Categorie archieven: Poëzie

Astrid Lampe – Zachte landing op leeuwenpootjes

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres die in 2024 P.C. Hooftprijs 2024 kreeg toegekend. Op 16 mei 2024 verschijnt bij uitgeverij Querido de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres Astrid Lampe. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijfster en over de uitgave.

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes recensie van Tim Donker

Dat was nog eens een plek waar je altijd tevreden buitenstapte, niet?

En de bespreking is al begonnen, en ik zit, en licht valt door het raam, en het is een mooi licht, het is het licht van de lente, en het is mooi, en de bespreking is al begonnen, en zachte klanken zweven door mijn kamer, en het kon Birch Book zijn of Monta of Red Sparowes misschien, en tijd van weleer liggen hier, boven op, boven op mijn tafel.

Waar je altijd tevreden buitenstapte ja ja ik weet het nog wel, er was een tijd, en nog niet eens zo gek lang geleden, dat elke (middel)grote plaats in Nederland ruimte bood aan een boekwinkel van meerdere verdiepingen, je kon er lopen, van verdieping naar verdieping, wat er verkocht werd was veelal tweedehands, maar ook wel ramsj, je kon daar lopen, ik liep daar, van verdieping naar verdieping, met een tas vol boeken en altijd tevreden ging ik daar weer weg, ik denk aan de keer dat ik er diverse bundels van Astrid Lampe had gevonden, de meeste tweedehands maar ik geloof dat er ook wat ramsj tussen zat deze keer, eigenlijk was dat tegen een of ander onduidelijk principe al wist ik niet welk, maar ramsj kocht je niet, dat was zo iets, dat leek ik te vinden, dat leek ik te moeten vinden, daar was iets oneties aan, zo ging je niet om met kunst, maar ik had het toch niet kunnen laten liggen en weeral tevreden, ook die keer, stapte ik buiten.

En een Astrid schimmerde door het doorzichtig-witte tasje waar het in zat, en daar, aan de reling, waar ik mijn fiets aan vast gemaakt had, de reling van de gracht, sprak een vrouw me aan, de vrouw was bijna in tranen, o meneer verkopen ze hier dichtbundels van Astrid, en enthousiast wou ik al beginnen, zo blij was ook ik met mijn vondst, maar de vrouw bleek te denken dat het om Astrid Lindgren ging en dit was een andere Astrid dit was Astrid Lampe.

Die ik kende sinds dat StorrieStorrieStorrieStorrieStorrieStorrieStorri of hoe heette dat ook alweer, en waar stond het in, in een Raster natuurlijk, ik geloof in die Ultrakort & Langer, ik las het, ooit, eens, ik geloof in ergens een buitenland, ik meen op een eiland, misschien was het elders, misschien was mijn zoon al geboren, misschien niet, ik las, ik kreeg lief, ik kreeg Astrid Lampe lief, ik kreeg haar gedichten lief, ik bleef haar volgen, een tijd lang, elke nieuwe bundel, een tijd lang, en toen verloor ik haar uit het oog, en, nu, hier.

Zachte landing op leeuwenpootjes lijkt mij verder te gaan waar het laatste dat ik van haar las stopte, ik denk dat dat Lil was, dus toch alweer best lang geleden, hoe gaat dat met tijd, de tijd doet altijd dingen met je die achteraf niet lijken te kloppen, dat het een jaar of vijf geleden is dat ik nog niets nieuws van Astrid Lampe las wil ik geloven, maar veertien jaar, nee, en toch, hier, nu, en.

En Zachte landing op leeuwenpootjes, mijn dochter vond het omslag alvast fantasties, toen moest ik nog gaan lezen, dat deed ik later, later die avond of later de volgende dag, of later die week, het was later, het is altijd later, het wordt altijd later, en het was een binnenkomen.

Een binnenkomen in een veelheid. Pagina negen. Eerste gedicht. En ik weet al meteen niet waar ik ben. Waar we zijn. De lezer. We. U. En ik. Wij zijn lezers. We lezen, en we zijn. In een huis misschien. Het huis bevat koninkrijken en tijdperken. Voorbij de hondenschoonloopmat bloedt reeds het licht van de staats-tv. Het is alles staats-tv sinds 2019, niet? Waar de journalistiek het woord van de heren spreekt. Niet de heere, dat ware maar een fraksie beter geweest. De paleishond steelt alle harten. Het gebak is moskovisch & in de gloed van de oven rijst een continent. Warme luchtstromen strijken ook thuis. Maar dat is wat diertjes doen. Strijken wordt strelen. In het heelal bij u thuis. Dan ben je nog maar één gedicht ver, dan ben je nog maar op pagina negen, en dan heb je je al werelden gedacht, ja dat is hoe ik me Astrid Lampe herinner.

Een nooit te stillen beeldhonger. De kou boekt een kamer. Supermarktfolders. Het raam op Rusland. Alles waait door elkaar.

Is het oorlog, of is het de kladversie van een oorlog? Ook in de supermarkt broeit iets. Er worden dingen gedoneerd. Bottelwater en melkpoeder. Dat laatste door agressors. Misschien voor internetbruiden. Wie weet. De menselijke waarden bereiken ons niet. Suikers verstoppen zich. Of niet. Het wasmiddel vreet stroom als vanouds.

Alles agressie, alles oorlog, of alles toch maar een te consumeren goed?

Misschien.

Lampe hanteert stevig een sterk geconcentreerde taal. Wat niet gezegd wordt, wordt wel gesuggereerd. De ware woorden staan tussenin de andere. Er precies tussenin.

(misschien is dit een oorlogsroman in verzen)

Dromen worden elektrisch. (elektrische ekstaze, was dat niet precies het probleem van die jongemannen?) (ik vroeg haar alleen maar om een kauwgumpje) De zon komt op onder een militaire schuilnaam.

(misschien is dit een of ander manifest)

De kennis van eetbare paddenstoelen –

(misschien is dit een handleiding van enig soort)

Diensten heulen met vreemde medeplichtigen: is dit waartoe de mens gekomen is? Alles ingeschaald op basis van bruikbaarheid of potentieel gevaar?

Ja. Dit is hoe ik me Lampe herinner. Het zegt niets het zegt alles het suggereert meer dan het zegt het zegt zoveel en het zegt niet wat het zegt. Mooi, verwarrend en verontrustend. Ja. Dat is hoe ik me Astrid Lampe herinner.

De moederliefde in de oplader

&

bij welk loket moet je je eigenlijk melden?

Astrid Lampe Zachte landing op leeuwenpootjes

Zachte landing op leeuwenpootjes

  • Auteur: Astrid Lampe (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 16 mei 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Astrid Lampe

Voorouders werken door in het heden. Een heden waarin de narratieven opnieuw worden opgetuigd, want aan onze schermpjes geplakt raken we wellicht wat kort van memorie. De Taiga wordt herinnerd, de Taag bezongen, en de oorlog die niet met naam genoemd wordt kruipt in de krasloten.

Astrid Lampe, geboren op 22 december 1955 in Tilburg, publiceerde de eigenzinnigste dichtbundels van ons taalgebied. In 2003 ontving ze Ida Gerhardt Poëzieprijs voor de bundel Spuit je ralkleur en in 2020 schreef ze het alternatieve Poëzieweekgeschenk. Haar voorlaatste dichtbundel Tulpenwodka, verscheen in 2021.In dit jaar, kreeg ze de P.C. Hoof-prijs 2024 toegekend voor haar hele poëtische oeuvre.

Bijpassende boeken en informatie

Jess De Gruyter – De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Eind januari 2024 verschijnt bij uitgeverij het Balanseer de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichter Jess De Gruyter. Hier lees je de recensie van de dichtbundel, informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie van Tim Donker

Eén moment in de tijd & op aarde dacht ik dat er een gematriatische reden was dat De Gruyter de gedichten in deze bundel laat aanvangen met het getal elf. Het meestergetal met zijn unieke vibrasies & spirituele signifikansie. Misschien. Mogelijkerwijs. Wellicht. Bijwoorden van twijfel. Want waarschijnlijker is dat deze bundel voortzet wat met bundels als Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten en Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk begonnen is (let op de uiterst gelijke vormgeving van de omslagen). Ik ga tot mijn spijt moeten bekennen dat ik die bundels even gemist heb, ik zou ze best willen lezen, ik zou ze best nog willen vinden, ergens, in het soort van poëzieboekhandeltje dat niet anders kan dan zichzelf als verkleinwoord dragen, het soort van poëzieboekhandeltje dat men sjarmant pleegt te noemen, en waarvan de eigenaar een bijzonder innemend mens is, altijd een kop koffie klaar voor zijn klanten, altijd verhalen, altijd een rake suggestie, misschien een muziekje op de achtergrond dat je na een tijd herkennen zult als een seedee van The Saxophones, zoon soort poëzieboekhandeltje, ik zou er graag andere bundels vinden van De Gruyter, ooit, een keer, maar op dit moment blijven de bundels helaas ongelezen voor me, op Zometeen gaat deze kogel een hoop rotzooi aanrichten ben ik ooit wel eens gestuit, op de titel althans, want titels verzinnen die je niet rap vergeet – daar is De Gruyter alvast een meester in.

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is inderdaad als een film waar je middenin valt. Waarmee niet gezegd wil zijn dat je andere bundels gelezen moet hebben om deze te kunnen begrijpen maar wel dat de lezer languit met zijn gezicht voorover middenin de aksie valt. Vuilbekkerij, ongelukken, rampen, tragedies, dood, vernederingen, ellende, sadisme, liquidaties, bombardementen. En hollywood zag dat het goed was.

De lezer wordt gestompt en de lezer wordt geslagen en de lezer vraag zich dingen af. Vijf gedichten, 44 bladzijden, korte regellengtes, soms maar een woord per regel – het is misschien niet eens lezen dat hier als meest akkurate woord in aanmerking komt: De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt is een trein die over je heen dendert. Zijn deze vijf gedichten even zovele vermaningen aan het adres van hollywood of van de entertainmentindustrie als geheel en dan met name het medium televisie? De bundel lijkt de neerslag van een avondje “zappen”: wat filmscenes zouden kunnen zijn, misschien letterlijk, ik weet niet, ik zie bijna nooit een film, ik kijk bijna nooit televisie, wordt afgewisseld met wereldschokkende gebeurtenissen die puur op hun onderhoudende waarde lijkt te worden gewogen: zodat je kunt zeggen dat je erbij was, je zat eerste rang toen de torens vielen, het eerste schot werd gelost, de wereld in vlammen opging.

Misschien steekt De Gruyter draken. Misschien persifleert hij de gemiddelde aksiefilm (model jaren tachtig, ja in mijn puberjaren keek ik nog wel eens een film, u weet, waarin Stallone of Schwarzenegger op zijn eentje de communisten of de moslims eventjes mores leert). Misschien uit hij hier zijn zorgen de afstompende of debiliserende werking van televisie, videospellen, internet. De wereld als schijnvertoning met alles waarvan je last kunt hebben, alles waaraan je kunt lijden, alles waarvoor je allergies kunt zijn, alle ouwewijvenpraatjes, alle broodjes aap, alle klinklare onzin, de halve en hele (on)waarheden, de wilde aannames, de blinde gokken en wat je maar moet geloven.

Of misschien braakt Jess de Gruyter in één moeite alle rotzooi uit die via diverse kanalen bij hem naar binnen is gegoten.

Ziel. Zielenkotsen.

Of de stand van zaken misschien. Dit zijn wij. Dit is wat we zagen, we waren eventjes op deze aardkloot, deze rotzooi hebben we gemaakt, en dan gaan we dood. Dat is alles. Dan zijn het misschien geen vijf gedichten, maar één lang, in vijf hoofdstukken opgedeeld, een dystopies en niet bepaald opbeurend gedicht.

Misschien brengt lezing van de andere bundels me nog op andere gedachten.
Misschien ook zou dat weer teveel van het goede worden.

In De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt spreekt een dichter met een volslagen eigen geluid (ja ik weet dat dat het meest afgezaagde achterplatkliesjee allertijden is maar dit keer is het echt waar oké). Zelden sneed de idee van Graham Harman dat alle kunst feitelijk theater is meer hout: je wordt hier alles waar De Gruyter het over heeft. Aan het eind ben je meer dood dan levend misschien maar je weet dat je iets onvergetelijks hebt meegemaakt.

Jess De Gruyter De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt recensie

De idiot savant die het wonderkind van de baan rijdt

  • Auteur: Jess De Gruyter (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Het Balanseer
  • Verschijnt: 31 januari 2024
  • Omvang: 40 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwste boek van Jess De Gruyter

Derde deel van Jess De Gruyters zinderend epos waarin vetes worden beslecht, tempels vernield, burchten bestormd, jonkvrouwen geschaakt, gangsters ko geslagen, sportwagens perte totale gereden, beloftes verbroken, boeken verbrand, knieschijven verbrijzeld, moeders aanbeden, kroonjuwelen geroofd, staatshoofden geliquideerd, revoluties gefnuikt, principes verkwanseld, terroristen gekweekt.

Bijpassende boeken en informatie

Harry Martinson – Aniara

Harry Martinson Aniara recensie en informatie over de dichtbundel van de Zweedse winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1974. Op 23 april 2024 verschijnt bij uitgeverij Wilde Aardbeien, deel 4 in de reeks Klassieke aardbeien deze bundel uit 1956 met gedichten van de uit Zweden afkomstige schrijver en dichter Harry Martinson. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Harry Martinson Aniara recensie

Mochten er in de media een boekbespreking, review of recensie verschijnen van Aniara: Een epos over de mens in tijd en ruimte, geschreven door de Zweedse schrijver en dichter Harry Martinson, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

  • “Voor een oeuvre dat de dauwdruppel vangt en de kosmos spiegelt.” (Bij de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1974)

Harry Martinson Aniara

Aniara

Een epos over de mens in tijd en ruimte

  • Auteur: Harry Martinson (Zweden)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Origineel: Aniara (1956)
  • Nederlandse vertaling: Anke van den Bremt, Anna Rottier
  • Uitgever: Wilde Arrdbeien
  • Verschijnt: 23 mei 2024
  • Omvang: 200 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,95
  • Boek bestellen bij: Amazon / Bol / Libris

Flaptekst van het boek van Nobelprijswinnaar Harry Martinson

‘Voor een oeuvre dat de dauwdruppel vangt en de kosmos spiegelt.’ Met deze motivatie kende de Zweedse academie in 1974 aan Harry Martinson de Nobelprijs voor literatuur toe. De dauwdruppel staat symbool voor de microkosmos versus de verslindende oneindigheid van het heelal in de dichtcyclus Aniara: Een epos over de mens in tijd en ruimte (1956).

Aniara, nu in vertaling uitgegeven door Wilde aardbeien, is een klassieker die aan actualiteit niets heeft ingeboet. De titel verwijst naar een van de enorme ruimteschepen waarmee de wereldbevolking naar andere planeten wordt vervoerd, omdat de aarde door atoomoorlogen en natuurrampen wordt geteisterd. Het ruimteschip Aniara raakt uit koers en er volgt een indrukwekkende reis naar de krochten van het heelal.

Via Mima, een computerachtig orakel – een staaltje AI avant la lettre – worden de reizigers onderhouden met beelden van hun oude planeet. Al gauw wordt duidelijk dat de reis nergens heen leidt. Was Aniara eerst een schip dat naar een veilige haven voer, het eindigt als een sarcofaag in de oneindigheid. ‘Een waarschuwing voor de toekomst, een felle kritiek op de mens’ is Aniara, zo schrijft Petra Broomans in het nawoord. De Nederlandse vertaling van de 103 verzen tellende gedichtencyclus, een echte tour de force, is van Anke van den Bremt en Anna Rottier. De illustraties zijn van de Rotterdamse kunstenaar Solko Schalm.

Harry Martinson (6 mei 1904, Jämshög – 11 februari 1978, Stockholm) leefde een onstuimig, droevig en boeiend leven. Hij werd ondergebracht bij verschillende pleeggezinnen, liep keer op keer weg, monsterde als zestienjarige aan als matroos en voer zeven jaar over de wereldzeeën. Het levensverhaal van Harry Martinson is een voorbeeld van wat men in Zweden een klassenreis noemt: van verlaten kind en arme matroos tot beroemd en gelauwerd auteur.

Bijpassende boeken en informatie

Han van der Vegt – Bouwdoos

Han van der Vegt Bouwdoos. Op 13 juni 2024 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het boek met nieuwe poëzie van Han van der Vegt. Hier lees je informatie over uitgave en over de inhoud van de dichtbundel. Daarnaast is er aandacht voor de boekbesprekingen en recensie van Bouwdoos, het nieuwe boek van Han van der Vegt.

Han van der Vegt Bouwdoos recensie en informatie

Als er in de media een boekbespreking of recensie verschijnt van Bouwdoos de nieuwe bundel van de Nederlandse dichter en schrijver Han van der Vegt, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Han van der Vegt is geboren op 30 januari 1961 in Utrecht. Hij is dichter, romanschrijver, vertaler en kinderboekenschrijver. Bekend is hij vooral als schrijver van het sciencefictiongedicht Exorbitans uit 2006. Vier jaar later werd het in samenwerking met Jan Frans van Dijkhuizen ook als ruimteopera op CD uitgebracht. Hij schrijft vooral lange en verhalende gedichten. In 2022 verscheen zijn roman Fellere zon.

Han van der Vegt Bouwdoos

Bouwdoos

Probate poëzie

  • Schrijver: Han van der Vegt (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 20 juni 2024
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Han van der Vegt

De natuur blijft onhaalbare eisen stellen. Individuen leveren een strijd om de macht met hun identiteit. Het bedrijfsleven en de concurrerende overheden willen hun vrijheden terug. En intussen is de informatie voor zichzelf begonnen en slaat de materie aan het rebelleren.

In Bouwdoos komt Han van der Vegt tot de conclusie dat we een nieuwe basis voor het leven zullen moeten leggen. De tijd van onderzoek en verkennende stappen is voorbij. Er is nog een korte spanne voor wanhopig ingrijpen. Vanzelfsprekend kunnen dichters hierbij niet blijven toekijken, maar dienen zij een constructieve bijdrage te leveren. Want de weg naar de toekomst is geplaveid met probate poëzie.

Bijpassende boeken en informatie

Albrecht Haushofer – Toch kennen dromen ook gevoel van tijd

Albrecht Haushofer Toch kennen dromen ook gevoel van tijd recensie en informatie van de bundel met gedichten van de Duitse schrijver, geograaf en diplomaat. Op 1 juni 2024 verschijnt bij Uitgeverij HetMoet verschijnt de tweetalige bundel gedichten die in het Nederlands zijn vertaald door Maarten Asscher. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver, de vertaler en over de uitgave.

Albrecht Haushofer Toch kennen dromen ook gevoel van tijd recensie

Mocht er in de media een boekbespreking, review of recensie verschijnen van Toch kennen dromen ook gevoel van tijd, de tweetalige bundel met gedichten van de Duitse dichter Albrecht Haushofer verschijnt, dan besteden we er op deze pagina aandacht aan.

Toch kennen dromen ook gevoel van tijd Auteur: Albrecht Haushofer (Duitsland) Soort boek: gedichten, poëzie Nederlandse vertaling: Maarten Asscher Uitgever: Uitgeverij HetMoet Verschijnt: 1 juni 2024 Omvang: 48 pagina’s Uitgave: paperback Prijs: € 18,50 Boek bestellen bij: Bol / Libris Flaptekst van de dichtbundel van Albrecht Haushofer Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd is een tweetalige selectie uit de sonnetten die Albrecht Haushofer tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog schreef in de gevangenis in de Berlijnse wijk Moabit. Met deze als Moabiter Sonette beroemd geworden gedichtencyclus legt Haushofer verantwoording af over zijn morele worsteling als diplomaat gedurende de jaren van het Derde Rijk en beschouwt hij het verval van de Duitse cultuurnatie. Ze vormen het geestelijke testament van een belezen kosmopoliet, wiens wereld is teruggebracht tot een bestaan waarin de dagelijkse en nachtelijke geallieerde bombardementen het apocalyptische slot van de oorlog inluiden. Een wereld die uiteindelijk gereduceerd wordt tot een Gestapo-gevangeniscel waar verre dromen en dierbare herinneringen het moeten opnemen tegen het rammelen van ketens, het zoemen van een mug of de zwijgende confrontaties met de jonge Oost-Europese boeren die als cipiers dienstdoen. De vijfentwintig in deze bundel opgenomen sonnetten, voorzien van een nawoord door de vertaler, zullen voor vele Nederlandse lezers een eerste kennismaking met het werk van Albrecht Haushofer zijn.

Toch kennen dromen ook gevoel van tijd

  • Auteur: Albrecht Haushofer (Duitsland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Nederlandse vertaling: Maarten Asscher
  • Uitgever: Uitgeverij HetMoet
  • Verschijnt: 1 juni 2024
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 18,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Albrecht Haushofer

Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd is een tweetalige selectie uit de sonnetten die Albrecht Haushofer tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog schreef in de gevangenis in de Berlijnse wijk Moabit. Met deze als Moabiter Sonette beroemd geworden gedichtencyclus legt Haushofer verantwoording af over zijn morele worsteling als diplomaat gedurende de jaren van het Derde Rijk en beschouwt hij het verval van de Duitse cultuurnatie. Ze vormen het geestelijke testament van een belezen kosmopoliet, wiens wereld is teruggebracht tot een bestaan waarin de dagelijkse en nachtelijke geallieerde bombardementen het apocalyptische slot van de oorlog inluiden. Een wereld die uiteindelijk gereduceerd wordt tot een Gestapo-gevangeniscel waar verre dromen en dierbare herinneringen het moeten opnemen tegen het rammelen van ketens, het zoemen van een mug of de zwijgende confrontaties met de jonge Oost-Europese boeren die als cipiers dienstdoen.

De vijfentwintig in deze bundel opgenomen sonnetten, voorzien van een nawoord door de vertaler, zullen voor vele Nederlandse lezers een eerste kennismaking met het werk van Albrecht Haushofer zijn.

Bijpassende boeken

Vincent Geyskens – Kuit nog

Vincent Geyskens Kuit nog recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van Vlaamse beeldend kunstenaar en schrijver. Op 13 februari 2024 verschijnt bij uitgeverij Het Balanseer de nieuwe dichtbundel van de Belgische kunstenaar en dichter Vincent Geyskens. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave.

Vincent Geyskens Kuit nog recensie van Tim Donker

Komt binnen. Zegt aan. Vangt ten zingen aan. Kuit nog. Een bijkans dertig bladzijden lang poëem. Sterk ritmies. Muzikaal. Het zicht is slecht en het goed is vuil. Zegt het. Maar zegt. Meer nog. Zegt en zingt bijna dertig bladzijden lang, had ik bijna dertig bladzijden lang al gezegd. Dringt door. Woorden die schimmeren. Woorden die doorheen andere woorden schimmeren. Dringt door. Wolk door zon. In mijn nek. Doorheen raam. Als zonnestraal ook de muziek die buiten het boek klinkt: Hi be no ne. Sawako. Ook zij nu dood. Beeldhouwde geluid. Sawako Kato, nog geen 46. Geloof ik. Dood. Na korte ziekte. Nu op mijn steerjoo. Muziek die verstillen doet. Muziek die dialoog aan gaat. Met boek. Met Geykens. Met Kuit nog. Je hoort het echoën. Je hoort de resonantie. Mannen in het zwad. Kinderen koeten op het ijs. Zwaluwen verpozen in de popels. Dat is hoe Geykens taal uitbouwt. Dat is hoe Geykens muziek maakt van taal. Dat is hoe. Het zingt in mijn handen. Een taal sterk verduimd. Binnenstebuiten gekeerd. Tot gebeeldhouwde muziek gebracht. Vandaar Sawako. Die te mooi en te jong. Maar nu leeft tussen de regels in dit boek in mijn hoofd in mijn kamer in de vensters. De koffie zwijgt een wijle. Geen tijd voor koffie als er zoveel moois gaande is. Hoe vaak dialogiceren boek en seedee. Niet vaak. Of. Niet dagelijks toch. Dit gebeurt. Ik ben erbij als dit gebeurt. Als alles reikt. Naar elkaar. De handen. De bladzijden. De taal. De muziek. De zon. Wat zou Gail Scott dit mooi vinden zeg. Denk ik. (kent Vincent Geykens Gail Scott?) (kent Gail Scott Vincent Geykens?) (reeds boventalig) (nee niet boventallig) (reeds boventalig zou dit denkbaar zijn in alle tagen) (Geykens spreekt in alle talen) (naar het Engels toegezongen zou dit bij Wave Books verschenen kunnen zijn) (kent Vincent Geykens Wave Books?) (kent Wave Books Vincent Geykens?) (kent het balanseer Wave Books?) (kent) (-). Ik ben erbij & het gebeurt nu & het beneemt me de adem. Iemand zegt waar ist werk van. Zeg ik hier ist werk van. Schoonheid. Ver over heuvelen. Wie zei daar dat je in poëzie niet wonen kunt? Vincent Geykens trekt me in. Voor korte of langere wijle. Leef ik in dit. Leef ik in poëem. Zo krachtig dat het woekert. Groeit. Lijkt te ontstaan onder mijn ogen. Wilde taal. Verstaan als in het wild groeiende taal. Wat poëzie vermag. Wat vermag want kan poëzie toch veel. Met iedere bladzijde iedere zin ieder woord. Bewijst Vincent Geykens zijn meesterschap. God is in alle uren, in alle gezichten een licht. Ik dacht aan het gelaat. Levinas. Ik ben pas vrij in het gelaat van de ander. Het betrokken zijn. Het goede leven. De eindigheid. Wie zei daar Willy Coolsaet. Het goede leven. De eindigheid. De onkenbaarheid. Wie zei daar Graham Harman. Wat stukloopt op de realiteit. Niet hier. Het verheft. Kan. In poëem. Van nog geen dertig bladzijden. God is bob. En een herder komt pakt zijn bed op staat op en wandelt met Rigo verder. Neem op uw stethoscoop en wandel. Het gaan. Dat een gaan is door Arcadië door metro- dan wel necropolis door een voor- of door een natijd misschien. Ontstaansgeschiedenis. Apocalyps. Alles daar tussenin. Sensueel fruit. Bomen mensen dieren stenen. Animisme. Laat de draden zingen. Geykens vangt werelden met zijn woorden. Soms bulderend. Luid op. In kaos. Dan weer rustig. Bijna stil. Begin dan krachtig te zwijgen. Een is een erg klein publiek. Je kon de dag rond met dit. Je kon je andere uren voorstellen. Achter deze muren is de nacht totaal. Nou dit is. Wat gebeurt. Er is een figuur in. Haar lichaam. Deel door nul. Misleide hartpulsen, een hamer, zij, en de klok. Niets echt, niets absent. Wel napalm geen pudding wat een begin van ons einde. Een simpele schreeuw op een hoek naar een passant. Dat passeert. Dat marsjeert. Dat loopt. Dat gaat. Ik volg. Ik volg. Ik volg. Duur. Een wijdvertakte schaduw. Als een breeduit vliegend hert. Geesten komen kussen ogen. Alles. In stilstaande wervelwind. Meer dan vanzelfsprekend in regels opduikend. Een krachtig schrijven. Een sterke poëzie. Meer ik besta. Waarvan de dichter de code van het slot had gekraakt. Meer ik besta. De vermenigvuldiging hierin. Tijdelijk maar daarom nog niet minder bestaand. De koffie steenkoud en alleen en vergeten omdat alleen het gebeuren nog telt. Het samengaan. Van zon woorden muziek. Nu. Op dit eigenste moment. Telt. Gedachte voor voedsel. Hoe het stroomt. Is. Ontstaat. Nooit ophoudt te ontstaan. Het huiveringwekkend harde geluid van zuchtende slakken. De traagte. Het paard morst vijgen op het Boecharatapijt, en ook op een enkele languit liggende gast. Kraftpapieren bewegingen. De luister. Het duister. Dit werk. Duister en lucide. Abstrakt en glashelder. Filosofies en beeldrijk. &. De aarde was altijd al een verzonnen verte. &. Gewoon de reis ten einde. En je kamer zal nooit meer hetzelfde zijn.

Vincent Geyskens Kuit nog

Kuit nog

  • Auteur: Vincent Geyskens (België)
  • Soort boek: gedicht
  • Uitgever: Het Balanseer
  • Verschijnt: 13 februari 2024
  • Omvang: 32 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Vincent Geyskens

Middenin wordt halt gehouden en komen verleden, heden en toekomst samengetrokken in spanning te staan.
De eenzaamheid van de plezierige, geritmeerde reis is aangeroerd, de steek van een eeuwig heden bloeit op.
Wat zich heeft ingebeten, wat zowel terneerdrukt als de pijl schiet, laat zich beslaan, in duisternis doorboren,
klaterend in fonkelende stenen. De dood blijft komen, doorheen jaren, figuren, kletsen en verrassingen, een
nimmer nader in verwijdering.

Bijpassende informatie

Marc Kregting De vriendelijke mens

Marc Kregting De vriendelijke mens recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van de in België woonachtige Nederlandse dichter. Op 16 november 2023 verschijnt bij uitgeverij Het Balanseer de nieuwe dichtbundel van Marc Kregting. Hier lees je informatie over de inhoud van het boek, de recensie van Tim Donker en over de uitgave.

Marc Kregting De vriendelijke mens recensie

Marc Kreging ademt. Hij ademt tekst. Hij wolkt woorden. Hij leeft zinnen. Of is het koffie misschien?

Bijkans geloofde ik het niet. Dat hij al publiceert vanaf 1994 bedoel ik. Wanneer kwam hij in mijn blikveld? Ruim na de millenniumwende, dat is zeker. De kennenlering vond via nY plaats. 2009 ofzo. Toen nY nog goed was. Of beter. Veel beter. Een gebruikershandleiding van koffie was hat meen ik, terugkerende bijdragen van Kregting toen. Maar ik weet niet meer zeker of het nu wel echt over koffie ging. Wel dat er een personage in voor kwam dat in koffiegerelateerde reclameslogans sprak. Een lepeltje completa in de koffie. Zulke dingen.

Kregtings teksten zijn altijd in transitie. Als hijzelf. “Ik ben een West-Noord-Brabantse auteur.” schreef hij ooit, in datzelfde nY, maar dan later, 2017, de neergang was al in gezet maar nog lang niet volledig. “Ik werk voor België. Ik werk in Vlaanderen. Ik zal dan wel een Hollandse auteur zijn. Ik schrijf in de Nederlandse taal. De Nederlandse taal is niet helemaal het Laaglandse volk. Er zijn Laaglanders die in andere talen bestaan. Het Nederlands schampt auteurs, taal is een taal wanneer ze een levende taal is, de auteur mag de taal dan bezielen en de taal levend kaatsen, maar de taal is al levend, ze is zelfs banaal.” Schreef hij, schreef Marc Kregting, in reactie, geloof ik, op een beetje rare beetje nationalistiese woorden van Christophe Tarkos maar ik vond de reactie van Vicky Franken beter (die van Jan Lauwereyns viel me tegen) (Je bent een Japanse dichter) (veel later, in retrospekt alsnog opvlammend in het verblindende licht van het geniale Ik ben een Japanse schrijver van de Haïtiaans-Canadese schrijver Dany Laferrière) (wordt dat nog in het Nederlands vertaald, Rokus?).

Teksten. Woorden. Gedichten. Essays. Mengvormen. Wat het is. Kregting lijkt het zelf niet te weten. Te boek gesteld heet het bijvoorbeeld “catechismen”, of “confrontaties”, of “opinismen”. Ik dacht Zoem! in mijn bezit te hebben, wat “evoluties” zouden zijn maar na onderstebovenkering van mijn boekenkast vond ik het niet, zou ik het weggegeven hebben misschien, dat deed ik soms, vroeger, ooit, boeken weggeven als ik het woord wilde verspreiden. Wel vond ik het “vluchtstroken” genoemde Dood vogeltje (de terminologie deed me aan Vluchtautogedichten denken). Waren dat prozagedichten? De verzamelde ideeën en wederwaardigheden van een personage dat dood vogeltje heette? Was het filosofie proza poëzie? Of toch maar “vluchtstroken”?

Transgressieve literatuur.

Overgangen.

Wordend.

Wat het is. Je kijkt. Maar wat het is, is al weer iets anders als je kijkt (en niet alleen omdat het gezien transformeert onder/door het zien).

Wat is De vriendelijke mens? Ik zou gokken op een prozagedicht. In Kregtings buigzame taal. Het buigt en barst niet en breekt niet, maar is rekbaar genoeg: “Pas op, Senseo Planvacuüm serveert eerlijke kost, geen pizza’s van de Corner Ping Pong, en aan het vat vol tegenstrijdigheden dat eenieder heet te zijn heeft ook de vriendelijke mens gelurkt, en hij is niet Peleus’ zoon over wie dochterlief hem al had bijgepraat, al die dingen willen niet zeggen dat schuim hem nimmer op de randen.”, heet het hier, en: “Dus echt man, een syndicaat, geen traan om te laten, de vriendelijke mens weet patent hoe de hazen lopen, rond de zuilen toen hij daar was en de walrus praatjes had, over dit en dat en de naam Solidarnosé op ieders lippen, aan de werven maar klippen, want natuurlijk, aangeworven als geheim agent, walrus wist van niks, poeh, om te huilen.” daar.

Dit.

De woorden, de buigaamheid.

De vriendelijke mens. Is mens. Is man. Is vader. Of is they / their. Is de ouder van een dochter. Op een gewone namiddag, echt doodgewoon, is hij gezien op strookje en kassei, ergens in Patatonië. Hij doet iets op zalen bij Senseo Planvacuüm, een iets dat zijn werk zou kunnen zijn.

De woorden & de zinnen die te denken en soms te lachen geven: “Op de mat ligt iets te liggen, ziezo, een brief of een kaart met heil, geachte vriendelijke mens, wij troffen u niet thuis, wilt u per omgaande ons verwittigen van uw bestaan, met beleefde groeten enzovoorts, en hij denkt aan haar die vond de medicinale waarheid, incluis de teil voor het procesmatig orgaan, gekeelde biggen naar de planmäβige Abfahrt.”

De vriendelijke mens begrijpt niet alles, niet van gerechtelijke schrijvens of achterstallige betalingen of dingen in brieven, de vriendelijke mens beheerst de taal niet helemaal, hij kwam van elders, helemaal van Polen misschien en de vriendelijke mens wil gewoon vriendelijk zijn en leven, maar leven vooral, overleven, een bestaan voor hemzelf en voor zijn dochter, de volgende dag halen, en voor haar zoveel mogelijk volgende dagen sparen, misschien zijn een paar extra diensten bij Senseo Planvacuüm wel het antwoord, extra diensten bovenop extra diensten.

Uit de veelkoppige maatschappij die de vriendelijke mens ternauwernood of helemaal niet begrijpt ziet hij af en toe al eens een onbeantwoordbare vraag opdoemen; een toekomst vol vooruitgang, hoe de oudtestamentische god en hoe Lenin; hoe verschilt schaap van ezel (zijn scheermes van dat van Ockham?) maar dan grijpt hij gauw naar zijn strik, het is alweer bijna Pasen, hij oefent zijn lach die schaapachtig heet in dit gewest, want je denkt desnoods maar zegt nimmer nee, niet de vriendelijke mens toch, die zegt hooguit wish you a very merry fistfuck of hij zegt pomoc idź stąd tegen drie mannen die hem tegenhouden en ga terug naar je toendra tegen hem zeggen.

(misschien gaard hij zich melancholiek als de schaar knipt, en ballen vallen in rulle aarde)

(met schijnende regen, met gietende zon)

(en jimmy sommerville is een geschenk in Pindakazië)

Allengs wordt de post voor de vriendelijke mens dwingender: hij moet binnen zeven dagen op het kantoor verschijnen, anders volgen er juridische stappen. Misschien haalt de vriendelijke mens het eind van de vertelling niet. Misschien moet ik niks zeggen. Alleen maar dat er gelukkiger tijden waren ooit, met dochter, met vrouw, op fietsen naast elkaar.

Het is hermetisch het is abstract flauwzinnig recht voor de raap prachtvol verstild aktivisties meeslepend vervreemdend zangerig mooi grappig grillig kronkelend woekerend wijsgerig ikonoklasties banaal boventalig, het is onnavolgbaar, het is Kregting, en het is weer onvergetelijk.

En het lezen explodeert daar vlak onder je ogen.

Recensie van Tim Donker

Marc Kregting De vriendelijke mens

De vriendelijke mens

  • Auteur: Marc Kregting (Nederland)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Uitgever: Het Balanseer
  • Verschijnt: 16 november 2023
  • Omvang: 32 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Marc Kregting

Marc Kregting vertelt in De vriendelijke mens over een migrant die na de val van de Muur naar het westen kwam. Hij beproefde zijn geluk in het land Patatonië. Daar nam hij elke klus aan.

Nu zit hij alweer jaren bij cateringbedrijf Senseo Planvacuüm. Collega’s zijn van dezelfde generatie als zijn dochter die hij in zijn eentje heeft opgevoed. Die studenten houden zich bezig met onbegrijpelijke kwesties als rechten.
De vriendelijke mens snapt hen niet. Hij wil gewoon werken, voor de toekomst van zijn oogappel. Ook krijgt hij brieven. Ze stellen dat ze hem niet thuis hebben aangetroffen en reppen van achterstallige betalingen.
Hoe lost de vriendelijke mens dit op? Vooralsnog verdubbelt hij zijn inspanningen. Voor zijn dochter? Vergeet hij niet iets?

Na meer dan tien jaar dichterlijk zwijgen neemt Kregting de draad van poëzie op. Met horten en stoten en tegelijk lyrisch ontvouwt hij een globaliseringsdrama. De vriendelijke mens wil onontkoombaar zijn in overgave en blindheid.

Bijpassende boeken

Judith Herzberg – Bijna 50 Hopla’s

Judith Herzberg Bijna 50 Hopla’s recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe ultrakorte gedichten van de Nederlandse dichteres. Op 25 april 2024 verschijnt bij uitgeverij De Harmonie de nieuwe bundel met poëzie van dichteres Judith Herzberg. Hier lees je informatie over de inhoud van de bundel met hopla’s, de schrijfster en over de uitgave.

Judith Herzberg Bijna 50 Hopla’s recensie

Als er in de media aandacht wordt besteed aan Bijna 50 Hopla’s de nieuwe bundel van Judith Herzberg of er verschijnt een boekbespreking of recensie, dan wordt er op deze pagina aandacht aan besteed.

Judith Herzberg Bijna 90 Hopla's

Bijna 50 Hopla’s

  • Auteur: Judith Herzberg (Nederland)
  • Soort boek: dichtbundel
  • Uitgever: De Harmonie
  • Verschijnt: 24 april 2024
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 17,90
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel met ultrakorte gedichten van Judith Herzberg

Bijna tien jaar geleden introduceerde Judith Herzberg de hopla in Nederland: een ultrakort gedichtje van vier of vijf regels, al dan niet op rijm. Nauwkeurig en raak geformuleerd, op luchtige toon, zoals alleen Judith Herzberg dat kan. In het woord ‘hopla’ ligt het speelse en spontane van de gedichten besloten, door Literair Nederland ‘mozaïekjes van melodieuze spreektaal’ genoemd. Bijna 90 Hopla’s is het derde deel in deze opvallend vormgegeven reeks.

Judith Herzberg Jo recensieJudith Herzberg (Nederland) – Jo
herinneringen, memoir
Tim Donker recensie: Waarom waarom water, waarom waarom zij, waar het werk van nachtschrijvende debutanten is, waarom het niet hier is, waarom de blik rust, wat de eigenheid ervan is; en ja, dacht ik, ja, mevrouw Herzberg, er is wel iets van aan en dankbaar was ik vooral voor de stilstand…lees verder >

Bijpassende boeken

Maaike de Wolf – De dansvloer is van iedereen

Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 9 april 2024 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe dichtbundel van Maaike de Wolf. De dichtbundel het als titel De dansvloer is van iedereen. Hier lees je informatie over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten, de dichteres en over de uitgave.

Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen recensie van Tim Donker

Een debuutbundel met opstartproblemen.

Nu zit je. Er was terras, er was een lunch aan het kanaal, je had toch de sardienenpaté moeten nemen, je wist het eigenlijk wel, nu zit je hier, in eigen huis, met eigen koffie, met Julien Baker op de steerjoo en Maaike de Wolf voor je op tafel, haar bundel, je las hem net, je las hem eerder, je zit en vangt ten spreken aan en je zegt Een debuutbundel met opstartproblemen en voor een sekonde of twee ben je tevreden want voor een sekonden of twee vind je dat een moje vondst.

Maar de pagina blijft wit en je had dat niet moeten zeggen.
Je had de sardienenpaté moeten nemen en je had dat niet moeten zeggen.
De pagina blijft wit want je had dat niet moeten zeggen.

Het gaat om het wit. Het gaat om een handvol enthymema’s misschien. Het gaat om het zijn van het zijnde dat het karakter heeft van het erzijn. Het gaat om hoe tijd is. En de werkelijkheid vormgeven:

“Strikt genomen is het zondagochtend.
Ik kan Bach opzetten, een hond huren,
alleen dauw is niet te koop.”

(en: “Ik zoek de onverharde wegen richting grens / rijen bomen om het geluid te dempen / vogelverschrikkers die de kosmos aanwijzen / en een ik die wat ritselt in de struiken / slay slay slay”).

En ik denk, wat een prachtig hoopje taal daar, en ik ben nog maar aan het begin van de bundel.
En ik denk aan mijn vader en mijzelf in dat Eindhoven waar we ooit woonden en hoe we geregeld eindsweegs richting grens reden, gewoon, alleen maar om een eind te rijden en zwijgend naast elkaar te zitten, en hoe langs het kanaal, en hoe de bomen (om het geluid te dempen).
En ik denk aan wat er strikt genomen is, en wat dat bij uitbreiding nog kan zijn: strikt genomen is het dinsdagmiddag maar op een eigenlijker nivo vrijdagavond misschien, zoals dit waar ik dit schrijf strikt genomen Vleuten heet maar in mijn hoofd al jaar en dag Llanera is.

De werkelijkheid en hoe je het vormgeeft. De modder die ons wordt toegeworpen. En wat we daarmee vormen.

Dacht ik.

Ook dacht ik jammer van die vogelverschrikkers die de kosmos aanwijzen, dat is er net een beetje over. En jammer dat het toch altijd weer zoon Bach moet zijn. Waarom niet Julien Baker of Sounds From The Ground of Victor Gama of Yair Etziony of Softland of Paul Mercer of Niyaz of Labradford of Delayaman of The Dead C of Davis Redford Triad of Karen Dalton of Lucretia Dalt of Dälek of Dale Cooper Quartet & The Dictaphones of Colleen of Coil of Bill Fray of Don Cherry of Cindytalk of Rhys Chatham of Het Zesde Metaal of Zeal & Ardor of You Fantastic! of Richard Youngs of Shannon Wright of Wooden Veil of Windsor For The Derby of Western Skies Motel of We Lost The Sea of The Wave Pictures of Chelsea Wolfe of Erik Satie of Sao Paulo Underground of The Bug of Dudu Tassa of The Northern Terriories of Cian Nugent of Cassavetes of Khôra of Nick Kuepfer of Les Momies De Palerme of Religious Knives of Jeff Burch of Henning Christiansen of Majid Bekkas of Burning Star Core of Kiko Esseiva of Wochtzchée of Transitional of Takahiro Kido of Lucidvox of Black Ox Orkestar of Stefan Goldmann of Efdemin of Charles Lloyd of Lunz of Rachel Goswell of Muslimgauze of Etienne Jaumet of Dave Fischoff of David Daniell of Kangding Ray of Föllakzoid of Hellvete of Katharina Klement of

Oneida of The God Machine of Master Musicians of Bukkake of Jerusalem In My Heart of Hiss Tracts of Simon Balestrazzi of Wreckmeister Harmonies of Braveyoung of Eleni Karaindrou of Daniel Higgs of Trailer Bride of Daniel Lercher of Kemialliset Ystätvät of Village of Savoonga of Deathprod, ik weet dat ik nu vloek in vele kerken maar er zijn zoveel mojere dingen die je op kan zetten dan Bach, zeker op zondagochtend (en ik denk aan de zondagochtend van laatst, toen mijn zoon en ik alleen thuis waren, en croissantjes maakten, het deeg vullend met kaas, en op de steerjoo loeihard The Fun Lovin Criminals, en hoe goed we ons toen voelden).

En dat dan misschien die opstartproblemen waren die ik noemde. Dat het soms te klaar schildert (omdat iedereen Bach kent) dat het soms te monumentalisties beeldhouwt (omdat zinnen, ook een zin, een andere zin, een zin als “Een net niet in je buik passende waarheid” bij vlagen net iets te gezwollen kunnen aandoen).

Maar wiens opstartproblemen zijn dat, kun je je afvragen: die van de dichter of van de lezer? Moet de lezer de dichter niet evenzeer aftasten als de dichter haar materiaal? Zit de lezer niet iets te makkelijk in zijn leesstoel krities te wezen, laten-we-eens-kijken-waar-dat-allemaal-heengaat-met-die-De-Wolf… & komaan we nemen nog een slok?

Misschien zijn het maar mijn ogen die moeten wennen aan hoe het schittert. Want schoonheid is een schittering. Een lichtstraal die je nooit kunt pakken. Je zou willen dan je erop zuigen kon. Of dat je het alleen maar kunt laten zien. Hoe de dingen soms zeer helder schijnen, en dan weer wat stoffig zijn. Soms ruikt het een beetje naar wie es eigentlich gewesen ist. Of naar het Ding an sich. Want het is “[l]astig kiezen: een leugenaar zijn / een waarheid erkennen”. Wie wil er kiezen tussen machtspolitiek of waarheidspolitiek, wie wil er zo aanmatigend zijn te denken dat hij macht heeft over de waarheid? Soms dacht ik: De dansvloer is van iedereen is een pilroman. Tot het uiterste geconcentreerde wijsbegeerte (niet de wijsheid op zichzelf maar de begeerte ervan). Vele betekenissen druipen uit De Wolf’s zinnen, en alles nodigt uit tot overdenking. Waarin een haast per definitie minimalisties medium als poëzie maximalisties kan zijn. Maar dat past een schrijver van zeer kort proza wel.

Een bijzonder filosofiese ingreep is bijvoorbeeld hoe bij De Wolf dingen op andere dingen lijken. De kracht van de metafoor, lees daar José Ortega y Gasset nog maar eens op na mensen maar ik zal u reeds verklappen dat het wonder gevonden kan worden in het gelijkende van het niet-gelijkende. Bij Maaike de Wolf lijkt iemand op Eddy zonder hem te zijn. Een man houdt van stamppot en gehaktballen en Mozart maar als de man er niet meer is resteert er alleen nog maar heavy metal en dubbelvla maar de heavy metal is niet echt. Het bezorgen van een pizza is in werkelijkheid een performance. Iets kan op liefde lijken. Maar liefde is daar niet. Alleen wandelende takken zijn er.

Misschien is dit een zoektocht naar waar alle mensen gelijk in zijn.
Misschien dingen die je alleen in poëzie klaar gezegd krijgt (een ode aan de niet-letterlijkheid).
Misschien de plekken waar het leven eventjes een tint heviger kleurt dan normaal.

Misschien verhalend van wanneer het overhelt naar het absurde. Moderne sprookjes. Ongebruikelijke beroepen of betrekkingen of bezigheden of momenten of zijnsmodi. Een gigolo. Een kettingbriefschrijver. Een taoïstische monnik. Tampononvriendelijke grapjes. Een hele mensheid staat op je schouders te bonzen. Kom maar. Kom maar. Komma. Allemaal gewoon maar mensen. Bijna achteloze manieren om in erotische of pseudo-erotische situaties te belanden. Een enkele keer stond een naam als Delphine Lecompte me op de lippen. De lippen van mijn pen (poëzie als deze laat mijn pen spreken). Misschien dit: dat Maaike de Wolf Delphine Lecompte is zonder alles dat Lecompte zo vervelend maakt (zou De Wolf ooit meedoen aan de slimste mens?) (asjeblieft maaike de wolf beloof dat je nooit mee zult doen aan de slimste mens) (en is het niet jammer hoe Dephine Lecompte langzamerhand aan het veranderen is in een persiflage op haarzelf?).

Na opstarten komt voortgaan. Achter het voortgaan liggen de geschiedenissen: “Wat heeft deze jeugd dat ik niet had? / Ik had zomers met water, bos, ijsjes / jongens die me aan een paal bonden / en al was het maar een spelletje / de geur van die buurt werd dikker / met de jaren. // We gingen niet naar het strand – te ver. / We gingen niet naar een pretpark – te min. / Een oma had dolfijnen in de buurt, met open mondjes / keken we naar de emmers vol vis van de verzorgers in hun lange laarzen / onwetend over de toewijding waarmee ze repeteerden / als we even niet keken.”

Alles wat er is als je even niet kijkt – misschien dat?

Ja.

Misschien.

Ik weet: deze bundel liet rimpelingen na in de lucht rondom de plek waar ik zat te lezen. Maar toen ik keek, was het er niet meer.

Maaike de Wolf De dansvloer is van iedereen

De dansvloer is van iedereen

  • Auteur: Maaike de Wolf (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 9 april 2024
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Maaike de Wolf

De dansvloer is van iedereen is een ode aan de onvolmaakte mens. Maaike de Wolf beschrijft een intens grotestadsleven waarin we het allemaal maar net bijeen weten te houden. Wat is er nodig om te bestaan, om mens te zijn? Hoe schuren onze verwachtingen langs de werkelijkheid? Mark Boog schreef bij toekenning van de Hollands Maanblad Beurs voor poëzie: ‘Die combinatie van gretigheid en treurnis, van slagroom en afhaalpizza, rijst krachtig en overtuigend op uit de poëzie van deze dichter […] Het gaat zeker niet altijd van een leien dakje, maar hier wordt geleefd – met overgave en twijfel.’

Bijpassende boeken en informatie

Oliver Reps – Twintig keer Dee

Oliver Reps Twintig keer Dee. Op 28 maart 2024 verschijnt bij uitgeverij De Harmonie het nieuwe boek van Oliver Reps. Je leest hier informatie over de inhoud van het boek, de schrijver en over de uitgave. Daarnaast is er aandacht voor de boekbespreking en recensie van Twintig keer Dee, de nieuwe verse novel van Oliver Reps.

Oliver Reps Twintig keer Dee recensie en informatie

Oliver Reps is geboren in Duitsland. Toen hij zes jaar oud was verhuisde hij met zijn ouders naar Nederland. Tegenwoordig woont hij in Amsterdam met zijn gezin. Bovendien is hij mede-eigenaar van de Amsterdamse kinderboekwinkel Casperle.

In 2018 debuteerde hij met De dag die nooit komt, waarvoor hij werd erkend met Beste boek voor jongeren. Bovendien verscheen er een Duitse vertaling die als titel Der Tag der nie kommt heeft gekregen. Zijn tweede boek, een mengvorm van gedicht en roman, ook wel novel verse genoemd, waarover je hier uitgebreide informatie leest, verschijnt eind maart 2024 bij Uitgeverij De Harmonie.

Recensie van Tim Donker

Misschien ken je dat wel: de trein nemen.
Misschien dat je de trein nemen wel kent.

Goed. Dus die gast neemt de trein naar Berlijn. Hij laat een briefje achter voor zijn huisgenoot, en hij gaat. Met de trein. Naar zijn vriendin in Berlijn.

Zijn vriendin Dee. Delana. Die ineens gaan moest, dat heb je soms zo met vriendinnen. Ineens moeten die gaan. In Delana’s geval naar Berlijn. Weet jij veel. Iets met haar studie. Biologie. Iets op de universiteit, iets met een laboratorium. Weet jij veel waarom dat allemaal ineens in Berlijn moet en niet in het Amsterdam kan waar de ikfiguur en zijn Delana wonen. Een tijdje gaat het goed, heen en weer reizend. Daar bij haar zijn, bij Delana zijn, in Berlijn, als gast, als logee, als toerist, en dan weer terug naar huis. Maar op een dag verdraagt de ikfiguur de afstand niet meer en neemt hij de trein. Gewoon. Zomaar. Onafgesproken. Ineens. In een opwelling. Die geen echte opwelling is.

Twintig keer Dee is – ja, wat? Een roman in verzen? Een boeklang poëem? Een verhalend gedicht van 134 bladzijden? Een dichtroman, bestaat dat woord: dichtroman?, zo nee dan munt ik het nu: dichtroman. Alles beter dan dat “verse novel” waar het achterplat mee komt. Waarom dat Engels? Alsof het Nederlands geen woorden heeft. In ieder geval: de bladspiegel is die van poëzie: veel paginawit, korte regels, soms maar een woord of drie, vier, vijf per regel, het geheel ook nog opgedeeld in hoofdstukken dus nog meer paginawit – dat leest snel (daar had ik bijna gezegd: dat leest op treinsnelheid), ik las het in één keer uit, op zondagochtend, in bad. De treinreis van de hoofdfiguur, van Amsterdam naar Berlijn, beslaat bijkans het hele boek.

Zit hij. In de trein. In anticipatie, tussen vrees en hoop, in verlangen, vol verwachting, in angst en twijfel. Zo gaat het, heel de weg naar Delana. En onophoudelijk praat hij tegen haar. In zijn hoofd. Herinneringen, gedachten, mijmeringen. Allemaal voor haar. Vragen, ook. Ook vragen: “Wist je trouwens dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoond?” (ja natuurlijk weet Delana dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoon, heel de wereld weet dat David Bowie een tijdje in Berlijn heeft gewoond en trouwens al die lui hebben een tijdje in Berlijn gewoond en het is niet zo interessant en daarenboven is David Bowie de meest overgewaardeerde artist allertijden maar trek je daar niks van aan, dat is maar mijn mening, daar hoef jij niks mee). En andere dingen. Of ze Midnight Express heeft gezien. (dat vond ik een tijdlang een hele goede film, ik weet niet waarom, ik had iets met Alan Parker ooit, een tijdlang, mijn vader vond het ook een goede film, we kwootten wel eens uit Midnight Express, inderdaad dat stukje met verkeerdom het rondje over de luchtplaats lopen, iets met de slechte exemplaren die terug moesten naar de fabriek ofzo, ik weet het niet meer precies, mijn vader en ik spraken zoon zestig prosent van de tijd in kwoots tegen elkaar). En een gedachte over Buzz Aldrin als twede mens op de maan.

Daar vond de huisgenoot van de ikfiguur iets van trouwens: “toen ik wist dat Buzz Aldrin / De tweede mens op de maan was / Beweerde Flo dat ik het ultieme bewijs ben / Dat er zoiets als reïncarnatie bestaat / Omdat ik dingen weet die ik niet behoor te weten / Omdat ze gebeurden lang voordat ik ben geboren / Ze hebben de harde schijf van mijn vorige leven / Per ongeluk niet helemaal gewist / Flarden zijn blijven hangen”

(wat een tamelik stompzinnige redenering is natuurlijk – alsof een mens alleen “behoort” te weten wat er gedurende zijn leven op aarde gebeurd is. & wat is geschiedschrijving dan eigenlijk volgens Flo’s gedacht? de psychoanalyse van reïncarnatie ofzo?)

(en wie zijn die “ze” dan die die harde schijf niet goed zouden hebben gewist?)

Doch neen. Peins dat niet. Peins niet dat deze ikfiguur een ambetante, belerende, vroegwijze zeur is die gans een treinreis entlang interessantige trivia uitstort over die arme Dee, die er niet eens bij is. Nee, meestentijds denkt hij op aandoenlijke, hartverwarmende, ontroerende wijs na over hun relatie. Over hoe ze elkaar ontmoetten. Over de vogelspin die Dee had als kind. Over iets wat ze samen vanaf Dee’s slaapbank zagen op televisie en wat ze grappig vonden, hoewel het bij nadere beschouwing misschien niet echt grappig was. Over hoe hij, de ikfiguur, in zijn stoutste dromen soms kan zien hoe Dee en hij ooit een afgelegen vuurtoren zullen bemannen ergens voor de kust van Engeland, tezamen met hun twee kinderen. Gedachten gelijk deze, meanderend, in een trein naar Berlijn. In een glasheldere maar niettemin tot ver over heuvelen lichtende taal. Misschien alleen jammer dat hij zijn telefoon steeds “checkt”, waarom kijkt hij niet gewoon op zijn telefoon? Die “jumpscare” kan ik hem vergeven maar alleen maar omdat mijn zoon, mijn moje lieve wijze grappige fantastiese tienjarige zoon het altijd over een “jumpscare” heeft, en elk boek dat me aan mijn zoon doet denken is een goed boek. Maar toch, Reps. Jammer toch. Toch jammer. Waarom is Dee bij vrienden “gecrasht”, waarom is ze daar niet gewoon blijven slapen? Waarom zet de ikfiguur “thx” in een reactie op een bericht van zijn huisgenoot, god wat heb ik daar gruwelijk de pest aan, als ik een bericht van iemand ontvang waar “thx” in staat. Waarom houdt hij er rekening mee dat deze “trip” kansloos is, en hij “delusional” gaat zijn? Waarom al dat Engels, alsof het Nederlands geen woorden heeft.

Maar misschien ben ik hier te oud voor? Reps won met zijn debuut De dag die nooit komt de prijs Beste Boek voor Jongeren, allicht is Twintig keer Dee ook bedoeld als jongerenboek? Jong volwassenen? Of wacht, dan moet je natuurlijk “young adult” zeggen, want het Nederlands heeft klaarblijkelijk geen woorden. Of zotter nog: YA. Zo las ik dat ooit ergens: een YA-roman. En ik dacht, wat is in godsnaam een YA-roman? Een paar seconden lang dacht ik dat het zoiets zou zijn als Oi-punk ofzo, of het omgekeerde van the knights who say ni, ik dacht ook aan nY, ik meende al bijna te mogen geloven dat een YA-roman iets radikaals kon zijn, een revolutionaire kracht, een alles omver werpende roman toen mijn franc viel en ik Achja dacht. Achja en Achzo. Natuurlijk. Alles moet in het Engels, want het Nederlands heeft geen woorden. En alles moet geacroniemiseerd, want niemand heeft nog tijd om woorden voluit te schrijven.

Delana is jong. De ikfiguur is jong. Of jong. Het zijn studenten, ben je nog jong volwassen als je student bent? Toen ik als student, al wat oudere student moet ik zeggen, een jaar of 26 was ik denk ik, stage liep bij het maandblad Roodkoper en er tijdens een redactievergadering mijn speciale aandacht werd gevraagd voor een op handen zijnd artikel over jongeren omdat ik ook daartoe behoren zou, kon ik de rest van de vergadering er alleen maar in alle verbijstering het zwijgen toedoen. Ben ik, eindsweegs verwijderd van de dertig, een jongere? Ik weet nie. Maar goed, oud zijn ze ook niet, en Reps zal ook nog wel geen vijftiger zijn zoals ik. Kan zijn dat dit niet voor mij(n leeftijd) bestemd is. Maarja. Ook vijftigers waren jong, ooit. En iedereen weet hoe dat is, liefde en hoe die je misschien langzaamaan aan het ontglippen is zonder dat je er heel veel aan kunt doen. De wanhoop. En de schoonheid van die wanhoop, want ook dat is liefde. Een liefde waarvan je honderd procent zeker bent noemen we “huwelijk”, en dan is het geen liefde meer. Dat is de paradox. De verliefde mens verlangt zekerheid maar zekerheid en liefde gaan niet samen. Liefde moet ook een heel klein beetje schuren. De pijn. De steken. De trein. De gedachten. Ik, als ouwe lul van vijftig, versta dat. Ik was ook ooit 19. En ik was toen ook verliefd. En mijn vriendin was ook het mooiste meisje van de hele wereld. En ook zij had belangrijkere dingen te doen dan bij mij zijn. Naar Mallorca ging zij, kajje geloven Reps? Naar Mallorca, god weet waarom, voor drie maanden, en onze liefde was daarna nooit meer hetzelfde. Dus ik versta. Ja ik versta. Ik kan mij verplaatsen. Gode, zelfs Bowies Heroes speelde een zekere rol in die relatie. Dat was toen, dat was toen ik 19 was, dat was voor ik Bowie de meest overgewaardeerde artist allertijden vond, hij is misschien, net als Lou Reed, ook een muzikant die voornamelijk jongeren aanspreekt. Een bepaald soort jongeren dan.

Dat Twintig keer Dee snaren kan raken overheen tijd en plaats, is wat ik zeggen wil.

De muziek. De poëzie. De gedachten. De woorden. De moje, zomwijlen onscherpe zwart-witfoto’s. Van een op verschillende plekken en in verschillende standen slapend meisje. Een meisje met oren. God, wat een goeje oren heeft dat meisje denk ik. Soms komt ook een kat even kijken. God, wat een goeje kat is dat denk ik. Foto’s die de algehele schoonheid van het boek nog een klein beetje verhogen. Misschien hadden ze, die foto’s ik meen, niet per se vermeld hoeven te worden in de tekst, zelfs de boektitel komt ermee terug, dat had niet gehoeven Reps, niet alles in een boek behoeft uitleg, een lezer mag eens het boek gelezen is best met een paar vragen achterblijven. Vragen als Maar waarom eigenlijk twintig keer Dee, waarom niet negentien keer, of drieënvijftig misschien? Dat de lezer dus niet had geweten waarom het er precies twintig zijn.

Zo mooi kan een klein boek zijn. Ik dacht al lezende een paar keer aan sommige boeken van Erik Bindervoet. Aan wat denk je als je Duits spreekt van Raymond Cuijpers En ook, soms, zonder te weten waarom, aan Baltazar Krull’s hart zingt maneschijn van Kurt Köhler (iemand zei eens dat hij vermoedde dat Köhler een schuilnaam van Van Ostaijen was maar eigenlijk was het Constant Soetewey) (stiekem vind ik Köhler ook stukken beter dan Van Ostaijen maar dat zul je me nooit hardop horen zeggen en al helemaal niet ooit in een bespreking zien zetten). En natuurlijk aan Helden van Ray Loriga, dat boek waarin hij het ook de hele tijd over Bowie in Berlijn heeft. Die associatie lag voor de hand. Alle boeken die in hun verschillende tijden waarschijnlijk ook voornamelijk jongeren aanspraken, ik weet wel dat ik jonger was toen ik ze las (of naja, Loriga las ik als twintiger maar Köhler, Cuijpers en Bindervoet pas toen ik al in de dertig was). Maar nogmaals: boeken als Twintig keer Dee zingen zich door alle categorieën heen.

Want iedereen heeft hier een heel mooi boek aan. In wat het zegt, en in hoe het spreekt gaat het niet om leeftijd. Het gaat erom dat je voelen nog weet. Dat je liefde nog weet. Dat je de trein nog weet. En dat je de muziek van dat alles nog horen kunt.

Oliver Reps Twintig keer Dee

Twintig keer Dee

  • Auteur: Oliver Reps (Nederland)
  • Soort boek: Nederlandse verse novel, gedichtroman
  • Uitgever: De Harmonie
  • Verschijnt: 28 maart 2024
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek van Oliver Reps

In een opwelling stapt een jongen ’s ochtends vroeg in de trein naar Berlijn waar zijn vriendin, of ex-vriendin, al een paar maanden studeert via een uitwisselingsprogramma. We volgen hem tijdens zijn treinreis, en gaan mee in de stroom van gedachten, hoop en angst, en zijn pogingen de vermoedens over wat hij in Berlijn zal aantreffen, zo goed als mogelijk te onderdrukken.

Oliver Reps heeft Twintig keer Dee in de vorm van een verse novel geschreven – een versroman – een hybride vorm tussen traditioneel proza en vrije poëzie. De ritmische vertelwijze met korte onder elkaar geplaatste zinnen leent zich bij uitstek om de stream of consciousness van de hoofdpersoon overtuigend, en met relatief weinig woorden, te vertolken. Twintig keer Dee is een universeel verhaal over liefde en kwijtraken, maar vooral over willen vasthouden, misschien wel tegen beter weten in.

Bijpassende boeken