Graeme Macrae Burnet Een casus recensie en informatie over de inhoud van de roman Schotland. Op 20 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de Nederlandse vertaling van de roman Case Study van de Schotse schrijver Graeme Macrae Burnet.
Graeme Macrae Burnet Een casus recensie van Tim Donker
Wat het dan eigenlijk wel was met dit boek.
Hum. Ja. Toch dat ik meer en meer ging peinzen dat die gast echt bestaan heeft, denk ik.
Want het gegeven is me te dun. Een vrouw meent dat haar zus zelfmoord heeft gepleegd door toedoen van haar psychotherapeut en gaat om dit verder te onderzoeken met een valse identiteit bij hem in therapie. Van haar bevindingen houdt ze een dagboek bij.
Welaan. Daar heb je klip en klaar een literaire thriller, van het slag dat nog wel eens verfilmd gaat worden ook nog ook (om de zaken nog erger te maken). Is wat ik dacht. Plus daarbij: niemand kan verantwoordelijk worden gehouden voor de zelfmoord van een ander. Zelfmoord doe je zelf, net daarom dat het zo heet. Wat een ander zegt of doet, zelfs al is het jou het touw aanreiken, is geen reden. Je hebt geen andere reden nodig dan jouzelf want zonder jouzelf valt er immers niemand te doden.
Ik zette me dus met de nodige wrevel of naja, met de nodige skepsis in ieder geval was het dat ik zette, dat ik me lezend zette. Aan dit boek. Dat begon. Met zo’n voorwoord, weetjewel, zo’n voorwoord, jekentdatwel, dat zeggen moet dat niet G.M.B. schrijver dezes is, maar dat hij de woorden hierin slechts opgedolven heeft; iemand kwam met schriftjes aan, schriftjes die G.M.B. best zouden interesseren, schriftjes waar het allemaal in stond.
En ik zuchtte. Ja. Wees gerust dat ik zuchtte. De flauwste literaire truuk allertijden. Het gevonden manuscript. En ach en oh en mysterie. Moet dat nou? Mag ik me al onlezend zetten? Ik ben pas op bladzijde 10, van Sergio zou ik nog niet de handdoek in de ring mogen werpen, hij was ooit mijn buurman, hij had een maatstaf, hoe noem je dat, een ultimatum, als je een boek na een bepaald aantal pagina’s nog steeds met tegenzin las, mocht je er van hem zeker van zijn dat het je ook niet meer ging grijpen, leg het dan maar weg, zei hij, begin aan een nieuw boek. Ik vergeet aldoor welk paginanummer hij daarbij als ijzeren regel hield maar het zal toch wel verder dan bladzijde 10 geweest zijn. Dus ik lees. Dus ik ben nog altijd gezeten. In leesstoel. Lezend.
Na het voorwoord komt Het eerste schrift. Dat zou dan dus geschreven zijn door de zus van die zelfmoordenaar. Althans zulks is de suggestie. De stijl is levensecht. Zo zou zo’n zus kunnen schrijven. Het ratelt. Het ratelt prettig naast de kwestie. Niet voor lang: tegen het einde van de eerste bladzijde uit haar schrift valt dan de naam van die psychotherapeut die haar zus tot zelfmoord gedreven zou hebben: Colins Braithwaite. “Je zult hem in de pers zijn tegengekomen als ‘de gevaarlijkste man van Engeland’, vanwege zijn ideeën over psychiatrie.”, schrijft ze. En toen was ik gefascineerd. Toen wilde ik meer.
Ja, hoe gaat dat. Hoe werkt dat in een lezersbrein. In dit lezersbrein zegt het dan al vrij snel: goed volk. Het waren de laatste tijd in mijn ogen niet de slechtsten die volksgevaarlijk werden verklaard. Als iedereen panikerend één kant op holt, moet je alleen maar naar voren brengen dat er misschien nog andere kanten zijn waarheen een mens hollen kan en hop – dan ben je al asociaal, gevaarlijk, opruiend, of minstens toch een wappie. De ideeën van Braithwaite over psychiatrie (een vakgebied dat om meerdere redenen mijn interesse heeft) gingen nog wel eens heerlijk ontnuchterend kunnen zijn. Is wat ik dacht.
Ze schrijft ook dat ze Colins Braithwaite al eens op televisie had gezien, in een programma van Joan Bakewell. Die opmerking is een voetnoot waard: “Deze aflevering van de Late Night Line-Up werd op BBC2 uitgezonden op zondag 15 augustus 1965. De andere deelnemers waren Anthony Storr, Donald Winnicott en de toenmalige bisschop van Londen, Robert Stopford. R.D. Laing was ook uitgenodigd maar weigerde het podium te delen met Braithwaite. Er is helaas geen opname bewaard gebleven van het programma, maar Joan Bakewell schreef later dat Braithwaite ‘een van de arrogantste en onaangenaamste individuen’ was die ze ooit tot haar spijt had moeten ontmoeten.”. En ik. Gefascineerd. En ik. Meer.
Want wacht. Ronald D Laing ken ik. Ik las ooit zelfs een boek van hem. toestanden, zo heette dat, en ik heb het indertijd benaderd als experimentele poëzie en als zodanig vond ik het steengoed. Pas later leerde ik dat hij psychiater was, of naja, dat zei het achterplat van toestanden ook al, maar dat hij, dus, een grote stem was in de anti-psychiatrie, dat leerde ik pas later. Zo een man. Die werd in zomaar een voetnoot geplaatst naast of bij of tegenover die Colins Braithwaite, die dan ook weer een boek had geschreven. Untherapy. En hoe is dat als titel. Een boek over “bezoekers” -geen patiënten, want ook Braithwaite draagt de anti-psychiatrie een warm hart toe- die hij er alleen maar van wilde overtuigen dat ze geen therapie nodig hadden. (Schrijft de zus: “zijn missie was het ‘broddelwerk’ van de psychiatrie af te breken.”). In één van de bezoekers herkent de ikfiguur haar zus Veronica. Braithwaite bedacht haar met een heel hoofdstuk onder de gefingeerde naam Dorothy. De ikfiguur acht het belang van dat hoofdstuk zo groot, dat ze het integraal invoegt in haar schrift. Toen was ik om. Ja. Ik was nog maar op pagina 17 en nu kwam al de derde schrijver aan het woord: na de inleiding van G.M.B., het dagboek-achtige proza van de ikfiguur nu een “anti-academische” gevalsbeschrijving van een psychotherapeut. Godja, die Graeme Macrae Burnet wist me hier eventjes een polyfoon deuntje blazen zeg. Hier moest geen Sergio meer aan te pas komen, dit ging ik gewoon uit lezen!
Deuren dicht. Muziek op. Koffie in mok. En lezen.
Een portret. Van een tijd, ten eerste. Want dit speelt in de zestiger jaren, had ik al gezegd dat dit speelt in de zestiger jaren, misschien had ik eerder moeten melden dat dit speelt in de zestiger jaren. Dat was een goede tijd om kontroversiëel te zijn. Denk ik, weetikveel, ik leefde toen nog niet. In ieder geval waren er heel veel vervelende dingen die er nu wel zijn toen nog niet, en ik denk dat de jazz jazziër was en Laing was er en de anti-psychiaters en er waren misschien nog wel eens dingen op televisie die de moeite van het zien waard waren.
Een portret ook van de psychologie. De ideeën van Braithwaite zijn tamelijk sterk. Wat moet je denken van een vakgebied dat zichzelf sterk houdt door zomwijlen gezochte en niet altijd even wetenschappelijke diagnostiseringen? Is homosexualiteit, b’voorbeeld, niet pas begin zeventiger jaren uit de DSM gehaald? Problematiseer wat niet per se geproblematiseerd hoeft te worden en verzin er een therapie bij; zo worden “bezoekers” tot patiënten gemaakt. De anti-psychiatrie wist de vinger goed op de zere plek leggen; misschien is het in Nederland al te zeer besmet geraakt door Foudraine-achtige halfzachtheid en allicht is het ook niet altijd even heilzaam om wat als psychische stoornis te boek staat te willen zien als een gealterneerde of lucide zijnsstaat (waar je ook van zou kunnen leren) (ah), maar wat Braithwaite hier oppert over het (schizoïde) zelf snijdt bepaaldelijk hout (om het maar weer even op Foudraine terug te werpen).
Een portret van Colins Braithwaite ook ten slotte. Want dat was nog iets: doorheen de schriften van de ikfiguur (die het alter waaronder ze bij Braithwaite in therapie gegaan is meer en meer als een van haar losstaande persoon gaat zien en alzo verwordt tot een illustrasie van Braithwaites döppelganger / “schizophrening”-tejorie – welk van onze zelven is het meest echte zelf?) (wil het meest echte zelf nu opstaan?) komen steeds biografische notities van de hand van G.M.B. over Braithwaites leven: kronologies gerangschikt en gaand van periode naar periode ontstaat zo een beeld van zijn opkomst en zijn neergang. En het waren die biografieën die mijn hersens deden kraken. Of. Geen kraken was te horen. Een zoemen misschien. Het zoemen van de bierkaai. Het zoemen rond de vraag Heeft die Colins Braithwaite nou echt bestaan?
Het kon.
Het zou kunnen.
Het had gekund.
De jaren zestig hebben bestaan. Anti-psychiatrie bestaat. R.D. Laing bestaat. Isaiah Berlin bestaat. Voltaire & Rousseau als boekwinkel in Glasgow bestaat. Paul McCartney bestaat. En Braithwaite wordt levensecht genoeg geschilderd om te bestaan, of ooit bestaan te hebben. En nog zoemde het. Het zoemde van andere vragen. Maakt het uit of Colins Braithwaite echt bestaan heeft? Wordt het boek beter, of slechter als Colins Braithwaite echt bestaan heeft? Is Graeme Macrae Burnet een geniaal schrijver als hij een personage zodanig tot leven kan wekken dat de lezer gaat peinzen aan een historiese figuur?
Ik schreef ooit voor een muziektijdschrift dat Fake heette en de hoofdredacteur van dat blad was een gast die Lukas heette. Hij had in een nummer geschreven over een dooltocht door Polen en hoe hij op een avond in gezelschap was geraakt van wat gasten die tesaam in een bandje zaten, een nogal obscuur bandje, een nogal experimenteel bandje. Later zat ik in Lukas zijn stomme bus, want hij had die avond een optreden ofzo, en hij ging al wat dingen klaar zetten, en ik ging mee, waarom ging ik in godsnaam mee. Maar dat we in de bus zaten, is waar ik het over wil hebben, en dat ik aan hem vroeg of hij teeps had of liever nog seedees van die Poolse band uit het laatste nummer van “ons” tijdschrift. Hij zei me dat het stuk proza was. Fictie. Die hele Poolse band bestond niet. Ik was even stil en zei toen O dat heb je goed gedaan dan want ik dacht dat het om een echt artikel over een echte band ging. Lukas zei dat het daar helemaal niet om ging, dat het hem er helemaal niet om te doen was om mensen te laten geloven dat het echt was. Waar het wel om ging ben ik in de mist der tijden helaas vergeten; het had een handvat kunnen zijn bij de lektuur van Een casus.
Burnet beschrijft wel een echt probleem. Er is een psycholoog met een ongebruikelijke kijk op zijn professie, een andere aanpak, hij schrijft vreemde boeken misschien. Hij zegt patiënten, p’don ik bedoel natuurlijk “bezoekers” dat ze hun “zelf” moeten doden, daarmee bedoelt hij dan hun konsept van het zelf. Dat had die Veronica dus mooi misbegrepen (al ligt het misverstand in de Engelse taal wat meer voor de hand: kill yourself of kill your self; “dood je zelf” zal in het Neerlands toch niet snel worden opgevat als een serieuze aansporing tot zelfdoding). Hij is misschien wat te ijdel. Hij heeft een levensstijl die men promiscue kan noemen. O en de beschuldiging van “grensoverschrijdend gedrag” waarmee men tegenwoordig zo graag komt, kon hem moeiteloos in de schoenen geschoven worden. En dan ben je ineens “de gevaarlijkste man van Engeland”.
Maar ook een lul kan zinnige dingen zeggen.
Ook een dwaas kan zinnige dingen zeggen.
Ook iemand die voor negentig per sent van de tijd onzin plaudeert, kan zinnige dingen zeggen.
En dit hier is de ziekte waarvan ik dacht dat het de ziekte van deze tijd was maar beter is het te denken dat het de ziekte van alle tijden is: brandmerken, koud stellen, ridikulizeren of -o god ik had nog zo gezworen dat woord nooit of nooit te gebruiken- voor mijn part “demoniseren”; het zijn steeds weer strategieën om maar niet hoeven te luisteren naar het zinnigs van aldiegenen die niet meepanikeren als de rest zo gezellig aan het panikeren is, die al te heilige huisjes omver trappen of het wagen te twijfelen aan waar net onaantastbare overeenstemming over was ontstaan. De voorbeelden liggen ook in deze tijd voor het oprapen.
Misschien wilde ik hierom dat Colins Braithwaite echt had bestaan: dat dat in ieder geval een gegeven zou zijn, en het totale gewicht van mijn lezen (mijn leesgewicht) kon liggen bij hoofden boven het maaiveld, en het gemakzuchtig afserveren van zinvolle mededelingen op grond van de levensstijl van degene die de mededeling doet, of op grond van mededelingen die de mededeler in het verleden heeft gedaan. En dat dat deel van mijn brein dat zicht richtte op het literaire “spel” met de lezer (en de ingenieuziteit daarvan) geheel uit mocht, en het deel dat zich richtte op de stompzinnigheid van de massa die als ze het niet meer weet maar lekker gaat lachen helemaal, totaal en volledig AAN gezet kon worden.
Een casus is mooi, prikkelend, ten dele tragisch, en interessant. Het is misschien niet echt gebeurd maar Graeme Macrae Burnet heeft het u wel echt verteld.
Een casus
- Auteur: Graeme Macrae Burnet (Schotland)
- Soort boek: Schotse roman
- Origineel: Case Study (2021)
- Nederlandse vertaling: Corine Kisling
- Uitgever: De Arbeiderspers
- Verschijnt: 20 juni 2023
- Omvang: 304 pagina’s
- Uitgave: paperback / ebook
- Prijs: € 23,99 / € 13,99
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Flaptekst van de nieuwe roman van Graeme Macrae Burnet
Londen, 1965. Een vrouw gelooft dat haar zus zelfmoord heeft gepleegd door toedoen van haar charismatische psychotherapeut, Collins Braithwaite. Om de waarheid te achterhalen doet ze zich met een andere identiteit bij hem voor als patiënt en gaat in therapie. Haar ervaringen houdt ze bij in notitieboekjes. Al snel wordt ze een wereld in getrokken waarin ze nergens meer zeker van kan zijn.
Jaren later krijgt een schrijver, ene GMB, deze notities in handen en presenteert ze aan de lezer, afgewisseld met de biografie van de psychiater. Wat is waarheid, wat is identiteit?
De Schotse auteur Graeme Macrae Burnet (oktober 1967, Kilmarnock, Schotland) publiceerde vier romans. Zijn bloedige plan(2017) stond op de shortlist van de Booker Prize en is vertaald in meer dan twintig talen. Een casus (longlist Booker Prize 2022) is zijn recentste roman.
Bijpassende boeken en informatie