Henk Ester Kameren van vuur recensie

Henk Ester Kameren van vuur recensie

Kameren van vuur

  • Auteur: Henk Ester (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 15 augustus 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Henk Ester Kameren van vuur recensie van Tim Donker

Wat kunst vermag: (kunst is een sietaat).

Omdat ik zo’n Ester helemaal niet ken, en omdat ik Bijgeluiden I t/m LXVII klaarblijkelijk helemaal gemist heb (ik luisterde de andere kant op), stap ik hier in. Bijgeluiden LXVIII t/m LXXXVIII, Kameren van vuur heet het.

En ik sukkel. Ik slenter. Ik strompel en ik stombel. Langsheen wat Ester hier zoal ontbotten laat. In een bos gelijk dit staat slechts hier en daar een zin in volle bloei. Volmaakt hermetiese poëzie, dacht ik eerst – maar bij nadere beschouwing blijken sommige flarden toch heel verteerbaar.

Flarden als: “alleen al door te / kijken duurt de tuin gemiddeld fruit”
(het fruit in de tuin ik trachtte er vorig jaar nog jam van te maken & het pannetje & de hitte & de geleisuiker & hoe ik dacht)

en

flarden als: “hier kameren woorden een balkon”

(zoals een dag als vandaag, de mjoeziek van Ana Roxanne kamert me een huis kamert me een waterig zonnetje doorheen mijn raam kamert me koffie in mijn kop en ik weet wel ik denk wel te weten waarvan die Ester hier plaudeert)

of flarden als

“Poëzie verbijstert door te zien / dat zij een tafel is die schrijft”

(wat misschien niet de allerbeste definisie van poëzie mag heten maar het is een poging een hele goede poging en ook nog zeer sietabel als u het mij vraagt, ik zie mij daar al bezig, op de feesjes, de feesjes van de famielje want andere feesjes zijn er niet, ze komen, ze vragen me wat is poëzie, ik kijk ze aan en zeg – )

Maar dan. Is. Even later. Diezelfde Ester. “Teleurgesteld [in] wat kunst vermag”? Sja. Maar. “Een / plaats. Alomtegenwoordig tot kamer teruggebracht. / Dat is wat kunst vermag.” – en ik denk daar spreekt gij recht en niet krom, Ester. Al is wat ik niet weet: is kunst een plaats? En hoe de alomtegenwoordigheid (en wie door vuur en wie in de meimaand en wie kan ik zeggen dat gebeld heeft)? Misschien alomtegenwoordigheid tot in je kamer teruggebracht, en misschien is dat wat kunst vermag?

(al neigt Ester er denk ik ook wel een beetje teveel toe om kunst te laten samenvallen met beeldende kunst, en hier zijn we: aan het begin van een diskussie over waar kunst begint en waar het eindigt)

En dan dat woord “kameren” van hem. Je kunt het zien als een ouderwetsig meervoud van kamer maar ik denk het te zien als werkwoord. De liefde kamert, de kachel kamerde toen bij Zjeraar (of hoe heette die gast ook alweer, weet jij dat nog?), we kameren, en daar was al wat gekamerd werd. En je kunt kameren denken als beperken, in een kooi plaatsen, scherpe grenzen bepalen. Maar je kunt het ook denken als dat wat een thuis geeft, wat veiligheid en rust en warmte biedt. En dan vind ik kameren mooi. En dat dat passie of temperament of bulderen niet uitsluit; het kameren kan ook een kameren van vuur zijn. En dan vind ik kameren mooi. Mooi in een dichtbundel van 75 bladzijden. Waarin ook, in de beschikbare ruimte. Dat woord. Kameren. Eigenlijk best gaat vervelen na een tijd. En ik denk. Een woord munten, en de waarde van die munt in een tijdsbestek van slechts 75 bladzijden weer laten ontwaarden. Ook dat is wat kunst vermag.

Of.

Willekeurige daden van zinloosheid. De tuin uit lopen. Zeer open asfalt beton. Slagers en componisten. Kan het brein uitzichtzelf breken? Of is dat wat (alleen) kunst vermag?

Later zegt het achthonderdveertig keer, volgens Ester. Daar heb je iets. Vexations. Satie. Speel 840 keer hetzelfde motief. 840 keer want: zijnde het meervoud van drie van vier van zeven en van twaalf. Op de piano en speel, afhankelijk van het gekozen tempo, twaalf tot vierentwintig uur lang. Daar wist John Cage wel raad mee, toen. Dat was zen, dat was spektakulaire mis. Maar het is ook hoe het licht mijn kamervloer raakt – hoe je hart klopt – hoe adem stokt. Meubelmuziek. En ik denk aan een variant daarvan in de dichtkunst. Meubelpoëzie. Ook dat is wat kunst vermag.

Al mikt, toch, Ester, teveel op een teveel. Teveel onmiddellijkheid. Teveel bijvangst. Teveel vuur. Teveel verlaten. Teveel vergeten. Teveel honing en teveel mede.

Wat ik zag als volmaakt hermetiese poëzie is misschien zoveel als volmaakt statiese poëzie. Zoekt Ester met zijn voorliefde voor beeldende kunst zijn poëtica in stilstand? Zulke dingen kunnen. Waar gedichten foto’s worden. Ja. Ook dat is wat kunst vermag.

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Henk Ester

In deze nieuwe bundel onderzoekt de dichter het vuur van de hartstocht. Met een uitslaande brand is niets te beginnen. Dat weten priesters in Kerala, India, al duizenden jaren. Ieder jaar offeren zij het gekoesterde vuur aan de vuurgod. Ze steken een nagebouwd dorp in brand, terwijl jongens klanken reciteren waarvan de betekenis nog niet is achterhaald. En na afloop nemen ze gloeiende kolen mee terug naar huis, daar moeten zij het weer een jaar mee doen. Om vuur hanteerbaar te maken, dient het gekamerd te worden. Met de hartstocht is het niet anders. Raamsopranen bespelen het plein, schrijft de dichter (LXXXII.I). Poëzie is gekamerd vuur.

Bijpassende boeken en informatie