Categorie archieven: Recensie

Tim Hofman – Goede moed

Tim Hofman Goede moed recensie en informatie nieuwe boek met een pleidooi voor een minder bang bestaan. Op 28 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Meulenhoff het nieuwste boek van de Nederlandse tv-maker en schrijver Tim Hofman. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Tim Hofman Goede moed recensie van Mare

In het boek Goede moed neemt Tim Hofman je mee in de wereld van angsten. Van zijn persoonlijke hypochondrie tot onze maatschappelijke angst voor stilstand.

Door angsten op het gebied van ons persoonlijk, wij als mens en wij als samenleving uiteen te zetten en te betogen waarom het goed zou zijn als we voorbij die angst kunnen komen, krijg je een kijkje in het hoofd van de onderzoeksjournalist en programmamaker.

Het begin focust op de persoonlijke angsten van Tim. Met de herkenbaarheid van zijn angsten verkleint hij de afstand tussen hemzelf en jou als lezer en leer je hem goed kennen. Dat biedt een fijne basis voor het verdere lezen van het boek.

Tim heeft het ook over fouten die hijzelf gemaakt heeft en de gevolgen daarvan. Ik denk dat het van sterke zelfreflectie betuigt dat hij dat kan en ik denk dat heel veel mensen, inclusief mijzelf, daarvan kunnen leren.

Het beschrijven van de angsten op maatschappelijk gebied doet Tim op zijn eigen bekende wijze. Hij is kritisch en betoogt welke gemeenschappelijke angsten ons als samenleving in de weg zitten en waarom het beter zou zijn als we voorbij die angsten zouden gaan.

Al met al zet het boek je aan het denken over onderwerpen op verschillende vlakken. Het zet aan tot kritisch nadenken op de samenleving, maar waar ik meer uit haalde was het kritisch kijken naar jezelf. Fouten durven toegeven en daar van leren en jezelf verbeteren. Vanwege de kijk naar angsten op een breed spectrum, zit er voor iedereen wel een aanknopingspunt bij en is het boek geschikt voor jong en oud.

Meer recensies en reviews

  • “Tim Hofman laat, als hij onrecht ruikt, niet meer los.” (de Volkskrant)
  • “Omroepen staan voor de taak de nieuwe mediacultuur waar Hofman de exponent van is, ruim baan te geven (…). Een mediacultuur waarin transparantie en ethiek hoger worden aangeslagen dan betovering en sterrendom.” (NRC)
  • “Hofman heeft laten zien welke potentie onafhankelijke journalistiek heeft buiten de traditionele mediakanalen om.” (Villamedia.nl)

Tim Hofman Goede moed

Goede moed

Pleidooi voor een minder bang bestaan

  • Auteur: Tim Hofman (Nederland)
  • Soort boek: non-fictie, levenskunstboek
  • Uitgever; Meulenhoff
  • Verschijnt: 28 mei 2024
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Bol Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Tim Hofman

Tim Hofman heeft zich in zijn tien jaar als onderzoeksjournalist en programmamaker van onder andere BOOSPak De Macht en Over Mijn Lijk steeds beziggehouden met de vraag: Als we ervoor zorgen dat angst een minder grote rol speelt in ons bestaan, welke ruimte levert dat dan op?

In Goede moed onderzoekt en bespreekt Tim Hofman angsten die onze samenleving stevig in de weg zitten. Hij zoomt in op onze persoonlijke angsten en overwegingen; waarom zijn we zo verslaafd aan persoonlijke groei, en is stilstand echt zo eng? Is deugen misschien niet zo spannend als men doet lijken? En hoe ga je om met faalangst (bijvoorbeeld als John de Mol op je zit te wachten)?

Daarnaast zoomt hij uit, om zo onze maatschappij met een kritisch oog te bekijken. Want wat brengt bange politiek eigenlijk teweeg? Hoe gaan we met z’n allen door met vechten voor waar we voor staan als we daarbij voortdurend verbale klappen ontvangen, bijvoorbeeld op sociale media? En is de dood toch niet een verre vriend, in plaats van een almaar aanwezige vijand?

Goede moed is een uitdaging om onszelf en onze omgeving eens te bekijken met frisse ogen, en te breken met vaste patronen en oude ideeën. Een boek gevuld met wat hoop en optimisme, maar ook met het nodige verzet tegen heersende opvattingen.

Bijpassende boeken

Frank Westerman – Zeven dieren bijten terug

Frank Westerman Zeven dieren bijten terug recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek met Arctische reisverhalen. Op 28 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido Factor het nieuwe boek van Frank Westerman, deze keer het verslag van een reis naar het noorden met een zoektocht naar zeven magnifieke beesten. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Frank Westerman Zeven dieren bijten terug recensie ∗∗∗∗

Non-fictie schrijver Frank Westerman slaagt er eigenlijk altijd in om de lezer op de een of andere wijze te fascineren. Ook zijn nieuwste boek over zeven zeer bijzondere dieren die het noorden kenmerken en de relaties die de mensen ermee heeft sinds de tijd dat Willem Barentsz overwinterde op Nova Zembla in de zestiende eeuw. Hij legt verbanden tussen heden en verleden en legt de wijze van handelen bloot die de mens zo kenmerkt en noodlottig kan zij voor de dieren. Geschiedenis, wetenschap, reisbeschrijvingen en persoonlijke mijmeringen lopen op harmonieuze wijze in elkaar overs en Westerman houdt de regie strak in handen. Hij is nooit echt belerend en schrijft in een prachtige stijl die niet onderdoet voor die van de beste prozaschrijvers. Ook zijn nieuwste boek is weer een uitstekende leeservaring. Lezen dit prachtige en soms confronterende boek dat is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Frank Westerman Zeven dieren bijten terug

Zeven dieren bijten terug

  • Auteur: Frank Westerman (Nederland)
  • Soort boek: reisboek, literaire non-fictie
  • Uitgever: Querido Facto
  • Verschijnt: 28 mei 2024
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Shortlist Boekenbon Literatuurprijs 2024
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Frank Westerman

Wie de bewoonde wereld verlaat, krijgt oog voor de dieren. Op reis noordwaarts in het kielzog van Willem Barentsz ontmoet Frank Westerman zeven magnifieke beesten: de lemming, de narwal, de paling, de ijsbeer, de rotgans, het rendier en de koningskrab. Terwijl wij de temperatuur op aarde opvoeren, houden zij ons een spiegel voor. Met z’n zevenen drukken ze ons met de neus op de feiten. De inzet is hoog: wat kunnen wij van deze dieren opsteken?

In ‘Zeven dieren bijten terug’ zijn de Hollandse ijszeeverkenners van de zestiende eeuw de randfiguren. Hun overwintering in het Behouden Huys op Nova Zembla is het decor van een boek over leven en dood in de eenentwintigste eeuw. In een sprankelende stijl waaiert dit reisverslag uit van Texel en Terschelling tot voorbij de Noordkaap. Onderweg raakt de lezer gebiologeerd door de overlevingskunst en de doodsstrijd van zeven pooldieren. Hun lot blijkt onlosmakelijk verbonden met het bestaan op onze eigen breedtegraad.

Zeven dieren bijten terug is een eigentijds bestiarium: een beestenboek met een bijtende urgentie.

Bijpassende boeken

Astrid Lampe – Zachte landing op leeuwenpootjes

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres die in 2024 P.C. Hooftprijs 2024 kreeg toegekend. Op 16 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres Astrid Lampe. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes recensie van Tim Donker

Dat was nog eens een plek waar je altijd tevreden buitenstapte, niet?

En de bespreking is al begonnen, en ik zit, en licht valt door het raam, en het is een mooi licht, het is het licht van de lente, en het is mooi, en de bespreking is al begonnen, en zachte klanken zweven door mijn kamer, en het kon Birch Book zijn of Monta of Red Sparowes misschien, en tijd van weleer liggen hier, boven op, boven op mijn tafel.

Waar je altijd tevreden buitenstapte ja ja ik weet het nog wel, er was een tijd, en nog niet eens zo gek lang geleden, dat elke (middel)grote plaats in Nederland ruimte bood aan een boekwinkel van meerdere verdiepingen, je kon er lopen, van verdieping naar verdieping, wat er verkocht werd was veelal tweedehands, maar ook wel ramsj, je kon daar lopen, ik liep daar, van verdieping naar verdieping, met een tas vol boeken en altijd tevreden ging ik daar weer weg, ik denk aan de keer dat ik er diverse bundels van Astrid Lampe had gevonden, de meeste tweedehands maar ik geloof dat er ook wat ramsj tussen zat deze keer, eigenlijk was dat tegen een of ander onduidelijk principe al wist ik niet welk, maar ramsj kocht je niet, dat was zo iets, dat leek ik te vinden, dat leek ik te moeten vinden, daar was iets oneties aan, zo ging je niet om met kunst, maar ik had het toch niet kunnen laten liggen en weeral tevreden, ook die keer, stapte ik buiten.

En een Astrid schimmerde door het doorzichtig-witte tasje waar het in zat, en daar, aan de reling, waar ik mijn fiets aan vast gemaakt had, de reling van de gracht, sprak een vrouw me aan, de vrouw was bijna in tranen, o meneer verkopen ze hier dichtbundels van Astrid, en enthousiast wou ik al beginnen, zo blij was ook ik met mijn vondst, maar de vrouw bleek te denken dat het om Astrid Lindgren ging en dit was een andere Astrid dit was Astrid Lampe.

Die ik kende sinds dat StorrieStorrieStorrieStorrieStorrieStorrieStorri of hoe heette dat ook alweer, en waar stond het in, in een Raster natuurlijk, ik geloof in die Ultrakort & Langer, ik las het, ooit, eens, ik geloof in ergens een buitenland, ik meen op een eiland, misschien was het elders, misschien was mijn zoon al geboren, misschien niet, ik las, ik kreeg lief, ik kreeg Astrid Lampe lief, ik kreeg haar gedichten lief, ik bleef haar volgen, een tijd lang, elke nieuwe bundel, een tijd lang, en toen verloor ik haar uit het oog, en, nu, hier.

Zachte landing op leeuwenpootjes lijkt mij verder te gaan waar het laatste dat ik van haar las stopte, ik denk dat dat Lil was, dus toch alweer best lang geleden, hoe gaat dat met tijd, de tijd doet altijd dingen met je die achteraf niet lijken te kloppen, dat het een jaar of vijf geleden is dat ik nog niets nieuws van Astrid Lampe las wil ik geloven, maar veertien jaar, nee, en toch, hier, nu, en.

En Zachte landing op leeuwenpootjes, mijn dochter vond het omslag alvast fantasties, toen moest ik nog gaan lezen, dat deed ik later, later die avond of later de volgende dag, of later die week, het was later, het is altijd later, het wordt altijd later, en het was een binnenkomen.

Een binnenkomen in een veelheid. Pagina negen. Eerste gedicht. En ik weet al meteen niet waar ik ben. Waar we zijn. De lezer. We. U. En ik. Wij zijn lezers. We lezen, en we zijn. In een huis misschien. Het huis bevat koninkrijken en tijdperken. Voorbij de hondenschoonloopmat bloedt reeds het licht van de staats-tv. Het is alles staats-tv sinds 2019, niet? Waar de journalistiek het woord van de heren spreekt. Niet de heere, dat ware maar een fraksie beter geweest. De paleishond steelt alle harten. Het gebak is moskovisch & in de gloed van de oven rijst een continent. Warme luchtstromen strijken ook thuis. Maar dat is wat diertjes doen. Strijken wordt strelen. In het heelal bij u thuis. Dan ben je nog maar één gedicht ver, dan ben je nog maar op pagina negen, en dan heb je je al werelden gedacht, ja dat is hoe ik me Astrid Lampe herinner.

Een nooit te stillen beeldhonger. De kou boekt een kamer. Supermarktfolders. Het raam op Rusland. Alles waait door elkaar.

Is het oorlog, of is het de kladversie van een oorlog? Ook in de supermarkt broeit iets. Er worden dingen gedoneerd. Bottelwater en melkpoeder. Dat laatste door agressors. Misschien voor internetbruiden. Wie weet. De menselijke waarden bereiken ons niet. Suikers verstoppen zich. Of niet. Het wasmiddel vreet stroom als vanouds.

Alles agressie, alles oorlog, of alles toch maar een te consumeren goed?

Misschien.

Lampe hanteert stevig een sterk geconcentreerde taal. Wat niet gezegd wordt, wordt wel gesuggereerd. De ware woorden staan tussenin de andere. Er precies tussenin.

(misschien is dit een oorlogsroman in verzen)

Dromen worden elektrisch. (elektrische ekstaze, was dat niet precies het probleem van die jongemannen?) (ik vroeg haar alleen maar om een kauwgumpje) De zon komt op onder een militaire schuilnaam.

(misschien is dit een of ander manifest)

De kennis van eetbare paddenstoelen –

(misschien is dit een handleiding van enig soort)

Diensten heulen met vreemde medeplichtigen: is dit waartoe de mens gekomen is? Alles ingeschaald op basis van bruikbaarheid of potentieel gevaar?

Ja. Dit is hoe ik me Lampe herinner. Het zegt niets het zegt alles het suggereert meer dan het zegt het zegt zoveel en het zegt niet wat het zegt. Mooi, verwarrend en verontrustend. Ja. Dat is hoe ik me Astrid Lampe herinner.

De moederliefde in de oplader

&

bij welk loket moet je je eigenlijk melden?

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes

Zachte landing op leeuwenpootjes

  • Auteur: Astrid Lampe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 16 mei 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Astrid Lampe

Voorouders werken door in het heden. Een heden waarin de narratieven opnieuw worden opgetuigd, want aan onze schermpjes geplakt raken we wellicht wat kort van memorie. De Taiga wordt herinnerd, de Taag bezongen, en de oorlog die niet met naam genoemd wordt kruipt in de krasloten.

Astrid Lampe, geboren op 22 december 1955 in Tilburg, publiceerde de eigenzinnigste dichtbundels van ons taalgebied. In 2003 ontving ze Ida Gerhardt Poëzieprijs voor de bundel Spuit je ralkleur en in 2020 schreef ze het alternatieve Poëzieweekgeschenk. Haar voorlaatste dichtbundel Tulpenwodka, verscheen in 2021.In dit jaar, kreeg ze de P.C. Hoof-prijs 2024 toegekend voor haar hele poëtische oeuvre.

Bijpassende boeken en informatie

Jess De Gruyter – De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Eind januari 2024 verschijnt bij uitgeverij het Balanseer de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichter Jess De Gruyter. Hier lees je de recensie van de dichtbundel, informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker

Eén moment in de tijd & op aarde dacht ik dat er een gematriatische reden was dat De Gruyter de gedichten in deze bundel laat aanvangen met het getal elf. Het meestergetal met zijn unieke vibrasies & spirituele signifikansie. Misschien. Mogelijkerwijs. Wellicht. Bijwoorden van twijfel. Want waarschijnlijker is dat deze bundel voortzet wat met bundels als Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten en Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk begonnen is (let op de uiterst gelijke vormgeving van de omslagen). Ik ga tot mijn spijt moeten bekennen dat ik die bundels even gemist heb, ik zou ze best willen lezen, ik zou ze best nog willen vinden, ergens, in het soort van poëzieboekhandeltje dat niet anders kan dan zichzelf als verkleinwoord dragen, het soort van poëzieboekhandeltje dat men sjarmant pleegt te noemen, en waarvan de eigenaar een bijzonder innemend mens is, altijd een kop koffie klaar voor zijn klanten, altijd verhalen, altijd een rake suggestie, misschien een muziekje op de achtergrond dat je na een tijd herkennen zult als een seedee van The Saxophones, zoon soort poëzieboekhandeltje, ik zou er graag andere bundels vinden van De Gruyter, ooit, een keer, maar op dit moment blijven de bundels helaas ongelezen voor me, op Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten ben ik ooit wel eens gestuit, op de titel althans, want titels verzinnen die je niet rap vergeet – daar is De Gruyter alvast een meester in.

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is inderdaad als een film waar je middenin valt. Waarmee niet gezegd wil zijn dat je andere bundels gelezen moet hebben om deze te kunnen begrijpen maar wel dat de lezer languit met zijn gezicht voorover middenin de aksie valt. Vuilbekkerij, ongelukken, rampen, tragedies, dood, vernederingen, ellende, sadisme, liquidaties, bombardementen. En hollywood zag dat het goed was.

De lezer wordt gestompt en de lezer wordt geslagen en de lezer vraag zich dingen af. Vijf gedichten, 44 bladzijden, korte regellengtes, soms maar een woord per regel – het is misschien niet eens lezen dat hier als meest akkurate woord in aanmerking komt: De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is een trein die over je heen dendert. Zijn deze vijf gedichten even zovele vermaningen aan het adres van hollywood of van de entertainmentindustrie als geheel en dan met name het medium televisie? De bundel lijkt de neerslag van een avondje “zappen”: wat filmscenes zouden kunnen zijn, misschien letterlijk, ik weet niet, ik zie bijna nooit een film, ik kijk bijna nooit televisie, wordt afgewisseld met wereldschokkende gebeurtenissen die puur op hun onderhoudende waarde lijkt te worden gewogen: zodat je kunt zeggen dat je erbij was, je zat eerste rang toen de torens vielen, het eerste schot werd gelost, de wereld in vlammen opging.

Misschien steekt De Gruyter draken. Misschien persifleert hij de gemiddelde aksiefilm (model jaren tachtig, ja in mijn puberjaren keek ik nog wel eens een film, u weet, waarin Stallone of Schwarzenegger op zijn eentje de communisten of de moslims eventjes mores leert). Misschien uit hij hier zijn zorgen de afstompende of debiliserende werking van televisie, videospellen, internet. De wereld als schijnvertoning met alles waarvan je last kunt hebben, alles waaraan je kunt lijden, alles waarvoor je allergies kunt zijn, alle ouwewijvenpraatjes, alle broodjes aap, alle klinklare onzin, de halve en hele (on)waarheden, de wilde aannames, de blinde gokken en wat je maar moet geloven.

Of misschien braakt Jess de Gruyter in één moeite alle rotzooi uit die via diverse kanalen bij hem naar binnen is gegoten.

Ziel. Zielenkotsen.

Of de stand van zaken misschien. Dit zijn wij. Dit is wat we zagen, we waren eventjes op deze aardkloot, deze rotzooi hebben we gemaakt, en dan gaan we dood. Dat is alles. Dan zijn het misschien geen vijf gedichten, maar één lang, in vijf hoofdstukken opgedeeld, een dystopies en niet bepaald opbeurend gedicht.

Misschien brengt lezing van de andere bundels me nog op andere gedachten.
Misschien ook zou dat weer teveel van het goede worden.

In De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt spreekt een dichter met een volslagen eigen geluid (ja ik weet dat dat het meest afgezaagde achterplatkliesjee allertijden is maar dit keer is het echt waar oké). Zelden sneed de idee van Graham Harman dat alle kunst feitelijk theater is meer hout: je wordt hier alles waar De Gruyter het over heeft. Aan het eind ben je meer dood dan levend misschien maar je weet dat je iets onvergetelijks hebt meegemaakt.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

  • Auteur: Jess De Gruyter (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Het Balanseer
  • Verschijnt: 31 januari 2024
  • Omvang: 40 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwste boek van Jess De Gruyter

Derde deel van Jess De Gruyters zinderend epos waarin vetes worden beslecht, tempels vernield, burchten bestormd, jonkvrouwen geschaakt, gangsters ko geslagen, sportwagens perte totale gereden, beloftes verbroken, boeken verbrand, knieschijven verbrijzeld, moeders aanbeden, kroonjuwelen geroofd, staatshoofden geliquideerd, revoluties gefnuikt, principes verkwanseld, terroristen gekweekt.

Bijpassende boeken en informatie

Maurice Hamilton – Formule 1 circuits

Maurice Hamilton Formule 1 circuits recensie en informatie over de inhoud van het autosportboek met alles over de geschiedenis, statistieken en records. Op 22 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Deltas het boek over alle Formule 1 circuits, geschreven door de Britse autosport en Formule 1 kenner, Maurice Hamilton. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Maurice Hamilton Formule 1 circuits recensie

Dit is typisch zo’n boek wat de liefhebber van de Formule 1 zal bekoren. De ervaren autosportjournalist bedrijft alle circuits die door de Formule 1 zijn aangedaan. Uiteraard wordt er aandacht besteed aan de geschiedenis en de belangrijkste winnaars. Verder is de kloeke uitgave verrijkt met goede foto’s en niet te vergeten een kaart van elk circuit met de belangrijkste kenmerken.

Al met al heeft Maurice Hamilton, geen familie van Lewis trouwens, een mooi naslagwerk gemaakt dat de autosportliefhebber zal bekoren. De redactie waardeert het boek met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

Maurice Hamilton Formule 1 circuits

Formule 1 circuits

Alles over de geschiedenis, statistieken en records

  • Auteur: Maurice Hamilton (Engeland)
  • Soort boek: autosportboek, Formule 1 boek
  • Origineel: Formula 1 Circuits
  • Uitgever: Deltas
  • Verschijnt: 22 mei 2025
  • Omvang: 254 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 49,95
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over alle Formule 1 circuits

Duik in de wondere wereld van de Formule 1 aan de hand van haar legendarische circuits. In dit rijk geïllustreerde boek neemt autosportkenner Maurice Hamilton je mee langs 100 jaar grand-prixgeschiedenis, van de veelbewogen autodroom van Monza tot het nieuwe stratencircuit van Miami. Het verhaal achter de circuits, de meest memorabele gebeurtenissen…

Het wordt allemaal uitgebreid beschreven en komt tot leven aan de hand van prachtige foto’s. Maar wat dit boek echt uniek maakt, zijn de gedetailleerde kaarten, uitgebreide statistieken en talrijke records. Kortom, het mag niet ontbreken in de collectie van een echte F1-fan!

Maurice Hamilton is 30 jaar lang autosportjournalist geweest voor onder meer The Guardian, The Independent, The Observer en BBC Radio. Hij is dus een echte F1-kenner en schreef al meer dan 25 boeken over de wereld en geschiedenis van de Formule 1.

Bijpassende boeken en informatie

Toon Tellegen – Dora recensie

Toon Tellegen Dora recensie en informatie over de inhoud van de roman uit 1998. Op 9 april 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de hertuitgave van de roman Dora van de Nederlandse schrijver Toon Tellegen. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave. Bovendien is er een recensie opgenomen van Tim Donker.

Toon Tellegen Dora recensie van Tim Donker

Het was weeral het achterplat. Altijd weer dat achterplat.

Een jongen van zestien die iets aan een meisje wilde vragen, maar niet durfde. En dan “52 variaties in zijn reactie op Dora, die met een picknickmand binnenkomt en vraagt of hij meegaat naar het strand.” En vooral: “minieme variaties, grote gevolgen”. En ik dacht ja.

Want dit is iets dat iedereen kent. Toch? De band opnieuw afdrajen. De band in je hoofd. Afdrajen. Opnieuw en opnieuw. Eindeloos. Maar dat het anders ging. Dat het ging zoals het had moeten gaan. Dat het gegaan zou zijn zoals je wilde dat het ging.

Want dat is iets dat iedereen kent. Toch? Dat afvragen. De situatie bekijken uit alle hoeken en afvragen. Hoe het gegaan zou zijn. Als je de moed had gehad om iets te zeggen, op te staan, te spreken, iets te doen. Als je anders was geweest. Moediger, sterker, doortastender, zelfverzekerder, slimmer, welsprekender. Als je een ander hoofd had gehad, een ander lijf, andere gedachten. Als je het beter door gehad had, als je links was gegaan waar je rechts ging, als je toen de woorden had gevonden, als je een koe bij de horens had weten te vatten. Al die situaties die teleurstellend eindigden. Al die kansen die je hebt laten liggen. Al die personen die kwamen en gingen, en je hebt ze nooit tegen gehouden. Als je toen wist wat je nu weet. Ofzo. Als een ogenschijnlijk betekenisloos moment van toen je zestien was, of 22, of net dertig misschien. Als dat anders was gegaan, toen. Als je een ander mens was geweest, toen. Als je bepaalde woorden of bepaalde acties niet achterwege had gelaten, toen. Zou je leven dan anders geweest zijn, nu?

De meeste mensen hebben niet genoeg fantasie om de gevolgen van andere handelingen of andere woorden op enig moment in je verre verleden tot in het uiterste door te denken; het is dan ook een gedachte-experiment dat velen al snel opgeven. Maar van Toon Tellegen kun je heel veel zeggen, maar niet dat hij geen fantasie heeft. Dus ik dacht ja.

Ik dacht hij gaat die fantasie te lijf. Het zegt, weeral het achterplat, dat zijn boeken zomwijlen autobiografiese elementen in zich dragen en ik dacht aan een Dora. Dat er ooit echt een Dora was. Of iemand die Dora heette, zelfs als ze anders heette. Een meisje van lang geleden, en Tellegen had de moed niet gehad. En Dora was gekomen, en Dora was gegaan. En dat Tellegen nu, zoon zeventig of zestig jaar later, de situatie ten goede keert. Of zich voorstelt hoe. De dingen die gaan zoals ze gaan gegaan zouden zijn als hij toen Dora niet had laten gaan.

Dit heeft ook te maken met een kwestie van filosofiese aard. Is de mens vrij? Bestaat determinisme? Moet ons leven gaan zoals het gaat? Zijn we wel in staat tot sturingen, ingrepen, wendingen? Of zouden we in alle gevallen, ook met andere keuzes woorden daden, toch altijd eindigen waar we zijn?

Dus ik dacht aan 52 variaties (ik heb ze niet geteld, ik neem het maar aan. Van het achterplat, ja). Dat Dora en Vink (zoals de ikfiguur heet) wel naar het strand zouden gaan. Of samen thuis zouden blijven. Of de tram namen maar om een of andere reden niet totaan het strand geraakten. Of onderweg iemand tegenkwamen. Of ruzie kregen om iets onbenulligs. Of weet ik veel. Ik heb niet de fantasie voor 52 variaties op wel of niet of een beetje naar het stand gaan. Maar Tellegen wel. En de band afdrajen. En de band opnieuw. En in de ene variatie is er liefde, en trouwen, en kinderen. En in de andere variatie loopt het allemaal anders. 52 antwoorden op de vraag: hoe zou het gegaan zijn als ik toen wel had gesproken, de vraag had gesteld, tot daden in staat was geweest? 52 antwoorden op de vraag hoeveel kanten wij mensen op kunnen. Of we misschien toch gedoemd zijn tot dat ene vuile hoekje waar we geëindigd zijn.

Maar dat viel me in eerste instantie tegen. Tellegen opent met een situatie. Er is Vink. En er is Dora. Vink wil Dora vragen of ze met hem naar het strand wil gaan. Maar hij komt niet verder dan “Z…”. Er wordt nooit een vraag gesteld. En de situatie gaat voorbij.

Dat is de situatie. En dan komen de variaties. Die gedacht worden vanuit een Vink met een ander karakter. Als hij toen aardig was geweest. Of verstandig. Of vastberaden. Of heldhaftig. Of almachtig. Of onhandig. Of gek. Et cetera. 52 variaties, ik weet het niet, ik heb ze niet geteld, zoveel verschillende stemmingen of karaktereigenschappen die de zijne geweest hadden kunnen zijn toen met Dora maar het niet waren. En hoe het dan verlopen was, als de stemming anders was geweest. Of als zijn karakter anders was geweest.

Maar die minieme variaties hebben verdomme helemaal geen grote gevolgen. Alles gaat steeds hetzelfde, hoe Vink ook reageert. Eigenlijk is het 52 (ik heb ze niet geteld) keer hetzelfde verhaal, een licht dadaïsties samenraapsel van toevallige en licht onzinnige gebeurtenissen: Vink in zijn kamer, ene heer Leenderts die binnenkomt en om onduidelijke redenen heel boos is op Vink en een troep maakt van de kamer, Dora die binnenkomt met een picknickmand en Vink vraagt of hij mee wil gaan naar het strand, Vink die daar wisselend op reageert (afwijzend, besluiteloos, enthousiast), Dora die uiteindelijk alleen naar het strand gaat (wat soms een logies gevolg is van de reactie van Vink maar in andere situaties een nogal vreemde wending is), twee buurjongens die door Vinks raam naar binnen kijken en allerlei bizarre dingen menen te zien (al zijn die buurjongens niet in elke variatie aanwezig), een koor staat te zingen op het grasveld voor Vinks huis en de dirigent die boos wordt op het koor omdat ze het zo slecht doen. Hoe Vink ook reageert op Dora, hoe zijn gemoedstoestand ook is, hoe zijn karakter ook verandert doorheen alle variaties, in wezen blijft alles hetzelfde. De elementen Vink – Leenderts – Dora – picknickmand – alleen naar het strand – koor blijven steeds precies zoals ze zijn. Maar misschien is dat net Tellegens antwoord op de determinismekwestie.

De lezer leest in feite steeds hetzelfde verhaal van ongeveer vier bladzijden (soms iets langer, soms iets korter). Ik dacht aan muziek. Ik dacht aan minimalisme. Ik dacht aan een componist die hetzelfde thema blijft herhalen, met kleine toevoegingen, of kleine weglatingen, en hoe dat wiegen kan, hoe dat zo mooi wiegen kan op golven van ongelijke grootte.

Misschien kende je dit al. Deze Dora. Het boek verscheen reeds in 1998. Dit jaar ziet de vierde druk het licht. Of misschien vind je het saai. Steeds hetzelfde verhaal. Ik niet. Ik dacht aan muziek. Ik dacht aan minimalisme. Ik dacht aan wiegen. In leesstoel, in licht, op een ochtend. Wisselende kleuren. Soms moest ik lachen. Soms was ik verbijsterd. Soms was er alleen het wiegen. Of de bewondering om de souplesse waarmee Tellegen zich beweegt door deze oulipoëske schrijfoefening.

Maar dan. Na de uit twee woorden bestaande variate (“Ik sliep.”) volgt een (uiteindelijke?) situatie waarin wél alles anders gaat. En het is mooi, en het is goed, en het is hartverwarmend.

Je kunt het lezen als muziek. Je kunt het lezen als een experiment. Je kunt het lezen als filosofie. Je kunt het ook gewoon lezen als een boek van Toon Tellegen. Het zal je waarschijnlijk niet jaren en jaren bij gaan blijven. Maar dat hoeft ook niet. Gewoon iets fijns om te lezen. Op het strand misschien. Een warme dag in het begin van de zomer.

Toon Tellegen Dora roman uit 1998

Dora

Een liefdesgeschiedenis

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse roman uit 1998
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 9 april 2024
  • Omvang: 208 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / / € 4,49
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van Dora van Toon Tellegen

Toon Tellegen op zijn best: minieme variaties, grote gevolgen

Op een ochtend aan het begin van de zomer wordt Vink wakker en denkt aan Dora. Hij had haar willen vragen mee naar het strand te gaan, maar durfde niet. ‘Altijd zou ik een jongen blijven van een jaar of zestien, die iets wilde vragen, die zijn hart voelde bonzen, die zijn hoofd voelde gloeien, maar niets vroeg.’

Wat volgt zijn Vinks dromen, gedachten, wensen en nachtmerries: 52 variaties in zijn reactie op Dora, die met een picknickmand binnenkomt en vraagt of hij meegaat naar het strand. Er is een vaas met gladiolen die omvalt, er is een dreigende waarschuwing van ene mijnheer Leenderts en er is een koor dat over de liefde zingt. Maar vooral zijn de variaties een scala van herkenbare emoties en stemmingen.


Nieuwsbrief nieuwe boeken en recensies

Elke week de nieuwste boekentips en recensies? Meld je aan voor de nieuwsbrief.


Bijpassende boeken en informatie

Willem van Toorn – Kafka voor beginners

Willem van Toorn Kafka voor beginners recensie en informatie over de inhoud van het boek over de Duitstalige Tsjechische schrijver Franz Kafka. Op 14 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep het boek over de schrijver Franz Kafka, geschreven door Willem van Toorn. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Willem van Toorn Kafka voor beginners recensie

Toch wel een heel bijzondere ervaring, ben je bezig met het schrijver van een boekbespreking van Kafka voor beginners, geschreven door Willem van Toorn, komt het bericht door dat de schrijver, dichter en vertaler op 88 jarige leeftijd is overleden in Frankrijk. Een vreemde gewaarwording, is dat zeker. Maar gelukkig verandert dit niets aan de waardering van het door hem geschreven boek Kafka voor beginners.

Jarenlang heeft Willem van Toorn zich naast het schrijver van zijn eigen werk beziggehouden met het vertalen van het werk van de beroemde schrijver Franz Kafka. In dit korte portret schets hij een duidelijk en helder beeld van de Duitstalige Tsjechische schrijver waarbij hij zich niet laat afleiden door de mythevorming die rondom hem is ontstaan. Het is Willem van Toorn mede daardoor gelukt om een mooi portret te schijven dat aanmoedigt om het werk van Kafka te gaan lezen en het te waarderen voor wat het is en niet voor wat het is en het te waarderen. Een boekje dat als ideale introductie tot het originele en bijzondere oeuvre van de schrijver dient en gewaardeerd is met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Willem van Toorn Kafka voor beginners

Kafka voor beginners

  • Auteur: Willem van Toorn (Nederland)
  • Soort boek: portret van Franz Kafka
  • Uitgever: Athenaeum – Polak & Van Gennep
  • Verschijnt: 14 mei 2024
  • Omvang: 166 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 14,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek over Franz Kafka van Willem van Toorn

Willem van Toorn, die al zijn werk vertaalde, vertelt aanstekelijk en tegelijk indringend over zijn kennismaking met het oeuvre van de tovenaar uit Praag. De lezer reist met hem mee op zoek naar de sporen van de grote schrijver, eerst in het communistische Praag en later in het ‘nieuwe’ Tsjechoslowakije en Tsjechië.

Kafka komt tot leven als het gaat over zijn school- en studietijd, zijn relaties met zijn vrienden, zijn gevoel voor humor en zijn opvattingen over en beschrijvingen van vrouwen en meisjes, het Moderne, zijn vader, zijn afkomst en zijn religie. Ook zijn werk als jurist, zijn schrijverschap, het kafkaëske, zijn slepende ziekte en zijn dood komen aan bod. En niet in de laatste plaats de niet-aflatende pogingen van al dan niet grote geleerden en exegeten om het werk van Kafka te verklaren.

In dit boek voor nieuwe lezers van dat schitterende maar kleine oeuvre zet zijn vertaler uiteen wat Kafka Kafka maakt.

Bijpassende boeken en informatie

Agustín Fernández Mallo – Trilogie van de oorlog

Agustín Fernández Mallo Trilogie van de oorlog recensie en informatie over de inhoud van de Spaanse roman. Op 26 april 2024 verschijnt bij Uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van de roman uit 2018 van de Spaanse schrijver Agustín Fernández Mallo. Hier lees je informatie over de inhoud van de roman, de schrijver en over de uitgave.

Agustín Fernández Mallo Trilogie van de oorlog recensie van Tim Donker

Wat herinner je je van vroeger, en van de dingen?

Dat de dingen vroeger intenser waren. En hoop sterker.

En wat de dingen waren. De boeken, de platen, de dingen die me bewogen. Letterlijk, vaak. Ik sleepte ze mee naar de anderen, wie de anderen toen waren, ik liet ze de seedees horen, ik las voor uit de boeken. Ook: hoe het gesteld was met de verwachtingen.

Hoe was het gesteld met de verwachtingen?

Die waren hoger. Als de dingen me bewogen. Dat die en die met een nieuw boek zou komen, of die en die met een nieuwe seedee. Hoe hoog dat dan vloog. Gewoon meteen naar de platenzaak, omdat er een nieuwe Palace Brothers zou liggen, een nieuwe Smog, een nieuwe Baby Bird, van het schap direkt naar de kassa, dit ging goed zijn, dat wist je gewoon, want dit was de nieuwe Palace Brothers of de nieuwe Smog of de nieuwe Baby Bird, zo zou het zijn als het nu toen was. Een nieuwe Mallo zou een reden zijn om hoog te vliegen. De nieuwe Mallo zou een reden zijn om hoog te vliegen. Nu zouden we hoog kunnen vliegen, want de nieuwe Mallo was hier.

Iemand probeerde me wijs te maken dat Trilogie van de oorlog vóór Nocilla-trilogie kwam; dat Trilogie van de oorlog feitelijk zijn debuut was, maar gewoon later vertaald, maar die gast zwetste dus uit zijn nekharen (als betweters vaak doen, hun hele betweterij wordt geschraagd door het feit dat ze de tweederde van de tijd of meer nog uit hun nekharen staan te zwetsen maar de ene helft van hun toehoorders weet dat niet, en de andere helft luistert toch al nooit). Trilogie van de oorlog komt zowel in Spanje als in Nederland ná Nocilla-trilogie.

Ja.

Nocilla-trilogie. Dat was me een boek he? Die eindeloze stoet protagonisten , dat spiegelpaleis aan gezichtspunten, hoe het nooit stil stond, dat was het genie van Suso de Toro getild naar het volgende niveau, dat zinderde in mijn handen, dat was met gemak te rekenen tot de beste boeken die ik ooit gelezen had, zo’n man was vroeger, toen, ooit, meteen tot vooraan in onze hoogstpersoonlijke canon gekatapulteerd, nietwaar Antonio?

Maar dat was vroeger, aan gene zijde van de millenniumwende.

En dit is nu.

Jammer is dat, hoe dat verdwijnt. Dat felle branden. Die grootste verwachtingen. Die sterke hoop. Want nu denk ik aan dat laatste boek van Nocilla-trilogie, waar Mallo het grootse koor protagonisten inruilt voor slechts één enkele hoofdrolspeler, waarmee we het moeten doen, dat hele laatste boek lang, en dan, sja, wordt dat in de eerste twee boeken zo polyfone, verbazingwekkende, wonderschone, onnavolgbare boek ineens een beetje… gezever. Alsof Mallo kan schitteren in fragmentarisme, maar het op de lange baan niet uit houdt met maar één figuur. Gezochte plotwendingen, slepende interieure monologen, uitdovende gloed. Dat leeft omdat het nu is, en niet meer toen, en de mens ouder geworden is, en één desillusie teveel rijker. Verwachtingen branden op lagere pitten nu. Een nieuwe Mallo? Hum. Eerst maar eens gaan zien. Trilogie van de oorlog? Hum. Rottitel. En bezijden: ik hou niet van oorlogsromans.

Wat dat laatste betreft, valt het alvast mee dat Trilogie van de oorlog als van alles geklasseerd zou kunnen worden, maar in ieder geval niet als oorlogsroman. Vier oorlogen echoën ver in de achtergrond: de Spaanse Burgeroorlog in Boek één; de Vietnamoorlog in Boek twee en de twee wereldoorlogen in Boek drie. Oorlog speelt echter op geen enkele pagina een hoofdrol; eerder is het zo dat de genoemde oorlogen een mogelijkheidsvoorwaarde zijn voor de verdere gebeurtenissen – maar geldt dat niet voor veel meer?

Wel. Echter. En ook. In elk boek maar één hoofdrolspeler, of verteller, of protagonist, of hoe noem je het, veelal in isolement (waarover later meer); net datgene, dus, wat het zwakke punt bleek in het laatste boek van Nocilla-trilogie. Dus. Omdat het nu nu is, en niet meer toen, is het met reserves dat ik me lezend zette –

aan:

?

Iets met een reportage op tv over hoe een tiende van het aardoppervlak al tweehonderd jaar door natuurlijke oorzaken in brand staat; iets met denken aan een vriend, een musicus, die de hele wereld heeft afgereisd om de stilte van de natuur vast te leggen: in Tanzania, in Brazilië, in Alaska, in het poolgebied en steeds opnieuw bemerkte dat natuur lawaai maakt zodat “hij tot de slotsom kwam dat in de natuur stilte niet bestaat, stilte is een verzinsel bedacht ten behoeve van onze cultuur, een idee kortom, een construct” (een gedachte, opmerkelijk genoeg, niet ongelijk aan een gedachte die ik kort geleden tegen kwam in een ander boek, Demon Copperhead waarin een jongen die is opgegroeid op het platteland van Kentucky niet kan wennen aan de stilte (!) in de stad, omdat er in de landelijke omgeving die hij altijd gewoon is geweest altijd geluiden zijn die hem eraan herinneren welk seizoen het is of welk moment van de dag) (en ook dacht ik aan die keer dat ik in Duitsland sliep in een huisje in het bos en verbijsterd was door het lawaai, zeg maar gerust de enorme teringherrie, dat ontstond met het simpelste briesje dat doorheen de boomtoppen ging); iets met een uitnodiging voor het Derde Congres over Net Thinking (“een bijeenkomst […] om van gedachten te wisselen over digitale netwerken […] voor zowel professionals […] die beroepsmatig met communicatie bezig [zijn] als schrijvers die soms, zoals in mijn geval, internet gebruiken als universum en instrument voor hun scheppende werk”, gehouden op het eiland San Simón, waar “al degenen die, vooral in de provincie Pontevedra, in verzet waren gekomen na de staatsgreep die had geleid tot de Spaanse Burgeroorlog” geïnterneerd werden (een eiland voor de kust van Vigo, waar ik als kind en tiener zo veel op vakantie ben geweest; Pontevedra ken ik nog wel, bijna op mijn duimpje, en ik denk aan mijn vader die vaak met een bevriende visser ging varen naar een ander eiland voor de kust van Vigo, een eiland dat Mallo nog met name noemt, en ik zou mijn vader willen vragen of hij van San Simón gehoord heeft, en zoja of hij de geschiedenis ervan weet maar dat kan niet want mijn vader die is dood); iets met Julián Hernández die ook naar het congres komt, zanger/gitarist van Siniestro Total (hun ¿Cuándo se come aqui? staat al jaren in één van mijn vele seedeekasten; het was de favoriete seedee van mijn zoon toen hij nog een kleuter was); iets met God die een wasmachine is (en dat associeerde ik dan weer met Sonic Youth. dat heet noise. dat heet muziek. hoe laat eten ze hier?) – nog maar een paar bladzijden ver ben ik, en in mijn kop vliegt het al alle kanten uit, filosofiese kanten, wetenschappelijke kanten, geschiedkundige kanten, muzikale en literaire kanten, en de kanten van ooit, en nog voorbij ooit.

En ik ben gerustgesteld. En ik zink iets dieper in mijn leesstoel. En ik laat de reserves los voor een wijle, ik ontspan, ik denk het lukt Mallo ook zonder fragmentarisme wel fragmentaries te zijn.

Maar dan.

Er is altijd een dan.

De ikfiguur gaat na het congres terug naar San Simón, het eiland, de gevangenis, alleen, min of meer illegaal daar, er is nog elektriciteit maar slechts één licht, er is alleen de door hem meegebrachte fourage, er is het rondslenteren, het lezen in dossiers, getuigenissen van bewaarders daar, en van gevangen, er zijn de gedachten, de vele innerlijke monologen, met de monologen wordt het al wat meer mono, ah, ik verwelkomde al de polyfonie die ik kende van de eerste twee boeken van Nocilla trilogie want ik dacht Mallo kan die veelheid ook wel in één kop leggen, maar misschien ook niet, maar goed, San Simón heeft een intrigerende geschiedenis, het zou onderhoudend genoeg kunnen zijn, en de klok zegt tik en de tijd schrijdt voort en de jaren vervliegen en ineens woont de ikpersoon in New York, altijd weer dat eeuwige New York, maar ook daar achtervolgt San Simón hem, in de vorm, bijvoorbeeld, van een videokunstenares die iets doet met beelden van liefde in oorlogssituaties en daarbij ook beelden gebruikt van de Spaanse Burgeroorlog, of peins pakweg Antonio, er is altijd een Antonio, iedereen heeft altijd wel een beslissende Antonio in zijn leven, deze Antonio heeft een klein bakkerijtje in New York en was misschien gevangene misschien bewaker op San Simón, en verder gaat het weer.

Met Carlos Oroza. The Wicked. Ginsberg. Tropos. Anti-klassiek. Een figuur die op Salvador Dalí lijkt en hem misschien ook wel is. En ontmoetingen heeft met Frederico García Lorca. ’s Nachts. In het park.

En dan ben je zo’n beetje door het eerste boek heen gestombeld, en ge weet niet welk peins u hier nu past. Ongemerkt ben ik toch een weinig meer verkrampt geraakt in die leesstoel van mij. Is Mallo briljant, een pedanterik, een aansteller, een dadaïst, een patafysicus, de literator van de objectgerichte ontologie; is dit alles een hoop flauwekul bij elkaar, geniale zever, een grootse filosofie waarvan de volle waarde alleen begrepen kan worden dan een brein groter dan het mijne?

Ik weet het niet.

Boek twee dan bijvoorbeeld. Waarvan de titel luidt Mickey Mouse is groot geworden en hij is nu een koe. Ja. Zo’n titel alleen al. Mijn prachtige fantastiese zeer begaafde lieve elfjarige zoon vond hem grappig, die titel, maar ik weet het niet zo goed. Zit daar iets in wat ik niet geheel vat, iets over Disney of over de Amerikaanse psyche, of iets anti-kapitalisties ofzo, of gaat Mouse als koe tot hamburgers verzaagd worden, zit ik hier met een anti-consumentistiese stelling op mijn handen, of is het gewoon puberale ongein? Ditmaal is de hoofdrolspeler een astronaut. Ook dat nog. Amerika. Astronaut. Maar allicht is er een reden voor deze voordehandliggendheid?

De astronaut zelve ligt al een pak minder voor de hand. U weet de eerste maanvlucht nog wel? Aan boord waren Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins. Het zou me weinig verbazen als veel mensen die derde al niet kennen, maar Mallo verzint er nog een vierde bij, onbekend gebleven omdat hij de filmopnames maakte. Kurt. En ook Kurt leeft in afzondering. En ook Kurt peinst maar zoon beetje voor zich uit. Aan de maan, aan vroeger thuis bij vader en moeder, aan een lief die er ooit was maar nu niet meer, en aan George Bush senior. Mogelijkerwijs woont Kurt in de heden-lijn in een verzorgingshuis, of hoe heet dat, bejaardentehuis mag je geloof ik niet meer zeggen, mogelijkerwijs was dat eerder, er is veel meer toen dan nu in boek twee. Wat er ook is: een passage waarin Kurt zijn intrek neemt in een hotel op steenworp afstand van het appartement waar hij woont, vanuit zijn hotelkamerraam kan hij zijn eigen appartement zien. Dat is weer zo’n tiepiese Mallo-grap en ik begin inmiddels een heel klein beetje te twijfelen of ’s mans humor wel de mijne is. Observerend, kijkend, daar, in het hotel, naar zijn eigen appartement, merkt hij beweging op: er loopt iemand door zijn kamers!

Maar dat blijkt hij dan zelf te zijn.

Welja. Zo’n personage dat zichzelf ziet in een andere ruimte, dat werd me in dat nu al te vaak genoemde derde boek van Nocilla-trilogie al te machtig, komt me die Mallo daar doodleuk met dezelfde grap aanzetten in zijn volgende trilogie.

Hum.

Maar ontlezen doet het me niet.

In het derde boek is een vrouw aan het woord, het is het lief van de man die in boek één naar San Simón ging en daarna, volgens de vrouw, “verdween”. Ze herhaalt een tocht die ze samen ooit maakten, langs de Franse kust. Ze loopt alleen, ze is alleen, ze denkt aan de man, ze gaat misschien een bericht inspreken op zijn voicemail want daar had hij ooit om gevraagd:

“Alsof alles goed was en niets ooit verkeerd kon gaan dekte ik op een avond, heel lang geleden, zo lang geleden dat ik aan de vingers van mijn twee handen niet genoeg zou hebben om de jaren te tellen, de tafel terwijl hij net klaar was met het schoonmaken van de vis, die een paar minuten later de oven in zou gaan – de schubben sprongen in het rond, het leken wel schilfers kwarts. Hij legde het mes neer op het aanrecht en zei tegen me: ‘Schat, als ik doodga, bel me dan en laat een bericht achter.’ ‘Wat?’ ‘Ja, bel me en zeg alles wat je te zeggen hebt, iets wat je anders nooit tegen me zou hebben gezegd.’ Zwijgend begaf ik me naar de keuken, ik pakte de glazen en zette ze op het tafellaken. ‘Beloof me dat je dat zult doen,’ drong hij aan. ‘Ik beloof het.’”

In Normandië is de vrouw volslagen alleen, behalve wanneer ze in een kasteel is met een bed en ontbijt want dan is er de uitbater, een fransoos, en kan haar innerlijke monoloog voor een wijle ingewisseld worden voor een dialoog hoewel dialogen bij Mallo vaak slechts kruisende monologen zijn.

Drie keer mensen in afzondering; astronaut Kurt heeft van de drie hoofdpersonen nog het rijkste soosjale leven. In zijn totaliteit telt Trilogie van de oorlog bijna vijfhonderd bladzijden. Dat zijn erg veel bladzijden vol gedachten, mijmeringen, herinneringen, overpeinzingen, theoretiseringen, filosofieën, ideeën, opvattingen; het narratief is in alle drie de boeken slechts een excuus om de pen uiteenlopende kanten uit te laten gaan. Soms is het volslagen maf, zoals de vrouw uit boek drie die meent dat er in beginsel alleen maar mensen waren, en dat sommigen van hen zich in later stadium hebben “doorontwikkeld” tot dier of plant of ding; andere keren is het indringend, zoals de gedachten over (en op) San Simón. Waar, bijvoorbeeld, een vreemd geluid de ikpersoon aanzet tot een beknopte literatuurgeschiedenis: “Ik ben geen imbeciel en ook niet gek, en ik weet dat een schrijver van boeken die tot het magisch realisme worden gerekend het zou hebben over het bestaan van een reusachtige magneet verscholen in de aarde, en dat een Russische schrijver van dystopische sciencefiction-romans zou zeggen dat er op het eiland het einde van een tijdperk te zien was en het begin van een beschaving gecreëerd door buitenaardse wezens, en dat een realistische Spaanse schrijver uit de eenentwintigste eeuw erop zou wijzen dat dat geluid de nagalm was van een nimmer opgeloste broedertwist, en dat een Franse schrijver uit de jaren vijftig dat geluid zou toeschrijven aan het bestaan zelf van het ik, aan het geluid van de psyche, die als een maag maar niet ophoudt zichzelf te verteren, en ik weet ook dat een Amerikaanse schrijver uit het einde van de twintigste eeuw zou schrijven dat dat geluid een mechanische oorsprong had omdat heel dicht bij het eiland, misschien zelfs wel in het lazaret, een perverse multinational dag en nacht in touw was een replica van datzelfde eiland te vervaardigen, maar nee, zoals gezegd ben ik geen imbeciel en ook niet gek, en het werd me duidelijk dat dat geluid dat in mijn oren drong niets te maken had met literatuur, het was nergens een weer- of afspiegeling van, het vormde een gebeurtenis zonder versieringen”, en ik hou van hoe heel drosteëffectachtig in een literair werk erop gecontempleerd wordt hoe in andere literaire werken een geluid verklaard zou worden, om vervolgens de literatuur er weer vanaf te pellen en alleen het naakte geluid over te houden, maar nog altijd in een literair werk, en dus nog altijd een literair geluid.

Vaker echter nog zoekt Mallo het (bewust?) erg ver, door de meest banale dingen -zoals het op een bepaalde manier afslijten van de toetsen van een pinautomaat- te vergelijken met fenomenen uit de fysica of andere wetenschappelijke disciplines. Mallo ís fysicus die mogelijkerwijs zitten al die dingen gewoon in zijn hoofd: een hoofd vol wetenschap en filosofie en literatuur en kunst en geschiedenis, en alles dobbert daar dan, en stroomt door zijn arm en zijn hand via zijn pen naar buiten als hij schrijft.

Kan.
Goed mogelijk.
Heel goed mogelijk zelfs.

Doch mij staat die postmoderne geinerij soms wat tegen. Een literatuur die kontinu naar van alles buiten literatuur verwijst, en daarmee weer terug naar zichzelf, zich als duidelijk als boek toont, het opheffen van de vierde wand ofnee hoe noem je dat literair gezien?, het opheffen van de twede kaft?

Een zich te buiten gaan aan erudiete mafkezerij, literatuur voorbij literatuur, wetenschap voorbij wetenschap, de lezer laten reflecteren op zijn eigen receptie, moet het me te denken geven dat ik al vooronderstel dat het me iets te denken geeft, zegt iemand, zegt wie, zegt Zappa i think seriousness itself is something to be laughed at, in gesprek met Ivo Nihil zei hij dat, tegen Ivo Nihil zei hij dat, i think Ivo Nihil is someone to be laughed at, weinig dialoog, massieve tekstblokken, die Mallo bonkt dat maar je kop in, de tegenspelers die er zijn zijn al net zulke erge zwetskousen als de hoofdrolspelers, en al die al te toevallige toevalligheden doorheen het boek, en hoe elementen uit boek één terug komen in boeken twee en drie en elementen uit boek twee terugkomen in boek drie, die herhaling, ik ben normaal gezien toch een zuiger voor herhaling, waarom werkt het hier niet?, of waarom werkt het hier minder?, en staat een Dalí-achtige Dalí op en spreekt over afval, recyclage, luchthavens, The Shining, mode, noise, religie, ontdekkingsreizen en uitgehongerde konijnen, en ik peins, ik lees, ik peins, ik denk aan Charlotte Mutsaers en hoe zij gezeid haadt, hoe zij gesproken haadt over het “Hollands realisme” en hoe funest dat was, in ieder geval voor de verbeelding, en zou het niet op onze diephollandse lippen bestorven liggen?, te menen dat het allemaal niet erg geloofwaardig is, met die Mallo en zijn Trilogie van de oorlog (geloofwaardigheid, ook al zoiets, als we het maar geloven kunnen), al het kenbare is daar, de wereld is daar, alles wat het geval is, is daar, het verhaal is zoek, de geloofwaardigheid is zoek, het is alles ondergeschikt gemaakt aan een bewustzijnsstroom, een informatiezee, je kunt erin zwemmen, je kunt erin kopje onder gaan, je kunt het ook gewoon over je heen laten stromen.

Je kunt meningen hebben en je kunt peinzen.

Je kunt denken dat dit Locus solus is van Raymond Roussel of Een korte geschiedenis van het geleidelijk verdwijnen van Juliana Kálnay. Tegen dat laatste kun je inbrengen dat het niet waarschijnlijk is dat Mallo Kálnay in het Duits heeft gelezen.

Je kunt het nonsensikaal vinden, één grote ontsporing.
Of prachtig. Poëtisch. Vervreemdend. Intrigerend.
Of toch maar weer onzin.

Als het niet nu was maar vroeger, toen ik me nog wel eens te buiten ging aan fanschap en idolatrie, was ik waarschijnlijk teleurgesteld geweest. De grote Mallo, waarom hebt gij mij zo diep teleurgesteld. Als die uitzijnnekharenzwetsende gast gelijk had gehad, en Trilogie van de oorlog was daadwerkelijk van vóór Nocilla-trilogie geweest (of ik het in ieder geval zou gelezen hebben voor ik Nocilla-trilogie gelezen had), zou ik op zijn minst geïntrigeerd geweest. Maar nu is het niet vroeger, en nekhaarzwetsers hebben vaker niet dan wel gelijk.

Dus is het nu.

Dus is Trilogie van de oorlog maar de volgende trilogie.

Dus is het een maf, vermoeiend, grappig, poëties, ontroerend, eigenzinnig, flauw, beklemmend, ontregelend, teleurstellend, goed, slecht, geforceerd, idioot, lezenswaard, gek, saai, geweldig  boek. En al die dingen wel. En al die dingen niet. Als een fysicus een patafysicus wordt, en een patafysicus een schrijver kan dat allemaal.

Agustín Fernández Mallo Trilogie van de oorlog

Trilogie van de oorlog

  • Auteur: Agustín Fernández Mallo (Spanje)
  • Soort boek: Spaanse roman
  • Origineel: Trilogía de la guerra (2018)
  • Nederlandse vertaling: Adri Boon
  • Uitgever: Koppernik
  • Verschijnt: 26 april 2024
  • Omvang: 478 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 29,90
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de roman van Agustín Fernández Mallo

De nieuwe trilogie van de winnaar van de Europese Literatuurprijs Agustín Fernández Mallo is zijn meest ambitieuze roman tot nu toe. Een schrijver reist naar het kleine onbewoonde eiland San Simón, dat tijdens de Spaanse Burgeroorlog door Franco als concentratiekamp werd gebruikt. In Miami keert Kurt Montana, de vierde astronaut die Neil Armstrong en co in het geheim vergezelde naar de maan, terug naar de belangrijkste gebeurtenissen van zijn leven, van zijn diensttijd in de oorlog in Vietnam tot zijn herinnering aan het zien van de aarde vanuit de ruimte. In Normandië begint een vrouw aan een wandeltocht langs de stranden van D-Day met als doel stap voor stap een aankomst na te doen die jaren eerder plaatsvond.

Trilogie van de oorlog – beschreven als de roman die David Lynch en W.G. Sebald hadden kunnen schrijven als ze hun krachten hadden gebundeld – is een verbijsterende roman over en voor onze onsamenhangende tijd. Agustín Fernández Mallo, een van de grote vernieuwers van de literatuur, bereikt onontgonnen hoogten. Het integreren van verschillende disciplines als wetenschap, populaire cultuur en antropologie zorgt voor een roman die door-desemd is van een eigentijdse poëtica. Agustín Fernández Mallo is in 1967 geboren in La Coruña en is een gediplomeerde fysicus. In 2000 formuleerde hij een theorie over ‘post-poëzie’ die de verbindingen onderzoekt tussen kunst en wetenschap. Zijn Nocilla-trilogie bracht een verschuiving teweeg in de hedendaagse Spaanse literatuur en baande de weg voor een nieuwe generatie schrijvers die bekendstaat als de ‘Nocilla-generatie’. Trilogie van de oorlog werd bekroond met de Biblioteca Breve Prize.

Agustín Fernández Mallo Trilogie van de oorlog recensie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Trilogie van de oorlog, de roman van de uit Spanje afkomstige schrijver Agustín Fernández Mallo, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Bijpassende boeken

Susanne Fischer – Mein Föhr

Susanne Fischer Mein Föhr. Op 12 maart 2024 verschijnt bij Mare Verlag het boek met verhalen over het Duitse Waddeneiland Föhr. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de auteur en over de uitgave. Er is geen Nederlandse vertaling van het boek verkrijgbaar.

Susanne Fischer Mein Föhr recensie

De Duitse uitgeverij Mare geeft al geruime tijd een mooie reeks boeken uit met reisverhalen over eilanden in Duitsland en het buitenland. In het nieuwste deel vertelt de Susanne Fischer over het eiland Föhr dat deel uitmaakt van de Noord-Friese Waddeneilanden.

Als altijd in de reeks heeft de schrijfster een persoonlijke band met het eiland en komt ze er met grote regelmaat. En aangezien voor de meeste van ons Nederlanders, wellicht met uitzondering van Borkum de Duitse Waddeneiland een onbekend terrein zijn, is het boeiend om erover te lezen. Bovendien beschikt Susanne Fischer over een goede pen wat het boek lezenswaardig maakt. Natuurlijk is het wel een voorwaarde dat je Duits moet kunnen lezen. Een laatste vraag die opkomt is wanneer is er een Nederlandse of Vlaamse uitgever die met een vergelijkbare reeks boeken komt. Het boek is gewaardeerd met ∗∗∗∗∗ (zeer goed).

Susanne Fischer Mein Föhr

Mein Föhr

  • Auteur: Susanne Fischer (Duitsland)
  • Soort boek: reisverhaal
  • Taal; Duits
  • Uitgever: Mare Verlag
  • Verschijnt: 12 maart 2024
  • Omvang: 192 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 20,00
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗∗ (zeer goed)
  • Boek bestellen bij: Amazon

Flaptekst van het boek over het Duitse Waddeneiland Föhr

Bei ihrer ersten Föhr-Reise war Susanne Fischer die Insel ziemlich egal – es ging nur um ihre heimliche Liebe, den Mann, der am Fähranleger wartete. In den folgenden Jahren aber wurde auch Föhr selbst zur großen Liebe der Autorin. Den Südstrand, das Goting-Kliff, das gemütliche Städtchen Wyk oder die Bauerndörfer beschreibt sie mit ihrem typischen Witz, der vor den eigenen touristischen Albernheiten nicht haltmacht. Doch sie sucht auch andere Perspektiven, spricht mit Alteingesessenen, Zugezogenen, Kreativen, jungen Müttern. Sie schreibt über die Geschichte des Badelebens, die Artenvielfalt im Watt und den Glücklichen Matthias, der einst mehr Wale fing, als in ein Menschenleben passen. Susanne Fischer nimmt uns mit auf eine Insel, die alles in verschwenderischer Fülle bietet: Sonne, Wind, Regen. Trost in sämtlichen Lebenslagen. Und Friesentorte.

Susanne Fischer is in 1960 geboren in de Duitse havenstad Hamburg. Ze studeerde Germanistiek en politieke wetenschappen aan de Universiteit van Hamburg. Naast haar werk als schrijfster van romans en kinderboeken geeft ze leiding aan Arno Schmidt Stiftung in Bargfeld.

Bijpassende boeken

Dilan Yurdakul – Maskerziel

Dilan Yurdakul Maskerziel. Op 6 februari 2024 verschijnt bij Meridiaan Uitgevers de debuutroman van de Nederlandse actrice Dilan Yurdakul. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Dilan Yurdakul Maskerziel recensie van Tim Donker

Dit boek was me een huwelijk.

Nee.

Wacht.

Begin anders. Begin beter.

De psychiater Mo in Bram de Ridders Een aangenaam zwaar hoofd peinst erover. Over dat er wij-culturen bestaan en ik-culturen. En dat hij, Mo, als achtergrond een wij-cultuur heeft maar dat hij nu leeft in een ik-cultuur. En ik dacht o. En ik dacht hm. En ik dacht ja. Want het spreken over culturen, en scherp onderscheiden tussen culturen, bevalt mij nooit zo. Maar toch. Er zal wel iets van zijn. Er zullen wel culturen bestaan waarin familie, groep, land, afkomst heiliger is dan in andere culturen; zo goed als er culturen zullen bestaan waarin het ik het alles is, een ik dat vrij is, autonoom is, aan niemand rekenschap hoeft af te leggen. En dat het zijn kan, dus, dat je opgevoed bent vanuit het wij maar te leven hebt in het ik.

Misschien geen cultuur. Misschien een tijd.

Zegt Harry Kunneman, inderdaad een humanist, spreekt hij over, praat hij van theemutscultuur naar walkman-ego (maar ach de walkman ook alweer verleden tijd dus denk liever oortjes-ego. of smartphone-ego, kan ook). De zuilen, de klassen, de plaatsen. Ze lagen vast, en iedereen wist ervan. Onder de theemuts was het fijn, onder de theemuts was het warm. Onder de theemuts was je geborgen. Misschien moet je delen van jezelf verzwijgen. Misschien kon je niet spreken zoals je wou. Dat was dan misschien de prijs die je moest betalen voor saamhorigheid. Je moest je laten onderdrukken om erbij te horen, anders pasten we niet allemaal onder de theemuts. Het walkman-ego nee p’don het smarthphone-ego emancipeert: een mens mag zelf uitzoeken wie hij is, wat zijn stijl is, hoe zijn levenswandel eruit moet komen te zien. Je moet de theemuts ervoor inleveren. Je moet de saamhorigheid ervoor gedag zeggen. Je moet kiezen. Wil je eenzaam zijn of wil je onderdrukt worden?

Een dualisme als dit is natuurlijk te eenvoudig: ook in een ik-cultuur bestaan totalitaire neigingen, soms vermomd als kapitalisme; andere keren als solidariteit. We hebben niet per se een opper-fascist als Bennie Jolink nodig om te weten dat ook in geïndividualiseerde, zogenaamd “vrije” samenlevingen het niet altijd op prijs wordt gesteld om een andere mening te zijn toegedaan dan de massa. Botsingen tussen tijden kennen lange naweeën. Misschien juist daarom begon ik met meer dan gemiddelde interesse aan Maskerziel. Om de frictie te kunnen begrijpen vanuit de breuk. Om te zien hoe het eruit zag toen het nog geen gepasseerd station was. Als reflectie op deze tijd, dit land, dit zijn hier. Het zo vaak geroemde individualisme, wat hebben we ervoor moeten inleveren (een theemuts misschien), en wat heeft het ons gebracht (dat je kop door de jolinks van deze wereld wordt afgehakt omdat je wou zien hoe het maaiveld er van boven uit zag)?

Want, dacht ik, een boek over iemand met een wij-cultuur als achtergrond die het moet zien te rooien in een ik-cultuur. En de spanningen die dat meebrengt. Is wat ik dacht. En ik begon te lezen. In een andere tijd, in een elders. Vandaar dat ik huwelijk zeg. Het duurde. En het duurde.

Het begon in een van regen en slijk druipende februari, in Zeeland.

We waren vrij. We wilden naar zee.

En het was daar ook, dat ik lezen wou. Lekker lezen in slijk en modder, dat ging mooi zijn. Met hemelwater voor ogen. En ik dacht aan vijfde merdidiaan, ik dacht aan J. Weverbergh. Daniël Robberechts die tegen het personage ging. Misschien wel de mooiste boeken van Marcel van Maele. Eduard Visser over de homo sapiens en over et cetera. Of. De helm van aarde. Al die keren Jef Geys, misschien wel het enige boek van Walter van den Broeck dat je echt moet lezen. O. Julien Weverbergh. Ook hij nu dood.

En ik dacht aan. Ik dacht aan dingen. Aan een uitgeverij die zich Meridiaan noemt, wat bij mij meteen associaties oproept met de vijfde, en al was dat natuurlijk geen aparte uitgeverij, daarmee meteen alle ruimte biedt aan ideeën over durf, en dat dat toen nog kon, vrij spreken in de vrije ruimte, dat een uitgever zich niet meteen afvroeg of daar wel vraag naar was.

Gaf 5E meridiaan ooit een vrouw uit eigenlijk?

Begint Maskerziel:

“Ik ben tot schaap opgevoed. Ik ben opgevoed om als een schaap te lopen, als een schaap te eten en als een schaap te denken. Ik ben opgevoed om altijd klaar te staan, om de gewoonte te omarmen en om de routine die al eeuwenlang onderhouden wordt niet te doorbreken. De routine waarop we overleven.

Ik ben opgevoed om te denken dat de kudde belangrijker is dan ikzelf. Dat ik hoe dan ook achter de kudde aan moet lopen. Dat ik op een vaste tijd moet denken, moet studeren, moet neuken. Routineus een geliefde vinden. Routineus baren. Routineus met mijn kroost de rest van de kudde opzoeken. Routineus onze zelfgebakken broodjes eten. Routineus klagen, jammeren. Ik moet vooral routineus mijn passie vinden. Mijn passie die binnen de kudde past. Arts, verpleegkundige, mondhygiënist, jurist, kapper. Alles om andere schapen te kunnen helpen, mag mijn passie zijn.”

En dit is hoe het begint.
Dit is hoe het begon. Dit is hoe het huwelijk begon. Het huwelijk begon in Zeeland. Het huwelijk begon met regen op de ruiten. Zand dat striemde.

En ik dacht nog dat dit was hoe ook een vijfdemeridiaanboek had kunnen beginnen, en weer dacht ik aan vijfde meridiaan, en weer aan Marcel van Maele en Eduard Visser en Julien Weverbergh. En weer dacht ik dat het goed was. Wel. Er is vrijwel geen woord denkbaar waaraan ik een grotere hekel heb dan “kroost” maar voor effekt past het in dit stramien. Is wat ik dacht, toen het huwelijk begon.

Maar wie huwelijk zegt zegt sleur, en hoe gauw sleur.

Hoe gauw gedaan met grootste verwachtingen.

Geen exotisme, geen spagaat tussen wij en ik, tussen hier en daar, tussen toen en nu. Geen overpeinzingen over frictie tussen wat je meegegeven wordt, en waarmee je te leven hebt zodra je buiten de deur komt. Nee. Alledaagsheid. Of. Naja. In ieder geval weinig andere dingen dan dat wat ik zelf gekend heb. Mijn ouders komen gewoon maar in Utrecht (al was dat in het kleine dorpje in Brabant waar ik in de zeventiger en tachtiger jaren opgroeide misschien al buitenissig genoeg) maar ik las bij Yurdakul verbazend veel dat opgetekend had kunnen zijn uit mijn eigen leven. Op de kleuterschool durft de ikpersoon uit Maskerziel de Turkse gerechten die ze de avond tevoren gegeten heeft niet te noemen uit angst dat haar klasgenoten het niets zou zeggen waardoor ze nog meer buiten de groep kwam te staan. Ach ja. Mijn moeder. Mijn lieve moeder, zelf opgegroeid op de straten in hartje Utrecht, volksvrouw in hart en nieren maar met een passie voor koken – die zette de hele wereldkeuken op tafel. Wij aten paella, uiensoep, shoarma, ratatouille, quiche lorraine, chili con carne of caldo verde in een tijd in een hoek van Nederland waarin dat allemaal niet bijzonder gebruikelijk was. Ik weet niet meer of ik er op school over vertellen dierf of niet, maar ik weet wel dat ik mijn hart vasthield als vriendjes rond het avondeten nog bij mij waren en door mijn moeder werden uitgenodigd om aan te schuiven aan de dis.

En ze wordt gepest. De ik. Misschien een versie van Dilan Yurdakul zelf. Maar wie is er nooit gepest? Iedereen is gepest. Of. Dat ze als laatste werd gekozen bij gym. Of dat haar moeder nooit aardige dingen tegen haar zegt. Of dat haar ouders niet goed met elkaar overweg kunnen. Of dat ze binnenshuis een ander masker draagt dan daarbuiten. Ja. Ik. Jij. Wij allemaal. Of dat ze gaat studeren, maar het is het niet helemaal voor haar, en misschien zijn andere dingen belangrijker, acteren misschien, maar waarin dan, misschien het toneel, misschien solovoorstellingen, misschien een te acroniemiseren soapserie, misschien ook dat niet, waar is het te vinden, de vervulling, het doel, de passie, zoveel vriendjes komen langs en het gaat met allemaal nogal stroef. Tsja. Ik. Jij. Wij allemaal. Ooit deed je waar je goed in was, of wat in je clan gebruikelijk was, of wat je vader je had geleerd. Je ving vissen want je woonde aan het water, en je had een boot, en zo gingen de dingen. En een ander was goed in hutten bouwen en die bouwde een hut voor je en jij gaf hem wat vissen in ruil, en zo gingen de dingen. En toen moest een stomme idioot zo nodig bedenken dat het beter was om bij transacties iets te gebruiken van vaste waarde, het konden waardepapiertjes zijn ofzo, of plakjes goud van een bepaald gewicht. En een andere idioot (of wie weet dezelfde) bedacht dat je die waardepapiertjes en die goudplakjes niet zomaar kon krijgen, daar moest je iets voor doen. En ineens deed je niet gewoon zomaar wat, ineens had je een baan. En de mensheid bleef maar groeien en groeien en groeien en op een gegeven moment waren de zinnige banen op en toen moesten er onzinbanen komen om ook de mensen die dingen deden waar niemand wat aan had in staat te stellen hun boodschappen te blijven betalen. En misschien groei je op in een gezin waar studeren de norm is, en dan weet je dat je gaat studeren, maar wat ga je studeren, je bent achttien of negentien of twintig, weet jij veel wat je aan moet met alle jaren die je nog voor je hebt, je kiest maar wat, je doet maar wat. En op een dag studeer je af en dan moet je allicht kiezen voor baan die in lijn is met wat je gestudeerd hebt, maar wat als je er al in je eerste studiejaar achter kwam dat dit niks voor jou is en je toch maar doorging, al die jaren lang, omdat je ook niet zo goed wist wat het dan wel moest zijn? En al die mensen van het andere of hetzelfde geslacht, van sommigen kun je houden, van anderen niet, met sommigen krijg je een relatie, met anderen niet, wie kan er een leven lang in je ziel wonen, weet jij veel. Zo kwakkel je door dat ding dat leven heet. Ik. Jij. Wij allemaal. En even denk ik nog dat Maskerziel niet het boek is van het wij versus het ik maar gewoon van het wij allemaal: de roman van iedereen, het verhaal van elke mens op deze aarde. En daar red je even een boek mee. Daar red je even een huwelijk mee. O wat grappig, al die overeenkomsten die we blijken te hebben.

Waarom lees je boeken? Soms vraagt een mens zich af. Waarom lees ik al die boeken, die hele stapels, sommige komen op mijn eigen initiatief hier, andere komen ongevraagd. Waarom blijf ik lezen, waarom blijf ik altijd weer met graagte terug keren naar mijn leesstoel die p’sies in het midden van twee bijna manshoge boekenstapels staat. Mag een boek gevuld zijn met alledaagsheid, ja dat mag, graag zelfs, ik lees liever over wat eigenlijk recht voor mijn deur ligt maar door mij nooit met zoveel aandacht bekeken werd dan over iets spectaculairs dat voor mij toch nooit vlees aan de botten zal krijgen. Wat is dan toch de teleurstelling in dit huwelijk, in Maskerziel? Misschien wilde ik inzicht in waar het ik zich van het wij losmaakte, misschien wilde ik weten waar theemuts walkman werd. Ik ken het wij vooral in negatieve zin, en eigenlijk, eerder dan bij Yurdakul beschreven lijkt te worden, als iets dat voornamelijk buitenshuis zijn rol opeist. Mijn ouders waren individualisten, of toch, tiepes die op hun eigen hippie- of anarchistenmanier niet wilden zwichten voor de massa. Op scholen heerste echter het veelkoppige monster. Wees als wij allemaal zijn, of we slaan je elke dag in elkaar. Ik had er niet zo heel veel zin in om elke dag in elkaar geslagen te worden, maar te zijn zoals zij waren leek me ook niet de aantrekkelijkste optie. Misschien zocht ik naar een minder negatief wij. Het wij dat bergt en troost en er altijd is, en slechts minimale opofferingen vraagt. Het wij dat het schapendom aantrekkelijk kan laten schijnen. Of. Weet ik veel. Iets in Maskerziel. Misschien ook wilde ik alleen maar zwemmen in haar taal.

Dat is wel iets.
Ja.
Dat is iets.

Yurdakul kan schrijven!

“Ik zou hier niet zijn als mijn overgrootvader niet had besloten op een dag mijn opa uit het dorp te verjagen. Waardoor opa besloot van Sivas naar Ankara te gaan om daar een nieuw bestaan op te bouwen met zijn gezin, toen nog bestaande uit mijn oom en vader.
Ik zou hier niet zijn als mijn opa niet naar Nederland was gegaan, om voor de NS te werken.
Om de sporen in de gaten te houden.
Ik zou hier niet zijn als hij mijn oma niet had meegenomen, die in de Nestléfabriek ging werken. Inmiddels waren er drie zonen.
Ik zou hier niet zijn als de drie zonen niet ook overgevlogen waren. Voor het eerst met de KLM. ‘Kalem, kalem,’ gilden ze in het vliegtuig. ‘We vliegen met kalem.’
Ik zou hier niet zijn als mijn opa en oma niet besloten hadden zich uiteindelijk permanent te vestigen in Nederland. Hun drie zonen waren inmiddels eenentwintig, achttien en tien jaar oud en gingen ieder hun eigen weg, in een nieuw land met nieuwe omstandigheden en gewoonten.
Ik zou hier niet zijn als mijn vader niet had besloten te gaan studeren. Sociale academie, politicologie, theaterwetenschap, management en economie. Ook al had zijn vader liever gezien dat hij ging werken. Hij was negenentwintig toen hij mijn moeder ontmoette.”

Stukken als dit, doorheen heel het boek.
Stukken als dit, op de grens van prozagedicht of daar ruim overheen al.
Stukken als dit, met ritme en melodie.
Stukken als dit. Een dans van woorden. Stukken als dit maakten dat ik bleef lezen in Maskerziel. Lieten dit huwelijk duren.

Andere momenten is dit huwelijk in zwaar weer. De platte stukken. Over sex bijvoorbeeld, dat consequent met “neuken” gepaard dient te gaan. Ik ben niet meteen een groot liefhebben van “de liefde bedrijven” maar sex kan wel degelijk liefdevoller zijn dan neuken alleen. De veel te lange passages over therapieën, haar ouders, bipolariteit, haar innerlijke onvrede, de roman moet oppassen niet te verzanden in één groot zelfbeklag. Dan leg ik weg, dan stop ik met lezen, dan ga ik verder in een ander boek van de stapels, dan ben ik allang niet meer in Zeeland.

Dilan Yurdakul beschikt over een vlijmscherpe, een muzikale, een cynische, een humoristiese, een buitengemeen fijne pen. Rake observaties, indringende waarnemingen, poëtische passages tillen Maskerziel bij momenten ver boven de middelmaat uit. Misschien met een boek dunner dan de bijna driehonderd bladzijden die hier gevuld worden. Misschien met alleen maar een wij, of alleen maar een ik. Misschien zonder huwelijk. Maar onmogelijk acht ik het geenszins. Dat Yurdakul nog eens afkomt met boek dat van begin tot einde briljant is.

Dilan Yurdakul boeken en informatie

Dilan Yurdakul is op 12 september 1991 geboren in Amsterdam en is van Turkse afkomst.  Ze studeerde Europese studies en Duitse taal en cultuur. Na haar studie ontwikkelde ze zich tot een veelgeprezen actrice en theatermaakster. Voor het grote publiek kreeg ze bekendheid door haar rol als Aysen Baydar in de soap Goede tijden, slechte tijden.

Maskerziel, de roman waarover je hier alles kunt lezen, is het literaire debuut van Dilan Yurdakul dat begin februari verschijnt bij Meridiaan Uitgevers.

Dilan Yurdakul Maskerziel.

Maskerziel

  • Auteur: Dilan Yurdakul (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse debuutroman
  • Uitgever: Meridiaan Uitgevers
  • Verschijnt: 6 februari 2024
  • Omvang: 300 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 23,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de eerste roman van Dilan Yurdakul

Al jong ervaart de hoofdpersoon in Maskerziel de tegenstellingen tussen thuis en buiten. Als juf tijdens het kringgesprek vraagt wat ze de avond ervoor gegeten heeft antwoord ze niet ‘patlican’ maar ‘patat’.Op het VWO verpakt ze haar onzekerheid in lef. Die dubbelheid in zichzelf doet haar overal nét buiten vallen. De spanning thuis is om te snijden, maar haar kennismaking met toneelspelen blijft een schot in de roos. Het theater wordt haar anker.Om aan het ouderlijk huis te ontsnappen gaat ze studeren, en al snel komt haar grote droom om actrice te worden uit. Eindelijk wordt ze door iedereen gezien, maar ze voelt zich eenzamer dan ooit. De weg terug wordt ingezet, stukje bij beetje herstelt ze het contact met de familie, de kudde waar ze zich van had afgekeerd. Haar grootvaders dood betekent een kantelpunt, en ze leert langzaam haar maskers af te leggen en met mededogen te kijken naar waar ze vandaan komt, om zo ook zichzelf beter te begrijpen.

Bijpassende boeken en informatie