Categorie archieven: Vlaamse dichter

Jan Lauwereyns – Leer van de orchidee

Jan Lauwereyns Leer van de orchidee recensie en informatie boek met een keuze uit het werk 1991-2024 van de Vlaamse dichter. Op 9 januari 2025 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het boek met een keuze uit de gedichten van de uit België afkomstige dichter Jan Lauwereyns. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Jan Lauwereyns Leer van de orchidee recensie en informatie

Zodra er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van  Lees van de orchidee, een keuze uit het werk 1991-2024, gedichten van Jan Lauwereyns, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Jan Lauwereyns Leer van de orchidee

Leer van de orchidee

een keuze uit het werk 1991-2024

  • Auteur: Jan Lauwereyns (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 7 januari 2025
  • Omvang: 348 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 27,50
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek met gedichten van Jan Lauwereyns

‘Het schept betekenis in de vorm van de smaak van het geluid van het hart,’ schreef Jan Lauwereyns in zijn gedichtendagessay in 2011. Dat was voor hem de kortst mogelijke definitie van het bijzondere van poëzie. Daarvoor vertrek je noodzakelijkerwijs bij de werkelijkheid – hier en nu, de dingen rondom, al is dat toevallig in Japan of met de blik van een wetenschapper. 

In Leer van de orchidee biedt Jan Lauwereyns een ruime keuze uit zijn werk, van zijn eerste vingeroefeningen in 1991 tot en met een reeks gloednieuwe gedichten uit 2024. De bloemlezing werkt als een lifehack, al is het meer een hulde dan een handleiding, een uitnodiging om ons te laten verbluffen door het leven, door de schoonheid en de trucs van orchideeën. Dat gaat ook via Japan en de wetenschap, via rangaku, 蘭学, ‘westerse studies’, of met een zijsprong via de kanji: ‘orchideeënleer’. Maar het gaat bovenal via de taal en de liefde.

In deze poëzie leeft de vorm, ongebreideld, ongeremd, in sprankelende tanka’s en barokke sonnetten met perfecte hexameters, in verhalende gedichten die op nachtmerries lijken en in lyrische essays die het denken op subtiele muziek zetten. Gebaseerd op tien heel verschillende dichtbundels geeft deze bloemlezing een uniek caleidoscopisch beeld van een oeuvre dat in alle variëteit juist heel coherent blijkt qua thematiek en toewijding aan de smaak van het geluid van het hart.

Jan Lauwereyns (13 mei 1969, Antwerpen) woont en werkt in Fukuoka, Japan, waar hij cognitieve wetenschap en bio-ethiek doceert aan de Universiteit van Kyushu. Hij debuteerde in 1999 met de dichtbundel Nagelaten sonnetten, en publiceerde tot heden tien dichtbundels in het Nederlands, naast romans, essays en academische monografieën. Zijn poëzie werd bekroond met de Hugues C. Pernathprijs en de VSB poëzieprijs, en genomineerd voor de Herman de Coninckprijs, de Cees Buddingh’-prijs, de Karel van de Woestijneprijs en de Paul Snoekprijs.

Bijpassende boeken en informatie

Jess De Gruyter – De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Eind januari 2024 verschijnt bij uitgeverij het Balanseer de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichter Jess De Gruyter. Hier lees je de recensie van de dichtbundel, informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker

Eén moment in de tijd & op aarde dacht ik dat er een gematriatische reden was dat De Gruyter de gedichten in deze bundel laat aanvangen met het getal elf. Het meestergetal met zijn unieke vibrasies & spirituele signifikansie. Misschien. Mogelijkerwijs. Wellicht. Bijwoorden van twijfel. Want waarschijnlijker is dat deze bundel voortzet wat met bundels als Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten en Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk begonnen is (let op de uiterst gelijke vormgeving van de omslagen). Ik ga tot mijn spijt moeten bekennen dat ik die bundels even gemist heb, ik zou ze best willen lezen, ik zou ze best nog willen vinden, ergens, in het soort van poëzieboekhandeltje dat niet anders kan dan zichzelf als verkleinwoord dragen, het soort van poëzieboekhandeltje dat men sjarmant pleegt te noemen, en waarvan de eigenaar een bijzonder innemend mens is, altijd een kop koffie klaar voor zijn klanten, altijd verhalen, altijd een rake suggestie, misschien een muziekje op de achtergrond dat je na een tijd herkennen zult als een seedee van The Saxophones, zoon soort poëzieboekhandeltje, ik zou er graag andere bundels vinden van De Gruyter, ooit, een keer, maar op dit moment blijven de bundels helaas ongelezen voor me, op Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten ben ik ooit wel eens gestuit, op de titel althans, want titels verzinnen die je niet rap vergeet – daar is De Gruyter alvast een meester in.

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is inderdaad als een film waar je middenin valt. Waarmee niet gezegd wil zijn dat je andere bundels gelezen moet hebben om deze te kunnen begrijpen maar wel dat de lezer languit met zijn gezicht voorover middenin de aksie valt. Vuilbekkerij, ongelukken, rampen, tragedies, dood, vernederingen, ellende, sadisme, liquidaties, bombardementen. En hollywood zag dat het goed was.

De lezer wordt gestompt en de lezer wordt geslagen en de lezer vraag zich dingen af. Vijf gedichten, 44 bladzijden, korte regellengtes, soms maar een woord per regel – het is misschien niet eens lezen dat hier als meest akkurate woord in aanmerking komt: De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is een trein die over je heen dendert. Zijn deze vijf gedichten even zovele vermaningen aan het adres van hollywood of van de entertainmentindustrie als geheel en dan met name het medium televisie? De bundel lijkt de neerslag van een avondje “zappen”: wat filmscenes zouden kunnen zijn, misschien letterlijk, ik weet niet, ik zie bijna nooit een film, ik kijk bijna nooit televisie, wordt afgewisseld met wereldschokkende gebeurtenissen die puur op hun onderhoudende waarde lijkt te worden gewogen: zodat je kunt zeggen dat je erbij was, je zat eerste rang toen de torens vielen, het eerste schot werd gelost, de wereld in vlammen opging.

Misschien steekt De Gruyter draken. Misschien persifleert hij de gemiddelde aksiefilm (model jaren tachtig, ja in mijn puberjaren keek ik nog wel eens een film, u weet, waarin Stallone of Schwarzenegger op zijn eentje de communisten of de moslims eventjes mores leert). Misschien uit hij hier zijn zorgen de afstompende of debiliserende werking van televisie, videospellen, internet. De wereld als schijnvertoning met alles waarvan je last kunt hebben, alles waaraan je kunt lijden, alles waarvoor je allergies kunt zijn, alle ouwewijvenpraatjes, alle broodjes aap, alle klinklare onzin, de halve en hele (on)waarheden, de wilde aannames, de blinde gokken en wat je maar moet geloven.

Of misschien braakt Jess de Gruyter in één moeite alle rotzooi uit die via diverse kanalen bij hem naar binnen is gegoten.

Ziel. Zielenkotsen.

Of de stand van zaken misschien. Dit zijn wij. Dit is wat we zagen, we waren eventjes op deze aardkloot, deze rotzooi hebben we gemaakt, en dan gaan we dood. Dat is alles. Dan zijn het misschien geen vijf gedichten, maar één lang, in vijf hoofdstukken opgedeeld, een dystopies en niet bepaald opbeurend gedicht.

Misschien brengt lezing van de andere bundels me nog op andere gedachten.
Misschien ook zou dat weer teveel van het goede worden.

In De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt spreekt een dichter met een volslagen eigen geluid (ja ik weet dat dat het meest afgezaagde achterplatkliesjee allertijden is maar dit keer is het echt waar oké). Zelden sneed de idee van Graham Harman dat alle kunst feitelijk theater is meer hout: je wordt hier alles waar De Gruyter het over heeft. Aan het eind ben je meer dood dan levend misschien maar je weet dat je iets onvergetelijks hebt meegemaakt.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

  • Auteur: Jess De Gruyter (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Het Balanseer
  • Verschijnt: 31 januari 2024
  • Omvang: 40 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwste boek van Jess De Gruyter

Derde deel van Jess De Gruyters zinderend epos waarin vetes worden beslecht, tempels vernield, burchten bestormd, jonkvrouwen geschaakt, gangsters ko geslagen, sportwagens perte totale gereden, beloftes verbroken, boeken verbrand, knieschijven verbrijzeld, moeders aanbeden, kroonjuwelen geroofd, staatshoofden geliquideerd, revoluties gefnuikt, principes verkwanseld, terroristen gekweekt.

Bijpassende boeken en informatie

Mark Schaevers – De levens van Claus

Mark Schaevers De levens van Claus recensie en informatie over de inhoud van de Hugo Claus biografie. Op 16 november 2023 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de biografie van de Vlaamse schrijver, dichter, toneelschrijver, filmer en kunstenaar Hugo Claus, geschreven door de Belgische biograaf en journalist Mark Schaevers.

Mark Schaevers De levens van Claus recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De levens van Claus, Biografie van Hugo Claus. Het boek is geschreven door Mark Schaevers. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek over de Belgisch, dichter, schrijver, filmmaker en beeldend kunstenaar Hugo Claus, geschreven door Mark Schaevers.

Mark Schaevers De levens van Claus Hugo Claus biografie recensie

De levens van Claus

  • Auteur: Mark Schaevers (België)
  • Soort boek: biografie
  • Verschijnt: 16 november 2023
  • Omvang: 800 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 49,99 / € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de biografie van Hugo Claus

Biograaf Mark Schaevers realiseerde zich maar al te goed dat hij bij het schrijven over Hugo Claus meerdere levensverhalen had te doorgronden. Schrijver, kunstenaar, filmer: alleskunner Hugo Claus heeft er alles aan gedaan om de mythe van zijn biografie mee vorm te geven. Schaevers’ werkwijze is dezelfde als bij zijn bekroonde boek over Felix Nussbaum. Hij volgt zijn onderwerp op de voet, zonder expliciet te interpreteren. Waar de schrijver dacht: ‘ik ben de baas, hè, van al die Clausen’, geldt dat evenzeer voor de biograaf. Te midden van alle tegenstrijdigheid heeft Schaevers een leven van eenheid kunnen beschrijven, en ook voor wie Claus dacht te kennen zal het totaalbeeld verrassend zijn. De levens van Claus is het resultaat van diepgravend onderzoek, van geduld en sensitiviteit, en een getuigenis van een scherp verstand en literaire verbeelding.

De meesterverteller Schaevers brengt de lezer dichter bij Claus dan de schrijver zelf ooit heeft toegestaan, en tegelijk is deze biografie een wervelende cultuurgeschiedenis die meer dan een halve eeuw bestrijkt.

Mark Schaevers (1956) werkt als journalist voor het weekblad Humo . Hij debuteerde in 1994 met Atlas . In 2015 verscheen Orgelman , een biografie van de schilder Felix Nussbaum, een door Hitler vernietigd kunstenaar. Het boek werd bekroond met de Gouden Boekenuil 2015 en genomineerd voor de ECI Literatuurprijs 2015. In 2004 presenteerde Schaevers in Groepsportret het beste uit Claus’ interviews en in 2011 stelde hij De wolken. Uit de geheime laden van Hugo Claus samen. In 2018 verscheen Het verdriet staat niet alleen. Een leven in verhalen.

Bijpassende boeken en informatie

Jeroen Messely – Nieuwe zwanenzangen

Jeroen Messely Nieuwe zwanenzangen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 20 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact de tweede bundel van de Vlaamse dichter Jeroen Messely.

Jeroen Messely Nieuwe zwanenzangen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Nieuwe zwanenzangen. Het boek is geschreven door Jeroen Messely. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Belgische dichter Jeroen Messely.

Jeroen Messely Nieuwe zwanenzangen recensie

Nieuwe zwanenzangen

  • Schrijver: Jeroen Messely (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 20 juni 2023
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van de dichter Jeroen Messely

Jeroen Messely pakt de Duitse romantische traditie en haar demonen aan. Bivakkerend tussen de grandioze bouwprojecten van koning Ludwig II van Beieren onderzoekt hij de toxische combinatie van eigenwaan en zelfgekozen isolement, en toont hij hoe verleidelijk het wordt om problemen radicaal (verkeerd) te behandelen – als er zich ongekende mogelijkheden aandienen. Dat onderzoek levert virtuoze poëzie op, die niet gespeend is van sardonische humor. De dichter spaart immers zichzelf niet. Ook hij blijft een achterkleinkind van de romantiek: hij probeert zich opnieuw los te zingen van klassieke waarden als eenvoud, soberheid en goede smaak. Het maakt dit boek fascinerend als een luchtkasteel en confronterend als een spiegelpaleis.

Jeroen Messely (1978) woont en werkt in Wevelgem. In een vorig leven publiceerde hij op internet een duizendtal omstandige recensies onder het pseudoniem Achille van den Branden. Tegenwoordig schrijft hij voor Poëziekrant. Nieuwe zwanenzangen is zijn tweede bundel gedichten.

Bijpassende boeken en informatie

Jan Lauwereyns – Zombie zoekt zielgeno(o)t

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 1 juni 2023 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik het nieuwe boek van de Vlaamse dichter en schrijver Jan Lauwereyns.

Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Zombie zoekt zielgeno(o)t. Het boek is geschreven door Jan Lauwereyns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Jan Lauwereyns.

Recensie van Tim Donker

Een nieuwe Lauwereyns is altijd –

en hier stokt de bespreker.

Een nieuwe Lauwereyns is altijd wat? Is altijd goed? Is altijd genieten? Is altijd interessant?

Hum.

Ja.

Misschien.

Ik weet het niet. Of misschien weet ik dit: een nieuwe Lauwereyns is tijd om te zitten, in leesstoel, met licht, en met stilte. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns een bereidheid eist die ik ander boeken niet, of toch minder geef. Misschien dat een nieuwe Lauwereyns me zegt de ogen. Altijd de ogen. Steeds weer de ogen. En lezen.

“Een autopsie wees uit dat ik niet stierf van de crash / maar van het tientallen meters meegesleurd worden / door de andere sportwagen.”

dat is zo’n zinnetje. Het is niet eens het eerste gedicht in Zombie zoekt zielgeno(o)t. Maar het derde. Ik was al aan het lezen toen, ik zat daar al. En dan ineens zo’n zinnetje, het soort zinnetje waarin Lauwereyns grossiert. Het soort zinnetje dat opveren doet, het soort zinnetje dat het denken stopt. Want waarom zou er een autopsie voor nodig zijn om te zien dat iemand stierf door een heel eind meegesleept te zijn over asfalt, hoe kan de ik al dood nog een sprekend ik zijn, en hoezo een andere sportwagen? Je leest en je vraagt, je leest en je vraagt je dingen, zo zijn de gedichten van Jan Lauwereyns.

Het bitterzoete. Eeuwig ondode vitascopen heet de eerste afdeling en het lijken een soort voorstudies te zijn, schetsen zeg je, van leven en dood en alles daartussenin. Je neemt het allergewoonste, je neemt koffie en treinen, koffie in de trein, die gast met dat karretje weetjenogwel, die langs kwam en dan kon je iets kopen en dan kocht je koffie, dan kocht je koffie in de trein want je moest nog, wat je zat daar nog wel minstens driekwartier nog, en koffie dus, en de trein dus, wat kon gewoner zijn?, behalve dat het verbonden wordt met transcedentie en neusvleugels en braken en ineens is koffie en trein geen koffie en trein meer. Of gaat het nog wel over een kopje koffie drinken in de trein, soggens vroeg als je naar je werk gaat of naar je studie, als het zegt, als het vervolgt: “Liefde en wiskunde, / de rest is fictie, / zelfs deze hogesnelheidstong is fictie, // net als de nodige holle functie / voor pijn, pijn, pijn, pijn, // beter bekend als totale devotie.”, en iets hierin maakt dat je denken stopt (iets hierin maakt dat je hart stopt) omdat je de a en de b die daar zo naast elkaar staan te staan zelf niet gepaard zou hebben, zoals, ook, in “Skeletten met een nauw zittend wit pakje aan, / vriendelijke marsmannetjes, dansend hand in hand, ernstig, / kalm, met priesters, ambtenaren, kooplieden.” (en Patricia de Martelaere knikt, en Leo Vroman krabt zijn nek).

Maar je kwam nog rustig binnen.

Je kwam nog rustig binnen in de gekte.
Je kwam binnen en je kon nog even om je heen kijken en je kon nog beginnen met denken.

Even later heet het Ik heb je liever dan bloed, heet het dat Zombie het Nederlands weer bekluift, en een eindeloze stoet dichters wordt daar verhaspeld, gesieteerd, (mis)begrepen, door de gehaktmolen gehaald en weer aan elkaar genaaid, de blauwbilgorgel is er niet kwak of kwezidon; gaat koelte ’s nachts niet langs lelies of rozen maar langs venusslippers (zo meen ik dat ook jij bent); een oe en een oe en een oe, en een da en een demband; een bietebauw wordt er, of getracht op poëtische wijze; de dood is een ontroering en niet zwemmen maar fietsen is losbandig slapen (fietsen is bijna een beetje postuum zijn); een junkieverdriet kan hier ook best een zombieverdriet zijn, eeuwenoud of levenslang of korter of langer misschien; als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd nee grijs is, zelfs mijn poëziekast bleek hier net een maat te klein, net een maat te klein, net een maat te klein, waar is die seedee eigenlijk gebleven, ik wist niet hoe ik het had toen ik hoorde dat het Iris was die zong, uiteindelijk vind je elkaar altijd weer terug zei Laura maar dat wist ik nog zo net niet, dat was nog in Parkwijk toen, dat was toen nog de dag dat ik eraan dacht me toe te leggen op het voltijds vegeteren (en uiteindelijk vergeten te existeren), maar goed, ik zei dus dat zelfs mijn toch niet al te krappe poëziekast net een maat te klein bleek want ik wist die alzoheerlijke zinnen als “zeg me dat het tijd is, zeg me dat ik ziek ben” en “het leven is een zijtak van de dood” en “uit alle macht sleepte hij zich naar het klaslokaal” en “draai in de fitting van // een kapotte student een nieuwe student en je hebt weer donker” niet heel trefzeker plaatsen of spreekt Lauwereyns daar gewoon met eigen tong misschien, het kan, en ah! de namen bovenaan de gedichten geven je wel een indikasie van in welke hoek je het zoeken moet maar daartussen zijn ook namen die ik alleen van naam ken daartussen zijn ook namen die ik int geheel niet ken, een tintje zwavel misschien, druif en duits, hij neigt naar een geuze zei ik tegen niemand in het bijzonder (want ik was alleen thuis toen), de ruimte tussen werelden en daar dan doorheen zwemmen, de ruimte tussen dichters en die dan met woorden dichtmetselen, we kruipen door decennia poëzie in deze afdeling en vele namen vallen, vele namen vallen, namen vallen, namen blijven maar vallen, een gedicht waarboven Tedja-Verhelst-Keizer-Franken-Reints staat, begint met: “Geen materialist, die Schierbeek-Polet-Boskma-Pfeiffer-Kregting, // reutelde Zombie met zijn ketens” en dat vond ik grappig, dat was de dag dat mijn zoon schaakte met zijn rugzak om, onherbergzame hiertijd, de klok neeg ter kimme, dat was de dag dat mijn zoon jeudeboulde met zijn t-shirt aan, oerwoudwaaien des te meer, onweer of min, op de tafels komt hemel de totem in verzet, en het fijne geslacht, dat was de dag dat ik Sunnata op onnodig hoog volume door mijn boxen joeg, landijs kan te nauwelijks in woorden vangen, de woordenvanger vangt hij vangt in zee hij vangt weg van het land, houten barak dicht dan wist je dat het erg was, dat was de dag dat de temperatuur naar onredelijke waarden steeg maar Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat verder, Lauwereyns gaat altijd maar verder, en dicht, en schrijft, en zegt: “bij de eerste kortademigheid laten we // de mensen verdwijnen” en ja denk ik en zo is het denk ik en zo gingen die dingen denk ik want ja zeg stel je voor dat we ziek worden stel je een snotvalling voor stel je een land voor waar niemand ooit ziek is stel je het klimaat neutraal voor en op geen tafel nog vlees en alles woke en alles fijn en alle neuzen dezelfde kant op en nergens nog zielgeno(o)t.

(witregel wegens even op adem komen)

Het is niet alles van poëzie gemaakte poëzie, we hebben de sample horen luiden maar we weten niet waar de soundbite hangt, we stombelen verder, we strompelen vuts, gelukkig raken we verder verloren gelopen, gelukkig is er een afdeling verder al meer rust want we kijken om ons heen en het blaakt er van het paginawit, het spreekt, het zegt: “Wat heel eenvoudig is, de liefde / heeft jou nodig, en jij knikt. // Wat heel gek is, het leven / kan niet zonder jou, en vice versa. // Wat heel logisch is, de natuur / werk in golven. Als het donker is, / wordt het licht. // Wat heel mooi is, de zorg / zorgt ervoor.” en dat vond ik mooi (vooral als ik de laatste regels ironies duidt) (duiding is in het oog van de lezer) (ironie is in het hoofd van de zombie) (de zorg die ervoor zorgt) (en het is afzien in de zorg) (maar het is dankbaar in de zorg) (kom en laten we voor onze voordeur gaan staan en klappen voor de zorg) want dan kan het een lief liefdesgedicht zijn misschien of een gedicht over de dingen die toch gaan zoals ze gaan en de dingen die jou nodig hebben om gezien te worden, het is een kier denk ik, het is een kier naar een andere kier, het is een kier die kiert naar wat kiert naar wat kiert naar wat kiert, zegt Lauwereyns: “Ze kermt zachtjes, / de korenbloemblauwe yukata valt open, // ik schrik, // niet van het glorieuze weelderige schaamhaar / dat ik voor het eerst te zien krijg, / maar van de oranje waterval, / de goudvissenwildgroei die eruit stroomt.”; precies zo, denk ik, is zijn poëzie: glorieus als weelderig vrouwenschaamhaar waar goudvissenwildgroei uit stroomt: de opwinding en de verbijstering: wat het is en wat meer nog het zijn kan: de weelderigheid en wat daaruit stroomt: zoals water stroomt: (“Water, water, water, / water, water, // om in te verdrinken”) zegt nee schrijft nee dicht Lauwereyns: “Ik, nu, neem een douche // Ik, nu, ben het lichaam aan het lezen met water / zonder zout” en dat vind ik mooi en dat een “krengetje” (“mijn krengetje” zelfs) zegt dat iets, wat, het maakt niet uit, waar is “emmers vol waar” ook, of anders “beetjes pijn die net genoeg prikkelen”, ja, zulke beetjes, zulke pijn, zulk prikkelen, zulk net genoeg, dat was de dag dat Mia Doi Todd zich onbehoorlijk diep in mijn gehoorgang boorde; Zombie zoekt zielgeno(o)t bevindt zich niet op het hoogtepunt van het Al maar erin (of ernaast) (of eronder): overal beetjes: overal flarden: en alles steeds heel luid: en alles steeds crescendo: en emmers vol taal: en een wolkenflard van louter mogelijkheid.

En zo, taal razend, raastalig, komt Lauwereyns, en hij alleen, weg met alles wat ik doorgaans vreselijk vind: mijn eigen poëziehoofdzonden. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan elke regel beginnen met een hoofdletter ook al is de zin nog niet afgelopen. Lauwereyns doet het. Voorwaar ik zeg u: niets is erger dan poëzie op rijm. Lauwereyns doet het. Lauwereyns doet het en komt ermee weg. Vooral, denk ik, omdat hij zo niet persifleert dan toch wel pastiesjeert (dat rijm van hem is wel een heel erg sinterklazig flauwrijm b’voorbeeld). Of omdat hij de taallandse literatuurkist maar blijft plunderen, met feesten van angst en pijn en symbolen en cimbalen en een scooter gevolgd door een ladida (al moet ons dat misschien niet per se doen denken aan een lady godiva op een scooter). Of omdat het sterven gulzig kan zijn bij Lauwereyns. Of omdat hij zegt: “Je hoort het, hoe hard je ook maar niet verkiest te luisteren” en ook hoe o en hoe ja en hoe ook ik zo vaak hoor terwijl ik niet luisteren verkies en hoe raak dat geformuleerd hier. Of omdat het kotsen vlot kan zijn na vaarwel, de vrijer tot ware liefde wordt veroordeeld, de maan om vragen blinkt (de maan schijnt feller in de metaverse). Of omdat er woorden zijn als wraaktijgers en leerpaarden en levenschap en sterfkunde. Of omdat Miki ook wel Kroniek van de Schoonheid geheten is. Of omdat Sophie spijt veinsde en lachte. Of omdat Miki. Of omdat Sophie. Of omdat de troubadour steeds weer zingt. Of omdat de meester van schaduwen smalend bromt. Of omdat er woorden zijn. Of omdat van toeten noch blazen bundels verzen vallen te snoeien. Of omdat het verlangen net binnen of buiten bereik hangt te bloeien. Of omdat herhaling hier zoals wel elders zijn schoon werk doet te doen. Of omdat een opsomming als “Lafhartig, leeghoofdig, lichtvaardig, loslippig, luchtledig, laattijdig, / Onmachtig, onmondig, onwaardig, onhandig, onzalig, onzijdig” alles sowieso al fijner maakt. Of omdat het meest ondoordachte maar niettemin (of juist daarom) bekendste filosofiese aforisme van alle tijden hier op elegante wijze wordt gewogen en te licht bevonden: “De gedachte begon zich te denken, niet ergo sum, mijn liefje” (is precies ook wat ik dacht bij denken en wel wat denkt zich). Of omdat Zombie zoekt zielgeno(o)t misschien niet de mooiste bundel is die ik dit jaar las maar toch zeker wel de vrolijkste.


Jan Lauwereyns Zombie zoekt zielgeno(o)t recensie

Zombie zoekt zielgeno(o)t

  • Auteur: Jan Lauwereyns (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 1 juni 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Jan Lauwereyns

Met Zombie zoekt zielgeno(o)t brengt de dichter een onverbloemde hulde aan het Nederlands, ‘Ondergronds, zes voet diep in aarde, regelrechte Zombietaal’. Het doet hem rijmen en klinken als nooit tevoren, compleet onvertaalbaar, naar het toppunt van zijn moedertaal. Het verhaal van een midzomerse infectie blijkt de perfecte gelegenheid om de woorden tot vervoering aan te zetten, om dan zomaar op de bitterzoete waarheid uit te komen: ‘Ik heb je liever dan bloed.’

In een vorig leven als neurofysioloog voerde Jan Lauwereyns allerlei experimenten uit op Japanse apen, terwijl hij zijn geweten suste in het Nederlands. Vandaag heeft hij zelfs medelijden met een stervende pijnboom. Overal ziet hij haarfijne absurditeiten, wat hem soms ook in het Engels en Japans een vreemde nieuwe levenslust geeft. Als werkmier aan de universiteit houdt hij zich des te ijveriger bezig met praktische zorgen voor een minder gruwelijke toekomst. Eerder verschenen van hem bij Koppernik onder meer de romans Iets in ons boog diep en Gehuwde rotsen.

Bijpassende boeken en informatie

Matthijs de Ridder – Paul van Ostaijen biografie

Matthijs de Ridder Paul van Ostaijen biografie recensie en informatie over de inhoud van het boek. Op 24 april 2023 verschijnt bij Querido Facto / Pelckmans de eerste volwaardige biografie van de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen.

Matthijs de Ridder Paul van Ostaijen biografie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de biografie Paul van Ostaijen, De dichter die de wereld wilde veranderen. Het boek is geschreven door Matthijs de Ridder. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de Paul van Ostaijen biografie, geschreven door Matthijs de Ridder.

Matthijs de Ridder Paul van Ostaijen biografie recensie

Paul van Ostaijen

De dichter die de wereld wilde veranderen

  • Schrijver: Matthijs de Ridder (Nederland)
  • Soort boek: biografie
  • Uitgever: Querido Facto / Pelckmans
  • Verschijnt: 24 april 2023
  • Omvang: 904 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 39,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de biografie van dichter Paul van Ostaijen

Paul van Ostaijen was slechts tweeëndertig toen hij in 1928 stierf in een Waals sanatorium. Het oeuvre dat hij in zijn korte bestaan bij elkaar schreef, spreekt een eeuw later nog steeds tot de verbeelding. Hij groeide uit tot een van de meest geliefde dichters uit de Nederlandse letteren.

In deze eerste volwaardige biografie van Paul van Ostaijen wekt Matthijs de Ridder ‘zot polleken’ tot leven. De dichter loopt weer rond in Antwerpen, waar hij het al op jonge leeftijd aan de stok kreeg met zijn leraren. Hij dwaalt door het Berlijn van de expressionisten en dadaïsten en zwerft door België op zoek naar gezonde lucht voor zijn zieke longen.

Zijn leven speelt zich een paar keer in het centrum van de geschiedenis af. Bij de belegering van Antwerpen in 1914 zit Paul van Ostaijen daar als ambtenaar van de stadsdienst Politie en Militie middenin. Vier jaar later is hij ooggetuige van de novemberrevolutie in Berlijn en drukt hij vervolgens zijn stempel op de internationale avant-garde. Als hij één droom heeft, dan is het dat hij met zijn werk de wereld een klein beetje kan beïnvloeden.

Matthijs de Ridder (Apeldoorn, 1979) is literatuurhistoricus en schrijver. Hij bezorgde werk van Louis Paul Boon, Paul van Ostaijen en Gaston Burssens. Hij schreef onder meer het bekroonde Aan Borms (over Willem Elsschot, 2007), Rebelse ritmes (over jazz en literatuur, 2012) en Boem Paukeslag (over Paul van Ostaijens Bezette stad, 2021).

Bijpassende boeken en informatie

Marc Tritsman – Terwijl wij nog slapen

Marc Tritsman Terwijl wij nog slapen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 6 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Nieuw Amsterdam de bundel met nieuwe gedichten van de Belgische dichter Marc Tritsman.

Marc Tritsman Terwijl wij nog slapen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Terwijl we nog slapen. Het boek is geschreven door Marc Tritsman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met nieuwe poëzie van de Vlaamse dichter Marc Tritsman.

Marc Tritsman Terwijl wij nog slapen recensie

Terwijl wij nog slapen

  • Schrijver: Marc Tritsman (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nieuw Amsterdam
  • Verschijnt: 6 maart 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel Marc Tritsman

Een verpletterende aanklacht in dichtvorm. Marc Tritsmans roept met urgent, toegankelijk, meeslepend nieuw dichtwerk op tot reflectie, zelfonderzoek en een radicale koerswijziging van de maatschappij. Een niet mis te verstane wake-upcall in een indrukwekkende litanie van ritmische verzen.

Marc Tritsmans (Antwerpen, 11 april 1959) publiceert regelmatig in o.a. Het Liegend KonijnHollands Maandblad en Poëziekrant. Hij won de Herman de Coninckprijs voor de beste dichtbundel en eveneens de Publieksprijs voor het beste gedicht. In 2019 won hij voor de tweede keer de Melopee Poëzieprijs. De bundel Het zingen van de wereld werd vertaald in het Afrikaans.

Bijpassende boeken en informatie

Luuk Gruwez – Balts

Luuk Gruwez Balts recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe bundel met gedichten van de Vlaamse dichter Luuk Gruwez.

Luuk Gruwez Balts recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Balts. Het boek is geschreven door Luuk Gruwez. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichter Luuk Gruwez.

Luuk Gruwez Balts recensie

Balts

  • Schrijver: Luuk Gruwez (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 21 februari 2023
  • Omvang: 84 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Luuk Gruwez

In Balts verbindt Luuk Gruwez de beslissende momenten die geboorte en dood markeren – zij het niet noodzakelijk op een deprimerende manier. Ligt er aan ons begin en einde een soort erotisch perpetuum mobile ten grondslag, wat ervoor zorgt dat wat we kunst en cultuur noemen tegelijk een sublimering van biologische impulsen is, waarmee we vervolgens ontkomen aan het besef van terminaal geboren worden? Gruwez onderzoekt het in verzen over liefde en aftakeling en in variaties op oude Franse erotische chansons, culminerend in een epiloog van een dichter die, terug op Ithaka, zijn lier aan de wilgen hangt en zijn geslacht opbergt in zijn pantalon.

Bijpassende boeken en informatie

Miriam Van hee – voor wie de tijd verstrijkt

Miriam Van hee voor wie de tijd verstrijkt recensie en informatie  bundel met nieuwe gedichten van de Vlaamse dichteres. Op 29 september 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het nieuwe boek van de Vlaamse schrijfster Miriam Van hee.

Miriam Van hee voor wie de tijd verstrijkt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van voor wie de tijd verstrijkt. Het boek is geschreven door Miriam Van hee. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Belgische dichteres Miriam Van hee.

Recensie van Tim Donker

Sommige dingen zijn jammer, dat zijn de jammere dingen, dat Bach wegvalt in een tunnel bijvoorbeeld, een zonnewijzer in een tunnel, waarom Bach, waarom altijd weer Bach, de literatuur is vergeven van Bach, dichters luisteren altijd alleen maar naar Bach, ik ben geen dichter, ik luister nu naar Etron Fou Leloublan, waarom Etron Fou Leloublan, het had ook iets anders kunnen zijn, het is vaak iets anders immers, Live in London dan nog, Guigou Chenevier op drums, ja die ken ik wel, ik realiseer me vaak onvoldoende dat hij bij Etron Fou Leloublan heeft gespeeld maar de bas van Ferdinand Richard is het sterkst, het is een sterke bas, voorwaar ik zeg u, maar ik snap al dat Bach wel, ook ik heb Bach in mijn verleden want mijn vader draaide dat soms, op zondagochtend, aan het ontbijt, dan mopperde ik een beetje maar stiekem vond ik het best een beetje mooi, of eerder gezellig misschien, want er is mooi vinden en er is gezellig vinden en er is gegrepen worden, Bach heeft me nooit kunnen grijpen, een vluchtige aanraking op zondagochtend soms misschien, meer niet, of misschien was dat het zonlicht of eerder nog het samenspel van Bach en zonlicht, ja dat zal het geweest zijn, Bach en zonlicht en vandaar ook dat dat wegvalt in een tunnel natuurlijk, had ik dat gedicht mojer gevonden als daar had gestaan “in de tunnel valt Etron Fou Leloublan weg”?, ja, nee, misschien, wel had ik dan beter gelezen, als dit Etron Fou Leloublan was zou ik beter lezen als dit Etron Fou Leloublan was zou ik beter kijken, nu las ik half en bleef ik half lezen tot kaarsen.

Ja, kaarsen, dat is het eerste gedicht van de afdeling Reizen, en Reizen is reeds de tweede afdeling van de bundel, had ik me dolend doorheen een ganse afdeling gelezen?, of beter niet-gelezen?, dat kaarsen, dat was mooi, een mooi gedicht, wat me verraste want het begon er bij dan al veel op te lijken dat het verdikt voor voor wie de tijd verstrijkt ging luiden dat het een zo/zo bundel was (het was een zo/zo sorry), een bundel die je niet met heel je lijf las, maar met ogen, halve ogen, één oog (het slechte) en dan kwam een mooi gedicht en ik sta stil, en lees, en lees nog eens, en loop terug, loop een afdeling terug, begin, herbegin, begin opnieuw, faal beter, terug naar bach, dat openingsgedicht van voor wie de tijd verstrijkt, en eigenlijk ook een heel mooi gedicht, boven klonken weer stemmen en “dat het / genoeg is maar geen genoegen te hebben geleefd”, ik dacht aan what fun life was, van wie is dat ook alweer een seedee?, ik dacht bedhead, vind ik dit belangrijk genoeg om op te zoeken, nee ik vind dit niet belangrijk genoeg om op te zoeken, lichtjes, havengebied, de verlossing nabij, en een laatste zin die lijkt weg te lopen in het niet, hoe alles mooi maar nooit geheel grijpbaar, deze twede keer bevalt bach me beter, deze twede keer bevalt bach me een heel stuk beter, en ik begin, ik herbegin, opnieuw de eerste afdeling, maar nu trager, nu beter kijken, en nu is alles mojer, nu.

Inmiddels allang Hungrige speisen, dat prachtig eepeetje van duo adé, had ik het beter gevonden als er had gestaan “in de tunnel valt du adé weg”?, misschien, nee, ja, toch wel, al maakt het niet veel meer uit, deze twede keer op de eerste afdeling bevalt me alles beter, de regen die valt, het wachten op eten, iemand komt te laat (op je begrafenis?), je ouders te eten vragen terwijl je niks in huis hebt (maar dat was maar een droom), je moet de bakker schadevergoeding betalen want je kind had de taart aangeraakt (maar dat was maar een droom), en hoe mooi dat allemaal is, god hoe mooi is dat allemaal, hoe kon ik daar de eerste keer halfogend zijn langsgegaan, kwam dat alleen maar door de jammere dingen, zo’n uitgekauwde Bach of perrons die versmallen rijmend met mensen die vallen, zulke dingen vind ik jammer, zulke dingen vind ik de jammere dingen, maar de schoonheid, en ruimschoots, en er tegenop wegen.

(wist je trouwens dat ik hungrige speisen ooit heb meegenomen naar een hifiwinkel?, toen ik een nieuwe seedeespeler ging kopen?, niet deze, niet mijn huidige, die heb ik ooit gekocht op een schemerige winternamiddag, de kinderen waren daarbij, in mijn herinnering was dat in de periode dat ik mijn enkel gebroken had maar het moet denk ik toch daarvoor zijn geweest, ik herinner me trouwens evenzeer de winkel uitlopen met de doos op één arm en de hand van mijn dochter in mijn vrije hand, en ze zegt nu kunnen we weer dansen pappa, dat was nog in de tijd dat ze nog niet naar school hoefden en ze uit mijn verzameling, mijn gigantiese seedeeverzameling hun eigen krenten hadden gepikt, de muzieksmaak van mijn dochter was waarlijk eclectisch te noemen, er was een Spaanse punkplaat waar ze gek op was, maar ze hield ook van Acid Arab, Cornershop, Fatboy Slim, Gorillaz, de wrakke lofi van The Wave Pictures, de opgefokte deathrock van Destroy All Gondolas, de elementaire blues van Leadbelly, ik dacht nog dat heb ik goed gedaan, ik dacht nog ze is drie maar de muzikale opvoeding is voltooid maar toen kwam school en toen kwamen K3 en Kinderen voor Kinderen, en nu houdt ze van wat er op dit moment weer in de top veertig staat, onderwijs corrumpeert, ik heb het altijd al gezegd, en ik had het kunnen weten want eerder al was mijn zoon drie, en eerder al had mijn zoon zijn eigen voorkeuren ontwikkeld op basis van mijn verzameling, hij had het vooral op met zwarte muziek, met jazz blues hiphop soul, dat vond hij allemaal geweldig, maar een goeje postpunk plaat liet hem ook niet onbewogen, en een keer, toen we op een ochtend Braveyoung luisterden en het mooiste liedje van de seedee kwam langs, werkelijk een bloedmooi liedje, en het was afgelopen, en hij zei Dat was een mooi liedje he pappa?, en ik dacht dat heb ik goed gedaan ik dacht hij is drie maar zijn muzikale opvoeding is voltooid, en toen werd hij vier en kwam school en kwamen K3 en Kinderen voor Kinderen en nu houdt hij vooral van wat er nu weer in de top veertig staat, onderwijs corrumpeert, ik kan het niet genoeg zeggen, maar dit was eerder nog, dit was toen de kinderen er nog niet waren en een andere, een vorige voor de vorige seedeespeler er de brui aan had gegeven, en ik dacht, als je naar zoon winkel gaat klinkt er altijd alleen maar muziek die ik toch nooit draai, ik wil wel eens weren hoe die apparaten de muziek die ik mooi vind laten klinken, en ik was afgekomen met een heel stapeltje seedees, rock, dub, samba, jazz, avant-garde, ik wilde het allemaal horen, en de verkoper was eigenlijk heel vriendelijk en behulpzaam en goedlachs, tot ik Hungrige speisen in de speler stopte)

Meanderend, ja ik gebruik dat woord toch maar, met tegenzin dat wel, voor wie de tijd verstrijkt is voor wie de ruimte verstrijkt, altijd onderweg, altijd voort, in de trein met je moeder maar ze was nog een kind en je waste haar handen in de wc en ze werd steeds kleiner tot ze uiteindelijk verdween in het sop, en je dacht dit moet ik mijn vader vertellen (maar dat was maar een droom), of op weg naar het zuiden en het water was vredig en de dag helder en in de verte zag je de bergen al, de twede keer zag je de bergen al, de twede keer was het anders, je liep overheen de afdeling en je zag, eindelijk zag je, eindelijk zag je echt, de bergen bijvoorbeeld, en inmiddels was het trouwens allang Amina Alaoui, iets met Iris in de titel wat feitelijk de reden was dat ik die seedee überhaupt ooit had gekocht, ik weet lopen met Iris nog, eindeloos lopen met Iris in Eindhoven, was ik zeventien toen, of ouder nog, altijd lopen, altijd onderweg, weer in de trein en dan zie je een huis en een bouwval en je vraagt je af hoe winter daar is en jeugd en liefde, dat er altijd een moment komt dat je met zoeken ophoudt, naar huis verlangt, en bericht krijgt of een ingeving, en god en jezus tesaam: hoe mooi ik dat alles vind, hoe godvergeten mooi toch.

(en uit het niet: leven)

Of hoe dit: “je wilt niet zeggen: maar, anders, ginder, morgen, / luister, ze komen vanzelf naar je toe uit het duister”, dat dat mooi is, dat het voor één keer niet uitmaakt hoe luister en duister, dat rijm, dat het voor één keer niet uitmaakt omdat het gewoon mooi is, mooi al die komma’s, die haar lange zinnen, al die komma’s, die haar lange zinnen, die meanderen en stromen en kabbelen en krullen, mooi dat zachtjes golven dat zachtjes drijven op deze gedichten, gedichten als gezichten, ha nu doe ik het zelf, de mensenstroom, het deinen van de mensenstroom, soms een gezicht daaruit, soms komt er iets uit de mist tevoorschijn, soms klinkt een stem erbovenuit.

(en uit het niet: leven)

Later ben ik dan overheen de hele eerste afdeling gestombeld, inmiddels trager ja, inmiddels ook, hoe raadt u het, andere muziek, inmiddels Beat Keller maar het kon ook alweer Jospeh Kudirka zijn, ik heb zin in violen zei ze en soms mis ik haar, later stuit ik voor de twede keer op kaarsen, het gedicht dat me beter liet lezen, het gedicht waardoor ik op mijn schreden terug, om beter te kijken en ik lees van een moeder in het graf en je spreekt tegen haar maar ze hoort het niet meer en ze ziet ook niet meer “dat er sneeuw / op de houten omheiningen ligt en op de dennen // en hun gezinnen” en dat was mooi ja en dat liet me beter lezen ja en ik dacht even aan mijn eigen moeder ja en aan haar graf, we kusten bij het graf van mijn moeder en soms mis ik haar, en mijn moeder soms ook, later werd mijn moeder geëxhumeerd om verbrand te kunnen worden, de grafsteen staat nu in een achtertuin in Nieuwegein, later de onderkoelde noiserock van Code Inconnu, later, wat werkte wat niet wat niet zou wat zou, later, tonen zonder interessante namen, later, als ik kaarsen voor de twede keer lees en lees: “je moet kiezen als je hier kaarsen laat branden, / je hebt maar een munt, voor je kreupele been / of de ziel van je moeder” glimlach ik even omdat ik denk aan mijn zoon, mijn moje lieve wijze grappige negenjarige zoon en hoe hij een kaars aanstak in een kerk in Deutschland, ik zei Daar moet je voor betalen hoor en hij schrok, en hij zei Waarom moet je daarvoor betalen?, ik zweeg even, zei toen Omdat heil en zielenrust verkopen!, en we lachten, we lachten veel te luid, we lachten waarschijnlijk veel te luid in die kerk, hoe luid mag je lachen in een kerk?

Hoe het zich verweeft met, hoe de gedichten zich nestelen, langzaamaan nestelen, het lichtjes golven ervan, het slingeren, dit traagweg ontrollen, het is net alsof de dichter je telkens maar net één stap voor is, alsof de gedichten voor je ogen ontstaan, en toch zou je kunnen wonen in deze bundel: “uit de verte leek deze plek een bescheiden / vakantieoord, en inderdaad, had wie hier / woonde niet voor altijd vrij, van huishouden, / opvoeden, ruziën, reizen, de deadline halen. // de trein, de bewegwijzering en de kaart / bestuderen, tekorten aanzuiveren, inloggen”, de tijd verstrijkt trager in deze bundel en ik geef mezelf met graagte vrij van alle dingen die ze hier noemt om nog even te kunnen lezen, vandaag maak ik het huishouden niet schoon, vandaag blijf ik lezen, hoe kan deze bundel zo onderaan mijn stapel geraakt zijn, hoe kan ik al die andere boeken alleen al op het eerste gezicht zoveel hoger aangeslagen hebben dan dit hier voor wie de tijd verstrijkt, hoe kon ik halfogend nee zeg gerust blind doorheen de eerste afdeling zijn gegaan, waarom viel mijn franc zo laat, misschien omdat dit een bundel is waarvan je pas geleidelijk aan voelt wat hij met je doet, Paul Demets sprak recht en niet krom, voor één keer eens een waar woord op een achterplat.

Ja Demets, gij zegt het: hoe geleidelijk aan dit voelen, zonlicht op je huid, hoe langer ik deze bundel lees hoe mojer ik hem vind en de jammere dingen worden ook minder jammer, want de eerste keer vond ik dat einde van kaarsen wel jammer, het einde vond ik het jammere ding, die koeien die daar liepen waren wel goed maar “hun adem / vliegt weg als een geest in de ijle siberische lucht // en keert morgen als rijm op de daken terug”?, ???, oké dat die  beesten hun adem wegvliegt als een geest dat kan nog, het vriest daar immers en dan is adem als wolkjes, onstoffelijk gelijk, oké, geesten, oké oké oké, maar waarom rijm op de daken ja dat lijkt op rijp dat snap ik ook wel maar dan nog waarom rijm op de daken, dat was het jammere ding de eerste keer dat ik het las, dat het gedicht dat me deze bundel leerde lezen moest eindigen met rijm op de daken maar de twede keer dat ik het las dacht ik ja als rijm ergens moet liggen dan maar op daken waar ik het meestal niet zie.

En het schone wordt alleen nog maar schoner, bijvoorbeeld dat de niet-ontmoeting bestaat of dat men wacht op onbekenden in regenjassen al regent het niet (maar nu smokkel ik want dat las ik zojuist voor de eerste keer), en voor wie de tijd verstrijkt gaan nu de straatlichten aan, verschuivingen, verplaatste personen, wie echt diep leest voelt soms een heel licht briesje langs zijn wang strijken, en weer dacht ik in deze bundel wil ik wonen.

(en uit het niet: leven)

Hoe zachtaardig en traag.

(ze zei dat haar vader op Woodrow Wilson leek, ik heb hem een keer gezien en vond dat hij een heel klein beetje op Truman leek, ik weet in ieder geval dat hij een Eisenhower-asbak heeft) (maar dat was later, dat was al boven)

Er is een raam waartegen ze praat met haar vader, een vader die valt, en alle treinboekjes nog heeft, nauwelijks nog naar het kielzog kijkt, bittere koffie drinkt, duizend zevenenzestig kilometer van Moskou naar Brest weet, de avond is een doel op zich, de folders van warenhuizen en reisbureaus zijn er nog, die laatste acht gedichten zijn misschien wel het mooist, ondanks of misschien omdat er minder bewegingen in zijn.

voor wie de tijd verstrijkt is een bundel die je traag moet lezen, een bundel die langzaam op je groeit, een bundel om eindeloos te herlezen en steeds mojer te gaan vinden, een bundel om in te wonen. En dan nooit meer verhuizen. Nee. Nooit meer verhuizen.


Miriam Van Hee voor wie de tijd verstrijkt Recensie

voor wie de tijd verstrijkt

  • Schrijfster: Miriam Van hee (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 29 september 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 10,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Miriam Van hee

Miriam Van hee publiceerde haar eerste gedichten in 1978. Met haar debuut het karige maal was het kristalhelder dat dit het begin zou zijn van een meesterlijk dichterschap. voor wie de tijd verstrijkt is haar negende bundel en nog steeds en opnieuw weet ze de lezer te laten samenvallen met de wereld die ze beschrijft: ‘je bent stil in het bos als je paddenstoelen zoekt, je hoort het liedje van de vinken, een onbetrouwbare wind speelt in de kastanjebomen’.

In heldere ritmische zinnen deelt Miriam Van hee alledaagse observaties, en ze weet door haar woordkeus en verdeling van de dichtregels een grotere waarheid aan het licht te brengen. ‘Ze balanceert op het koord tussen het zegbare en het onzegbare,’ schreef Luuk Gruwez over ook daar valt het licht, ‘opdat alles zou worden onthouden, moet het eerst worden gezien. Er is een dichter van dit kaliber nodig om hiervoor alvast onze ogen te openen.’

Bijpassende boeken en informatie

Anne Provoost – Krop

Anne Provoost Krop recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten. Op 8 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichteres en schrijfster Anne Provoost.

Anne Provoost Krop recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Krop. Het boek is geschreven door Anne Provoost. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van de Belgische dichteres Anne Provoost.

Recensie van Tim Donker

Zo’n krakelend verse dichtbundel & nieuw ook. Alles nog onbekend. Alles een nog niet weten. Want ik kende die naam wel, Anne Provoost, maar het moest poëzie zijn vooraleer ik een keer een letter van haar las. En poëzie is wat Krop is en daarin kwam Anne Provoost als nieuw voor mij. Nieuw is niet weten wat er komen gaat. En dat vind ik bij poëzie altijd spannender dan bij een roman. Misschien omdat poëzie meer vermag. Poëzie is vaker grillig, onberekenbaar, een misstap is gauwer begaan, misschien is poëzie er ook niet per se op uit houvast te bieden, vaste grond te geven achja poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie maar het was een stomme eikel die dat zei.

Er wordt bladloos gewacht op een man die door kieren naar binnen kan die kijkt en zwijgt en slikt en bevredigt als chocolade.

Hum. Ja. Mannen. Chocolade. Of toch maar liever camembert misschien?

“Camembert heeft de reputatie verslavend te zijn en pijnstillend als morfine” heet het, en “[o]oit waren we romig en vet”.

De pit voor de amaretto weerloos al, en sappig en kozend en zongedroogd liggen in de Povlakte. De mannen, de referenties aan voedsel, de landschappen, het neemt nu nog wat archaïese beroepen en ik kon spreken van een Lecompte hier.

(maar dat is vast niet heel erg woke van mij, om twee vlaamse vrouwen die toevallig al eens dichten over liefde en relaties maar meteen aan elkaar gelijk te stellen) (en wat we nu weer erg moeten vinden) (mai spijkers moeten we nu weer erg vinden) (en die Lecompte dan die sprak van de puriteinse totalitaire nietsontziende dogmatische humorloze Hashtag MeToo-beweging en daar sprak Lecompte recht en niet krom nee maar toch maakte Lecompte één kapitale denkfout. Prometheus geeft helemaal geen “adembenemende roekeloze vernieuwende subversieve recalcitrante” boeken uit; Prometheus geeft middelmatige, publieksvriendelijke, hypegevoelige, risicoloze drab uit van nu net juist die “ten onrechte opgehemelde schrijvers” die Spijkers volgens Lecompte juist géén stroop aan de baard hoefde smeren. Lecomptes eigen De Bezige Bij die volgens de dichteres over een warme genereuze zachtmoedige fijngevoelige redacteur beschikt heeft veel meer “adembenemende” &c. boeken uitgegeven. Je hoeft geen lul te zijn om moje dingen te laten ontstaan. Dat was de denkfout)

Dat over die archaïese beroepen enzo, dat heb ik niet gezegd, ik heb nog niks gezegd, ik lees.

“Niemand vraagt je
het bed al te dragen
waarin je zou zijn doodgegaan
als ik het je niet had verboden”

Je lief simpelweg verbieden dood te gaan, ja, dat vind ik mooi. Dat vind ik heel mooi. En dan dat neem uw bed op en wandel, of, niet vanuit de genezer maar vanuit de zieke gedacht: neem op uw stethoscoop en wandel (toen al was Roger Waters genialer dan Syd Barrett). Het komt uit een gedicht dat Breinaalden blind tikken heet en heel dat gedicht is fantasties. En dan ben ik nog maar op bladzijde achttien hoor, dan moet het titelgedicht nog komen, en het komt, een bladzijde of twee later. Weer gaat het over dood: “We hebben de jaren al, / dus het beste wat / ons nu kan overkomen / is vroegtijdig dood te worden verklaard / in een krant of op een Facebook-status” – en dat is waar het lezen snuiven wordt.

Dat is waar ik snuif, waar ik me snuivend doorheen Krop zet (de bundel) (al begon het met het gedicht). Dat is waar ik de komma’s proeven wil, waar ik het rond en het spits van iedere letter van nabij ervaren wil.

Het neemt een klein beetje krijgen gewend aan / , het neemt een klein beetje krijgen gewend aan (en) (dit is een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk) (Steeds wanneer ik mijn auto of mijn machine start, doe ik dat niet met de bedoeling om de aarde te schaden, laat staan dat ik de zesde massa-extinctie in de vierenhalf miljard jaar oude geschiedenis van deze planeet wil veroorzaken) (noemen we een halve vliegenvleugel kra) (leg een kra op de hoorn van de stier) (ze heb voorkeur voor een limousine of nagelboutique) (jouw eenzaamheidsklacht is ons eenzaamheidsverlangen); het neemt een heel klein beetje krijgen gewend aan —

Dit is steeds het grotere (dit is steeds een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk) (leg de kra op de hoorn van de stier); dit is hoe het me kneedt, hoe het me kleurt – kleur ik Krop, ben ik niet langer doorschijnend, ben ik Krop. Dat is de grotere hoera. Dat is hartstocht die lekt uit kleppen en kieren.

Ja het nam een klein beetje krijgen gewend aan, ik kende Anne Provoost niet, ik plaatste de eerste paar gedichten slecht of in een andere hoek, en dan vond ik het goed, en Last post vond ik meesterlijk (ik kon zeggen dat ik Last post het beste gedicht van 2022 vind maar ik ben allang niet meer geloofwaardig als ik zulke dingen zeg ik zeg zulke dingen veel te vaak hoeveel heb ik nu al niet het mooiste van het jaar van de maand van de week van mijn leven gevonden ik moet iets anders verzinnen om woorden aan mijn enthousiasme te geven), en dat was waar het snuiven begon ofnee het snuiven begon eerder al. Ik snoof de gedichten nee de zinnen nee de woorden.

Nee het zijn de zinnen eerder nog dan de gedichten.

Zinnen als “Ik leerde staand met hem te praten / klaar voor vertrek / richting bij hem vandaan / omdat ergens op een Facebook-pagina / was gezegd dat je dood kon gaan / als je te veel zat.”

Of zinnen als: “Op dat punt ontmoetten wij elkaar / tussen wacht-ik-ben-nog-niet-klaar / en dag, / ik-ga-al / maakten we drie kinderen / die eerder dan wij praatten / en tot diep in onze dementerende jaren / totaal onweerstaanbaar / om onze pipi-kaka-grappen lachten”

Of. Maar wacht. Hier heb ik al bijna het volledige gedicht Take a seat please.

Ja. Het zijn de gedichten. Het zijn de gedichten veeleer dan de zinnen.

(and if you wait another day, I will wait a day)

Het is de poëzie. “[P]oëzie over wat naar de keel grijpt en wat je staande houdt”, zegt het achterplat en voor één keer zit het achterplat er eens niet faliekant naast.

Al moet je misschien niet benoemen waar poëzie “over” is.

Misschien moet poëzie niet ergens “over” zijn.

Misschien moet poëzie nergens over zijn.

Ja. Soms is het er bovenop. “[H]et nu dat je later pas / naadloos ook past”. Dat is de nagel op de kop niet? Nu is altijd later pas oké want achteraf viel het allemaal toch wel mee. Ik moest de creditcardverstrekker bellen, laatst, want mijn creditcard deed het niet. Dus moest ik bellen. En ik wilde niet bellen want ik hou niet zo van keuzemenu’s en ik hou niet zo van duidelijk in een paar woorden inspreken waarvoor ik bel en ik hou niet zo van in de wacht staan en ik hou niet zo van al onze medewerkers zijn op dit moment in gesprek en ik hou niet zo van de domme vragen die ik moet beantwoorden opdat ze weten dat ik ook echt wel de rechtmatige eigenaar van de creditcard ben en ik hou überhaupt niet zo van bellen, zelfs niet met bekenden. Maar toch. Ik belde. Het was een donderdag en de regen kwam met bakken naar benee en liever luisterde ik nog een andere seedeetje maar ik belde. En wat peinst ge, achteraf bleek het maar vijf minuten geduurd te hebben, en de kaart deed het weer, en ik was opgetogen (zo opgetogen dat ik meteen een boek kocht met de kaart) (een boek gekocht met geld dat ik eigenlijk niet missen kon). Eindelijk paste dat nu van vijf minuten geleden me, en welaan, nog een kopje koffie dan, en welaan toch maar die seedee opleggen dan.

Maar soms is het ook “alleen maar” mooi. Als het erom gaat dat je even vergeet dat je iemand vergeten wou bijvoorbeeld. I forgot to remember to forget. Dat vindt mijn zoon zo’n grappige titel. Vandaag vergat ik te klagen. Vergeten zal het rusten in de naamloze aarde. Je ging zo vroeg weg dat je je lunch vergat. En ik kreeg ook zin om weer eens in Draaisma’s Vergeetboek te bladeren. En dat zijn altoos de mooiste boeken he. Boeken waarvan je trek krijgt in andere boeken. Boeken die boeken uitlokken. Boeken die je voor altijd verloren gelopen laten in je boekenkast.

En Monoloog op de trap vond ik voornamelijk grappig. Ik grinnikte er een beetje bij. Deze zomer las ik gedichten grinnikend. Dat is niet erg, poëzie die doet grinniken, nee, dat is niet erg, zolang het maar niet een of ander achterlijk light verse is ofzo, of deelderiaanse lolligdoenerij let op jongûhs nu gaan we laggûh om spitsvondige spitsvondigheidjes en als jij er ook om moet laggûh dan mag je jezelf op je schoudûh kloppûh want dan ben je een slimme jongûh. Maar anders dan dat is poëzie die me aan het grinniken krijgt lang niet verkeerd (sommige gedichten van Lindsay Hill vind ik ongekend komisch) (de Tabletten van Armand Schwerner vind ik ongekend komisch) (soms is poëzie ongekend komisch zonder dat dat erg is).

Het is niet het grinniken maar het is de poëzie die groter is en me vervult en me soms ineens en zonder waarschuwing luchtwaarts zendt (luchtwegen. nergenswind). Als het spreekt, als het zegt: “Ik vond het geluk / maar bracht het naar het loket voor verloren voorwerpen / voor het geval iemand het liever wilde / Ik woonde toch al voorgoed in september / Daar is alles schoon en compleet” ja, of als het spreekt en zegt, en die dingen spreekt en zegt die ik eerder al noemde. Een enkele keer volstond de titel alleen al. Hoe mijn voormoeder het systeem verkrachtte. Of De man die je doodschiet na een tijd. Dat zijn toch pareltjes (die eerste deed me een beetje aan het oinkbeest denken, dat vond ik zoon moje plaat toen ik nog een kindje was) (mun ouders hadden me een plaat gekocht) (mun ouders hadden me een plaat gekocht, en die gingen we drajen, die gingen we drajen op de platendrajer in de huiskamer, komaan komaan komaan kom allemaal we gaan een plaat drajen in de huiskamer).

Geen nood. Later, of vroeger, maakt het weer zwaar en zendt het u met een rotvaart terug naar de aarde en met uw kop helemaal tot diep in de modder. Want later, of vroeger, gaat het toch weer over de dood, misschien over de dood van iemand die niet erg oud geworden is. “De grootste troost van ons jonge leven was / dat er toch nog een kans bleef bestaan / om niet als een dwaas te sterven // Jij greep die / -ik ben hem kwijtgeraakt”. –

geen nood dus, zulke woorden maken uw kop als vanzelf weer vol en zwaar (maar mooi wel, moje zwaarte, moje volte). Is uw “hersencompost” tot “massa” geworden, zoals dat elders in deze bundel heet. Dat was uit een project met klimaatdichters. Klimaatdichters ja, die heb je dus ook al. Alsof stadsdichters en dichters des vaderlands nog niet debiel genoeg waren.

De eerste dichtbundel dus, en dit mag Anne Provoost vaker doen. Dichtbundels schrijven bedoel ik. Al ken ik haar andere werk inderdaad niet, ik zei dat al, maar Krop is me reeds ruimschoots voldoende. Voor nu. Een nu dat me later pas naadloos passen zal. Maar met zulke dichtbundels op mijn schoot knelt dit nu me zelfs nu al niet al te erg. Aw. Gedichten voor een ruimvallender nu. Hoe vind je die?

Anne Provoost Krop Recensie

Krop

  • Schrijfster: Anne Provoost (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 8 juni 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Anne Provoost

Anne Provoosts generatie is misschien de laatste die nog kan terugkijken op een tijd waarin het stijgende water een hypothese was. In die storm is de geliefde een eiland. Het geruststellende van samen ouder worden is een troost, want ‘er is tussen ons iets enorms aan de gang’. Dit is poëzie over wat naar de keel grijpt en wat je staande houdt.

Maar we streven!
We zullen elkaar alles vergeven
behalve dat de ander de eerste is
die voor de laatste keer ademt

Bijpassende boeken en informatie