Kira Wuck Koeiendagen recensie

Kira Wuck Koeiendagen recensie

Koeiendagen

  • Auteur: Kira Wuck (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Geus
  • Verschijnt: 23 januari 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Kira Wuck Koeiendagen recensie van Tim Donker

Zegt iemand, zegt wie, zegt mijn dochter, zegt mijn moje lieve negenjarige dochter: Dat lijkt me best leuk, wat jij doet. Ik leg weg, ik leg Koeiendagen weg, ik vraag Wat doe ik dan? Boeken lezen, zegt ze, en dan schrijven wat je ervan vond. En dat is mooi, er is in ieder geval iemand die het leuk vindt wat ik doe.

Later die avond, in stilte, in halflicht, vraag ik me andermaal af Maar wat doe ik dan? Boeken lezen. En zeggen wat ik ervan vind. Welke boeken, naja de laatste tijd ook boeken die ik bestel, soms van heinde, soms van ver, maar toch, voornamelijk nog, nog altijd, de boeken van de stapels. En er wordt gezegd, er wordt gewenst dan t schrijverken er stokken in komt steken. Ja. Dat wens ik ook wel. Dat elk boek t schrijverken tot leven wekt. Dat bij elke zin die ik lees Dregke uit heur asse herrijst. Wat zou dat mooi zijn. De jubel te zingen over alles. De glorie te laten neerdalen over elke titel. Het zijn echter niet de stapels die t schrijverken neder en Dregke in heur asse houden. Het is de literatuur. Het zijn de boeken die ik op eigen kosten laat komen, soms van heinde, soms van ver, net zo goed. De jubel  kleeft niet aan elk boek. Dregke woont niet in elke zin. De pracht vlamt op in een enkele hoek, meestal de meest onvermoede.

Je kunt ook zwijgen. Je kunt ook alleen maar lezen. Je kunt ook alleralleenst gelukkig zijn met zo’n onverwachte schittering. Maar dat is niet wat ik doe. Mijn dochter heeft het gezegd. Boeken lezen, en schrijven wat ik ervan vind. Dat doe ik. Zei ze. Is waaraan ik denk als ik zit, in halflicht, stil, met een bundel van Kira Wuck voor me op tafel.

Koeiendagen was me nu precies zo’n boek. En dat begon al bij het omslag. Goed omslag!, noteerde ik in mijn schrijfblok toen ik het de allereerste keer in mijn handen hield. Ergens vroeg in het jaar moet dat zijn geweest want het is geschreven op een wit blaadje; later had ik een geelbladig schrijfblok. Goed omslag met een uitroepteken erachter. Wat ik meestal gebruik als ik vind dat ik de opmerking serieus moet nemen, later, als ik toe ben aan dat “schrijven wat ik ervan vind” waar mijn dochter het over had. Ik weet dat ik de helft van die aantekeningen ongebruikt laat en omdat ik weet dat ik dat weet, gebruik ik leestekens om aan te geven wat er, straks, niet genegeerd gaat mogen worden. Goed omslag uitroepteken, en dan: “behalve dan dat dat mens langs onder aan het vervagen is.”

En ik denk ja.

En ik denk ho.

En ik denk hum.

Is het een goed omslag? Ja. Nee. Misschien. Het heeft iets lulligs, de sfeer van een familiale winterpretfoto uit de jaren zeventig van de vorige eeuw (lekker dat je dat er sedert de millenniumwende erbij kan zetten, dat “uit de vorige eeuw”, dat maakt het nog iets archaïscher). Als dit “lullig” gedacht kan woorden als het tegenovergestelde van “pretentieus”, is het een goed omslag. Dichten over iets wat er ooit was maar nu niet meer kan heel mooi zijn, vooral als het zonder drama gebeurt. Gewoon een dag ooit, niet eens een perfecte dag, gewoon een moje dag, je was nog jong, je ouders waren er nog, je liep door de sneeuw, het was mooi en nu is het er niet meer. Omdat het ongrijpbaar geworden is, is het nu poëzie – toen was het gewoon maar een dag, een dag zoals er nog zouden komen.

Is een goed omslag.

Zou een goed omslag kunnen zijn.

Behalve dan dat mens langs onder vervagende is. Schreef ik ook. Het is niet zomaar een foto, het is een bewerkte foto, en de bewerking moet het geheel een symboliese lading geven. De vrouw is er maar half, dat betekent iets. Als het alleen maar betekent wat ik boven al zei, is de bewerking overbodig. Dat spreekt en zegt de foto onbewerkt ook al. Als het nog iets meer wil zeggen dan dat, ontdoet het de foto van zijn sjarmante lulligheid en steken de pretenties weer de kop op. En ineens is het niet meer zomaar een goed omslag uitroepteken maar een boek dat spreekt en zegt Dit zou wel eens heel mooi kunnen zijn maar het zou net zo goed een draak van een bundel kunnen zijn.

En je wil wel. Je wil wel parelduiker zijn. Je wil wel onderduiken in de letteren en boven komen met de mooiste woorden ooit geschreven, met iets prachtigs dat tot nog toe verborgen is gebleven en nu echt naar daglicht gebracht moet worden. Ja dat zou mooi zijn, Dregke. Maar dat is niet hoe de stapels werken. Dat is niet hoe de boeken die ik bestel, soms van heinde, soms van ver, werken. Dat is niet hoe literatuur, hoe het leven werkt. Je gaat doorheen de dagen met wat is. Wat is, is veelal iets dat tussen pracht en draak in ligt.

En ik ga. En ik loop.

“krulspelden en de dood gaan / om een of andere reden goed samen” is een zin die hier bij past. Een zin die past bij een omslag dat goed was geweest als de vrouw niet vervagende was geweest, een zin die sterker was gewist als dat lidwoord niet voor dood had gestaan, krulspelden en dood, dat is het misschien, weeral sjarmante lulligheid en, naja, pathos.

En dan. Een prozagedicht. Kan ook. Waarom niet. Waarom niet een en dan, waarom niet een prozagedicht. Iets met rijden, iets met een zee die je niet ruikt, iets met koeien vol plastiek. Kan ook. Later. De stad die opzwelt in de zon.

En je wil wel parelduiker zijn en daarom duik je ook. In Koeiendagen kan men zwemmen. De woorden van Kira Wuck geven je iets om in te duiken. Krachtige slagen. Soms een blik. Met open ogen onder water zwemmen. Zien. Af en toe iets dat een lelijke kras op je voeten geeft. Het drama dat er inderdaad af en toe is, en te vet aangezet ook. Er is dood, er is denk ik ook een moeder dood, vandaar die vervagende vrouw op het omslag want die kon je heel best houden voor een moeder met haar kind. Maar dit wordt. Afgewisseld met. Moje beelden misschien. Charles Bukowski in het abattoir. Zonnestralen die overal gratis zijn. De Burger King als de koelste maar ook treurigste plek op aarde. Liefde op ongerijmde plekken.

Of een grappige droogkomiese situatie: “’Vanbinnen ziet het er allemaal heel goed uit / ik heb zelden zo’n mooie baarmoeder gezien,’ zegt de gynaecoloog // ik bedank de dokter / hoewel verder niemand mij vanbinnen zal zien / vind ik het een aardig compliment / als alles tegenzit kan ik nog altijd zeggen / dat het binnen allemaal heel goed zit”, en ik denk aan de gemeten mens, de onder controle staande mens, alles uitgemeten, alles in de gaten gehouden & ik loop ook altijd -even-  iets lichter als de tandarts en de mondhygiëniste hebben gezegd dat het allemaal goed is en ik kan gaan denken aan het volgende halve jaar & waarom eigenlijk,

kan volgen op of voorafgegaan worden door iets dat me alleen maar wrevelig maakte: “Terwij de wereld uiteenviel, aten we onze handgesneden patat.” bijvoorbeeld, maar één bladzijde eerder: het koor van ongelukspapegaaien is wel dikbevolkt genoeg nu, Wuck, het is al zo lang vijf voor twaalf dat je je af gaat vragen of de klok niet stilstaat, het einde van de wereld is al nabij van sinds het begin, en de vermaning dat we gewoon maar blijven voortdoen met onze dagdagelijksheden terwijl “alles” in brand staat, begint ook een beetje oud te worden plus daarbij ik verafschuw het woord “patat” (een patat is een aardappel, zeg ik altijd tegen mijn kinderen, en daarvan kun je bijvoorbeeld heerlijke frietjes snijden); dat ik in de eerste instantie “handgeschreven” las maakte het maar een heel klein beetje erg.

Zo was me Koeiendagen. Ik dook. Kwam boven met handen vol zand. En soms glinsterde daar iets in. En dat is dus klaarblijkelijk wat ik doe. Duiken, en schrijven over de glinsteringen in het zand.

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Kira Wuck

In haar onmiskenbaar eigen idioom zoekt én bevecht Kira Wuck de balans tussen lichtheid en gewicht.

Sla je op de vlucht om iemand te vergeten of om diegene juist dicht bij je te houden?

Zul je diens lelijke kopjes ooit terugvinden in de kringloopwinkel?

Hoeveel koeiendagen heb je nodig voor je weet hoe je moet rouwen?

De dood waart in verschillende gedaantes rond door de derde dichtbundel van Kira Wuck. Gelukkig weet zij ook hoe je verdriet kunt verleggen. Troost blijkt onder meer te vinden bij andere lichamen, een heelal boven je bed of in de Bur­ger King. Soms moet je simpelweg weer eens echt goed naar jezelf kijken, om te zien “hoe mijn ledematen zich konden uitvouwen// zodat ze jou zachtjes kon­den raken als het riet.”

Bijpassende boeken en informatie