Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen recensie

Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen recensie

De dansvloer is van iedereen

  • Auteur: Maaike de Wolf (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 9 april 2024
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Maaike de Wolf

De dansvloer is van iedereen is een ode aan de onvolmaakte mens. Maaike de Wolf beschrijft een intens grotestadsleven waarin we het allemaal maar net bijeen weten te houden. Wat is er nodig om te bestaan, om mens te zijn? Hoe schuren onze verwachtingen langs de werkelijkheid? Mark Boog schreef bij toekenning van de Hollands Maanblad Beurs voor poëzie: ‘Die combinatie van gretigheid en treurnis, van slagroom en afhaalpizza, rijst krachtig en overtuigend op uit de poëzie van deze dichter […] Het gaat zeker niet altijd van een leien dakje, maar hier wordt geleefd – met overgave en twijfel.’

Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen recensie van Tim Donker

Een debuutbundel met opstartproblemen.

Nu zit je. Er was terras, er was een lunch aan het kanaal, je had toch de sardienenpaté moeten nemen, je wist het eigenlijk wel, nu zit je hier, in eigen huis, met eigen koffie, met Julien Baker op de steerjoo en Maaike de Wolf voor je op tafel, haar bundel, je las hem net, je las hem eerder, je zit en vangt ten spreken aan en je zegt Een debuutbundel met opstartproblemen en voor een sekonde of twee ben je tevreden want voor een sekonden of twee vind je dat een moje vondst.

Maar de pagina blijft wit en je had dat niet moeten zeggen.
Je had de sardienenpaté moeten nemen en je had dat niet moeten zeggen.
De pagina blijft wit want je had dat niet moeten zeggen.

Het gaat om het wit. Het gaat om een handvol enthymema’s misschien. Het gaat om het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn. Het gaat om hoe tijd is. En de werkelijkheid vormgeven:

“Strikt genomen is het zondagochtend.
Ik kan Bach opzetten, een hond huren,
alleen dauw is niet te koop.”

(en: “Ik zoek de onverharde wegen richting grens / rijen bomen om het geluid te dempen / vogelverschrikkers die de kosmos aanwijzen / en een ik die wat ritselt in de struiken / slay slay slay”).

En ik denk, wat een prachtig hoopje taal daar, en ik ben nog maar aan het begin van de bundel.
En ik denk aan mijn vader en mijzelf in dat Eindhoven waar we ooit woonden en hoe we geregeld eindsweegs richting grens reden, gewoon, alleen maar om een eind te rijden en zwijgend naast elkaar te zitten, en hoe langs het kanaal, en hoe de bomen (om het geluid te dempen).
En ik denk aan wat er strikt genomen is, en wat dat bij uitbreiding nog kan zijn: strikt genomen is het dinsdagmiddag maar op een eigenlijker nivo vrijdagavond misschien, zoals dit waar ik dit schrijf strikt genomen Vleuten heet maar in mijn hoofd al jaar en dag Llanera is.

De werkelijkheid en hoe je het vormgeeft. De modder die ons wordt toegeworpen. En wat we daarmee vormen.

Dacht ik.

Ook dacht ik jammer van die vogelverschrikkers die de kosmos aanwijzen, dat is er net een beetje over. En jammer dat het toch altijd weer zoon Bach moet zijn. Waarom niet Julien Baker of Sounds From The Ground of Victor Gama of Yair Etziony of Softland of Paul Mercer of Niyaz of Labradford of Delayaman of The Dead C of Davis Redford Triad of Karen Dalton of Lucretia Dalt of Dälek of Dale Cooper Quartet & The Dictaphones of Colleen of Coil of Bill Fray of Don Cherry of Cindytalk of Rhys Chatham of Het Zesde Metaal of Zeal & Ardor of You Fantastic! of Richard Youngs of Shannon Wright of Wooden Veil of Windsor For The Derby of Western Skies Motel of We Lost The Sea of The Wave Pictures of Chelsea Wolfe of Erik Satie of Sao Paulo Underground of The Bug of Dudu Tassa of The Northern Terriories of Cian Nugent of Cassavetes of Khôra of Nick Kuepfer of Les Momies De Palerme of Religious Knives of Jeff Burch of Henning Christiansen of Majid Bekkas of Burning Star Core of Kiko Esseiva of Wochtzchée of Transitional of Takahiro Kido of Lucidvox of Black Ox Orkestar of Stefan Goldmann of Efdemin of Charles Lloyd of Lunz of Rachel Goswell of Muslimgauze of Etienne Jaumet of Dave Fischoff of David Daniell of Kangding Ray of Föllakzoid of Hellvete of Katharina Klement of

Oneida of The God Machine of Master Musicians of Bukkake of Jerusalem In My Heart of Hiss Tracts of Simon Balestrazzi of Wreckmeister Harmonies of Braveyoung of Eleni Karaindrou of Daniel Higgs of Trailer Bride of Daniel Lercher of Kemialliset Ystätvät of Village of Savoonga of Deathprod, ik weet dat ik nu vloek in vele kerken maar er zijn zoveel mojere dingen die je op kan zetten dan Bach, zeker op zondagochtend (en ik denk aan de zondagochtend van laatst, toen mijn zoon en ik alleen thuis waren, en croissantjes maakten, het deeg vullend met kaas, en op de steerjoo loeihard The Fun Lovin Criminals, en hoe goed we ons toen voelden).

En dat dan misschien die opstartproblemen waren die ik noemde. Dat het soms te klaar schildert (omdat iedereen Bach kent) dat het soms te monumentalisties beeldhouwt (omdat zinnen, ook een zin, een andere zin, een zin als “Een net niet in je buik passende waarheid” bij vlagen net iets te gezwollen kunnen aandoen).

Maar wiens opstartproblemen zijn dat, kun je je afvragen: die van de dichter of van de lezer? Moet de lezer de dichter niet evenzeer aftasten als de dichter haar materiaal? Zit de lezer niet iets te makkelijk in zijn leesstoel krities te wezen, laten-we-eens-kijken-waar-dat-allemaal-heengaat-met-die-De-Wolf… & komaan we nemen nog een slok?

Misschien zijn het maar mijn ogen die moeten wennen aan hoe het schittert. Want schoonheid is een schittering. Een lichtstraal die je nooit kunt pakken. Je zou willen dan je erop zuigen kon. Of dat je het alleen maar kunt laten zien. Hoe de dingen soms zeer helder schijnen, en dan weer wat stoffig zijn. Soms ruikt het een beetje naar wie es eigentlich gewesen ist. Of naar het Ding an sich. Want het is “[l]astig kiezen: een leugenaar zijn / een waarheid erkennen”. Wie wil er kiezen tussen machtspolitiek of waarheidspolitiek, wie wil er zo aanmatigend zijn te denken dat hij macht heeft over de waarheid? Soms dacht ik: De dansvloer is van iedereen is een pilroman. Tot het uiterste geconcentreerde wijsbegeerte (niet de wijsheid op zichzelf maar de begeerte ervan). Vele betekenissen druipen uit De Wolf’s zinnen, en alles nodigt uit tot overdenking. Waarin een haast per definitie minimalisties medium als poëzie maximalisties kan zijn. Maar dat past een schrijver van zeer kort proza wel.

Een bijzonder filosofiese ingreep is bijvoorbeeld hoe bij De Wolf dingen op andere dingen lijken. De kracht van de metafoor, lees daar José Ortega y Gasset nog maar eens op na mensen maar ik zal u reeds verklappen dat het wonder gevonden kan worden in het gelijkende van het niet-gelijkende. Bij Maaike de Wolf lijkt iemand op Eddy zonder hem te zijn. Een man houdt van stamppot en gehaktballen en Mozart maar als de man er niet meer is resteert er alleen nog maar heavy metal en dubbelvla maar de heavy metal is niet echt. Het bezorgen van een pizza is in werkelijkheid een performance. Iets kan op liefde lijken. Maar liefde is daar niet. Alleen wandelende takken zijn er.

Misschien is dit een zoektocht naar waar alle mensen gelijk in zijn.
Misschien dingen die je alleen in poëzie klaar gezegd krijgt (een ode aan de niet-letterlijkheid).
Misschien de plekken waar het leven eventjes een tint heviger kleurt dan normaal.

Misschien verhalend van wanneer het overhelt naar het absurde. Moderne sprookjes. Ongebruikelijke beroepen of betrekkingen of bezigheden of momenten of zijnsmodi. Een gigolo. Een kettingbriefschrijver. Een taoïstische monnik. Tampononvriendelijke grapjes. Een hele mensheid staat op je schouders te bonzen. Kom maar. Kom maar. Komma. Allemaal gewoon maar mensen. Bijna achteloze manieren om in erotische of pseudo-erotische situaties te belanden. Een enkele keer stond een naam als Delphine Lecompte me op de lippen. De lippen van mijn pen (poëzie als deze laat mijn pen spreken). Misschien dit: dat Maaike de Wolf Delphine Lecompte is zonder alles dat Lecompte zo vervelend maakt (zou De Wolf ooit meedoen aan de slimste mens?) (asjeblieft maaike de wolf beloof dat je nooit mee zult doen aan de slimste mens) (en is het niet jammer hoe Dephine Lecompte langzamerhand aan het veranderen is in een persiflage op haarzelf?).

Na opstarten komt voortgaan. Achter het voortgaan liggen de geschiedenissen: “Wat heeft deze jeugd dat ik niet had? / Ik had zomers met water, bos, ijsjes / jongens die me aan een paal bonden / en al was het maar een spelletje / de geur van die buurt werd dikker / met de jaren. // We gingen niet naar het strand – te ver. / We gingen niet naar een pretpark – te min. / Een oma had dolfijnen in de buurt, met open mondjes / keken we naar de emmers vol vis van de verzorgers in hun lange laarzen / onwetend over de toewijding waarmee ze repeteerden / als we even niet keken.”

Alles wat er is als je even niet kijkt – misschien dat?

Ja.

Misschien.

Ik weet: deze bundel liet rimpelingen na in de lucht rondom de plek waar ik zat te lezen. Maar toen ik keek, was het er niet meer.

Bijpassende boeken en informatie