Eduardo Halfon Tarantula recensie en informatie over de inhoud van de roman uit Guatemala. Op 24 januari 2025 verschijnt bij uitgeverij Koppenik de Nederlandse vertaling van de roman Tarántula van de Guatemalteekse schrijver Eduardo Halfon. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de auteur, de vertaalster en over de uitgave.
Eduardo Halfon Tarantula recensie van Tim Donker
Laat het geweten zijn. Plant het in de hoofden. Zie dat het niet onvermeld blijft. De prijzen. De lijsten. De roem. De eer. Van de festivals en de onderscheidingen en het prestige. Zulke dingen. Kun je toch al gauw weer een half achterplatje mee vullen, niet? Eduardo Halfon. Sorry maar ik kende hem niet. Hij ging lopen met vele prijzen die ik ook allemaal niet kende en hij werd door het Hay Festival in Bogotá uitgeroepen tot, hou u vast, een van de negenendertig beste jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers. Welja. Wie riep uit, wie zei wat, waarom negenendertig, en wie waren die achtendertig anderen?, en waarom niet eenenvijftig of achtentwintig en zouden de mensen die riepen echt elke oeuvre van iedereen die boeken publiceert in Latijns Amerika doorgenomen hebben, hoe komt zoon oordeel tot stand en waarom moet ik het uitroepen weten, want – Ja. Want. Daar wilde ik u hebben. Het want. Het want van het achterplat, het want van informatie gelijk deze, zouden er nu echt mensen zijn die dat lezen, en de schrijver niet kennen, en niet weten wat te denken van het boek, maar ja, die man heeft prijzen gewonnen, die man is volgens een festival (en mensen liggen op het gras en kijken op hun telefoons) (en mensen glimlachen naar hun dreumes) (en de kleedjes zijn blauw) (en de kleren zijn roze) (en voormalig president Clinton was aanwezig in het verleden), hij is, voorwaar, ik zeg u, een van de negenendertig beste jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers, negenendertig he, dat zijn niet veel schrijvers, weet je wel hoeveel jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers er zijn, en deze Halfon heeft ze, samen met achtendertig anderen allemaal voorbij gestreefd, dan behoor je dus tot de top he, de top van de jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers, dan moet je echt wel wat kunnen he, dan moet dit boek wel goed zijn he, kom laten we dit boek kopen he, want al die prijzen en ook die lijst, dat kan toch allemaal niet voor niets zijn. Of zouden er mensen zijn die dat lezen en daar allemaal zo moe van worden, want alle achterplatten staan er vol mee, iedereen is maar een van de grootste japanse schrijvers van grote betekenis voor het geschreven woord in de Nederlandse taal de derde top van het drietoppige ierse hooggebergte de belangrijkste poolse auteur van haar generatie een van de felste stemmen van haar generatie een van de intrigerendste auteurs van de twintigste eeuw de grootste levende literaire Nederlandse auteur een van de productiefste franse schrijvers uit de achttiende eeuw een van de grootste en meest universele schrijvers (en nu pluk ik gewoon maar wat zinnen van het achterplat van enkele boeken die ik hier toevallig onder handbereik heb); heeft vele prijzen gewonnen; is in heel veel talen vertaald, opgenomen in talloze tijdschriften en bloemlezingen, is veelgeprezen alom bejubeld overal bewierrookt, en iets van aversie voelen, of, eerder nog, onverschilligheid, en het maar laten, en gaan, zonder iets te kopen, terug, de straten in, de grachten op, en de bus naar huis nemen.
Dat zou in het geval van Tarantula toch wel jammer zijn. Want & omdat. Het gewoon een verdomd goed boek is (waarom zetten ze dat niet gewoon op zoon achterplat?).
Het eerste goede is al dat het oncategoriseerbaar is. De hoofdpersoon heet Eduardo. Achternaam Halfon. Dus hee. Dus o. Dus ja. Misschien. Allicht. Mogelijkerwijs. (bijwoorden van twijfel). Autobiografie? Memoir? Of dat vermaledijde “autofictie” waarover tegenwoordig toch zoveel te doen is (wat is de moeilijkheid eigenlijk, autofictie is al zo oud als schrijven zelf, dus, azijnpissers aller landen, ontspan u eventjes en ga iets anders doen)? Zou kunnen. Al neemt het boek al gauw een wat bloedrode tint van bizar aan.
Een jongensboek. Dacht ik ook even. Er is een vlucht, van de ik, de hoofdpersoon, de Eduardo, doorheen het oerwoud, en dat heeft iets van een jongensboek. Zo ook, in eerste instantie toch, het “overlevingskamp” waar Eduardo en zijn broer heen gestuurd worden, kinderkamp utopia, daar dacht ik even aan, heel even maar, dat is een boek, geloof ik, ik meen het gelezen te hebben, als kind, toen ik in de zesde kleinstwijle in de kinderboekenjury zat, ik ben niet meer zeker van de titel of de schrijver of waar het eigenlijk over ging, maar wel iets met kinderkamp en utopia dat wel, en heel even dacht ik daar aan.
Maar. Misschien een oorlogsboek? Guatamala, ’81. Mobiele patrouilles, oproerpolitie, anti-ontvoeringsbrigades, gewapende agenten. In één scene is er een jeugdhonkbalwedstrijd gaande als er een militaire helikopter boven het sportveld komt vliegen; uit de zijdeur begint een soldaat lukraak te schieten op de mensen in de naastgelegen wijk maar de honkbalwedstrijd gaat gewoon door alsof er niks aan de hand is. Dat is een verbijsterende, en een schokkende, en een bizarre, en een ontregelende scene.
Meer in dit boek is verbijsterend en schokkend en bizar en ontregelend. Samuel, een van de leiders van het “overlevingskamp”, ja blijf dat hardnekkig tussen aanhalingstekens zetten, loopt rond met een slang in zijn zak en een over zijn arm kruipende tarantula. Maar misschien kruipt de tarantula niet, misschien is de tarantula op zijn arm getatoeëerd. Of misschien maar een plaatje op een band die hij om zijn bovenarm draagt. Of misschien is het een swastika.
Ja. Een swastika. Eduardo, zijn broer, en de andere Joodse kinderen krijgen in de eerste dagen inderdaad wat overlevingstechnieken aangeleerd (waar Eduardo later nog, tijdens zijn vlucht, enig profijt van blijkt te hebben) maar op een ochtend ontpopt het kamp zich ineens tot een nepconcentratiekamp en de leiding tot uiterst sadistische soldaten. De scenes waarin de kinderen mishandeld en vernederd worden zijn zeer onaangenaam om te lezen, werkelijk pijnlijk, meer dan anderhalve pagina lang kon ik dat niet aan, dan moest ik iets anders gaan doen, waarom lees je?, vroeg ik me af, waarom lezen mensen?, voelgoed is klaarblijkelijk niet altijd de enige aantrekkingskracht, deze pijn, dit onaangename, en toch vind ik dit een mooi boek, hoe zit dat, hoe werkt dat in ons brein. Twee goede vriendinnen worden gedwongen elkaar te slaan, hard te slaan, heel hard te slaan, de ene weigert, de ander niet (dat Joden in concentratiekampen gedwongen werden hun naaste, familie, vader, kinderen, geliefden te slaan kwam ik niet zo heel erg lang geleden ook nog tegen in een ander boek, welk boek was dat ook alweer, het ging over een violist, dat weet ik nog wel, en ook dat ik het ergens in Spanje in een hele grote achtertuin lag te lezen in een ligstoel, ook in dat boek een ziekmakende scene waarin een vader en een zoon worden gedwongen elkaar af te ranselen, ook daar werd ik naar van, en ook dat vond ik desalniettemin toch een erg goed boek), afgezien van de gaskamers begint het kamp meer en meer op een echt concentratiekamp te lijken, maar dit is niet de twede wereldoorlog, dit is Guatemala in 1984.
Halfon vertelt fragmentarisch. Er is ook nog een hedenlijn. In Parijs ontmoet Eduardo Regina. Ook zij nam deel aan het kinderkamp; samen met Eduardo had ze geregeld wachtdienst. Misschien was er iets van beginnende jeugdverliefdheid, de lezer zal het niet weten, Tarantula is maar een dun boek, en alles trekt in flitsen, soms haast achteloos, aan het verbijsterde lezersoog voorbij. En in Berlijn is er weer een treffen met Samuel. De man met de slang en de “tarantula”. Die ouder is geworden, en dikker, maar nog altijd even weerzinwekkend. Een raar, ongemakkelijk gesprek tussen Samuel en Eduardo (ja weeral ongemak) in iets wat misschien een louche bar, misschien een ranzig eettentje, misschien een Thaise massagesalon of gewoonweg een hoerenkot is. Veel mededogen kan Samuel nog altijd niet voor zijn medemens opbrengen, en een echt sluitende verklaring voor het waarom van het nepconcentratiekamp krijgt Eduardo niet, wel eentje die rammelt aan alle kanten maar daar moet u verder zelf maar over oordelen.
De hedenlijn levert weer twee boeken op, trouwens. De in Berlijn spelende passages lezen als een beklemmende misdaadroman; de huivers; je verwacht elk moment iets ergs. En in Parijs kon het bijna een postmoderne liefdesroman gaan worden.
Maar niks krijgt echt gestalte, alles glijdt door de vingers, zo ook het leven gaat. Je grijpt het, je kunt het niet grijpen, Tarantula is ongrijpbaar en net dat maakt het zo verdomde goed.
Eindscene. Eduardo weet het woud achter zich te laten. Een oude mayavrouw in een eenvoudige hut verzorgt en voedt hem. Dan en daar is waar het poëzie wordt. Het lieflijke. Het wonderschone. Het dromerige. Het is het laatste wat je meekrijgt voor je het boek dichtslaat. Dat is het dan. Je hebt gehuiverd, je hebt gehuild, je hebt geleden, je hebt grootse verwarring gevoeld, je hebt gelachen (enige, misschien lichtelijk zwarte, humor kan Halfon zeker niet ontzegd worden), en je bent getroost en gewiegd en zachtjes gestreeld. Wat niet kwaad is voor een boek van nog geen honderdvijftig bladzijden. Er zijn schrijvers die daar duizend pagina’s voor nodig hebben, en dan nog lukt het ze maar half. Dus inderdaad. Halfon kan echt wel wat. Vergeet de prijzen en de lijsten en het gejubeld en neem gewoon maar aan: dit boek moet je lezen!
Tarantula
- Auteur: Eduardo Halfon (Guatemala)
- Soort boek: Guatemalteekse roman
- Origineel: Tarántula (2024)
- Nederlandse vertaling: Marijke Arijs
- Uitgever: Koppernik
- Verschijnt: 24 januari 2025
- Omvang: 140 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van Eduardo Halfon
Eind 1984 keren twee jonge Guatemalteekse broers, die verbannen waren naar de Verenigde Staten, terug naar Guatemala om deel tenmen aan een jeugdkamp voor Joodse kinderen in een bos op de hoogvlaktes. Hun ouders hebben hen ernaartoe gestuurd, zodat ze hun wortels niet zouden vergeten, want ze weten weinig van hun geboorteland en spreken nauwelijks nog Spaans. Maar op een ochtend blijkt het kamp een nog veel sinisterdere plek te zijn dan de kinderen al dachten – iedereen zal zijn eigen manier moeten vinden om te overleven.
De redenen en gevolgen van deze episode uit de kindertijd van de verteller zullen pas jaren later duidelijk worden door toevallige ontmoetingen met een Salinger-lezer die advocaat werd in Parijs en in Barlijn met een voormalig hoofdinstructeur uit het kamp, die rondliep met een slang in zijn zak en een enorme tarantula op zijn arm.
Door verleden en heden, realiteit en fictie met elkaar te verweven, schept Eduardo halfon een verhaal vol symbolen die de fundamenten van zijn identiteit raken: het strikt en rigoureuze raamwerk van de Joodse religie en de moederlijke boezem van Guatemala.
Eduardo Halfon (20 augustus 1971, Guatemala-Stad) publiceerde achttien boeken en is in meer dan vijftien talen vertaald. In 2007 werd hij door het Hay Festival in Bogotá uitgeroepen tot een van de negenedertig beste jonge Latijns-Amerikaanse schrijvers.