Claire Keegan Pleegkind recensie en informatie over de inhoud van de Ierse roman. Op 29 november 2022 verschijnt bij uitgeverij Nieuw Amsterdam de Nederlandse vertaling van de korte roman uit 2010, Foster, van de Ierse schrijfster Claire Keegan.
Claire Keegan Pleegkind recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de roman Pleegkind. Het boek is geschreven door Claire Keegan. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van de roman van de Ierse schrijfster Claire Keegan.
Recensie van Tim Donker
Dus. Ja. Wat doet de bespreker? De bespreker bespreekt boeken. Hoe doet de bespreker dat? Nou, om de boeken te kunnen bespreken moet de bespreker de boeken eerst lezen. En dat is nu eens aardig: de bespreker houdt ervan boeken te lezen. Of deze bespreker toch. Hij ofnee laat ik niet zo achterlijk zijn om over mezelf in de derde persoon te spreken: ik verslind boeken. Het moet allang niet meer perse experimenteel proza zijn. Ooit was dat een harde eis. Ook al had ik de grenzen van wat ik naar eer en geweten nog experimenteel proza kon noemen wel zó ver opgerekt dat er veel onder viel. Het hoefde niet alleen vormexperimenten te betreffen; zodra er maar enigszins van een afwijkende vertelstructuur sprake kon zijn “mocht” ik het van mezelf lezen. Later en nog weer later begonnen de steeds verder en verder opgerekte grenzen in hun geheel te vervagen, wat zou je jezelf grenzen opleggen immers & al helemaal als je die grenzen altijd maar moet uitgommen en even verderop opnieuw trekken om iets te kunnen lezen dat je graag zou willen lezen? Dus lees ik alles. Alles? Naja. Veel. Ik ben bereid tot veel. Alles dat op mijn besprekerstafel terecht komt, gun ik in elk geval een bladzijde of tien mijn aandacht (zelfs een of ander idioot zombieboek, een paar maanden geleden). Ja, die besprekerstafel (feitelijk een secretaire), daar zeg je zoiets. Die heeft een behoorlijk grensvervagende rol gehad. Ik zou haast zeggen een grensoverschrijdende rol – ware het niet dat ik mijn secretaire daarmee in het huidige klimaat al meteen in het verdachtenhokje plaats. Want Pleegkind van Claire Keegan zou ik niet eens hebben opgepakt als het niet op mijn besprekerstafel terecht was gekomen. Zeg nou zelf. Dat zoetige omslag. En die titel. En de naam van de schrijfster. Claire. Sorry. Maar Claire is een soort vrouwelijke Johan. Van een Claire verwacht ik niet veel. Alleen al omdat ze Claire is. Ik weet het niet. Ik heb zo mijn vooroordelen en die koester ik van ganser harte.
(ik vond Voices van Claire Hamill veel te zwaar aangezet)
Als je redenen hebt om iets op te pakken, bijvoorbeeld omdat het op je besprekerstafel terecht is gekomen, moet je ook redenen mogen hebben om iets niet op te pakken. Bijvoorbeeld een omslag, een titel, de naam van de schrijfster.
Maar het lag op mijn besprekerstafel en ik pakte op. In weerwil van het omslag, de titel, de naam van de schrijfster. Ik pakte op, en ik las. Ik begon te lezen. Ja.
Een klein, dun boekje. 92 pagina’s mag dat nog een roman heten, vanaf hoeveel pagina’s mag een boek een roman heten, hoe zat dat ookalweer met een novelle, wil je wel geloven dat ik dat ooit geweten heb maar mijn hersencellen vonden die informatie kennelijk niet interessant genoeg om een heel leven lang vast te blijven houden, je moet dingen vergeten, lees er Douwe Draaisma anders nog maar eens op na. Grote letters ook, groter dan normaal lijkt me, al ben ik geen letterzetter, niet eens een kleinzoon van een letterzetter.
Ik pakte op, ik las. Ik begon te lezen, ik bleef lezen. En toen was het uit.
Ik las en las en las en las en toen was het uit. En het was niet ineens uit omdat het een klein boekje is, misschien maar net officieel een roman te noemen, evenmin omdat het misschien wel misschien niet grotere letters had dan normaal. Of toch niet alleen daardoor. Ik bleef lezen en lezen en lezen omdat het iets had dat me daar hield: op mijn leesstoel en nog amper talend naar mijn glas. Iets dat sterker was dan alles dat het bij vooroordeel op zich tegen leek te hebben (een naam, een titel, een omslag). Het is goed om vooroordelen te hebben, maar het is ook goed om ze zo nu en dan te kunnen overstijgen (en joe kant djutsj euh boek bai its koffur) (oja, dat het verfilmd was, dat sprak ook al niet erg in het voordeel van Pleegkind).
Een meisje wordt op een dag door haar vader naar familie gebracht, zomaar, en daar voor onbepaalde tijd achtergelaten. Het wordt nooit helemaal duidelijk waarom, maar dat haar ouders niet al te best met elkaar overweg kunnen, arm zijn en erg veel kinderen hebben er wel voor iets tussen zitten. Op het platteland van Ierland, bij Edna en John Kinsella (die zo hun eigen verleden hebben) (waar ik hier nu niet verder op in zal gaan) (omdat je dat zelf maar moet lezen) (ja je moet dit zelf lezen) leert dit meisje -dat gans het boek doorheen naamloos blijft- een heel ander leven kennen.
Ander?
Ja. Moeilijk te zeggen. Hoewel ik Pleegkind nog wel aan vier keer het huidige formaat had op gekund, is het misschien juist briljant dat Keegan spaarzaam geweest is. Met bladzijdes, met woorden, met informatie. Hoe het leven er bij haar ouders uitzag, moet de lezer maar zo’n beetje tussen de regels door uitpuzzelen. Mogelijkerwijs heeft vader een gokprobleem. Het huwelijk van de ouders lijkt op sterven na dood. Moeder is hard en verbitterd, vader minstens lichtelijk gevoelsarm. Iets met bedplassen ook, het meisje. En bang zijn om dingen te breken.
Nee dan het leven bij de Kinsellas. Het leven is er minder overvol. Er is rust, er is tijd, er is aandacht voor dingen. Ze eten er soggens havermout, Theo, havermout! Er is warmte, er is liefde, er is een bron met heerlijk water, er is kruisbessenjam, er is een tochtje naar Gorey.
Zulke dingen zijn er, betrekkelijk eenvoudige dingen eigenlijk en toch doet de eenvoud het meisje zoveel goed dat bijvoorbeeld het bedplassen stopt. En ze leert lezen! Dat zulke kleine dingen zoveel uitmaken in het leven van een meisje dat geeft te denken.
Ja, het geeft te denken. Je moet het maar denken. Je moet het maar vermoeden. Keegan zal het je niet voorzeggen. En dat is goed. Dat is heel mooi. Maar toch: niet alleen dat Keegan het niet voorkauwt en in je gezicht uitspuugt, maakt Pleegkind sterk.
Misschien ook dat het zo’n oerfantasie is. Elk kind heeft dat wel eens. Denk ik toch. Dat het zich afvraagt hoe het zou zijn als het niet hier geboren was, maar daar. Of dat je vergeten zou worden, in ergens een buitenland en gevonden door allerliefste mensen en dat je dan ineens daar woont. Ik was een klein kindje toen er aangebeld werd, en er stond een man voor de deur die zei Ik kom je halen. En ik liep terug de kamer in, bedremmeld, stil, angstig, ik zei Er staat een man voor de deur. En mijn vader liep naar de voordeur en kwam even later het huis weer in, die man in zijn kielzog, ze liepen samen naar de werkkamer van mijn vader, ik dacht wat bespreken die daar, hoeveel ik moet kosten ofzo. Na een tijdje stilte durfde ik het vragen, ik zei tegen mijn moeder Waarom komt die man mij halen?, en mijn moeder zei Huh welke man?, ik zei De man die nu met pappa in zijn werkkamer zit, Waarom denk je dat die man jou komt halen?, Omdat hij dat zei ik deed de deur open hij zei ik kom je halen, en mijn moeder begon te lachen en ik wist niet wat er nou zou grappig was en mijn moeder zei Nee hij zei ik kom voor je vader. Maar de rest van de avond zag ik me op de achterbank van een rare auto zitten, die man aan het stuur, op weg naar een mij onbekende verte, een mij onbekend huis dat ik van nu af aan het mijne zou moeten noemen.
Maar neen. Het is ook niet vanwege de oerheid van de fantasie, als er al zo’n oerheid is.
Het is de schildering misschien. Ja situeer het op het platteland van Ierland en je zit meteen al goed. Dan moet je alleen maar zeggen wat je ziet en het is al mooi. Als dit Ierland was zou ik beter kijken (wat komen wij Nederlanders er landschappelijk gezien eigenlijk rotbekaaid vanaf!).
Het is de schildering. Het is niet alleen de schildering.
Het is de trage cameravoering. Het zijn de lange shots.
(wow. zag je dat? die gast zat een paar alinea’s terug nog te vitten op verfilmingen en nu komt hij me daar een potje schaamteloos met cinematografische metaforen af zeg!)
Of. Maar dan maar bijvoorbeeld. Want er is meer. Zoveel meer.
Bijvoorbeeld een afgepaste en daardoor zeer dragelijke dosis aandoenlijkheid. Bijvoorbeeld de sfeer. Bijvoorbeeld een scheplepel. Bijvoorbeeld hoe de dagen verstrijken. Bijvoorbeeld die fantastische strandscéne.
(bijvoorbeeld de heerlijk onderkoelde zang van A Place To Bury Strangers) (bijvoorbeeld Rättö Ja Lehtisalo) (bijvoorbeeld de maan) (bijvoorbeeld een gepocheerd ei en rode wijn bij de lunch die dag)
(ja die strandscéne – als je dit boek leest en je gaat dit boek lezen want iedereen moet dit boek lezen, sta dan even stil bij die strandscéne)
Of al dat. Maar dan nog meer. Of naja. Ik weet niet hoe ze het doet. Die Keegan. Die Claire. Ja Claire.
De lading die alles heeft. De veelzeggendheid van elk woord. De kracht van elke zin. Hoe ieder beeld me de adem beneemt, tot en met de laatste bladzijde. Die ik helaas met tranen in mijn ogen las. Ja helaas zeg ik. Want ik hou niet zo van tranentrekkerij. Ik wil niet dat er aan mijn tranen getrokken wordt. Mijn tranen zijn van mij. Maar niet daar. Niet op die laatste bladzijde. Toen waren al mijn tranen van Claire Keegan. Maar dat is goed. Wie me met een luttele 92 pagina’s weet te verpletteren – die mag mijn tranen hebben.
Pleegkind
- Schrijfster: Claire Keegan (Ierland)
- Soort boek: Ierse roman
- Origineel: Foster (2010)
- Nederlandse vertaling: Harm Damsma, Niek Miedema
- Uitgever: Nieuw Amsterdam
- Verschijnt: 29 november 2022
- Omvang: 95 pagina’s
- Uitgave: gebonden boek / ebook
- Prijs: € 17,99 / € 12,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Recensie en waardering van de roman
- “Met weinig woorden schept Keegan licht in het donker, elke zin is perfect.” (Hilary Mantel)
Flaptekst van de roman van Claire Keegan
Een klein meisje wordt naar pleegouders gestuurd op een boerderij op het platteland, ze weet niet waarom. In het huis van deze familie vindt ze een warmte en genegenheid die ze nooit eerder heeft meegemaakt, en onder hun hoede bloeit ze langzaam op. Maar dan ontdekt ze waarom haar ouders haar hebben weggestuurd en realiseert ze zich hoe kwetsbaar deze idylle is.