Categorie archieven: Poëzie

Hansko Visser – Wuivend en buigend

Hansko Visser Wuivend en buigend recensie en informatie over de inhoud van zijn eerste dichtbundel die verschijnt bij Uitgeverij Petrichor.

Hansko Visser Wuivend en buigend recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Wuivend en buigend. Het boek is geschreven door Hansko Visser. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste dichtbundel van de Nederlandse compomist componist .

Recensie van Tim Donker

& stond

& stond de vrouw van de natnek in mijn keuken, en dat het daarmee begon.

of dat het daar helemaal niet mee begon. Nee. Het begon eerder. Het begon ermee dat mijn kinderen thuis waren. Mijn kinderen waren thuis. Drie weken. Kerstvakantie. Maar dan langer. Want een weekje extra kerstvakantie is goed tegen de omikron. Dus waren ze. Thuis. En als mijn kinderen thuis zijn, ben ik met mijn kinderen. Als mijn kinderen thuis zijn, ga ik voetballen. Als mijn kinderen thuis zijn, ga ik met ze naar de geitenboerderij. Als mijn kinderen thuis zijn, doe ik spelletjes. Als mijn kinderen thuis zijn, leef ik trager. Ik zie geen computers, ik zie geen telefoons. Ik zie slechts mijn kinderen. Als mijn kinderen thuis zijn, leef ik het soort leven dat ik eigenlijk wil leven (voor de duur dat mijn kinderen thuis zijn dan). Daardoor had ik een berichtje niet gezien.

Of. Naja. Ik had meerdere berichten niet gezien.

Er waren vragen. Vragen of iemand me iets mocht sturen, en of ik nog op hetzelfde adres woonde. En ik had dat niet gezien, en dus niets gezegd. Men werd het wachten op antwoord beu. Men stuurde. Naar een adres waar ik nu niet meer woon.

Het ging om een boek. Het ging om een dichtbundel. Als het ergens om moet gaan, dan om een dichtbundel. Hansko Visser. Die schrijft me daar een dichtbundel. En die stuurt dat. Naar mij. Maar naar een adres waar ik nu niet meer woon.

En ik stuur, en ik vraag, aan mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon, ik stuur en ik vraag, is er bij jullie post voor mij op de mat beland, is het een boek, is het een dichtbundel veellicht. En ze sturen, en ze zeggen ja, er is hier post voor jou en het zou maar zo een dichtbundel of een dun boekje kunnen zijn.

Dat vond ik een rare toevoeging, dat “of een dun boekje”. Het zou maar zo een cd of een dik bierviltje kunnen zijn. Het zou maar zo je naam of een pond zemelen kunnen zijn. Het zou maar zo een antieke staartklok of wat liedjes voor een prikkeldraadversperring kunnen zijn. Het zouden je dromen, of je gedachten kunnen zijn.

De mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardig. Het is een natnek met zijn vrouw. De natnek heeft dezelfde naam als mijn zoon, maar gelukkig anders gespeld. De natnek haalt alles wat goed was aan mijn huis eruit. Het bad bijvoorbeeld. Verdorie. Kun je zoon natnek geloven? Kom je in het land van melk en honing: een bad waar je maar in te liggen hebt, en verder niks (naja, lezen misschien), haalt die gast het eruit. Kun je een aardige natnek zijn, een onvergeeflijke daad is een onvergeeflijke daad. Baden uit huizen slopen is een doodzonde. Zeker omdat hij geen nieuw bad teruggeplaatst heeft, alleen zoon stomme inloopdouche. Wie wil er nu een douche, onder de douche kun je toch niet lezen? En dan inloopdouche, hoeveel loopruimte heb je nodig in een douche? Hoewel, ijsberend douchen, daar kan ik me eigenlijk toch wel iets bij voorstellen.

De mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardige mensen, en die mensen brengen die post dan gewoon even naar een adres waar ik nu wel woon. Komen ze binnen ook. Niet de natnek, maar zijn vrouw. (zegt sergio: hij is wel behoorlijk nat ja). Overhandigt die de post. Alleraardigst. Want de mensen die nu wonen op een adres waar ik nu niet meer woon zijn aardige mensen. Ze wonen daar nu een maand of vier. Op dat adres waar ik nu niet meer woon. Geeft de post. Zegt Het moet nu wel zo langzamerhand eens afgelopen zijn met die post die nog op ons adres blijft komen. Zeg ik Ik ken op mijn postrondes verhalen van mensen die nog jaren- en jarenlang post van de vorige bewoners blijven ontvangen. Nee. Zeg ik niet. Denk ik alleen maar. Knik ik. Laat ik uit. Want de mensen die vroeger woonden op het adres waar zij nu wonen zijn aardige mensen.

Petrichor. Ook erg aardig. Die geven desnoods boekjes gratis uit. Alleen verzendkosten. En alles een beetje punk. En alles een beetje die ai wai. En alles heel sympathiek. Zoals. Nu. Hier voor mij op tafel. Een lijmstift, waarom sturen die een lijmstift mee? En de bundel. wuivend en buigend. Van Hansko Visser.

Zijn inspiratie haalde Visser naar eigen zeggen bij Ishmael Wadada Leo Smith vandaan. Die trompettist, u weet wel. Noem het free jazz. Hij speelde samen met Henry Kaiser en ook een keer met een gast van Spiritualized. In de zomer van 22 komt hij met een boek dat Visser klaarblijkelijk nu al gelezen heeft, en waardoor hij zich liet leiden bij het schrijven van wuivend en buigend. Hier wuift en buigt de tijd. Hier wuift en buigt de taal.

Hansko Visser is de boventalige. Hij heeft een Russische ziel denk ik, of een Zuid-Amerikaanse. Maar als hij me zou vertellen dat hij jarenlang houthakker is geweest in Canada zou ik hem ook grif geloven. Hansko Visser is overal. Hansko Visser was hier al voor dat wij er waren, en hij zal er nog zijn als wij allang weer weg zijn. Hij wordt niet gehouden door één taal of één visie als hij schrijft. Er is een gedicht in het Engels, en één in – wel. ja. wat spreekt het daar in evangelium barangolasnak?, is dat Hongaars ofzo? Poëzie kruipt waar het niet gaan kan. Poëzie weigert zich aan één tong te binden. Ik begrijp er dan wel geen jota van (ik spreek geen Hongaars) (als het Hongaars is) maar mooi vind ik het wel. Wanneer je een taal niet spreekt, is die taal voor jou zonder betekenis. Taal zonder betekenis is klank. Poëzie in louter klank is klankdicht & Klang besteht aus Wellen. Wenn die Wellen sich zu formen beginnen, hören wir sie als Klang. Wenn der Klang aufhört, bewegen sich die Wellen immer noch & dit boek is vol van nog immer bewegende golven. Het ene altijd overgaand in iets anders.

De gedichten een wolk in een broek misschien. De gedichten de navel der onderwereld. Leven is het verbranden van vragen. Ook de nacht is een zon. Het gedicht verdwaalt in het telexbericht uit Austin (Texas). Dood aan of door lettergrepen. Het leven is subversief (zegt wie?). We praten in klinkers van kruiden.

Iemand slikt en spuugt een zigeuner uit.

Het woord kadoelen.

Om zes uur ’s ochtends klokken we uit.

Laat je banjo maar hier, en iemand die net niet van een flat is gestapt heeft gelijk.

En dat er een Rothko boven de piano hing, en meer nog dat er iemand kwam in een rokje op de fiets.

En er is een gedicht over alles: over een paard (zeg je paard dan zeg je Nietzsche), over de donkere kamer en de lege bank, over liefde, over vaderschap, over de zoon en direkt daarna over neuken (wat ik vreemd vond), over beroerde huwelijken, over een baan in de hoofdstad, over toonvoorraden, van en naar school. Kleine man. Heilig vuur. Beetje warmte.

Zegt het in spaakt het dorp het wiel: “ik / op een fiets // shjuz shuzj / spaaktet dorp / en hoe oorlog voorbij / toch straatzandt” & dacht ik aan cc krijgelmans (of aan eender wie die zich boven de taal uitzingt) maar incantatie vond ik dan weer eerder b. zwaal-achtig.

En ook dat vele wit.

En dat de illustraties er los bij zitten (is die lijmstift daarvoor?). Moje illustraties ook trouwens. Ze bekijken, rustig, met roodwijn in je glas, is wuivend en buigend nog eens lezen. Maar dan een andere wuivend en buigend. Eén van de vele mogelijke wuivend en buigends.

Of dat ik het hoor. Dat het klinkt. Dat het klinkt, soms, als iets dat ik eerder gehoord heb. Ja bij Plan Kruutntoone ja, moest dat nou echt genoemd worden? (ik was het niet van plan geweest).

wuivend en buigend is taal. Is klank. Is kleur. Is vorm. Is mjoeziek in je glas, beweging op papier. Het is een schreeuw, een daad, spreken ook als je zwijgen moet. Ik was moe toen ik het gelezen had, echt moe. Dat heb ik niet vaak na het lezen. Het was een goede vermoeidheid, het was een vermoeidheid die me zei dat ik echt iets gedaan had, dat ik iets echts gedaan had.

Meubeltjes verzetten ofzo.

Toen ik elders woonde, nog een ander elders dan dat elders waar deze bundel per abuis heen gegaan is, vroeg de overbuurvrouw me ooit om haar te helpen wat meubels te verzetten. Eikenhouten kasten enzo, en tafels met marmeren bladen, en loeizware leunstoelen. Toen het werk gedaan was zaten we in die vrouw haar spierwitte keuken. Zij was oud, en ik was toen nog jong. We spraken over het tikken van de klok, over mannen die over schuttingen klimmen, en over wijn in zakken. We dronken vieze koffie. Ik was moe, maar ik voelde me goed. Want ik had echt iets gedaan. Ik had iets echts gedaan. Zo ongeveer is wuivend en buigend. Maar dan veel, veel leuker.

Dat mag Hansko Visser vaker doen: dichtbundels schrijven. Maar stuur het de volgende keer naar mijn nieuwe adres. Want het moet nu maar eens afgelopen zijn met die post op dat adres waar ik nu niet meer woon.

Hansko Visser Wuivend en buigend recensie

Wuivend en buigend

  • Schrijver: Hansko Visser (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Petrichor
  • Verschijnt: 2021
  • Omvang: 52 pagina’s
  • Prijs; € 20
  • Uitgave: paperback

Flaptekst van de bundel

Hansko Visser is een bijzondere kunstenaar en muzikant/componist. Als voorman van de band Plan Kruutntoone weet hij een vaste schare volgers achter zich die de bijzondere teksten en muziek weten te waarderen. Nu presenteert hij zich als dichter. ‘Wuivend en buigend‘ is zijn debuut.

Bijpassende boeken en informatie

Koenraad Goudeseune – Nagelaten gedichten

Koenraad Goudeseune Nagelaten gedichten recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 22 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het boek met nagelaten gedichten van de Vlaamse dichter en schrijver Koenraad Goudeseune die in 2020 is overleden.

Koenraad Goudeseune Nagelaten gedichten recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Nagelaten gedichten. Het gedicht is geschreven door Koenraad Goudeseune. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit laatste boek met nieuwe gedichten van de in 2020 overleden Belgische dichter en schrijver.

Koenraad Goudeseune Nagelaten gedichten Recensie

Nagelaten gedichten

  • Schrijver: Koenraad Goudeseune (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Omvang: 94 pagina’s
  • Verschijnt: 22 februari 2022
  • Prijs: 20 – € 25
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de laatste dichtbundel van Koenraad Goudeseune

‘Nagelaten gedichten’ van Koenraad Goudeseune (1965-2020) bevat een keuze van vijftig uit honderd nagelaten sonnetten, aangevuld met 21 sonnetten met de titel ‘Laatste woorden’, die hij in het licht van de naderende dood schreef. Koenraad Goudeseune was de schrijver van negen dichtbundels, twee verhalenbundels, drie brievenboeken en een roman. Zijn schrijversloopbaan omvatte bijna dertig jaar. Om in zijn onderhoud te voorzien werkte Goudeseune onder meer als kelner, taxichauffeur, nachtwaker, arbeider en chauffeur op het kabinet van de federale minister van Economie. Zijn ervaringen tijdens die tijdelijke baantjes kwamen op een of andere manier in zijn werk terecht, dat bekendstaat om z’n ironie en sarcasme en waarin miskenning en mislukking centraal staan, maar dat een volstrekt unieke plaats inneemt binnen de Vlaamse en Nederlandse letteren. De bundel werd ingeleid door Benno Barnard en Rob Schouten.

Bijpassende boeken en informatie

Peter Theunynck – Hoogliederen

Peter Theunynck Hoogliederen Recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten. Op 14 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek de nieuwe dichtbundel van de Vlaamse dichter Peter Theunynck.

Peter Theunynck Hoogliederen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden de poëziebundel Hoogliederen. Het boek is geschreven door Peter Theunynck. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Belgische dichter Peter Theunynck.

Peter Theunynck Hoogliederen recensie

Hoogliederen

  • Schrijver: Peter Theunynck (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 14 maart 2022
  • Omvang: 95 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe bundel met gedichten van Peter Theunynck

Het laatste woord over de liefde is nog niet gezegd. In Hoogliederen bekijkt Peter Theunynck dit eeuwige fenomeen van alle kanten. Liefde is overal: in het nieuws, op You-Tube, in de platenkast, in het boek der boeken… Theunynck laat zijn licht schijnen over legendarische lovers als Abelard en Héloise, Fausto Coppi en de mysterieuze Dama Bianca en zelfs John F. Kennedy en Marilyn Monroe. Tegelijkertijd zoekt hij de grenzen van het thema op. De liefde van ouders voor hun kind heet immers onvoorwaardelijk te zijn. Maar is dat ook zo als het kind liever niet zou willen leven? En wat als de liefde van een planeet voor haar bewoners onbeantwoord blijft? In Hoogliederen bezingt Peter Theunynck in bezwerende verzen het liefdesleven van de mensheid tot nu toe.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Vos

Cees Nooteboom Vos recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 3 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Vos recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Vos. Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek met nieuwe gedichten van Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Vos Recensie

Vos

  • Schrijver: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppenik
  • Verschijnt: 3 februari 2022
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Cees Nooteboom

Slechts een jaar na zijn uiterst succesvolle bundel Afscheid verschijnt nu de nieuwe dichtbundel Vos van Cees Nooteboom. Vos bestaat uit gedichten die hij in de afgelopen tijd schreef; over de natuur, over vrienden die hij heeft verloren, over kunst en vooral over voortschrijden van de seizoenen.

Vos is een gevarieerde bundel, die tot de hoogtepunten van de poëzie van Cees Nooteboom kan worden gerekend.

Bijpassende boeken en informatie

Mark Boog – Het einde van de poëzie

Mark Boog Het einde van de poëzie recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 27 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Mark Boog.

Mark Boog Het einde van de poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Het einde van de poëzie. Het boek is geschreven door Mark Boog. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het nieuwe boek van de Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog.

Recensie van Tim Donker

Dit is wat je wil van de dagen:

je wil dat de dagen de tijd afschaffen. je wil dat je tot twaalf uur in je bed kan liggen en dat dat niet uitmaakt omdat er immers geen tijd meer is. je wil het traag vandaag. een rustig opstaan wil je, en dan in alle rust die twee trappen afzakken. een ontbijt met een perfect gepocheerd ei, en koffie waar niets op aan te merken valt. stilte. of een van je mooiste cd’s. en dan een bad, een bloedheet bad, en rust. en een prachtige dichtbundel. in een bloedheet bad met rust en een prachtige dichtbundel. ja. dat zijn de dingen die je wil van de dagen.

Dit is wat je krijgt van de dagen:

opstaan als het buiten nog donker is. hectiek. haast. ontbijtjes maken voor de kinderen, en de lunch en het fruit voor straks op school. kou. wind. natheid. onzinnige klusjes krijg je van de dagen, zoals de gootsteen ontstoppen en het badkamermeubel reinigen. de tocht naar de supermarkt, en alle mensen in de supermarkt krijg je gratis erbij. de koffie net te sterk of net te slap, in ieder geval nooit puntgaaf. jeuk op onbereikbare plekken. een veel te blije vent aan de voordeur (hij wil je iets verkopen). maar die prachtige dichtbundel ja die krijg je dan toch ook van de dagen.

Dit is wat de dagen me gaven. Het einde van de poëzie. Mark Boog.

Boog, ik zeg. Tiepies het soort naam dat ik kende. Tiepies het soort naam dat bellen deed rinkelen. Allicht, zult gij zeggen. Diene mens schreef zes romans en negen dichtbundel. Dat zegt het achterplat toch. Maar geen zijner titels sierde mijn boekenkast. En net een beetje meer dan passief meen ik zijn naam te kennen. Publiceerde hij in een blad dat ik ken? Welke bladen ken ik zoal? Voornamelijk literaire bladen. Raster, Terras, nY, DW&B. Namen bladen gelijk dezulken teksten van hem op, ken ik zijn naam daar van? Raster is gemakkelijk na te gaan, een blik in de index leert me dat Mark Boog nooit in Raster stond. Maar al mijn Terrassen, nY’s en DW&B’s gaan uitpluizen, ja daar heb ik niet zo veel zin in. DW&B heeft trouwens een beetje afgedaan voor mij na DW&B 2021 2. Het complotdenken uitgerekend in deze tijd verdacht gaan maken is een laffe streek. “Wat is het een gevaar van complottisme?”, zo vroegen zij zich af. Wat is het gevaar van een blind vertrouwen in overheid en gevestigde media? Wat is het gevaar van het verdacht maken van iedere vorm van kritiek? Vind ik veel interessantere vragen – daar hadden ze van mij wel een nummer aan mogen wijden. Complotdenkers stellen in ieder geval nijpende vragen. Misschien komen ze niet met de goede antwoorden. Maar met goede vragen begint op zijn minst de behoefte aan een ander pad. Dat moet je niet -als zoveelste op rij- ridiculiseren en vulgariseren. Dat moet je ter harte nemen.

Boog haadt geloof ik eens in Filosofie Magazine (nog een blad dat ik nooit meer lees) gezeid dat wij in de best mogelijke aller werelden leven. Komaan. Heeft Voltaire Leibniz niet allang neergesabeld? Als ik Boog daarvan had gekend, was ik hem allang vergeten.

Ik ken hem. Utrecht. Nee, Nieuwegein inmiddels geloof ik. Welke gek gaat er nu in Nieuwegein wonen? Mijn zus woont in Nieuwegein. Waarom woon je daar, gek? vroeg ik. Of dacht ik. Of vroeg ik niet.

Mark Boog. Ik ken hem. Ik ken hem niet. Ik lees hem. Nu. Ja. Nu heb ik hem gelezen. Het einde van de poëzie. Weeral een einde. Het einde van de poëzie, de dood van God en van de roman, het einde van pop, het einde van de beschaving, het einde van de wereld, het einde van het begin, het einde van de onschuld, het einde van de grote verhalen, het einde van het einde, er komt nooit een einde aan die eindes. Toen bleek ook de ontheffing ongeldig. Tuig een verhaal op.

Mar Boog. Ik ken hem. Ik ken hem niet. Waarom ken ik hem niet? Want dit, mun god, dit is geweldig. Ik roep nu alvast Het einde van de poëzie is de beste bundel van 2022. Zo. Dan hebben we dat alvast gehad. U zegt dat ik dat niet zeggen kan, dat 2022 nog amper uit de luiers is, dat ik heeltegaar niet weten kan want er altemaal nog komen gaat. Nee. Maar hah! Luistert. Ofnee. Lees. Hoor aan. Dit. Deze poëzie, deze bundel. Wat mij zo trof. Voor waar. Ik zeg u. Wat ik las.

Ik las de man. Ik las de poëzie van de man. Mark Boog. Hij is de man. Hij is de man van de taal. Hij is Taal-man, die heerst over het Nederlands. Precies goed staat de taal nooit, u weet. Maar Boog draait m een kwartslag en zie: almeteens krijgt hij het onzegbare gezegd. Want overal zuigt hij verhalen uit: “uit de krant, elkaar, de buren, de twee merels.” Of simpelweg uit de koffie die hij beter gezet weet te krijgen dan ik:

“Kijken naar koffie die doorloopt
maakt dat genoemde koffie
trager doorloopt
en lekkerder wordt.”

(en hah! dus dat doe ik verkeerd!)

Het is de poëzie van de tijd, de poëzie van de rust, en de poëzie van het licht:

“Eenmaal per jaar valt het licht
precies op je handen.”

zegt hij, of:

“Zwaluwen laten licht door.
meer nog dan geen zwaluwen.”

Het is de poëzie van verstilling, van het kleine, van wat niet veel aandacht vraagt veel aandacht geven en de schoonheid die daaruit ontstaat. Het is, stel ik me voor, poëzie die je de tijd moet geven. Poëzie die zich leent voor herlezing en hoe je bij de volgende keren weer andere aksenten zult leggen. Het is poëzie die op velerlei manieren uitdrukt wat alleen in taal is uit te drukken.

Wat niet gezegd wil hebben dat Het einde van de poëzie puur taalspel is. Een nieuw hermetisme, die geen band met enige buiten-talige werkelijkheid wenst aan te gaan. Nee. Deze poëzie ligt op een snijvalk van woordkunst en (sur)realisme; een taal die dronken is van zichzelf maar daarom nog niet belet dat de woorden stillekens nederliggen onder een struik of in het portiek van een flatgebouw. De woorden onder de mensen. De woorden onder de dingen. Die toch gaan zoals ze gaan. Ja, de dingen hun tochheid teruggeven, daar is Mark Boog goed in. Als je het ziet, kun je het nooit meer niet zien.

Dat de lucht blauw is, en gezichtsbedrog. Dat er een woord als “ontzameling” kan bestaan. Dat er een ik is die zich een weg baant door de paradoxen naar het station, de bomen, het weer, de anderen. Dat iets geluk kan zijn of ervoor door kan gaan, of voor zijn tegendeel, of gewoon maar zo genoemd kan worden. Dat je tegenslag zou kunnen verdelen; gelijkelijk over alle mensen. Of het merendeel ervan in maandelijkse termijnen uitkeren aan enkelen, bijvoorbeeld drie. En dat dan het gerucht gaat dat niet iedereen die drie even hoogacht.

Als je dat ziet. En hoe kun je niet zien? Hoe kun je niet de schoonheid zien in de beelden, in de woorden van Mark Boog? Ja, ga ik er nog eentje doen: eentje als: Als je dit jaar maar één poëziebundel leest, laat het dan in Godsnaam Het einde van de poëzie zijn.

Ja, das eentje voor het achterplat he. Maar wat zit ik mij hier “in Godsnaam” te richten tot mensen die maar één poëziebundel per jaar lezen? Ik wil niks te maken hebben met mensen die maar één poëziebundel per jaar lezen. Ik wil te maken hebben met mensen die dit net als ik willen vreten tot ze niet meer kunnen. En dan nog een beetje meer graag. Meng de zeedruif met de wijn. En geef de dichter ook wat.

Hoogtepunt is een bladzijde vol met éénwoordszinnen. Voornamelijk neologismen als oogsplinter, fluistermachine, verschilmes, stroomkooi, noemlust, hinderhaard, doorspraak en tochpraat. Het slaat me stom, en van mij mocht het nog wel bladzijden- en bladzijden lang doorgaan. Maar het gaat niet bladzijden- en bladzijdenlang door en ook dat is mooi. Of mojer toch dan dingen die wel bladzijden- en bladzijdenlang doorgaan terwijl het van mij na één bladzijde al gedaan had mogen zijn. Maar in Het einde van de poëzie is niets dat na één bladzijde al gedaan had mogen zijn. In Het einde van de poëzie alleen poëzie die, ook na het hoogtepunt, blijft intrigeren.

Ik had een lichte associatie met Cities at dawn van Geoffrey Nutter. Waarom had ik een lichte associatie met Cities at dawn van Geoffrey Nutter? Er is geen enkele logische reden om bij Het einde van de poëzie een lichte associatie te hebben met Cities at dawn van Geoffrey Nutter. Naja. Misschien omdat Geoffrey Nutter schreef: “The song, as it / came to be known, / was what I saw fall / down, in midsleep, / thinking it was me, or that / it should have been, / or that once reckoned, / would add up to being / me. But is was shocking / to be so frozen / into waking again after / a time, and I there / came to know only / something outward tho appealing / of an outside moment. “ en hoe dat iets is dat Mark Boog hier ook zegt, hier in al deze gedichten, of misschien niet zegt maar had kunnen zeggen, of misschien niet had kunnen zeggen maar ooit gaat zeggen, in een volgende dichtbundel, of gezegd heeft in een vorige. Of misschien is er iets waardoor het werk van de ene goede dichter altijd een beetje lijkt op het werk van een andere goede dichter.

Bijvoorbeeld dat het altijd weer doorgaat na het hoogtepunt.

Het hoogtepunt van het Al. De explosie in de festivalzaal.

Of dat het ook, in poëzie, te lachen kan geven. Schrijft Boog: “Het is belangrijk om enigszins te lijden / en dat aan belanghebbenden / met superieure ironie te melden.” En dat vind ik te lachen geven, hoewel ik er niet daadwerkelijk om moet lachen. En of dat kan, iets grappig vinden zonder dat je erom moet lachen. Ja. Dat denk ik. Ik denk dat dat ja kan. Een eikel zei dat ooit al, dat je iets grappig kon vinden zonder dat je erom hoefde te lachen. Maar ik vond de eikel een eikel dus ik wilde dat het onzin was. De enige reactie op een grappig vinden kon zijn, moest zijn je mond open doen en hahaha zeggen. Doch Boog vaagt wel vaker om de scheve blik, de verdraaide blik, de blik van grappig vinden zonder dat dat grappig vinden enig geluid maakt. Diep in mij blaast iets kleins op een toetertje misschien. Soms trekt mijn mond in een halve grijns. En toch. Dan. De gnuif. Minimaal één keer was er de gnuif. Ik zat in mijn leesstoel, die fijne, die bij het raam aan de tuinkant staat. Het was vroeg. Het was zó vroeg dat het nog donker waart en de kinder nog niet naar school. Ik had het fruit gesneden, de lunch gemaakt, alles in bakjes gedaan, en de ontbijtjes geprepareerd en nu gaf het nog een kwartier ofzo vooraleer de voettocht naar school aangevat diende worden. Een kwartier ofzo van even niks. Dus ik zat, en ik las. Ik las, en daar was hij. De geluidsproducerende gnuif. Mijn zoon, mijn moje, lieve, wijze, grappige, achtjarige zoon die vlak bij mij op de vloer zat, keek op en vroeg: “Waarom zeg je hi?” “Hierom,” zei ik en ik las voor:

“En maar klagen. Het is nooit goed.
Is het ooit goed? Nee. Het was goed
maar dat viel toen niet op.”

“Ha!”, zei mijn zoon. Waarna hij zich weer richtte op zijn Lego.

En ik dacht Het einde van de poëzie is Lego. Is geen einde van de poëzie maar een begin. Een mogelijk begin van veel.

Mark Boog Het einde van de poëzie Recensie

Het einde van de poëzie

  • Schrijver: Mark Boog (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 27 januari 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Mark Boog

De poëzie vervult een schimmige rol. Bij elke oorlog, elke virusuitbraak, elk ongeluk is ze aanwezig. Beschrijvend, duidend tussen de regels, achter en tussen de woorden, associatief of uitgesproken direct.

De wereld is aan het ontsporen. Wie is dader? Slachtoffer? En de poëzie: verslaggever? Ramptoerist? Niemand die het weet, maar dat het goed afloopt komt niet eens meer in de sprookjes voor. Maar hoe kan je dat verwoorden?

Er eindigt veel in deze bundel. De poëzie moet er zelfs herhaaldelijk aan geloven. Zijn het definitieve eindes? De dichter, die zelf niet ongeschonden blijft, twijfelt.

Het einde van de poëzie is een onderzoek naar de rol die poëzie kan vervullen in zware tijden. De vele dwarsverbanden tussen de diverse gedichten en reeksen doen vermoeden dat dichter, poëzie en wereld niet los van elkaar te zien zijn.

Bijpassende boeken en informatie

Paul Demets – De bijendans

Paul Demets De bijendans recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe Vlaamse dichtbundel. Op 25 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel met nieuwe poëzie van de Belgische dichter Paul Demets.

Paul Demets De bijendans recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De bijendans. Het boek is geschreven door Paul Demets. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met nieuwe poëzie van de Vlaamse dichter Paul Demets.

Paul Demets De bijendans Recensie

De bijendans

  • Schrijver: Paul Demets (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 25 januari 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Paul Demets

We leven in een verwarrende tijd. Alt-right probeert online zijn extreme ideeën wit te wassen, om op die manier meer gehoor te vinden. Links zoekt naar een nieuwe adem, lijkt zichzelf kwijt te zijn en neemt soms rechtse standpunten in bij de zoektocht zichzelf terug te vinden. Een impasse, terwijl zich ondertussen rampen voltrekken die hun weerga niet kennen. Het klimaat warmt op en het recht van de mens op zelfbeschikking staat op gespannen voet met de afbladderende privacy. We kijken weg terwijl we zelf dreigen te verdwijnen.

In De bijendans schetst Paul Demets de diepgaande mutatie van onze verhouding tot de wereld en tot onszelf. In zijn zintuiglijke gedichten laat hij stemmen aan het woord die we liever niet horen, maar biedt hij ook een alternatief, waarbij mens en natuur samengaan. Want wie goed naar de dieren kijkt, kan nog een hoop leren.

Bijpassende boeken en informatie

Arjen Duinker – Autobiografie tot op de dag van vandaag

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 25 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Arjen Duinker.

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Autobiografie tot op de dag van vandaag. Het boek is geschreven door Arjen Duinker. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van dichter Arjen Duinker.

Recensie van Tim Donker

Te zeggen dat ik van poëzie hou zou te weinig zijn. Ik adoreer poëzie. Ik adem het. Ik leef het. Ik zou het misschien zonder romans kunnen stellen. Als dat moest van de dokter (op een dag zal iemand zeggen: teveel literatuur is slecht voor uw hart. want alles wat fijn is, is slecht voor het hart). Maar zonder poëzie? Nooit. Ik kan hier dus gerust van liefde gewagen, van zuurstof en van bloed, van bewogen zijn en bewogen worden. Ik kan zeggen: poëzie is het mooiste dat ik ken, en dan lieg ik niet altijd. Maar poëzie kan ook zo godvergeten verschrikkelijk zijn. Want poëzie kan rijmen, weet je. Poëzie kan rondeel, kan sonnet, kan acrostichon zijn, of haiku, epode, retrogarde. Oja. Poëzie kan zo verschrikkelijk lelijk zijn.

En toch hou ik staande: ik hou van poëzie. Als alles overboord gaat dat ooit nodig was om poëzie poëzie te laten zijn, is poëzie volmaakt. Of misschien is er alleen maar een zeer geniale dichter voor nodig. Dat zou de titel zijn geweest van deze bespreking in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels mee gaf. Een Zeer Geniale Dichter. Het is me meer dan eens overkomen dat ik een dichtbundel met smaak aan het verorberen was en me pas na bladzijden en bladzijden de schellen van de ogen vielen: verrek, deze gedichten rijmen! Djie. Hoe lang staan die gedichten al te rijmen, of is dat alleen maar toeval dat er nu wat rijm doorheen zit? Maarja, je gaat zoon bundel natuurlijk niet helemaal zitten te herlezen alleen maar om te ontdekken dat je eigenlijk niet mooi had moeten vinden wat je mooi vond. Je legt je er bij neer dat de dichter je het onverkoopbare heeft weten te verkopen. Je zwijgt stil. Je erkent je meerdere in de dichter. Je leest verder. Meng de zeedruif met de wijn en geef de dichter ook wat.

Iets anders. Dat ik haat. In poëzie. Is die belachelijke neiging. Om elke regel. Te laten beginnen met een. Hoofdletter. Of de zin nu al was afgelopen. Of niet. O, de horreur. Dat hakkerige, dat hortende, dat stotende. Die overdaad aan hoofdletters (toch al niet perse de mooiste letters die we hebben). Dat Grootse, Dat Deklamerende, Dat Benadrukkende. Als Gode, of de Bijbel. Alsof je in de stoptrein zit en je net als het versnellen begonnen is, je de vertraging weer voelt komen. Iedere keer weer over die heuvel van de Hoofdletter moeten heen klimmen om de remmen te kunnen los laten. Voorwaar, ik zeg u. Het is mij om die reden totaal onmogelijk om de poëzie van Erik Bindervoet te lezen. Ik wil het wel kúnnen lezen: tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling, oranje; de saaiste jongen ter wereld; de schilder en zijn model; Aap. Ik heb die boeken in mijn kast staan. In mijn bovenboekenkast. De boekenkast in mijn toekomstige werkkamer. Die voor alle ongelezen en half gelezen boeken is (en gek hè maar hij lijkt voller dan mijn benedenboekenkast, waar het volledig gelezene staat). Druppelsgewijs komen de boeken uit mijn bovenboekenkast wel eens in mijn benedenboekenkast terecht. Heb ik er toch ineens weer eentje uit gelezen. Op een herfstochtend in bad. Of een zomernamiddag met mijn voeten uit het raam. Kies maar. Maar met Bindervoet lukt het me maar niet. Ik krijg het niet gedaan. Ik zie wel dat het moje poëzie is. Maar na twee bladzijden. Ben ik doodmoe. Omdat. Elke regel met een. Hoofletter begint. Of de zin nu al is afgelopen. Of niet. Het mat me af. Alsof je Kwik, Kwek en Kwak hoort praten. Het vloeit niet, het loopt niet. En Gode weet dat poëzie vloejen moet. Tot de hele vloer onder staat.

(geniaal zal Bindervoet dan wel niet zijn – hij krijgt me het onverkoopbare niet verkocht)

Dan Duinker. Ja die kende ik natuurlijk wel. Is hij niet één van de meest vertaalde Nederlandse dichters (las ik ergens) (waar?) (f’domme weer eens de bio kwijt) (waarom is het toch ook altijd zo’n troep op mijn secretaire?), won hij geen prijzen, heeft hij geen lezers? Heeft hij geen oeuvre ofzo, bezie dat oeuvre eens. Maar toch ken ik hem voornamelijk van naam; lezen deed ik alleen En dat? Oneindig. Dat schreef hij samen met iemand anders. Ik vond het een moje bundel. Ik wist niet dat hij ook zo’n hoofdlettermaniak was. Begonnen in En dat? Oneindig ook alle regels met een hoofdletter (Of de zin. Nu al was afgelopen. Of niet)? Ik herinner me het niet heel duidelijk meer. En je gaat ook niet je godganselijke benedenboekenkast overhoop halen op zoek naar zo’n bundel alleen maar om te ontdekken dat je eigenlijk niet mooi had moeten vinden wat je mooi vond. Neuh. Ik herinner me dat ik En dat? Oneindig mooi vond, en zo blijf ik het me graag herinneren.

Maar Duinker is er zo één. Zo’n Zeer Geniale Dichter. Zo’n poëet die me het onverkoopbare weet te verkopen. Want ik zag het wel, ik zag het verdorie bij het eerste doorbladeren al. Op een avond was dat. Zo hoort dat. Het eerste doorbladeren moet in de avond. Je leest dan nog niet. Het is puur aftasten. Je zou van voorpret kunnen gewagen, ware het niet dat dat een beetje te achterlijk is. Het moet in de avond, en het liefst met drank. Iedereen moet naar bed zijn, alleen jij zit er nog, want het moet in stilte. Je zou van een ritueel kunnen gewagen, ware het niet dat dat een beetje te achterlijk is. Je kan de klok horen tikken als je zit, en bladert. En ik zag het al. Ja. Ik zag het snel. Ik dacht O God. Dit zou wel eens het werk van een hoofdlettermaniak kunnen zijn.

En later. Lezen.

Zei je dat de zon schijnt
En dat het winter is?

Las ik. En:

Wanneer je van mij
Een wervel neemt
Val ik uit
Elkaar

En dan weet je het wel. Een hoofdlettermaniak. Daar moet je geen bladzijden en bladzijden voor gelezen hebben. Rijm. Dat kan een Zeer Geniale Dichter nog zo handig verstoppen dat hij je het vreten laat zonder dat je het merkt. Kwestie van goed meekoken. Goed kruiden. Smakelijk. Dus dan pas na bladzijden die verontwaardigde uitroep: Gadverdamme! Zit je me hier rijm te voeren?! Rijm??? Mij??? Maar hoofdletters, die lossen niet op. Kan je koken wat je wil. Die proef je boven alles uit. Maar toch wil ik eten. Autobiografie tot op de dag van vandaag wil ik eten. Omdat het zo smakelijk. Omdat het zo goed. Omdat het zo geniaal is.

Dit gedicht. Zei ik al dat het één gedicht is? Een poëem zo je wil. Het is mooi. Het is zo mooi. Ik wil. Ja ik wil. Alles. Helemaal. Hoofdletters of niet.

O. Fantasties dat:

Toen ik een was, wilde ik twee zijn,
Toen ik twee was, werd ik doorzichtig
Toen ik drie was, kwam Kirsten kijken
Toen ik vier was, voetbalde ik in de Palamedesstraat

En dat gaat nog veel langer door, en ik wil alles wel sieteren.

O. Fantasties dat:

De mens is een lepelaar.
Een lepelaar is een varken.
Een varken is een wesp.
Een wesp is een konijn.
Een konijn is een schildpad.
Een schildpad is een vleermuis.
En dat gaat nog veel langer door, en ik wil alles wel sieteren..

O. Fantasties dat:

Ik heb een telefoon.
Ik heb versleten stoelen.
Ik heb schitterende schilderijen.
Ik heb schitterend glaswerk.
Ik heb een fiets.

O. Fantasties dat:

Er zijn er meer dan twee die maan zeggen,
Meer dan twee die straat zeggen,
Meer dan twee die huis zeggen,
Meer dan twee die water zeggen,
Meer dan twee die zon zeggen,

en dat gaat nog veel langer door en ik wil alles wel sieteren.

O. Fantasties dat “Het onbekende van iets bijzonders is minder bekend.”, fantasties dat “vertrouwen is een overschatte bezigheid”, fantasties het telefoongesprek tussen Duinker Wandelvakanties en Zeekapitein, fantasties de peinzerijen over hoe dicht je bij een tafel moet zitten om “aan tafel” te zitten in plaats van “bij een tafel”, fantasties dat over de straat met mooie putdeksels, fantasties hoe ik op wil staan, de straat op, hele stukken biezonder luid voordragen zodat de mensen in hun huizen het zullen horen want de mensen in hun huizen moeten dit weten de mensen in hun huizen moeten dit lezen.

Fantasties dat het nergens over gaat.

Fantasties dat het overal over gaat. Het gaat over loempia’s. Over een paard. Over de fanfare, een tamboer, een stoofpot, lieveheersbeestjes, de aarde, nadenken, accijns, geschiedenis, boterhammen met pindakaas, autorijden, dochters, vrouwen, blauw, wijn, synchroonzwemmen, de waarheid ruilen voor een gammele kano, het neusdiertje dat houdt van Bo Diddley, een tuin zo groot als Nederland, de televisie die zegt dat het morgen kan gaan misten, het neusdiertje dat een glaasje wodka drinkt en zoet luistert naar Oestvolskaja, de tomeloze inzet van voorzetsels, een glas laten vallen voor het effect, de stoel en het raam en de tafel napraten en daarmee goed op schema liggen. En een hele stoet namen komt langs. Obelix, bijvoorbeeld, van wie eerst beweerd wordt dat hij dood is. Maar die enkele bladzijden later bier drinkt en moje opmerkingen maakt over politiek. Josja, die een Koerd had zien fietsen met twee snoekbaarzen onder zijn snelbinders. Oelay, volgens wie ongekookte geitenhersenen de lust opwekkken. Chokchanada, die uit de bridgewereld is gestapt. Sala, een tegelzetter met een aquarium. Markante mensen met markante namen en markante kenmerken.

En het gáát ergens over.

Het gaat over muziek. En als het over muziek gaat, dat gáát het ergens over. Pink Floyd wordt rotmuziek genoemd. Iets waar ik goed in kan komen maar hoewel ik niet meer zo lijp ben van Floyd als toen ik een jaar of zeventien was; nog altijd meen ik dat hun totaalwerk (ik zoek iets om niet oeuvre te hoeven zeggen) (teveel oeuvre in een bespreking is niet goed) net iets te veelkantig is om het over één kam te scheren. Maar de dichter heeft liever Johnny “guitar” Watson. Ik heb een vrouw gekend die beweerde dat ze ooit versierd werd door Johnny “guitar” Watson tijdens één van diens optredens. Het was geen lelijke vrouw maar ook geen moje vrouw en zeker geen vrouw om te kiezen uit een zaal vol bewonderaars (met haar stomme haar en haar grijze gezicht en haar onbeholpen make-up). Ik zeg niet dat dat de reden is waarom ik geen cd heb van Johnny “guitar” Watson, ik zeg slechts dat er best een handvol hele moje liedjes bestaan van Pink Floyd.

Want als het over muziek gaat, gáát het ergens over.

Of het gaat over Theo Verbey en Henri Dutilleux; componisten, kennelijk, om mee te geven aan je dochters.

Namen die vage, hele vage & verre bellen doen rinkelen bij mij.

Toen ik achttien was, begon ik me te interesseren voor wat vaak zo onhandig “modern klassiek” wordt genoemd. Ik bezocht konserten, luisterde radiostations, kocht cd’s, las bladen. Intens. Zonder reserves. Met al mijn aandacht. Toen ik twee- of drieëntwintig was verdween die interesse geleidelijk aan. Ik had in die paar jaar als “arme student” nog verbazend veel cd’s weten aan te schaffen; cd’s die ik inmiddels bijna allemaal heb weggedaan. Moderne komponisten zijn een vage herinnering nu. Ik meen dat Dutilleux zwaar was, pompeus, filmies, verstikkend. Verbey herinner ik me eerder als sluipend om achter je rug ineens een opgeblazen zak met een klap stuk te slaan.

Denk ik Zou ik mijn kinderen van alle muziek die er is vooral Theo Verbey en Henri Dutilleux willen meegeven?

Want als het over muziek gaat –

O. Fantasties dat ik niet precies weet hoe ik Autobiografie tot op de dag van vandaag moet duiden.

Is het melankolia?
Is het autofictie?
Is het even prachtige als totale onzin?
Is het een lied?
Is het een gebed?
Is het een ode aan de schoonheid van de taal?
Is het een lofzang op de pracht van alles?

Soms spreekt het in raadselen, soms spreekt het recht voor de raap, soms spreekt het absurdisties, soms in bezwerende herhaling, soms in onontkoombare poëzie.

Het is een boek om in één adem uit te lezen. Hijgerig. Dorstend naar ieder volgend woord, iedere volgende zin, iedere volgende bladzijde. Voort en vuts en verder tot het eind. En het dan weer opnieuw lezen, en dan nog eens, en dan nog eens, en dan nog eens. Je zou alleen nog dit boek lezen voor de rest van je leven en er genoeg aan hebben. Hoewel. Hum. Een paar weken, toch. Minstens.

Ofnee. Het is een boek om oneindig traag te lezen. Omdat het zo godvergeten mooi is dat je er blijvend in verwijlen wil. In de krankzinnige taal, in de melodie, in het ritme. De wervelwind, de losgeslagen anecdotiek, de pure schoonheid, de uitzinnige vreugde, de zang, het zacht laweid. Je wil nooit meer afscheid nemen van Autobiografie tot op de dag van vandaag, je wil nooit het laatste woord hoeven lezen.

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag Recensie

Autobiografie tot op de dag van vandaag

  • Schrijver: Arjen Duinker (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 25 januari 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 15 – € 20
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Arjen Duinker

Autobiografie tot op de dag van vandaag is een lang gedicht dat bestaat uit stoelen en straathoeken, uit winkels en vierkantjes, uit bloemen en spoken en echo’s en handen en voeten. De lezer hoeft van Arjen Duinker geen uitgebreide beschrijvingen van valkuilen en verdriet te verwachten, geen betoog over deze of gene theorie, geen toetreding tot een genootschap. Er zijn weliswaar vele wegen die naar Rome leiden, maar Duinker is er nooit geweest. Zijn autobiografie houdt zich bezig met ritmes en klanken en lettergrepen en hoeveelheden en letters, met ontmoetingen en helderheid. ‘Ik zou graag sterven in de Anna Boogerd,’ zo opent de bundel. Misschien maken de koel- en warmbloedige regels later duidelijk waarom.

Arjen Duinker (1956) ontving in 1993 de Halewijnprijs van de stad Roermond voor zijn gehele oeuvre en in 2001 de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel De geschiedenis van een opsomming. Zijn bundel Misschien vier vergelijkingen werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, voor De zon en de wereld (2004) ontving hij de VSB Poëzieprijs 2005. Bundels in vertaling verschenen in Italië, Engeland, Frankrijk, Portugal, Australië, Iran en Rusland.

Bijpassende boeken en informatie

Esohe Weyden – Tussentaal

Esohe Weyden Tussentaal recensie en informatie over de inhoud van dichtbundel. Op 14 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Vrijdag het boek met gedichten van de Belgische dichteres Esohe Weyden.

Esohe Weyden Tussentaal recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Tussentaal Het boek is geschreven door Esohe Weyden. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bundel met gedichten van Vlaamse dichteres Esohe Weyden.

Esohe Weyden Tussentaal Recensie

Tussentaal

  • Schrijfster: Esohe Weyden (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Vrijdag
  • Verschijnt: 14 februari 2022
  • Omvang: 88 paginma’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het eerste boek van Esohe Weyden

Tussentaal zij maakt van niets iets want zij geeft door zinnen aan zinloosheid betekenis blaast beweging waar het statisch is en warmte rond de ijzigheid In Tussentaal komt spoken word tot leven op papier. Esohe Weyden neemt je op ritmische wijze mee in haar grenzeloze twijfels, openhartige bekentenissen en dansende gedachtenspinsels. Poëzie die schreeuwt om te worden voorgedragen, maar ook smacht om te worden gelezen. Woorden waarop je wil walsen tot je er dronken en draaierig bij neervalt.

Esohe Weyden (1999) is spokenworddichter en presentator. Ze is de campusdichter van Universiteit Antwerpen, waar ze masterstudent Rechten is. Ze bracht haar poëzie al op de meest uiteenlopende planken, van klassieke podia als Arenberg en Vooruit en festivals als de Gentse Feesten en Pukkelpop tot op het burgerlijke defilé van de Nationale Feestdag van België.

Bijpassende boeken en informatie

Siel Verhanneman – Wat nu met het licht dat binnenvalt

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe bundel met gedichten van de Vlaamse dichteres. Op 11 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij De Arbeiderspers de nieuwe dichtbundel van de Belgische dichteres en schrijfster Siel Verhanneman.

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bundel Wat nu met het licht dat binnenvalt. Het boek is geschreven door Siel Verhanneman. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek met gedichten van de Vlaamse dichteres Siel Verhanneman.

Siel Verhanneman Wat nu met het licht dat binnenvalt Recensie

Wat nu met het licht dat binnenvalt

  • Schrijfster: Siel Verhanneman (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Arbeiderspers
  • Verschijnt: 11 januari 2022
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Prijs: € 20 – € 25
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Siel Verhanneman

In een kier liggen blinde vlekken van rouw, het verlies van wie je liefhebt houdt zich erin op en blijft nog jaren stevig woeden. Lijven verworden er tot hout, kunstmatig in elkaar geschroefd, niks voelt nog echt.

Siel Verhanneman belicht de impact die rouw heeft op intimiteit, spontaniteit en de zintuiglijke weergave van het leven. Kunst van Rodin, Vandenberg, Basquiat en Bourgeois activeert haar zintuigen die – zo lang door angst en somberheid uitgedoofd – de massieve constructie die rouw is langzamerhand ontmantelen tot er ruimte is voor nieuw leven. Waar licht weer binnenvalt.

Siel Verhanneman (1989) is schrijver en dichter, en publiceerde de poëziebundel Als ik stil ben heb ik een bos in mijn hoofd (2016) en de roman Of iedereen gaat dood (2019). Als één van de tien interessantste jonge dichters van de Lage Landen stond haar poëzie in de bloemlezing Nu (2020). Peter Verhelst bloemleesde haar werk in Watou (2020).

Bijpassende boeken en informatie

Tsead Bruinja – De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie boek met 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie, 100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu. Het boek is samengesteld door Tsead Bruinj. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van deze poëziebloemlezing van Tsead Bruinja.

Tsead Bruinja De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie Recensie

De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

  • Samensteller: Tsead Bruinja (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de bloemlezing samengesteld door Tsead Bruinja

Als Dichter des Vaderlands (2019-2020) nam Tsead Bruinja zich voor een inclusieve bloemlezing samen te stellen die ruimte bood aan zo veel mogelijk talen, streektalen en dialecten. Zijn selectie begint in 1945 en beperkt zich tot poëzie die geschreven is binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dat betekent dat er poëzie te lezen is uit Indonesië en Suriname en van de Antillen, maar ook dat
er gedichten in staan van nieuwe Nederlanders uit het Midden-Oosten en Zuid-Amerika. Met deze bloemlezing wil Bruinja een andere blik op de Nederlandse poëzie bieden. In bijna alle belangrijke bloemlezingen tot dusver ontbreken bijvoorbeeld de Friese en de Antilliaanse poëzie, terwijl die poëzie in contact staat met de Nederlandstalige poëzie en de wereldpoëzie.

“Irakezen, Iraniërs, Amerikanen en anderen hebben in Nederland werk gemaakt dat met ons te maken heeft. Dat grotere verhaal ontbreekt tot nu toe in de bloemlezingen. “Onze” literatuur is die van Remco Campert, Tjitske Jansen en Radna Fabias, maar ook die van Tsjêbbe Hettinga, Jan Glas en Nydia Ecury, van Mowaffk Al-Sawad en Mia You.” Tsead Bruinja

Bijpassende boeken en informatie