Categorie archieven: Poëzie

Lévi Weemoedt – Gezondheid!

Lévi Weemoedt Gezondheid recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe dichtbundel. Op 29 oktober 2019 verschijnt bij Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar de nieuwe bundel met gedichten van Lévi Weemoedt.

Lévi Weemoedt Gezondheid Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Gezondheid, de nieuwe bundel met gedichten van Lévi Weemoedt. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Lévi Weemoedt.

Lévi Weemoedt Gezondheid Recensie

Gezondheid!

  • Schrijver: Lévi Weemoedt (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 29 oktober 2019
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: Paperback 
  • Waardering:

Flaptekst van de dichtbundel

Mijn hoofdpijn is verdwenen,
mijn borstkas voelt weer schoon.
Korstmos groeit op mijn schenen
sinds ik in Drenthe woon.

Sinds Lévi Weemoedt het treurige Vlaardingen heeft verlaten, lacht het geluk hem toe. Maar de mens kan dan wel een nieuwe omgeving opzoeken, zijn ziel verhuist mee.

Goddank, want ook in de veengebieden en op de Hondsrug blijft de vrolijke wanhoop uit Weemoedts aderen stromen. Wie eenmaal heeft doorgeleerd in het pessimisme komt daar niet zomaar van af.

In deze eerste nieuwe verzenbundel na Met enige vertraging heeft Lévi Weemoedt de oude kluizenaar in zichzelf hervonden. Maar dat kluizenaarschap belemmert hem niet om oog te hebben voor alle gekkigheid van deze tijd – en die belachelijk te maken.

Aan mijn therapeut te horen
zit mijn bril
tussen mijn oren

Bijpassende Boeken en Informatie

Delphine Lecompte – Vrolijke verwoesting

Delphine Lecompte Vrolijke verwoesting recensie en informatie van de bundel met nieuwe gedichten. Op 3 oktober 2019 verschijnt bij Uitgeverij De Bezige Bij de nieuwe poëziebundel van de Vlaamse dichters Delphine Lecompte.

Delphine Lecompte Vrolijke verwoesting Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Vrolijke verwoesting, de bundel met nieuwe gedichten van de Vlaamse dichteres Delphine Lecompte. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe poëziebundel van Delphine Lecompte.

Delphine Lecompte Vrolijke verwoesting Recensie

Vrolijke verwoesting

  • Schrijfster: Delphine Lecompte (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 3 oktober 2019
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: Paperback
  • Waardering:

Flaptekst van de dichtbundel

In haar nieuwe dichtbundel gaat Delphine Lecompte door waar zegebleven was en tilt ze haar poëzie naar een volgend niveau.Andermaal is haar verbeelding grenzeloos, kijkt ze de waanzinrecht in de ogen en wordt haar bundel bevolkt door tallozewonderlijke figuren, zoals de bedeesde zeepzieder, de mystiekechrysantenkweker en de analfabetische jongenshoer. En ook ditkeer bezitten haar droomachtige gedichten een expressievetaalkracht die zo groot is dat het effect betoverend is: wie éénzin leest zal zich niet meer kunnen losmaken uit dit fantastischeuniversum. Welkom in de wondere wereld van Lecompte.

Delphine Lecompte Informatie

  • Geboren op 22 januari 1978
  • Geboorteplaats: Gent, Oost-Vlaanderen, België
  • Nationaliteit: België
  • Discipline: dichteres
  • Werk: gedichten, poëzie
  • Winnares C. Buddigh’-prijs 2010 voor De dieren in mij.
  • Boeken van Delphine Lecompte

Bijpassende Boeken en Informatie

Pieter Boskma – Van de zoon en de zee

Pieter Boskma Van de zoon en de zee recensie en informatie van de nieuwe bundel met gedichten. In oktober 2019 verschijnt de nieuwe gedichtenbundel van de Friese dichter Pieter Boskma.

Pieter Boskma Van de zoon en de zee Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Van de zoon en de zee, de nieuwe poëziebundel van Pieter Boskma. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen van de Friese dichter Pieter Boskma.

Pieter Boskma Van de zoon en de zee Recensie

Van de zoon en de zee

  • Schrijver: Pieter Boksma (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: oktober 2019
  • Omvang; 96 pagina’s
  • Uitgave: Paperback 
  • Waardering:

Flaptekst van de gedichtenbundel

Een kind richt zich vanuit de moederbuik tot de lezer en doetverslag van zijn geboorte en zijn eerste kennismaking met dewereld, als hij nog niet is verward door twijfel en concept. Danneemt de zee het woord en toont haar onstuimigheid en hoogmoed,haar aanzwellende kracht en honger om de mens een leste leren. Het enige waardoor de zee vertederd raakt is het onschuldigekind. Dat geldt ook voor de vader, de derde stem indeze weergaloze bundel. Als ook hij van zich laat horen is debedwelmende cocktail vol spiegelingen en dwarsverbandencompleet.Met Van de zoon en de zeevoegt Pieter Boskma een buitengewoonintrigerende, hallucinerende en ontroerende dichtbundeltoe aan zijn veelgeprezen en rijke oeuvre.

Bijpassende Boeken en Informatie

Rachel Zucker – SoundMachine

Rachel Zucker SoundMachine recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek van deze Amerikaanse dichteres. Op 3 september 2019 verschijnt de nieuwe bundel van de Amerikaanse dichteres Rachel Zucker.

Rachel Zucker SoundMachine Recensie

Oké. Ik ga je iets zeggen. Soundmachine is geen dichtbundel. Soundmachine is een roman. Ondanks dat het uitkomt bij poëzie-uitgever Wave, en ondanks dat het wél als dichtbundel geafficheerd wordt. Dat is het eerste dat ik je ga zeggen. Het tweede is: Soundmachine is het mooiste boek van 2019. Wereldwijd en onafhankelijk van wat er nog uit zal komen dit jaar. Zo. Dat ga ik je zeggen. Nee. Dat heb ik je net gezegd.

Als het een roman is, dan gaat het ergens over. Zullen de mensen zeggen. Als het een roman is, moet je in je recensies niet teveel verraden over de plot. Zegt iemand. Hij zit in mijn tuin. We drinken koffie. Het is heet. Niet de koffie ofja die ook maar de dag. Het is extreem heet die dag.

Rachel Zucker Soundmachine Recensie en Review

Er is geen plot, denk ik, en het gaat nergens over. Met nergens bedoel ik overal. Soundmachine gaat over alles. Over ouderschap, en liefde, en dood, en onvermogen, en ziekte, en schrijven, en niet-schrijven, en slapeloosheid, en huwelijk, en identiteit, en sex, en literatuur. Over dit alles, en over nog veel meer gaat Soundmachine. Er is zelfs van een zekere ontwikkeling sprake en mede hierom hecht ik eraan het boek als een roman te beschouwen maar het barst uit zijn kaften van de poëzie dus het kan ook best een dichtbundel zijn. Dat soort boek is het, en ik vind het mooi.

En ik zit en ik denk Waarom vind ik het mooi? Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik eraan hecht het boek als een roman te beschouwen maar ik als een ander (Wave bijvoorbeeld, of Zucker zelve) zou vol houden dat het een dichtbundel is niet met hem in discussie zou gaan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik eraan hecht het boek als een roman te beschouwen maar ik als een ander zou volhouden dat het een lang, fragmentarisch opgezet essay is misschien met hem in discussie zou gaan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat één der (teksten? gedichten? hoofdstukken?) “hoofdstukken” (van nu af aan zal ik ze hoofdstukken noemen) de krankzinnig lange en even wrange als grappige titel draagt I can barely stand to go to weddings & dare not drink lest I say to the bride or groom “How terrible to love so much that only the fantasy of the annihilation of humanity is a comfort because preferable to the loss of the one beloved” (een titel die een gedicht van Huub Beurskens in herinnering riep), en dat dat geen moment gaat over bruiloften maar wel, onder andere, over met een groepje van je studenten naar het Louvre gaan of met je kinderen naar L’Orangerie of naar Le Jardin en over schilderijen en draaimolens.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat de “I” en haar kinderen en, zelfs, studenten ineens in Frankrijk zijn zonder dat duidelijk is waarom. Vakantie? Studiereis? Emigratie? En dat het, lezende, eigenlijk niet uitmaakt of zelfs volkomen logisch is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik niet eens zou kunnen zeggen waar de hoofdstukken daarvoor zich dan eigenlijk hadden afgespeeld. New York zou kunnen, landelijk Amerika evenzeer. Of waren we al die tijd al in Parijs? En is “afspelen” wel het goede wordt voor teksten als deze, en is het niet toch een dichtbundel misschien?

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het hoofdstuk Hours days years unmoor their orbits zonder enige twijfel een gedicht is en een heel mooi gedicht ook:

Tonight I’m cleaning baby portobellos just for you, my young activist.

I’m wiping the dirty tops with a damp cloth as carefully as I used to rinse raspberries for you to adorn your fingertips before eating each blood-red prize.

Today you look me in the eye & your long, shagged hair hides your smile.

I don’t expect you to remember or understand the many ways I’ve kept you alive or the life my love for you has made me live.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind vanwege het rustige, bezwerende ritme. Dat allereerst visueel is: veel witregels, korte tekstblokjes. Soms zelfs maar één regel lang. De stilte. Het wit. De bedachtzaamheid. Het fragmentarisme. Want het visuele ritme werkt inhoudelijk door. Poëtisch wisselt af met prozaïsch, alledaags met bijzonder. Er zijn rapportages over niks: hoe er niet is gewerkt vandaag, niet is geschreven, niets is gedaan. Er zijn doodnormale praatjes met de kinderen, er is een dagje op het strand. Maar daardoorheen kunnen komen, en soms maar in een paar zinnen: dood, ziekte, depressie; zeer filosofische gedachten over het ik, over schrijven, over literatuur. De wisseling tussen banaliteiten en bijzonderheden is nergens koket, larmoyant of obsceen en door het beheerste ritme doet het heel natuurlijk aan. Een dag waarop je iets ingrijpends meemaakt kan immers eindigen zoals alle dagen altijd al eindigden en zullen eindigen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er geen plot is om te verklappen maar zelfs als er een plot was en ik dat verklappen kon dan zou dat nog geen reden zijn om het boek ongelezen te laten want niets is zo goed als Soundmachine zelf lezen, zelfs al heeft iemand je dat hele boek zitten navertellen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het niet na te vertellen is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat Rachel Zucker erin slaagt te schrijven over de effecten van iemands dood op een manier die tegelijk droevig en mooi alsook op een grimmige manier grappig is: “Everyone wonders when everyone else will fall apart. Everyone is relieved at how everyone else is holding up but no one believes this can or even should last, this holding up, which is not to say that anyone wants anyone else not to hold up unless holding up is a kind of falseness that will result in some kind of worse future falling apart in which case perhaps everyone else should go ahead & fall apart before everyone else goes home because everyone is very worried about what will happen when everyone goes home.”; het iedereen, de clichés, het denken van anderen voor anderen: dat alles is aanwezig in deze passage en toch daaronder voelbaar het verdriet, de spanning, de angst.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er een scéne is waarin de “I” met Alice Notley door Parijs loopt. Met Alice Notley door Parijs. Met ALICE NOTLEY door Parijs, men moest zijn rechterarm veil hebben om met Alice Notley door Parijs te kunnen lopen. Want we hebben het hier wel over de schrijfster van The Descent of Alette – met gemak één van de allerbeste boeken ooit geschreven. En Parijs, o wacht ik heb niks met die stad. Maar goed, er wordt dus gelopen met Alice Notley door een wereldstad en hoe kun je daarover schrijven? Je kunt daar op heel veel verschillende manieren over schrijven. Op een onderdanige manier, of bewonderend, of lyrisch, of juist heel wereldwijs omdat het allemaal niet zo heel veel voorstelt (gewoon een vrouw, gewoon een stad), of op een pocherige hee-kijk-mij-eens-met-Alice-Notley-door-Parijs-lopen manier. En al die manieren zou het lelijk maken. Maar Rachel Zucker trapt in geen van deze valkuilen en ik weet niet hoe ze het doet maar ze schrijft op de enige aanvaardbare manier over met Alice Notley door Parijs lopen: niet vererend en niet alsof het een wandelingetje met eender wie eender waar is, maar met precies de juiste hoeveelheid nadruk.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er ook een audioproject bij dit boek hoort en ik vind het mooi om dat te weten en die wetenschap maakt Soundmachine op een bepaalde manier rijker maar ik heb het audioproject nog niet gehoord en ik hoef het ook niet perse te horen, maar ik wil het ook niet perse niet horen en dat soort paradoxen ben ik normaal gaan vinden toen ik Soundmachine las en daarom vind ik het boek zo mooi.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het bijna ondraaglijk open en eerlijk is, bekentenissenliteratuur. Hoewel ik dat niet weet. Niet weten kan. We weten genoeg om te weten dat we de ik in het boek niet moeten vereenzelvigen met de ik van de schrijfster, zelfs al kun je de twee ikken naadloos op elkaar passen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het een duidelijk spel speelt met het lyrisch ik: “I” wordt “she”, of nog steeds een “I” maar dan wel een grammaticale derde persoon: I watches, I wonders, I hasn’t told the Husband.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het heel soms wat zeurderig kan zijn zonder dat dat het boek minder mooi maakt (zoals een zeurdag nog niet betekent dat je een rotleven hebt).

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik maar blijf stuiten op zinnen van dit kaliber: “I almost wrote love cancer Wayne Jackson Arielle 40K Yaddo MacDowell Guggenheim Daniel enraged ashamed exposed torture elitist crazy obnoxious privilege narcissistic libidinous lusty but stopped myself just in time.” en als ik zinnen van dit kaliber lees dan ben ik een heel klein beetje gelukkig.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me in afstand toch nabij kan zijn. Schrijft Rachel Zuker: “What I want is a socially acceptable financially viable reason to be away from my children for weeks & weeks & weeks & weeks.” Ik ben nu zes jaar lang vader en ik kan niet één ding bedenken dat ik me ooit meer heb gevoeld dan vader. Ik voel me vader boven man, misschien zelfs wel boven mens (wat het dan ook moge inhouden je “mens” te voelen). Ik ga nooit zonder gemengde gevoelens van huis voor ergens een etentje, een drinkentje, een optredentje. Op het laatste moment ben ik steeds weer in staat om alles af te zeggen omdat ik eigenlijk veel liever zoals elke avond mijn kinderen op bed leg en voor ze lees en voor ze zing, bezigheden die me zoveel dierbaarder zijn dan etentjes of drinkentjes of optredentjes. Als mijn kinderen thuis zijn, wil ik voor ze zorgen en met ze praten en met ze spelen; ik ga niet eens graag in bad als mijn kinderen thuis zijn hoewel in bad gaan één van de dingen is die ik het liefste doe. Geen gedachte, dus, kan verder van me afstaan dan de hoger geciteerde gedachte uit Soundmachine. Maar ik voel me erdoor niet vervreemd van het boek. Ik ben niet geschokt of geërgerd. Het is meer zoals een goede vriend die dan midden in een gesprek iets zegt waarmee je het zo oneens bent als oneens maar zijn kan maar je houd niet op daar te zitten, daar te drinken, daar vrienden te zijn.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat de goede vriend dingen waarmee je het zo oneens als oneens maar zijn ook maar zo weer kan relativeren met andere uitspraken, later op de avond. Ja, het was werkelijk later toen, en het was donker, en mijn glas bevatte een goede port, en op de stereo een plaat van Ah Cama-Sotz, en alles was goed toen ik bij Rachel Zucker las: “Husband is mostly Father. She is Mother only. Woman never. Writer underwater.”, en dan blijkt oneens zo oneens toch niet te zijn.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me soms sterk aan het werk van David Markson doet denken.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het me heel vaak helemaal niet aan het werk van David Markson doet denken.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het maakte dat ik iets van Olena Kalytiak Davis wilde lezen, en dat werd The Poem She Didn’t Write & Other Poems en ja daar staat inderdaad een gedicht in over kinderen naar school brengen en als U wilt weten waar deze opmerking op slaat, moet U Soundmachine zelf maar lezen, en The Poem She Didn’t Write & Other Poems erachteraan.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat er bijna op het einde van het boek een hoofdstuk is getiteld We cannot make them happy behave passionate patient safe sorry en dat ook dat hoofdstuk een gedicht is, of misschien is “poëem” een beter woord omdat het staat en gaat en is, en het is experimenteel, hypnotiserend, verwarrend, verontrustend hallucinant maar ook ontroerend en eenvoudig wonderschoon.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik nog nooit iets als dit gelezen heb.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik graag zou hebben dat de hele wereld Soundmachine ging lezen.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het roman is en dichtbundel en een filosofische onderzoeking maar evenzeer een daad: het lezen van dit boek is een zeer fysieke ervaring. Je keel wordt dichtgesnoerd. Je maag wordt samengedrukt. Je hoofd wordt murw gebeukt. Je hersens worden opgeblazen. Je gevoel voor humor –waar dat dan ook zit- wordt gekieteld. Je lijf wordt verwarmd. Je hart wordt verkild. Je deint en schudt en kolkt en huilt en lacht.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik er appjes over stuur aan mijn zus, een persoon waarmee ik normaliter nooit praat over boeken, poëzie, literatuur, recensies of schrijven.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat dit –wat?-; dit “genre-nonconforming prosem” (ah!) intertekstueel en op bachtiniaanse wijze dialogisch is (dialogizität): een letterlijk “schrijven naar”: “Bernadette? You should know who Bernadette is. You? Yeah, you. There is no writing without writing to. Therefore you. Audience, I’m sorry to drag you into this but you’re always awake, that’s the best thing about you. Bernadette Mayer is probably asleep. Charles Bernstein too. I hope Laurel is. And Jenny George.” en ja, lezertjes, ik WEET wie Bernadette Mayer is.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik een heel klein beetje droevig was toen ik het uit had. Een beetje zoals aan het eind van –

een relatie?
een vakantie?
een affaire?
een droom?
de straat?

Nah. Misschien zoiets als aan het eind van een ziekzijn. Niet een ernstig ziekzijn. Niet een pijnlijk ziekzijn. Maar een langdurig ziekzijn. En iedereen is gaan spreken tegen je vanuit je ziekzijn en omwille van je ziekzijn. Niet met jou, maar met je ziekzijn spreken ze. En dan op een dag ben je niet meer ziek en je staat daar, tussen de mensen. Je bent niet langer de zieke, je bent nu de ex-zieke. Alsof je hele leven gaat moeten beschouwd worden in relatie tot de zieke die je ooit was.

Zoiets. Maar dan positiever.

Misschien is het zoiets als dit. Als: je luistert naar een cd. De muziek die je hoort is totaal nieuw voor je, iets als dit lijkt in niets op alles wat je ooit eerder gehoord hebt. Het is indringend, het is overweldigend, het is bloedmooi. De muziek blijft bij je, ook als de cd allang afgelopen is. Het blijft in je hoofd, het blijft in je bloed misschien. Dagen. Of weken. En dan op een dag merk je dat de muziek niet meer daar is, dat je gewoon weer bent wie je was voor je die nieuwe cd hoorde.

Zoiets. Maar dan abrupter. Want het boek is uit nu, en het lijkt alsof ik het al jaren in mijn bezit heb.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat het lijkt alsof ik het grootste deel van mijn leven geleefd heb met Soundmachine.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik totaal niet kan uitleggen waarom ik Soundmachine zo mooi vind.

Ik denk dat ik Soundmachine zo mooi vind omdat ik Soundmachine zo mooi vind.

Recensie van Tim Donker

SoundMachine

  • Schrijfster: Rachel Zucker (Verenigde Staten)
  • Soort boek: poëzie, proza
  • Uitgever: Wave Books
  • Verschijnt: 3 september 2019
  • Omvang: 272 pagina’s
  • Uitgave: Paperback / Gebonden Boek

Bijpassende Boeken en Informatie

Tim Hofman – Grappig jammer

Tim Hofman Grappig jammer recensie en informatie over de inhoud van deze nieuwe bundel met gedichten. In november 2019 verschijnt bij Uitgeverij Meulenhoff de nieuwe gedichtenbundel van Tim Hofman.

Tim Hofman Grappig jammer Recensie en Informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het nieuwe boek met gedichten van Tim Hofman Grappig jammer. Daarnaast zijn hier gegevens van de de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van Grappig jammer.

Tim Hofman Grappig jammer Recensie

Grappig jammer

  • Schrijver: Tim Hofman (Nederland)
  • Soort boek: gedichten
  • Uitgever: Meulenhoff
  • Verschijnt: november 2019
  • Omvang: 88 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek / Ebook
  • Waardering:

Flaptekst van de gedichtenbundel

Er was gelukkig nog genoeg om over te schrijven na zijn eerste bundel Gedichten van de broer van Roos. Tims nieuwe bundel Grappig jammer staat vol met werk over leven en dood, (mislukte) relaties, seks, religie en de maatschappij: thema’s die ook in zijn generatie de hoofdrol spelen.

Zijn schrijfstijl is luchtig, maar schuwt niet om je mee de diepte in te trekken. Een boek met grappen, innemende persoonlijke anekdotes en taaltechnische vernuftigheden.

Tim Hofman Informatie

  • Geboren op 9 juli 1988
  • Geboorteplaats: Vlaardingen, Zuid-Holland
  • Nationaliteit: Nederland
  • Discipline: tv-maker, presentator, dichter, columnist
  • Soort werk: gedichten, columns
  • Boeken van Tim Hofman

Bijpassende Boeken en Informatie

Willem Elsschot – Het huwelijk Gedichten

Willem Elsschot Het huwelijk Gedichten recensie en informatie van deze bundel met poëzie van Willem Elsschot. Op 7 juni 2019 is bij Uitgeverij Polis de bundel met gedichten verschenen van Willem Elsschot. Bovendien is ook de Franse vertaling van het werk in de bundel opgenomen.

Willem Elsschot Het huwelijk Gedichten Recensie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van deze bundel met gedichten van Willem Elsschot. Naast de Nederlandse versie is ook de Franse vertaling van het werk in de bundel aanwezig met als titel Le mariage. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over Willem Elsschot – Het huwelijk.

Willem Elsschot Het huwelijk Gedichten Recensie

Het huwelijk / Le mariage

  • Schrijver: Willem Elsschot (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Polis
  • Verschenen: 7 juni 2019
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Flaptekst van de bundel met gedichten

De Vlaamse romancier Willem Elsschot was een even nuchter als ongenadig waarnemer van de schijnheilige kleinburger. Hij debuteerde als dichter, maar publiceerde zijn jeugdverzen pas in 1934.

Wie Elsschot zegt, denkt niet meteen aan poëzie. Toch zijn het juist enkele van zijn dichtregels die iedereen zal herkennen: ‘tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’, bijvoorbeeld. Paul Claes heeft de gedichten van Elsschot samengebracht en vertaald in het Frans. Ze verschijnen nu voor het eerst in een unieke simultaaneditie.

Bijpassende Boeken en Informatie

Willem Elsschot Het tankschip Recensie en samenvatting Roman uit 1941Willem Elsschot – Het tankschip
satirische roman, sociale roman
Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)
Recensie boek: In 1941, tijdens de Tweede Wereldoorlog, verscheen de novelle Het tankschip van de bekende Vlaamse schrijver Willem Elsschot. Wellicht zijn meest omstreden boek. Alhoewel Het tankschip minder bekend is als een aantal andere boeken van Willem Elsschot, is ook deze novelle zeer lezenswaardig. De thema’s van Het tankschip, hebzucht en ongebreideld kapitalisme zijn bovendien wellicht actueler dan ooit…lees verder >

Bert Van Raemdonck – Hier raken we mij kwijt

Bert Van Raemdonck Hier raken we mij kwijt recensie en informatie over de inhoud van deze debuutbundel met gedichten. In juni 2019 is bij Uitgeverij Polis het poëziedebuut verschenen van de Vlaamse schrijver Bert Van Raemdonck.

Bert Van Raemdonck Hier raken we mij kwijt Recensie en Informatie

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel met gedichten Hier raken we mij kwijt van Bert Van Raemdonck. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste poëziebundel van Bert Van Reamdonck.

Bert Van Raemdonck Hier raken we mij kwijt Recensie

Hier raken we mij kwijt

  • Schrijver: Bert Van Raemdonck (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Polis
  • Verschenen: 1 juni 2019
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: Paperback
  • Waardering:

Flaptekst van de gedichtenbundel

Terwijl de straten buiten luid in brand staan, merkt niemand op dat er zich intussen ook een ijskoud gif verspreidt. Het kruipt naar binnen langs de plinten, tast ons brood aan, nestelt zich ’s nachts in ons bed. Het gebeurt in alle stilte. We zouden iets online kunnen bestellen. We kunnen elkaar wakker houden, wachten en onszelf laten verzwelgen. Maar dan verliezen we onszelf. Dan raken we ons kwijt.

Hier raken we mij kwijt is een verkenning en een vuurpijl, een einde aan het zwijgen.

Bert Van Raemdonck (1977) schreef tientallen recensies en kritieken over literatuur, muziek en cultuur, onder andere voor rekto:verso en De Standaard. Als dichter publiceerde hij onlangs in tijdschriften als Het Liegend Konijn, Deus Ex Machina en Poëziekrant. Hier raken we mij kwijt is zijn debuutbundel.

Bijpassende Boeken en Informatie

Janine Jongsma – Gewoon logisch Recensie

Janine Jongsma Gewoon logisch recensie en informatie over de inhoud van deze debuutbundel met poëzie. Op 31 januari 2019 is bij Uitgeverij Voetnoot de eerste bundel met gedichten verschenen van Janine Jongsma.

Janine Jongsma Gewoon logisch Recensie

Daar zat ik. Op de bank, in mijn huis. De kinderen waren naar school, de koffie was zwart, de zon viel doorheen de ramen op mijn gezicht. Er stond een muziekje op. The No-neck Blues Band geloof ik, maar het kon even goed The Black Hawk Ladies & Tambourins van El Boy Die geweest zijn (of was het niet Demdike Stare die keer, of Muslimgauze nee het was zeer zeker Meredith Monk – of misschien ook niet). Hoe ook, ik zat en ik las Bokman van Dean Bowen – en ineens realiseerde ik me dat er kleine slijtplekjes waren ontstaan op mijn voorliefde voor de experimentelere poëzie.

Of nee, wacht. Eerst wil ik iets anders vertellen. De grootste winst van 2019, nu al, in mei al, is dat Gewoon Logisch van Janine Jongsma me geleerd heeft dat ik niet gek ben. Want vele jaren geleden zat ik ook al, maar toen in het deprimerendste wokrestaurant (is er een ander soort van wokrestaurant dan?) dat Utrecht rijk is. Personeelsuitje. Ik zat aan tafel met mijn meest ruimdenkende collega, en met nog wat andere. Hoe het kwam weet ik niet maar ik begon een gedicht van Gust Gils voor te dragen, iets met een pan pijn op de kachel en neem gerust want er is genoeg voor iedereen. Ik weet het niet, ik deed het uit het hoofd, het zat vast vol fouten. Het deed wenkbrauwen fronsen, dat gedicht, ook, zeer tegen mijn verwachting in, bij die ruimdenkende collega (die een denker was, en zelf ook las, en zelfs een boek vertaald had, en in zijn leven meer dan eens tegen de stroom ingeroeid was zo had hij me verteld). Toen ik thuis kwam, en ik de gefronste wenkbrauwen van me afgeborsteld had, wilde ik controleren hoe goed of hoe fout ik het gedicht eigenlijk geciteerd had. Gust Gils. Ik wist vrijwel zeker dat het in Afschuwelijke roze yogurtman stond, ik bladerde door, ik vond niet. Ik begon te twijfelen.

Was het misschien geen zelfstandig gedicht maar een stuk uit een groter gedicht? Ik las heel Afschuwelijke roze yogurtman door (wat een fantastisch goede dichter toch, Gils, keer op keer weer), geen pan met pijn en geen kachel. Misschien stond het in Een plaats onder de maan. Niks. Later kwam, op verschillende tijden en door verschillende oorzaken, het gedicht nog een aantal keer mijn brein binnengewandeld. Ik wist zeker dat het in Zanger met zuurstofmasker moest staan, nee in Een handvol ingewanden (natuurlijk! met die titel!), in Drie partituren misschien? Niks, niks, niks. Ik begon te twijfelen. Was het misschien van een heel andere dichter? Nu bladerde ik als een razende alle dichtbundels in mijn kast door maar niets, en onbegonnen werk bovendien. Ik begon te denken dat ik gek was. Kon ik dat gedicht verzonnen hebben? Kan een mens een heel gedicht bij elkaar hallucineren, en dan ook nog aan een bepaalde dichter toeschrijven? Dat dat eerste kan, daar hebben vele poëten -vooral in de zestiger jaren van de vorige eeuw- wel getuigenis van afgelegd. Maar dat tweede?

Maar! Een gedicht in Janine Jongsma’s Gewoon logisch deed me weer, voor de zoveelste keer maar weer, aan dat gedicht van Gust Gils denken en voor de honderdste keer ging op speurtocht doorheen al mijn Gils-bundels. Maar dit keer vond ik het! Het staat in Uniek onkruid, een dun bundeltje dat op één of andere manier tussen zijn paraproza verzeild was geraakt (vandaar dat ik het niet vond, want wie zoekt er nu gedichten bij het proza, zelfs al is het paraproza en zelfs al is het Gust Gils). Ik kom hier later allemaal uitgebreid op terug, jongens en meisjes, maar eerst even dat andere.

Welja, Dean Bowen dus. Die bundel waarover ik in de winkel nog zo enthousiast was geweest. Ik sta niet meer zo vaak in winkels waar je poëzie kan kopen, maar die keer stond ik er wel. Gewoon lukraak dichtbundeltjes uit de kast grissen en doorbladeren, wat een heerlijk tijdverdrijf eigenlijk toch. Waarom doe ik dat niet wat vaker? De meeste zet je binnen de minuut alweer terug op de plank, er blijven er altijd een paar over waarin je wat langer blijft hangen. Zo ook Bokman. Waarmee ik uiteindelijk naar de kassa ging, mijn best doend niet te juichen. Want dit ging goed zijn. Maar toen ik daar zat, daar, op die bank, in die zon, op die dag, met die koffie, toen bleef het zweven. Op plekken waar ik niet (meer) kom. De woorden zweefden ergens buiten mij en ze weigerden naar binnen te gaan.

Uiteraard was nu net dat ooit de grootste aantrekkingskracht voor mij als het om abstracte poëzie ging. De verwarring. Het gevoel verloren gelopen te zijn. Ergens nooit helemaal bij te kunnen. Maar nu zag ik voornamelijk de afstand, het gapende niets tussen de woorden en mij. Continue ontregeling kan ook best saai zijn. En eerst toen pas begon het me op te vallen dat dat de laatste tijd wel vaker aan het gebeuren was als ik experimentele poëzie las. Het (radicaal) andere leek zijn zeggingskracht voor me te verliezen, minstens in de poëzie dan toch (experimenten binnen proza zijn al dunner gezaaid dus daarvan in de slagkracht nog altijd wat groter). Mogelijkerwijs was het tijd om mijn poëzie in een andere hoek te gaan zoeken dan ik gewend was te doen. Maar welke hoek dan?

Die van de vuilbekkende dichter? Die nog klaarder spreekt, misschien, dan ik willen zou? De klassieke dichter? Die op elk woord een laatste rijmwoord wil hebben? De geëngageerde dichter? Die me vertellen komt dat oorlog slecht is, de mens de aarde vernielt, het grootkapitaal de oorzaak is van alle ellende, bedrijven geen geweten hebben, regeringen corrupt zijn en verder alle mensen wat liever voor elkaar zouden moeten zijn? De grapjesdichter? Die vooral wil dat ik lachen moet als ik gedichten lees? De sentimentele dichter? Die de hele dag door ontroerd zit te wezen met alles wat hij ziet?

De dichters die alleen voor wie ze liefhebben willen heten? De muziekdichters, de sportdichters, de filosofisch geschoolde dichters, de puntdichters, de religieuze dichters, de boze dichters, de observerende dichters, de alwetende dichters?

Hmm.

Micropoëzie? De dichter die me één korrel op zijn tafelkleed toont en me laat zien hoe bloedmooi die korrel is? Of macropoëzie: de dichter die de hele wereld in zijn gedichten wil laten meezingen? Welke literatuur welke poëzie welk poëtica welke stem uit welk koor? Ja, wat is het eigenlijk dat een gedicht met me gedaan moet hebben opdat ik na het gelezen te hebben opspring en vol overtuiging uitroep Ja! Dit was een mooi gedicht! Ik moet niet gelachen hebben, ik moet ook niet perse gehuild hebben geloof ik. De lach en de traan zijn het gemakkelijkst te manipuleren, dat bewijst Hollywood keer na keer met alles wat het uitbrengt. Wil ik dan ontredderd zijn? Bevreemd beangst ontheemd euforisch extatisch dronken verstild strijdbaar verbijsterd, wil ik mijzelf buiten mijzelf gesmeten terugvinden, of wil ik alleen een warm en zacht geluk? Wil ik eindelijk weten wat ik helemaal nooit weten wou, wil ik dat het ergens over gáát, wil ik enkel maar dansen met de woorden?

Ik verloor mijn gevoel voor richting in de poëzie, hoe lang al? En wie laat het me weer hervinden?

Maar! Dan! Als een engel! Als een engel uit de hemel! Zendt die goede Anneke Pijnappel van uitgeverij Voetnoot mij iets. Iets dat normaliter niet snel zou lezen. O, dat zou een subcategorie moeten zijn in elke poëziekast in elke boekhandel: Poëzie die Tim normaliter niet snel zou lezen.

Janine Jongsma. Gewoon logisch. Dat ik nog nooit van die dichteres gehoord had kan kloppen want dit is haar debuut. Dat de titel en die net iets te geposeerde foto op de achterkant weinig enthousiasmerend zijn, negeer ik. Ik. Ga. Gewoon. Lezen. Nu. Daar. Op die bank, die ene. Waar ik toen ook Bokman zat te lezen. Je weet wel. Of niet, je kent mijn huis misschien niet.

Vanaf gedicht één is het almeteens raak want ik lees me daar het bijna perfecte Sommige dingen zijn gewoon logisch:

Sommige dingen zijn gewoon logisch
in ons huis kun je overal je voeten vegen
het tegeltapijt heet je honderd keer welkom
maar als de bel gaat doe je niet open

We zijn erop getraind om ter plekke neer te vallen
ons achter de bank te verstoppen
of desnoods in het gordijn te wikkelen
niemand maakt een enkele beweging

We zijn erop getraind dat de indringer niet opgeeft
roerloos seinen we met onze ogen richting voordeur
want er volgt steevast nog een tweede poging
die van het langdurig de vinger op de bel houden

Wij blijven in de houding zonder een krimp te geven
want we willen niet onbeleefd overkomen
op mensen die weten dat we thuis zijn
en door het venster staan te gluren

Bijna perfect zei ik, ja dat las je goed. De tragiek van het mensdom ligt vervat in dit gedicht. Hoe graag zouden we de straat op gaan en de hele wereld met open hart tegemoet treden. Maar na de eerste confrontatie moeten we zulk een voornemen vaak alweer opgeven. Hoe graag zouden we iedereen dubbel welkom heten in ons huis, hoe schoon is in theorie de interactie, hoe verrijkend een ander inzicht dan het eigen. We zouden graag degene zijn die de deur altijd los heeft staan.

Maar dan weer, ze willen altijd net langs komen als we nog in pyjama zijn, of hoofdpijn hebben, of van plan waren eens een lang en lekker heet bad te nemen, of de kinderen uit school moeten halen, of verstilde muziek aan het luisteren zijn waar geen praat bij past. De “je” is de radicaal andere die welkom geheten wordt maar niet binnen mag komen. De “je” is degen die geen actor in het spel is – het spel is altijd binnen zodat het ook buitenstaanders kent.

Door het veralgemenizerende “je” in regel vier te plaatsen krijgt het niet open doen iets van een voorschrift of een gewoonte: zoiets doe je gewoon niet. Daardoor gaat er iets van de hogergeschetste gelaagdheid verloren. Er is nu geen verscheurdheid tussen de wil en de praktijk meer; het staat immers vast dat er niet opengedaan zal worden. Dat de ongewenste bezoeker niet voor het hoofd gestoten mag worden door hem al te openlijk buiten te sluiten, is mooi en heeft nog iets van de worsteling in zich tussen wat het tegeltapijt belooft en wat de werkelijkheid leveren kan. Maar toch blijft Sommige dingen zijn gewoon logisch bijna perfect. Totaal perfect was het geweest als er had gestaan “doen we niet open”.

Niettemin een prettige kennismaking met Jongsma, en ik lees door. Dat, alvast, is al niet elke dichtbundel gegeven: dat ik door wil lezen na de eerste kennismaking. En prettig blijft het bladzijden lang. Misschien juist wel doordat Jongsma nergens nadrukkelijk haar positie als poëet opeist – wat haar gedichten zo’n heerlijke onnadrukkelijke poëzie verschaft. Ik had mijn vinger niet op de bel gelegd, en toch heeft Jongsma me welkom geheten en me laten zien waar de poëzie huist. Onder in het gootsteenkastje misschien:

Gewoontes zijn er om je aan vast te klampen

Er staat een pan soep onder in het aanrecht
eerst achter de Vim, nu achter de Jif
maar wij noemen het gewoon Vim

Het is altijd dezelfde groentesoep
van een onbestemde kleur grijs
er drijft een dikke laag vet op

Dan blijft hij een week houdbaar
is het excuus van mijn moeder
die geen soep kan koken

Waarom wij een pan soep hebben
terwijl geen mens ervan eet
is geen vraag die je stelt

Het went om te leven in een huis
waar alles overbodig is
Alleen mijn vader drinkt de soep gulzig
tussen de middag uit zijn bierglas

Mogelijkerwijs is het alleen maar mijn zieke brein, maar dit is dus het gedicht dat me aan een gedicht van Gust Gils deed denken. Ik zal dat gedicht hierbij in zijn geheel citeren (weest niet bevreesd, het is maar kort):

De pijnfuif

vrienden ik heb de pijn
maar op de kachel gezet
om ze warm te houden

als iemand pijn wil
ze is lekker vers
neem gerust

en neem wat meer
er is pijn genoeg
voor iedereen

-Gust Gils

Uit: “Uniek onkruid”

(hee, ik heb het in dat achterlijke wokrestaurant nog redelijk vlekkeloos geciteerd ook!)

Wat ik in beide gedichten herken, is wanneer het absurde, of bizarre, of zelfs pijnlijke gedeeld wordt het iets schoons krijgt dat ontroeren kan en troostrijk is. Dit proces kan alleen ontstaan onder hele goede vrienden, en meer nog in gezinnen. Ouders zijn altijd de mensen die bizarre gewoontes hebben waar ze zich aan vast klampen, en die hele huizen vullen met hun overbodigheid. Binnen het gezin is volstrekt normaal wat bij een buitenstaander wenkbrauwen doet fronsen – vandaar ook dat we niet opendoen als je belt. Natuurlijk bewaren we de pijn op de kachel, natuurlijk drinkt vader grijze soep uit een bierglas. Het zou pas gek zijn als de soep op een dag weg zou zijn of de Jif ophoudt Vim te heten.

Nu we het toch over Gils hebben: hij was het die ooit zei “poëzie schrijven is schaduwen bevriezen”, en verdomd: Jongsma is een zeer kundig schaduwenbevriezer. De ontroering en de absurditeit van het gezinsleven wordt nergens becommentariëerd; de schaduwen ervan worden bevroren en getoond. Misschien zien we niet eens het werkelijke beeld (want de schaduw is het negatief van het werkelijke beeld – onder het aanrecht zijn alle soepjes even grauw), maar dat is inherent aan het leven in een huis waar alles overbodig is.

De absurditeit van het ouderlijk huis (de vader drinkt grijze soep uit bierglazen; in de keel van de moeder leven merels), wordt in de volgende delen verruild voor de warmere en organischere blik op het eigen gezin. Ook dat is “gewoon logisch” want het zijn immers de ouders die ontroeren in hun bizarriteiten maar het zijn alleen de kinderogen die dat kunnen zien. Deze ontwikkeling voelt goed aan en maakt dat je de dichtbundel (die je wegens deze narrativiteit misschien evengoed een “poëtische novelle” zou kunnen noemen) blijft lezen.

Janine Jongsma Gewoon logisch Recensie

De ouders zijn inmiddels overleden, de verloren dagen weggegooid, de ik-figuur inmiddels zelf een ouder van twee. Dat ben ik zelf ook, en daar is het dan ook waar de gedichten aan mijn huid blijven kleven. Dat ik dan tranen in mijn ogen krijg bij Op de fiets vind ik voor één keer niet in het nadeel van het gedicht spreken. “We zijn een drie-eenheid op de fiets”, schrijft Jongsma, en “jullie zijn mijn kleinste deeltjes / één voorop en één achterop”, en: “Komt er een wolk voor dan bel ik / hard en dringend dat wij het zijn // Komt er een vrachtwagen ons tegemoet / dan blaast ons wereldgebouw die omver // Niemand kan ons stoppen in onze / race tegen alles wat ons bedreigt / dat laat ik niet toe.”

Het is nog niet al te lang geleden dat ik de drie-eenheid vormde met mijn kinderen op de fiets. Altijd hard zingend (wel vaak alle drie iets anders, dat dan weer wel), altijd iedereen voorbij suizend. De drie-eenheid kwam ten einde toen ik een bedreiging niet meer stoppen kon: mijn dochter en ik werden, toen we mijn zoon naar school hadden gebracht (en mijn dochter daar nog niet naartoe hoefde) aangereden door een busje dat ineens heel hard achteruit reed. Het voorstoeltje was hierna naar de wuppe; mijn dochter schoof door naar het achterzitje en mijn zoon moest noodgedwongen op zijn eigen fiets naar school gaan rijden. Nu zit er één achter me, en één rijdt naast me (als hij het tenminste niet in zijn hoofd krijgt om er een wedstrijdje van te maken en ik hem tussen alle andere ouders en kinderen nog maar nauwelijks bij houden / in het oog houden kan). Jongsma schrijft zo trefzeker over de schoonheid van het fietsen met twee kinderen dat de schaduwen spontaan ontvriezen en, inderdaad, het traanvocht lopen gaat.

En dat het dan bladzijden later wat bergafwaarts dreigt te gaan met Die andere vrouw, waar er inmiddels over net iets te platgetreden paden wordt gefietst (“Hoe gelukkig had zij jou kunnen maken?” en: “Kan iemand sterker zijn dan ik? / Zo zwijgend van jou houden als ik?”; al maakt de ingebeelde ruzie aan het eind wel weer wat goed: “En jij zou dan hebben teruggeschreeuwd / dat je ook liever een andere vrouw had gewild / En zij zou dan hysterisch zijn gaan krijsen // Zo’n type lijkt het me wel”- is die laatste zin toch weer goed voor een wat waterig glimlachje bij mij), en de rijmelarij en overromantische poëzie van Namen op de wand één bladzijde verder (“Ik ga roerloos liggen in je hart”, wie zo’n zin durft op te schrijven is straalbezopen, compleet schaamteloos of een meisje van veertien. Of waarschijnlijker nog: alle drie) is niet heel alarmerend en neemt nog niet het gevoel bij me weg dat ik met Gewoon logisch een hele fijne bundel in handen heb.

Ja nog niet, zei ik. Het viel me zelf ook op. Want in het laatste deel, het elf gedichten tellende Plaatsbepaling, gaat het echt mis. In weerwil van de titel is het juist losgezongen van elke plaats: we zijn hier, we zijn daar, we zijn overal. In Salzburg, in het centrum van Eindhoven, in Brugge, in Rome, aan oma’s keukentafel, aan de kade, overheen kinderkopjes, op een net iets te perfect feestje (want de dood knippen we hoogstens uit een boeket & de kanker wacht ons pas in ons bed) (o nou kom ik zelf af met lullig rijm). Overal is onbegrensd, en daardoor mist deze epiloog van Gewoon logisch kaders: het licht absurdistische kader van het ouderlijk huis bijvoorbeeld, of het ontroerende en bloedwarme kader van het eigen gezin verderop.

En er was een herhaling van Bokman. Weeral die bank, weeral diezelfde bank. Die laatste elf gedichten. Het was zaterdag. Mijn kinderen hadden spelletjesavond gehouden zoals we wel vaker doen op zaterdag. We hadden het fijn gehad, we hadden vaak gelachen. Ze hielden het vol, ze zijn zes en vier, ik dacht hoe houden ze dit vol? Toen ze om half elf even pauze wilden nemen en op de bank gingen liggen, zette ik met opzet Hallway of mirrors van Alexander Turnquist op. Ik wist wat daarvan zou komen. Inderdaad, ze vielen in slaap. Ik zat even, dronk me een whisky, luisterde naar de prachtmuziek, keek naar mijn prachtkinderen die daar lagen: verstrengeld. Ik voelde me goed. Later tilde ik ze één voor één hun bedden in. Ging zelf op de bank zitten. Las het laatste deel van Gewoon logisch. Daar waar, kaderloos, Jongsma’s poëzie zwalpen gaat en het daardoor paradoxaal genoeg juist wél steeds nadrukkelijker poëzie wil zijn wat de bundel de grote kracht ontneemt: de bevroren schaduwen, de poëzie die gewoon ís en alleen door de dichter getoond hoeft te worden (het gedicht hangt al in de kamer, je hoeft alleen de rest eromheen weg te kappen). Dan “draagt [iemand] de wind in haar lange haren”, kan er geluisterd worden “hoe hard de stilte klinkt” of “blaast hij de glans van haar lach”, ja: waar poëzie nadrukkelijk poëzie wil zijn, wordt het cliché inderdaad.

Dan komt met het voorlaatste gedicht de nekslag. Het valt al niet mee met alle gesprekken die de wij-figuren voeren met obers en schoonmakers in Slovenië, Duitsland, Zwitserland en Italië. Ken je die toeristen? Meestal zijn het zestigers, meestal hebben ze sjofele korte broeken aan, meestal blijven ze de hele zomer lang spierwit, meestal hebben ze dikke buiken, meestal hebben ze suffe hoedjes op hun hoofd. Die toeristen moeten altijd met de ober op de foto, maken altijd praatjes met de schoonmakers en dan hebben ze zo’n empathie voor hun situatie. Die toeristen, je kent ze wel. Meestal zijn het je schoonouders trouwens. Niemand wil iemands schoonouders zijn en dat Jongsma hier met zoveel woorden toegeeft het wél te zijn is wederom schaamteloos. Maar net toen ik dacht dat het gedicht echt niet slechter kon, komen de laatste regels:

Maar het allermeeste mis ik jou
als jij ooit niet meer bij mij bent onderweg
ik terug moet om al die mensen te zoeken
om te vragen hoe wij waren samen

Dit is wel zó ongekend larmoyant dat zelfs Marco Borsato voor een dergelijke tekst zou terugdeinzen. Ik heb het in het radioprogramma Candlelight al minder plat gehoord dan dit. En ik zit, en mijn kinderen slapen, en ik staar het blauwe niets heenin. En ik vind het jammer. Ik vind het jammer van de bundel die me bijna een nieuwe weg in de poëzie had gewezen. De bundel die me geleerd had dat ik niet gek was. De bundel die als geen ander schaduwen bevriezen wist.

Niets bestaat zonder afval, Gennadi Ajgi zei het al.

En spelletjesavond is over, de plaat is afgelopen, regen slaat tegen de ruit, en alles is jammer nu.

Recensie van Tim Donker

Gewoon logisch

  • Schrijfster: Janine Jongsma (Nederland)
  • Soort boek: gedichten
  • Uitgever: Voetnoot
  • Verschenen: 31 januari 2019
  • Omvang: 76 pagina’s
  • Uitgave: Paperback

Bijpassende Boeken en Informatie

Armando – Toch Recensie Nagelaten Werk

Armando Toch recensie en informatie over het boek met nagelaten werk van de in 2018 overleden dichter, schrijver en kunstenaar. Op 5 september 2019 verschijnt bij Uitgeverij Atlas Contact het boek Toch met nagelaten werk van Armando. In het boek zijn gedichten en ultra korte verhalen opgenomen.

Armando Toch Recensie en Informatie Nagelaten werk

Als de redactie het boek gelezen heeft, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel Toch met nagelaten werk van Armando. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina linformatie lezen over de inhoud van het laatste boek van kunstenaar, schrijver en dichter Armando dat als titel Toch heeft gekregen.

Armando Toch Recensie Nagellaten werk

Toch

Nagelaten werk

  • Schrijver: Armando (Nederland)
  • Soorboek: gedichten en korte verhalen
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 5 september 2019
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek / Ebook
  • Waardering:

Inhoud van het boek Toch

Stem
Het is nog ernstig weer,
met gehamer op de hemel,
de klok heeft boud gesproken.
Plotseling
wordt de hitte uitbundig
en de bodem droog:
gaten vallen in de schaduw.
Een korte stem valt naar beneden
en beveelt het eeuwige einde.

Op 1 juli 2018 overleed Armando. Tot vlak voor zijn dood was deze achtentachtigjarige schilder en schrijver actief. Hij liet niet alleen een collectie schilderijen en tekeningen na, sommige van zeer recente datum, maar ook een map gedichten en een achttal ultrakorte verhalen. De titel was er al: Toch.

Armando Informatie

  • Echte naam: Herman Dirk van Dodeweerd
  • Geboren op 18 september 1929
  • Geboorteplaats: Amsterdam
  • Nationaliteit: Nederland
  • Overleden op 1 juli 2019
  • Sterfplaats: Potsdam, Duitsland
  • Leeftijd: 89 jaar
  • Discipline: beeldend kunstenaar, dichter, schrijver, muzikant
  • Soort boeken: gedichten, verhalen
  • Boeken van Armando

Bijpassende Boeken en Informatie

Stef Bos & Lieke Anna Ruimte Recensie ∗∗∗∗

Stef Bos & Lieke Anna Ruimte recensie waardering en informatie over het boek. Op 22 februari 2019 is het boek van Stef Bos Ruimte dat hij maakte in samenwerking met fotografe Lieke Anna bij Uitgeverij Lannoo.

Stef Bos & Lieke Anna Ruimte Recensie Boek

Stef Bos & Lieke Anna Ruimte Recensie

Stef Bos heeft zijn sporen in de muziek en in het theater inmiddels ruimschoots verdiend. Veel van zijn liedteksten kunnen de luisteraar diep in het hart raken. En ondanks dat zijn teksten over het algemeen niet moeilijk toegankelijk zijn, hebben ze een poëtisch karakter. In het boek ruimte zijn nu een flink aantal liedteksten, gedichten en gedachten gepubliceerd. Een mooie manier om te zien of ze ook overeind blijven zonder muziek en zang.

Indringende teksten en mooie verhalende foto’s

Het simpele antwoord is, ja. Veel van de indringende teksten van Stef Bos blijven ook zonder muzikale begeleiding het lezen meer dan waard. Bovendien is het boek verrijkt met mooie en sfeervolle foto’s van Lieke Anna. Alhoewel de foto’s meestal bij een tekst zijn geplaatst, is het meestal geen illustratie ervan. Juist hierdoor krijgen de foto’s een extra lading. Alhoewel niet elke foto even krachtig is, kun je wel een aantal echte pareltjes te vinden waarin het verhalende karakter van de afbeeldingen volkomen tot uiting komt.

Er is voor gekozen om de teksten en foto’s volledig voor zich zelf te laten spreken. Geen inleiding, geen toelichting, geen uitleg. Een gewaagde keuze die een mooi resultaat heeft opgeleverd. Het boek is bovendien mooi uitgegeven door Uitgeverij Lannoo. Stef Bos & Lieke Anna – Ruimte is gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Stef Bos & Lieke Anna – Ruimte

  • Titel: Ruimte
  • Schrijver: Stef Bos (Nederland)
  • Fotografie: Lieke Anna (Nederland
  • Soort boek: gedichten, liedteksten, fotoboek
  • Uitgever: Lannoo
  • Verschenen: 22 februari 2019
  • Omvang: 112 pagina’s
  • Uitgave: Gebonden Boek
  • Waardering∗∗∗∗ (uitstekend) Theo Jordaan

Boek Bestellen


Stef Bos – Ridder van Toledo
nieuwe LP en CD
22 februari 2019 | luisterlied, Nederlands chanson


Bijpassende Boeken en Informatie