Nachtangst
- Schrijver: Ronald Giphart (Nederland)
- Soort boek: Nederlandse roman
- Uitgever: De Bezige Bij
- Verschijnt: 4 november 2021
- Omvang: 192 pagina’s
- Uitgave: gebonden boek / ebook
- Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
- Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (uitstekend)
Recensie en waardering van de roman
- Peter Jacob Weber is een Nederlandse schrijver die al geruime tijd in New York woont. Zijn schrijverschap levert onvoldoende op om van te leven, daarom heeft hij een baan in de nachtelijke uren. Tijdens de nacht vindt er een inbraak plaats in het kantoor. Hij is er als enige nog werkzaam in de diepe krochten van het gebouw. Angstig schrijft hij een email aan Eva, zijn literair agent. Antwoord komt er niet en gedreven door onzekerheid in meer dan een opzicht, volgt mail na mail. In eerste instantie vertelt hij over zijn plannen voor een nieuwe roman. Langzaam maar zeker reflecteert hij ook over zijn eigen leven, de liefde en de keuzes die hij heeft gemaakt. De korte roman lijkt enigszins te kabbelen tot hij uitkomt bij een naar ervaring met een oom in zijn jeugd en hoe deze tot op de dag van vandaag doorwerkt. Het lukt Giphart om de aandacht van de lezer steeds beter vast te houden. Speels verwerkt hij anglicismen in de tekst en de angst voor de inbrekers. Bijzonder genoeg beklijft de roman na lezing meer en meer en wint met de tijd aan kracht. (Allesoverboekenenschrijvers.nl, ∗∗∗∗∗)
- “De nieuwe roman van Ronald Giphart, over een eenzame schrijver, laat zich lezen als een soort striptease van het geheugen. Aan het eind vraag je je af: wat heb ik nu eigenlijk gelezen?” (Maarten Steenmeijer, de Volkskrant)
Flaptekst van de nieuwe roman van Ronald Giphart
De van oorsprong Nederlandse schrijver P.J. Weber kan in New York niet van zijn pen alleen leven. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, doet hij administratieve klussen voor een bedrijf. In de nachtelijke uren stuurt hij vanuit het kantoor waar hij werkt per mail lange brieven aan zijn Amerikaanse agente. Op een avond wordt er ingebroken in het afgelegen pand. Terwijl de angst te worden ontdekt hem in een wurggreep houdt en de inbrekers steeds dichterbij komen, begint Weber aan een testament, een bekentenis wellicht. Hij vertelt over het huwelijk en de dood van zijn ouders, het schrijverschap, zijn zoon in Nederland, seksueel misbruik en de beschutting van taal. ‘Ik leef waar ik schrijf. Home is where my cursor blinks.’