Hansko Visser Wuivend en buigend recensie en informatie over de inhoud van zijn eerste dichtbundel die verschijnt bij Uitgeverij Petrichor.
Hansko Visser Wuivend en buigend recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Wuivend en buigend. Het boek is geschreven door Hansko Visser. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste dichtbundel van de Nederlandse compomist componist .
Recensie van Tim Donker
& stond
& stond de vrouw van de natnek in mijn keuken, en dat het daarmee begon.
of dat het daar helemaal niet mee begon. Nee. Het begon eerder. Het begon ermee dat mijn kinderen thuis waren. Mijn kinderen waren thuis. Drie weken. Kerstvakantie. Maar dan langer. Want een weekje extra kerstvakantie is goed tegen de omikron. Dus waren ze. Thuis. En als mijn kinderen thuis zijn, ben ik met mijn kinderen. Als mijn kinderen thuis zijn, ga ik voetballen. Als mijn kinderen thuis zijn, ga ik met ze naar de geitenboerderij. Als mijn kinderen thuis zijn, doe ik spelletjes. Als mijn kinderen thuis zijn, leef ik trager. Ik zie geen computers, ik zie geen telefoons. Ik zie slechts mijn kinderen. Als mijn kinderen thuis zijn, leef ik het soort leven dat ik eigenlijk wil leven (voor de duur dat mijn kinderen thuis zijn dan). Daardoor had ik een berichtje niet gezien.
Of. Naja. Ik had meerdere berichten niet gezien.
Er waren vragen. Vragen of iemand me iets mocht sturen, en of ik nog op hetzelfde adres woonde. En ik had dat niet gezien, en dus niets gezegd. Men werd het wachten op antwoord beu. Men stuurde. Naar een adres waar ik nu niet meer woon.
Het ging om een boek. Het ging om een dichtbundel. Als het ergens om moet gaan, dan om een dichtbundel. Hansko Visser. Die schrijft me daar een dichtbundel. En die stuurt dat. Naar mij. Maar naar een adres waar ik nu niet meer woon.
En ik stuur, en ik vraag, aan mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon, ik stuur en ik vraag, is er bij jullie post voor mij op de mat beland, is het een boek, is het een dichtbundel veellicht. En ze sturen, en ze zeggen ja, er is hier post voor jou en het zou maar zo een dichtbundel of een dun boekje kunnen zijn.
Dat vond ik een rare toevoeging, dat “of een dun boekje”. Het zou maar zo een cd of een dik bierviltje kunnen zijn. Het zou maar zo je naam of een pond zemelen kunnen zijn. Het zou maar zo een antieke staartklok of wat liedjes voor een prikkeldraadversperring kunnen zijn. Het zouden je dromen, of je gedachten kunnen zijn.
De mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardig. Het is een natnek met zijn vrouw. De natnek heeft dezelfde naam als mijn zoon, maar gelukkig anders gespeld. De natnek haalt alles wat goed was aan mijn huis eruit. Het bad bijvoorbeeld. Verdorie. Kun je zoon natnek geloven? Kom je in het land van melk en honing: een bad waar je maar in te liggen hebt, en verder niks (naja, lezen misschien), haalt die gast het eruit. Kun je een aardige natnek zijn, een onvergeeflijke daad is een onvergeeflijke daad. Baden uit huizen slopen is een doodzonde. Zeker omdat hij geen nieuw bad teruggeplaatst heeft, alleen zoon stomme inloopdouche. Wie wil er nu een douche, onder de douche kun je toch niet lezen? En dan inloopdouche, hoeveel loopruimte heb je nodig in een douche? Hoewel, ijsberend douchen, daar kan ik me eigenlijk toch wel iets bij voorstellen.
De mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardige mensen, en die mensen brengen die post dan gewoon even naar een adres waar ik nu wel woon. Komen ze binnen ook. Niet de natnek, maar zijn vrouw. (zegt sergio: hij is wel behoorlijk nat ja). Overhandigt die de post. Alleraardigst. Want de mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardige mensen. Ze wonen daar nu een maand of vier. Op dat adres waar ik nu niet meer woon. Geeft de post. Zegt Het moet nu wel zo langzamerhand eens afgelopen zijn met die post die nog op ons adres blijft komen. Zeg ik Ik ken op mijn postrondes verhalen van mensen die nog jaren- en jarenlang post van de vorige bewoners blijven ontvangen. Nee. Zeg ik niet. Denk ik alleen maar. Knik ik. Laat ik uit. Want de mensen die vroeger woonden op het adres waar zij nu wonen zijn aardige mensen.
Petrichor. Ook erg aardig. Die geven desnoods boekjes gratis uit. Alleen verzendkosten. En alles een beetje punk. En alles een beetje die ai wai. En alles heel sympathiek. Zoals. Nu. Hier voor mij op tafel. Een lijmstift, waarom sturen die een lijmstift mee? En de bundel. wuivend en buigend. Van Hansko Visser.
Zijn inspiratie haalde Visser naar eigen zeggen bij Ishmael Wadada Leo Smith vandaan. Die trompettist, u weet wel. Noem het free jazz. Hij speelde samen met Henry Kaiser en ook een keer met een gast van Spiritualized. In de zomer van 22 komt hij met een boek dat Visser klaarblijkelijk nu al gelezen heeft, en waardoor hij zich liet leiden bij het schrijven van wuivend en buigend. Hier wuift en buigt de tijd. Hier wuift en buigt de taal.
Hansko Visser is de boventalige. Hij heeft een Russische ziel denk ik, of een Zuid-Amerikaanse. Maar als hij me zou vertellen dat hij jarenlang houthakker is geweest in Canada zou ik hem ook grif geloven. Hansko Visser is overal. Hansko Visser was hier al voor dat wij er waren, en hij zal er nog zijn als wij allang weer weg zijn. Hij wordt niet gehouden door één taal of één visie als hij schrijft. Er is een gedicht in het Engels, en één in – wel. ja. wat spreekt het daar in evangelium barangolasnak?, is dat Hongaars ofzo? Poëzie kruipt waar het niet gaan kan. Poëzie weigert zich aan één tong te binden. Ik begrijp er dan wel geen jota van (ik spreek geen Hongaars) (als het Hongaars is) maar mooi vind ik het wel. Wanneer je een taal niet spreekt, is die taal voor jou zonder betekenis. Taal zonder betekenis is klank. Poëzie in louter klank is klankdicht & Klang besteht aus Wellen. Wenn die Wellen sich zu formen beginnen, hören wir sie als Klang. Wenn der Klang aufhört, bewegen sich die Wellen immer noch & dit boek is vol van nog immer bewegende golven. Het ene altijd overgaand in iets anders.
De gedichten een wolk in een broek misschien. De gedichten de navel der onderwereld. Leven is het verbranden van vragen. Ook de nacht is een zon. Het gedicht verdwaalt in het telexbericht uit Austin (Texas). Dood aan of door lettergrepen. Het leven is subversief (zegt wie?). We praten in klinkers van kruiden.
Iemand slikt en spuugt een zigeuner uit.
Het woord kadoelen.
Om zes uur ’s ochtends klokken we uit.
Laat je banjo maar hier, en iemand die net niet van een flat is gestapt heeft gelijk.
En dat er een Rothko boven de piano hing, en meer nog dat er iemand kwam in een rokje op de fiets.
En er is een gedicht over alles: over een paard (zeg je paard dan zeg je Nietzsche), over de donkere kamer en de lege bank, over liefde, over vaderschap, over de zoon en direkt daarna over neuken (wat ik vreemd vond), over beroerde huwelijken, over een baan in de hoofdstad, over toonvoorraden, van en naar school. Kleine man. Heilig vuur. Beetje warmte.
Zegt het in spaakt het dorp het wiel: “ik / op een fiets // shjuz shuzj / spaaktet dorp / en hoe oorlog voorbij / toch straatzandt” & dacht ik aan cc krijgelmans (of aan eender wie die zich boven de taal uitzingt) maar incantatie vond ik dan weer eerder b. zwaal-achtig.
En ook dat vele wit.
En dat de illustraties er los bij zitten (is die lijmstift daarvoor?). Moje illustraties ook trouwens. Ze bekijken, rustig, met roodwijn in je glas, is wuivend en buigend nog eens lezen. Maar dan een andere wuivend en buigend. Eén van de vele mogelijke wuivend en buigends.
Of dat ik het hoor. Dat het klinkt. Dat het klinkt, soms, als iets dat ik eerder gehoord heb. Ja bij Plan Kruutntoone ja, moest dat nou echt genoemd worden? (ik was het niet van plan geweest).
wuivend en buigend is taal. Is klank. Is kleur. Is vorm. Is mjoeziek in je glas, beweging op papier. Het is een schreeuw, een daad, spreken ook als je zwijgen moet. Ik was moe toen ik het gelezen had, echt moe. Dat heb ik niet vaak na het lezen. Het was een goede vermoeidheid, het was een vermoeidheid die me zei dat ik echt iets gedaan had, dat ik iets echts gedaan had.
Meubeltjes verzetten ofzo.
Toen ik elders woonde, nog een ander elders dan dat elders waar deze bundel per abuis heen gegaan is, vroeg de overbuurvrouw me ooit om haar te helpen wat meubels te verzetten. Eikenhouten kasten enzo, en tafels met marmeren bladen, en loeizware leunstoelen. Toen het werk gedaan was zaten we in die vrouw haar spierwitte keuken. Zij was oud, en ik was toen nog jong. We spraken over het tikken van de klok, over mannen die over schuttingen klimmen, en over wijn in zakken. We dronken vieze koffie. Ik was moe, maar ik voelde me goed. Want ik had echt iets gedaan. Ik had iets echts gedaan. Zo ongeveer is wuivend en buigend. Maar dan veel, veel leuker.
Dat mag Hansko Visser vaker doen: dichtbundels schrijven. Maar stuur het de volgende keer naar mijn nieuwe adres. Want het moet nu maar eens afgelopen zijn met die post op dat adres waar ik nu niet meer woon.
Wuivend en buigend
- Schrijver: Hansko Visser (Nederland)
- Soort boek: gedichten, poëzie
- Uitgever: Uitgeverij Petrichor
- Verschijnt: 2021
- Omvang: 52 pagina’s
- Prijs; € 20
- Uitgave: paperback
Flaptekst van de bundel
Hansko Visser is een bijzondere kunstenaar en muzikant/componist. Als voorman van de band Plan Kruutntoone weet hij een vaste schare volgers achter zich die de bijzondere teksten en muziek weten te waarderen. Nu presenteert hij zich als dichter. ‘Wuivend en buigend‘ is zijn debuut.