charles Ferdinand Ramuz (Zwitserland)
  • Soort roman: Zwitserse roman
  • Origineel:  La beauté sur la terre (1927)
  • Nederlandse vertaling: Rokus Hofstede
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 13 januari 2023
  • Omvang: 216 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 22,50 / € 13,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman uit 1927 van Charles Ferdinand Ramuz

‘Je moest over de tafel buigen om haar gezicht te zien; je probeerde haar te zien door je nek uit te steken en omhoog te kijken, en daar lachten de mensen om. Opeens lachten ze niet meer. Ze werden verlegen. Dat was wanneer ze opkeek. Ze waren begonnen iets te zeggen, ze verstomden. En nu durven ze haar niet meer aan te kijken.’

In de lente arriveert Juliette, een negentienjarig Cubaans weesmeisje, bij haar oom Milliquet, cafébaas in een dorpje aan het Meer van Genève. Het meisje is jong en aantrekkelijk. De mensen beminnen, begeren, bevoogden en benijden haar; tegen haar wil richt ze ravages aan in de kleine dorpsgemeenschap. Als de zomer afloopt verdwijnt ze weer, in gezelschap van een mismaakte Italiaanse muzikant. Is er een plaats voor schoonheid op aarde? Die hoopvolle vraag stelt de verteller van deze roman, zonder zijn lezer veel illusies te gunnen over het antwoord. Al wordt die sombere kijk op de wereld tot op zekere hoogte misschien gelogenstraft door de beeldende, poëtische verwoording ervan.

Bijpassende boeken en informatie

Carry van Bruggen – Eva

Carry van Bruggen Eva recensie en informatie over de inhoud van deze Nederlandse roman uit 1927. Op 24 september 2020 verschijnt bij Uitgeverij de heruitgave in Salamander pocket van de roman Eva van de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen.

Carry van Bruggen Eva Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de heruitgave als Salamander Pocket van de Nederlandse roman uit 1927, Eva. De roman is geschreven door Carry van Bruggen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de opzienbarende roman uit 1927 van de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen.

Carry van Bruggen Eva Recensie roman uit 1927

Eva

Roman uit 1927

  • Schrijfster: Carry van Bruggen (Nederland)
  • Soort boek: autobiografische roman, sociale roman
  • Uitgever: Querido / Salamander
  • Verschijnt: 24 september 2020
  • Omvang: 186 pagina’s
  • Uitgave: Paperback 

Flaptekst van de roman van Carry van Bruggen

Eva, de roman die bij het verschijnen in 1927 veel opzien baarde en sindsdien vele malen is herdrukt, is Carry van Bruggens openhartige zelfportret, een biecht waarin via een voortdurende dialoog met haar alter ego beleden wordt dat de zin van het bestaan gelegen is in strijd met de wereld, in zelfstrijd. Eva is de geschiedenis van een bijzondere jonge vrouw die zich losmaakt uit het milieu waaruit ze afkomstig is, van het geloof waarmee ze opgroeide, die haar eigen weg in het leven zoekt.

Bijpassende boeken en informatie

Joseph Roth – Charleston op de vulkaan

Joseph Roth Charleston op de vulkaan recensie en informatie over dit boek met reportages uit Albanië en Italië uit 1927 en 1928. Op 21 mei 2019 is het boek met reportages verschenen van de Oostenrijkse schrijver Joseph Roth.

Joseph Roth Charleston op de vulkaan Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het boek met reportages uit Albanië en Italië, Charleston op de vulkaan. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek met reportages uit 1927 en 1928 van Joseph Roth.

Joseph Roth Charleston op de vulkaan Recensie

Charleston op de vulkaan

Reportages uit Albanië en Italië

  • Schrijver: Joseph Roth (Oostenrijk)
  • Soort boek: reportages
  • Nederlandse vertaling: Els Snick
  • Uitgever: Bas Lubberhuizen
  • Verschenen: 21 mei 2019
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Ebook
  • Waardering:

Flaptekst van het boek

In het voorjaar van 1927 reist Joseph Roth naar Albanië om verslag te doen van de crisis die zich daar afspeelt: het land dreigt te worden geannexeerd door zowel Italië als Zuid-Slavië (toenmalig Joegoslavië). Roth beschrijft de brandhaard, maar ook de corruptie, de armoede én de verleidelijke vrouwen. Oude steden ogen vredelievend, maar de mannen lopen er rond met pistolen en bloedwraak zorgt er voor gangster-achtige taferelen.

De Frankfurter Zeitung vindt zijn stukken te kritisch en publiceert ze gecensureerd, maar de krant stuurt hem desondanks in 1928 naar Italië, waar hij in Genua, Triëst, Milaan, Rome en Napels het fascisme ziet opdoemen. Zijn kritiek op de dictatuur van Mussolini wordt grotendeels door de redactie geschrapt.

Bijpassende Boeken en Informatie