Categorie archieven: Nederlandse dichters

Hélène Gelèns – beginnen voor gevorderden

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse dichteres. Op 12 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee het boek met nieuwe gedichten van schrijfster Hélène Gelèns.

Hélène Gelèns beginnen voor gevorderden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van beginnen voor gevorderden. Het boek is geschreven door Hélène Gelèns. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Hélène Gelèns.

Recensie van Tim Donker

Ooit sprak ik met een opa. De oude meneer was iemands opa, ik ben vergeten wiens opa hij was. Er was een feest, we waren daar, op dat feest, we waren niet samen gekomen maar we waren er toch samen, stoelen stonden langs de muren, men at en dronk en onderhield zich. De oude meneer, hij was iemand opa, vertelde me dat hij het sedert zijn pensioen drukker had dan ooit. Oja, ik vroeg, wat doe je dan zoal? O, zei hij, dat begint al ’s morgens vroeg. Ja, dan moet je weer opstaan, en aankleden, en helemaal naar beneden gaan, en koffie zetten, en ontbijt maken… Ik lachte. Ik lachte luid. Ik lachte een beetje te luid, waarschijnlijk, want de oude meneer (hij was iemands opa) leek gekwetst. Hij zweeg. Dus nu zwegen we. We dronken. We zwegen. Er waren hapjes. Dit was een feestje. De oude meneer was iemands opa, maar ik ben vergeten wiens opa hij was.

Soms denk ik nog aan de oude meneer (hij is allang dood, heb ik gehoord). Aan het beginnen. Het beginnen van de dag. Ik ben nu vijftig, nog lang niet zo oud als de oude meneer was toen hij me bovenstaande vertelde. En toch, nu denk ik vaak aan hem als ik de dag begin. Vooral bij het twede begin van de dag. Het eerste begin van de dag gaat gedachteloos en vanzelf. Ik sta op, ik kleed me aan, ik ga naar beneden, ik maak de fruitbakjes voor de kinderen, ik maak de lunchbakjes voor de kinderen, ik maak de drinkbekers voor de kinderen, ik ga naar boven, ik wek de kinderen, soms zie ik toe op hun aankleden, soms geef ik iets aan (sokken ofzo), ik ga weer naar beneden, ik maak het ontbijt voor de kinderen, ik breng de kinderen naar school, ik kom weer thuis en dan komt het twede begin van de dag en het twede begin is moeilijk. Dan ga ik weer naar boven, helemaal naar het twede verdiep waar in dit huis mijn slaapkamer is, dan kleed ik me uit, dan ga ik douchen, en dan sta ik daar in de badkamer en dan wordt het met zwaar te moede als ik denk aan alles dat ik ga moeten doen nu. Lijf wassen en haren wassen en afdrogen en scheren en lenzen inzetten (bij het eerste begin van de dag ben ik doorgaans brildragend) en de badkamer opkuisen en dan weer naar boven, naar het twede verdiep, een klein outfitje voor mezelf vinden, me aankleden, die twee vervloekte trappen af, zoiets doen als ontbijten, ik begrijp nu zo goed hoe je zoiets als een ondragelijke klus kan opvatten. Ik begrijp nu zo goed hoe moeilijk beginnen is als je al een keer begonnen bent. Het zal de leeftijd zijn, zeker?

Of misschien niet de leeftijd maar het gat in mijn hart. Billy Callahan, toen nog als Smog, want in zijn begindagen, feitelijk in zijn dagen als teepartist, maar de teeps moogt u negeren, zeker nu teeps zogenaamd weer heel erg hip zijn, alles wat hip is moogt u negeren, eigenlijk alles van Billy Callahan moogt u negeren, zult u negeren, moet u negeren, behalve Sewn to the sky en Forgotten foundation want dat mag u niet negeren, dat moet u horen, vandaag nog, koop die seedees, nu, meteen, het behoort tot het allermooiste ooit op seedee gezet (of op wat voor geluidsdrager dan ook voor die materie), echt, koop het (en oké als u geld teveel heeft, doet u er ook niet slecht aan Julius Ceasar ook meteen maar in uw mandje te doen) (oké en Wild love misschien) (in het uiterste geval ook nog The doctor came at dawn) (en misschien een paar eepeetjes als Burning kingdoms en Kicking a couple around) (maar daarmee is het echt wel afgelopen met die Callahan), maar goed, in zijn dagen als teepartist dus, (mjoeziek nog een slagje beter eigenlijk maar dan had hij het maar fatsoenlijk op seedee moeten zetten) (eert allemaal de seedee en blijft allemaal de seedee eren tot uw laatste snik) (voorwaar, ik bid u), zong hij, zong Billy Callahan dus, everyone who’s ever got a hole in their heart knows how hard it is to start a new day.

Als vijftiger met een gat in mijn hart weet ik inderdaad hoe moeilijk het twede begin van een nieuwe dag is. Dat begin is voor gevorderden. Zoon begin kan onbegonnen werk zijn.

beginnen voor gevorderden. Dat vond ik goed. Hélène Gelèns, en ik ben toch al fan. Ging ze me daar afkomen met een ode aan, of een doordenking van het begin. Het begin als konsept ofzoiets, hoe moest ik me dat voorstellen. Iemand had het me gegeven, deze bundel, ergens in een flatportiek, we hadden wat gepraat en ik had beginnen voor gevorderden in mijn stuurtas geworpen en was al half op weg naar huis (lost somewhere between the earth and my home om een andere erg goede seedee te noemen) (niet van Smog) (maar van The Geraldine Fibbers) (Smog trouwens ook een australiese hiphopband die niet half slecht is). Ik had hier en daar al wat gelezen, ik dacht dit gaat niet Gelèns’ diepgravendste bundel zijn, misschien ga ik als fan een heel klein beetje teleurgesteld zijn, dacht ik, ik was er nog niet eens in begonnen, ik had alleen hier en daar wat gelezen, misschien was het ook wel het commentaar van Theo geweest dat me die dingen deed denken, die gezeid haadt Het is niet moeilijk, het is niet moeilijks had hij gezeid, het leest heel makkelijk, ik weet het niet, ik dacht aan beginnen, beginnen in een boek, of beginnen aan de dag, wat kun je zeggen over beginnen?

Dat alle begin moeilijk is. Vooral het twede begin.

Of in den beginne was de oerknal van videozap (prot zei zijn gat en zijn gat sprak Deutschland).

Of dat ge u moet bezinnen voordat ge begint. Maar nu begint het uit de hand te lopen.

Het begin is vaak mooi, toch? Of beter toch dan wat volgen zal. In het begin was de liefde mojer dan zij nu is. Bands, neem Smog, (niet de australiërs maar Billy), zijn in het begin meestal beter dan later. Zo van Hun eerste drie seedees zijn geweldig maar daarna wordt het minder. Of het begin van de vakantie, als het allemaal nog een beetje onbekend is en er nog zoveel dagen voor je zijn. Zet dat eens af tegen de vakantie op haar laatste benen, als alles inmiddels overbekend is en er ook nog maar een dag of twee rest en je goddomme al bijna verlangt naar huis en werk en alle dagen vroeg op en sleur.

Maar dat is beginnen zoals een beginner het zou zien. Gelèns tilt het naar een hoger niveau. Ja, ze had me danig op het verkeerde been ja. Mijn eerste indruk. Ook een begin. Het begin van de indruk. Hoe begint een indruk? Een indruk begint verkeerd.

Ik had dat boek overhandigd gekregen in een flatportiek. Ik zei iets over Hélène Gelèns. Dat haar gedichten soms wat experimenteel zijn ofzo, zoiets zei ik, en degene die het me overhandigde, hij heet Theo, wierp tegen dat de gedichten (hij had zo hier en daar al wat gelezen) helemaal niet moeilijk te lezen waren, dat het heel goed te begrijpen was. Of zoiets zei hij.

Wierp tegen.

Wierp tegen?

Waarom begrijpelijkheid als tegenwerping van mogelijk experimentalisme opwerpen? Waarom zou “experimenteel” altijd samenvallen met “moeilijk” of “onbegrijpelijk”? Maar misschien was het geen tegenwerping maar een aanvulling?

Met opstaan en opstaan heette iets waar ik zelf al even mijn oog op had laten vallen daar in dat flatportiek en dat was zoiets als een langgerekt uitgesteld begin. Het langzame op gang komen, het deed me denken aan de oude man die iemands opa was geweest, of mijn eigen dagdagelijkse twede beginnen, of mijn inmiddels ex-buurman Sergio die altijd van zichzelf zei dat hij een diesel was (wat ik altijd een beetje een stompzinnige uitspraak vond) omdat hij traag op gang kwam. Ik had de anekdotes al in mijn hoofd zitten, de anekdotes waarmee ik hier dan ook maar koppig begonnen ben, de bundel zat al in mijn stuurtas, ik moest nog een ronde, en later ’s avonds las ik nog een paar gedichten.

Gedichten over de wil bloot te beginnen, dat komt van iets van Van Ostaijen geloof ik. Gedichten die vragen en antwoorden, altijd maar over beginnen, of was je al begonnen, ritmiese gedichten, moje gedichten, was je al begonnen, je was nog aan het dromen, ook na een doorwaakte nacht moeten we beginnen, of na een nachtmerrie, opnieuw beginnen als alle papieren wegwajen, in den beginne beginnen of in medias res beginnen, pogingen tot een begin, vooral veel taalspel in dit begin, vooral veel vormspel in het begin hier, ik dacht dit gaat niet Hélène Geléns’ diepgravendste bundel zijn maar dat hoeft ook niet, je kunt het begin onderzoeken door steeds opnieuw te beginnen, het begin uit te rekken, het begin in plakjes snijden, het begin omkeren en rechtop zetten, dat kan allemaal, daar is niks mis mee, dat mag de dichter, de dichter mag alles, meng de zeedruif met de wijn en geef de dichter ook wat.

Ik las wat, ik las me tot nog voor halverwege en toen begon ik onverhoeds in een ander boek. Ja hoe gaat dat. Er ligt zoveel op mijn recenseertafel (feitelijk een secretaire), kom anders zelf kijken. Er ligt zoveel, en ik begin steeds in iets anders. Soms vanwege een onhoudbare vlaag van nieuwsgierigheid naar al wat er verder nog op die recenseertafel (feitelijk een secretaire) ligt, soms omdat ik het boek waarin ik bezig was even niet kan vinden (dat ligt dat op een andere tafel, of in de kast die vlakbij mijn leesstoel staat, of op gekkere plaatsen nog) (ik heb er ooit eentje bij het fornuis teruggevonden, was ik zo geboeid dat ik tijdens het roeren in de saus nog had staan lezen), soms omdat ik heel nodig moet en in de gauwigheid maar het allerbovenste van de stapel meetrek. In het geval van Gélèns had het nog een andere reden: ik vond die gedichten zo fantasties maar ze lazen zo tot nog voor halverwege inderdaad wel vrij makkelijk weg, vooral ritmiek, veel herhaling, ik wilde daar ook weer niet te rap doorheen gaan. Ik dacht laat dit geen pistachenoten zijn (een bakje pistachenoten, u weet, gepelde, en dan gedachteloos de een na de andere in uwen bakkes stoppen en voordat je het weet is het bakje leeg en eigenlijk had je alleen de eerste drie echt geproefd). Dus ik legde weg en ging verder in De passagier van Cormac McCarthy. En dat greep me. God nou. Wat greep me dat. Daar zat ik maar in te lezen en te lezen en te lezen. In die leesstoel van mij. Daar bij het raam. Kom anders zelf kijken.

Tot ik dagen later ineens weer aan beginnen voor gevorderden moest denken. Misschien stond ergens in De passagier het woord “beginnen”. Of “gevorderden”, al is het minder aannemelijk dat woord tegen te komen buiten de folder met het nieuwe cursusaanbod. En ik dacht nog Oja, even uitlezen. Ja. Dat dacht ik nog. Gélèns’ minst diepgravende bundel. Even uitlezen. Het was een donderdag, de zon scheen door de ramen, de kinderen waren thuis, ik ging beginnen voor gevorderden even uitlezen.

Maar dat zat me minder glad. Iemand zal met het goede been uit bed stappen op de dag dat er oorlog uitbreekt. Zo’n soort zin slik je niet achteloos, dat is niet je zoveelste pistachenootje (dat is een pistachenootje met een raar smaakje) (een pistachenootje dat je denken doet) (was dit pistachenootje nog wel goed) (gewoon) (een pistachenootje dat je denken doet). Zo’n soort zin haalt moeiteloos de vaart uit je leestempo. Wie begint er nu goedgemutst aan een fonkelnieuwe oorlogsdag? En welke oorlog, ooit was er een tijd dat “de” oorlog zonder nadenken verwees naar de twede wereldoorlog maar die tijd lijkt me ook alweer voorbij. Op zo’n nieuwe oorlogsdag naar de kapper gaan. Want als dan ’s avonds de oorlog gewonnen is, zit je haar alvast goed.

En ik zit stil met die bundel op mijn schoot en peins zo’n beetje. Ik denk aan oorlog en gekapte kapsels. Het begin van een oorlog is ook een begin en een nieuw kapsel misschien een nieuw begin, maar dit is een grotere doch van een geheel andere abcdefghijk.

Na de oorlog doet de wetenschap haar intrede. Die stap is niet heel groot. Hans Reichenbach. Hilary Putnam. (en je zoekt het) (je moest allang naar bed) (de wijn van een rojer rood dan je kende). Reichenbach is de positivist. Positivisme is beginnen. Beginnen is jeugdbewegingen. Ich möchte teil einer jugendbewegung sein ich. En meervoudige realiseerbaarheid. En hah!: hoe meervoudig, en dus realiseerbaar de dag (kun je na een twede begin een derde misschien?). Putnam is de twijfel.

(de dag na de vorige dag)

De grotere vragen tot het laatst bewaren. Wat als er in het begin louter mededogen is en in het eind alleen maar afval? Wat als onze tijd nog moet komen? Ik bedoel de tijd. Wat als er een scheppingsverhaal is dat meer klinkt als het begin van het einde. Of is dat alleen maar wat ze zeggen (ze zeggen dat er geen winters meer zijn)?

In god de wetenschappelijke nul zetten, er midden in, dus g0d, de dood van god en de verlichting de dood van de rest. Uranium, thorium, radium, alles straalt en in Ottawa, Illinois maakt de sneeuw plaats voor derrie.

Ik zit stil met die bundel op mijn school, ik kijk naar mijn kinderen, ik peins aan oorlog en religie en wetenschap en ik denk Deze bundel begon toch heel anders? Maar dat is de schoonheid van poëzie, niet? (in poëzie gebeurt iets anders).

Op het laatst wordt gevraagd nog even te wachten (we beginnen als er voldoende mensen zijn). Op het laatst vraag ik me af of ik het begin wel goed gevat heb. Maar ik kan onmiddellijk opnieuw beginnen met beginnen voor gevorderden. En dat is het goede ding.


Hélène Gelèns Beginnen voor gevorderden Recensie

beginnen voor gevorderden

  • Schrijfster: Hélène Gelèns (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 12 mei 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Hélène Gelèns

beginnen voor gevorderden is één langgerekte poging om te beginnen, opnieuw, fris en met een open vizier. Maar hoe doe je dat? Gloort de toekomst eigenlijk nog? We zien het begin graag pril, pluizig en groen, maar zo ongecompliceerd is dat begin maar zelden. Menige aanvang wordt doorkruist door geweld en onderdrukking en daar komt vandaag de klimaatcrisis nog bij. Zelfs als kind moet je tegenwoordig al aardig gevorderd zijn om te beginnen.

In haar zo kenmerkende ritmische en klinkende taal jongleert Gelèns met ontstaansmythes. Oorsprongsverhalen die kunstenaars, schrijvers en denkers in de loop der eeuwen hebben bedacht, het alledaags en maatschappelijke beginnen en zelfs de oerknal zijn niet veilig bij haar. Is het spel of verzet? Humor of nijd? Wellicht alles tegelijk.

Bijpassende boeken en informatie

Gerda Blees – Week

Gerda Blees Week recensie en informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijfster. Op 7 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Podium de dichtbundel van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Week. Het boek is geschreven door Gerda Blees. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met poëzie van de Nederlandse schrijfster Gerda Blees.

Gerda Blees Week Recensie

Week

  • Schrijfster: Gerda Blees (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 7 juni 2022
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Gerda Blees

Het jaar waarin haar debuutroman Wij zijn licht alom lof oogstte, kende voor Gerda Blees ook een ander hoogtepunt: de geboorte van haar eerste kind. Gedurende haar zwangerschap bleef ze schrijven: iedere week een gedicht. Het resultaat is haar indrukwekkende en intieme nieuwe dichtbundel.

In de bubndel spreekt een aanstaande moeder tot haar ongeboren kind. Ze geeft woorden aan iemand die nog geen woorden heeft en vertelt over hoe het lichaam gedurende de zwangerschap verandert, over de verwachtingen van het ouderschap en de dromen die de aanstaande ouders voor hun kind hebben. Terwijl zij fantaseert over de toekomst dringen ook angsten zich op, want is het wel zo’n prettige wereld waarop het kind straks wordt gezet?

Gerda Blees (1985) debuteerde met de verhalenbundel Aan doodgaan dachten we niet en publiceerde vervolgens de dichtbundel Dwaallichten, genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. In 2020 verscheen haar debuutroman Wijzijn licht, die werd bekroond met de Boekhandelsprijs, de European Union Prize for Literature en genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. De vertaalrechten van haar roman zijn aan negen landen verkocht en in Nederland werden al tienduizenden exemplaren verkocht.

Bijpassende boeken en informatie

Mustafa Stitou – Waar is het lam?

Mustafa Stitou Waar is het lam recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 12 april 2022 verschijnt bij uitgeverij De Bezige Bij het nieuwe boek van de Marokkaans-Nederlandse dichter Mustafa Stitou.

Mustafa Stitou Waar is het lam? Recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van de dichtbundel Waar is het lam? Het boek is geschreven door Mustafa Stitou. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Mustafa Stitou.

Mustafa Stitou Waar is het lam Recensie

Waar is het lam?

  • Schrijver: Mustafa Stitou (Marokko, Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: De Bezige Bij
  • Verschijnt: 12 april 2022
  • Omvang: 96 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 21,99 / € 9,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Recensie en waardering van het boek

  • “Hoe hard je ook probeert, je raakt nooit helemaal onder het juk van schuld en schaamte uit dat een religieuze opvoeding op je schouders legt. Een vlijmscherpe poëtische afrekening met het geloof, die vrolijke vroomheid ontmaskert als grimmig geweld.” (HUMO boeken van het jaar 2022)

Flaptekst van de bundel met nieuwe gedichten van Mustafa Stitou

Een woordvoerder prijst een nieuw soort offerdier aan. Het haar van een vrouw valt uit omdat ze een hoofddoek draagt. In een simulator wordt een god langdurig blootgesteld aan kosmische straling. In zijn vijfde dichtbundel zet Stitou een wereld neer die zowel archaïsch is als hedendaags, en onderzoekt hij het drama van het offer vanuit verschillende invalshoeken. Draait het uiteindelijk om angstbezwering? Is het gevaar dat moet worden afgewend ingebeeld of reëel?

Veel gedichten laten zich lezen als een associatief commentaar bij het Bijbelvers waaraan de bundel zijn titel ontleent — de vraag van Isaak aan zijn vader, de patriarch Abraham, als ze onderweg zijn naar de offerplaats en de schrik het kind om het hart slaat. Waar is het lam? is intrigerende en indringende poëzie, waarin het persoonlijke en politieke, droom en werkelijkheid, vrees en verlangen continu op elkaar ingrijpen.

Bijpassende boeken en informatie

Babs Gons – Alles wat je liefhebt wordt mooi

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe boek. Op 30 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het nieuwe boek van spoken word dichteres Babs Gons.

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Alles wat je liefhebt wordt mooi. Het boek is geschreven door Babs Gons. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek van de Nederlandse spoken word dichteres Babs Gons.

Babs Gons Alles wat je liefhebt wordt mooi Recensie

Alles wat je liefhebt wordt mooi

  • Schrijfster: Babs Gons (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, teksten
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 30 juni 2022
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Babs Gons

De teksten van Babs Gons leven en bewegen: gedichten monden uit in columns, een verhaal leest als een vers, continu vloeien vorm en inhoud in elkaar over. Telkens weer blijkt Babs met haar warme observaties lezers te raken, of ze nu spreekt over de coronacrisis, over de stad, het (stief)ouderschap, over de schoonheid van het woord ‘veerkracht’, over zomerlichamen (of juist niet), over gastvrijheid, harten die breken en/of helen, over bijzondere ontmoetingen, zomaar op straat – het is Babs’ zachte, verbindende blik die zoveel lezers aanspreekt. Tijd om haar observaties te verzamelen in een boek dat, wat er ook in de wereld speelt, leest als een geruststelling.

Babs Gons (1971) is dé koningin van spoken word. Ze is schrijver, performer, ‘Het Parool’-columnist, theatermaker, host en docent. Een selectie van haar eigen teksten verscheen eerder onder de titel ‘Hoe kan het toch?’ In 2018 ontving ze de Black Achievement Award in de categorie Kunst en Cultuur voor haar jarenlange werk binnen de culturele sector. Haar boek ‘HARDOP’ kwam uit in 2019, waarin zij achttien toonaangevende performers uit de spoken word-scene voor het voetlicht brengt. In april 2021 is haar dichtbundel ‘Doe het toch maar’ verschenen die vervolgens werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs.

Bijpassende boeken en informatie

Frank Keizer – De introductie van het plot

Frank Keizer De introductie van het plot recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 april 2022 verschijnt bij uitgeverij Pluim het boek met nieuwe poëzie van de Nederlandse dichter Frank Keizer.

Frank Keizer De introductie van het plot recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van De introductie van het plot. Het boek is geschreven door Frank Keizer. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van Frank Keizer.

Recensie van Tim Donker

Kun je niets, kun je alles
Kun je Engels kun je altijd nog zeggen dear world fuck off ik ga golfen
Kun je poëzie kun je essay
Kun je leerdicht
Kun je piano, kun je jazz
Kun je krom, kun je kronkel
Kun je niet gaan, kun je altijd nog blijven
Kun je niet in beter staat dan misschien toch wel in slechter
Kun je dit lichaam niet dan nog wel een ander misschien
Kun je niet winnen kun je nog wel drinken
Kun je niet meer bouwen kun je altijd nog roven
Kun je niet meer wachten kun je toch wel hopen
Kun je niet vooraf spreken dan kun je wel achteraf verklaren
Kun je zilver, kun je appels
Kun je lezen
Kun je schrijven
Kun je lezen kun je schrijven kun je stilzittend de aarde veranderen
Kun je pamflet
Kun je begrijpen, kun je transformeren
(kun je auto, kun je mazda demio misschien)
(kun je licht, kun je gaten maken misschien)
(kun je natuur, kun je plastiek misschien)
Kun je 1492 niet meer kun je nu nieuwe wereld nog wel
Kun je schone handen, kan je een eerlijk mens
Kun je dragen, kun je verzakken
Kun je ziek worden, kun je verrekken
Kun je de spuit niet, kun je vertrekken
Kun je antropoceen kan alles wel naar de klote meteen

zegt iemand zachte politiek die in mijn mond past zonder over te lopen zeg ik een halfharde kaas bijvoorbeeld zegt iemand de aarde gaat naar de verdommenis zegt ik hoe spel je welvaartsziekte zegt iemand het reëel bestaande en het niet reëel bestaande populisme zeg ik wie ter linker- en wie ter rechterzijde zullen zitten zegt iemand tik zeg ik dring zegt iemand het dichterschap verzoent de ideologische tegenstellingen die zich in een burgerlijk bestaan nooit laten oplossen zeg ik ik pulkte mooiere dingen uit mijn navel zegt iemand maar waarom zei je dat dan zeg ik en julio iglesias dan

Kun je pi kun je oneindig misschien
Kun je laarzen kun je zeegroen kun je vink vink
Kun je vliegen van Madrid naar Chicago kun je tenminste even ongestoord 10:04 lezen niet
Kun je teveel zout teveel suiker teveel kerosine
Kun je een lexicon, kun je een vocabulaire, kun je een bewegend beeld misschien
Kun je steunen, kun je dwarsbalken, kun je verbinden misschien
Kun je avond kun je stil kun je fluisteren
Kun je de taal niet, kun je toch nog wel spreken hoor
Kun je dagboek, kun je terugschrijven
Kun je niet raak praten, kun je altijd nog maar raak blijven praten
Kan het zijn van het zijnde
Kun je handel, kun je scheepvaart, kun je broeikas ja
Kun je a kun je ook meteen b zeggen
Kun je het mogelijke nog niet, kun je het noodzakelijke tenminste wel
Kun je voortijdige dood
Kun je slacht
Kun je niet productief dan altijd nog overbodig zijn
Kun je iets kun je niet niets
Kun je nergens, kun je ook niet daar
Kun je de woorden horen, kun je verwonderd zijn nog
Kun je de tijden vol, kun je de potten leeg
Kun je onder de levenden
Kun je geen esthetiek meer kun je alleen nog ethiek nu
Kon je genoeg, kon je beginnen met teruggeven misschien

zegt iemand zijn de velden ook al een soort machine zeg ik het lied slaapt in de machine zegt iemand je bent immers hoedend bezig zeg ik de goede herder stelt zijn leven voor de schapen zegt iemand wat is is wat niet is is mogelijk zegt ik witte onderbroken streep witte ononderbroken streep (als gezien door de voorruit van een mazda demio) zegt iemand elke reeks vertelt een verhaal zeg ik nietelk verhaal is het vertellen waard zegt iemand readymade zeg ik gevonden vreten zegt iemand de tijd zeg ik is het lente

Kun je rotten of eerder nieuwe gewoonten
Kun je nodig hebben, kun je willen
Kun je zaaien, kun je oogsten
Kun je atomen kun je microkosmos kun je dwergplaneet
Kan de keizer (is) tillen (over een paard b’voorbeeld)
Kunnen de vruchten, kan het delen
Kan combineren, kan devasteren
Kun je de zing, kun je de zong
Ken je het slavenschip, ken je ook wel de geur van sterfelijkheid
Kan de vogelvrijverklaarde, kan de banneling, kan de wolf
Kan het naakte leven. Kan de zoon
Kunnen de druiven zuur & de rapen gaar
Kunnen die oplossingen als mythologeem
Kan individueel, kan sociaal, kan politiek, kan maatschappelijk
Kan niet de stem niet het verheffen niet
Kan de grond. Kan de aarde. Kan de bron
Kan het knekelveld
Kan de dans
Kun je mens of microbe of biosfeer of DNA
Kun je de P en kun je de niet-P
Of kun je het ding an sich
Of kun je de letters
Of kun je die opgeklopte leegte toch vooral

zegt iemand wetenschap houdt de gedachte van de realiteit in niet de realiteit zelf zeg ik realiteit is dat wat verandert zodra er naar gekeken wordt zegt iemand neanderthalers zouden maar wat graag coca cola zero hebben gedronken zeg ik ik geloof ik kan dat nu verstaan we moeten door de spiegel gaan zegt iemand de warencirculatie is het uitgangspunt van het kapitaal zeg ik op de markt is uw gulden een daalder waard zegt iemand vorken nevels narcissen en bonobo’s zijn narcisten zeg ik geef de keizer wat des keizers is zegt iemand maar wat vond je er nu eigenlijk van zeg ik ik vond de introductie van vooraf bestaande omstandigheden een heel erg mooi gedicht


Frank Keizer De introductie van het plot Recensie

De introductie van het plot

  • Schrijver: Frank Keizer (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Uitgeverij Pluim
  • Verschijnt: 21 april 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99 / € 12,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek van Frank Keizer

Met De introductie van het plot brengt Frank Keizer een spannende oefening in collectief denken.

Hoe kunnen we stoppen met de roofbouw die het kapitalisme pleegt op onze lichamen en de aarde? En wat kunnen we leren van elkaar om beter voor onze gedeelde wereld te zorgen?

Frank Keizer voert de lezer mee op een tocht vol avonturen door de geschiedenis, die ons opnieuw laat kijken naar het verleden en ons wil voorbereiden op een andere toekomst: een die niet gebaseerd is op verovering en uitputting van de aarde, maar op vrede en herstel.

Frank Keizer (1987) is dichter en essayist. Hij is de auteur van twee veelgeprezen dichtbundels, Onder normale omstandigheden (2016, nominatie Poëziedebuutprijs aan Zee) en Lief slecht ding (2019). Hij is redacteur bij het Vlaamse literaire tijdschrift nY, medeoprichter van het online tijdschrift Samplekanon en co-host van de literair-kritische podcast Links Richten. Met zijn werk was hij te gast op tal van festivals in binnen- en buitenland.

Bijpassende boeken en informatie

Willem Wilmink – Gedundrukt ’t Kon minder

Willem Wilmink Gedundrukt ’t Kon minder recensie en informatie over de inhoud van de bundel met verhalen en gedichten. Op 25 februari 2021 verschijnt in de Gedundrukt reeks van Uitgeverij G.A. van Oorschot deze bloemlezing met verhalen en gedichten van de Nederlandse schrijver Willem Wilmink.

Willem Wilmink Gedundrukt ’t Kon minder recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bloemlezing ’t Kon minder. Het boek is geschreven door Willem Wilmink. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen dit nieuwe deel in de Van Oorschot Gedundrukt reeks van de Nederlandse dichter en verhalenschrijver Willem Wilmink.

Willem Wilmink Gedundrukt 't Kon minder Recensie

’t Kon minder

De mooiste liedjes, gedichten en verhalen

  • Schrijver: Willem Wilmink (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, verhalen
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 25 februari 2022
  • Omvang: 320 pagina’s
  • Prijs: € 27,50 – € 32,50
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de Gedundrukt uitgave van Willem Wilmink

‘Zeg Wilbrink, wanneer schrijf je weer eens een mooi vers voor Tirade?’ Legendarische woorden van uitgever Geert van Oorschot, die eindelijk, vele jaren na hun beider overlijden, Willem Wilmink mag begroeten in het nieuwste deel van de fraaie Gedundrukt-reeks.

In ’t Kon minder heeft Wilminks leerling en uitgever Vic van de Reijt een thematische selectie gemaakt uit zijn immense oeuvre –van zijn gedichten voor kinderen en jeugdherinneringen (Het verkeerde pannetje) via zijn liefdespoëzie tot aan de melancholieke huwelijks- en afscheidsgedichten uit zijn laatste jaren. Of Wilmink nu schreef voor kinderen of volwassenen, zijn toon is altijd dezelfde: melancholiek en toegankelijk. Literatuur voor alle leeftijden.

Bijpassende boeken en informatie

Anne van Amstel – Trapezista

Anne van Amstel Trapezista recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 24 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Nieuw Amsterdam het boek met nieuwe gedichten van Anne van Amstel.

Anne van Amstel Trapezista recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Trapezista. Het boek is geschreven door Anne van Amstel. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud de nieuwe boek met gedichten van Anne van Amstel.

Recensie door Tim Donker

Waarom zou je over een circus schrijven, over een trapezista dan nog, hadden we Kafka daar niet voor, was er Erstes Leid niet, de trapezeartiest die niet meer omlaag wilde komen, ik dacht aan een witte muis, min witte muzze, is gistem ontsnapt, ‘ko eur kuoke nie gesloten, en dat os ze wel gevat, mo eur kwoike, stat in d’uogte, dus z’is nie verre gegrocht, ut eur uorkes, en eur uogske, kwam ter een ruod vocht, waarom zou je schrijven, waarom zou je niet van de krommen aas gebaren liever

Waarom zou je over een circus schrijven, wat is dat überhaupt met een circus, is dat zaagsel of de spreekstalmeester, is het de piste of de tent of het volk, zijn het die caravans misschien, is het bassie, is het adriaan, is het het reizen misschien, altijd maar verder, nergens thuis, ergens de ekzakte definitie van vrijheid misschien, de ongebondenen, de havelozen, de verschoppelingen, dan komt ook Het spettert geluk van Thomas Lieske in beeld (Jan Douwe stapt in beeld) (wat?) (laat maar) (alleen maar te begrijpen door Antonio) (die ik hierbij broederlijk groet), was dat op een bepaalde manier bezien niet ook een circus of mag ik zeggen sirkus, een drijvend sirkus, zo zout vraten we het nog niet vandaag, ver weg van alles dat bindt gaan, zegt Marx: “alle omstandigheden omver werpen, waarin de mens een vernederd, een geknecht, een verlaten, een verachtelijk wezen is”, of gewoon alleen maar gaan misschien

Waarom zou je over een sirkus schrijven, niemand schreef ooit mojer over een clown dan Yves Coussement, als ik dan even zo flauw mag zijn om een clown als een (te) voor de hand liggend pars pro toto voor sirkus te gebruiken: “de allereerste clown is gereïncarneerd / in een lipstick die niet houdt van lippen / en last heeft van schaamluis”, of naja mojer toch dan de creepy clown of de droevige clown is dat, de competitie is gering als je over clowns schrijft, waarom schrijven over clown of over sirkus, waarom niet liever gebaren van de krommen aas misschien

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schrijft over sirkus, ik kende haar niet maar dat kan kloppen want ik ken überhaupt niet veel dichters met een kleppenpet, Trapezista heet de bundel die geen bundel is, maar komaan, een novelle in verzen, over een sirkus toch, de buikspreker stottert en brouwt van pálinka een heldere soep, de papegaai spreekt beleefdheidsfrasen en scheldwoorden in drie talen, het haar van de patron smaakt naar een goedkoop spaans toetje en de trapezista smelt de blues

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schrijft over een sirkus, en zij doet dat niet half slecht

Waarom zou je over een sirkus schrijven, schrijven komt pas in de pauze

Waarom zou je over een sirkus schrijven, bijvoorbeeld omdat je dan kan schrijven:

“ik wil niet langer in de hoofden
van de mensen kunnen kijken
gevuld met kleinzielige
verlangens groene jaloezie
als-ik-de-loterij-won
zou-ik-gelukkig-zijn
boodschappenlijstjes
vol fabrieksproducten

ik kan ze niet meer zien

dus zadel ik de hoofden op
met de angst dat ik val
opengesperde ogen
de monden o’s en a’s
niemand denkt nog
aan loterijen of
boodschappenlijstjes

er even helemaal uit
heet dat later”

en omdat zoiets niet onaardig is

Waarom zou je over een sirkus schrijven, Anne van Amstel schreef over een sirkus en deed dat niet onaardig, Trapezista heet het boek, niet de beste, niet de slechtste poëzie die ik ooit las, misschien iets dat gewoon goed is, waarom zou je over een sirkus schrijven, misschien om iets te schrijven dat gewoon goed is en niet meer dan dat.

Anne van Amstel Trapezista Recensie

Trapezista

  • Schrijfster: Anne van Amstel (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nieuw Amsterdam
  • Verschijnt: 24 februari 2022
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Anne van Amstel

Een dichtbundel die leest als een novelle, met een hoofdpersoon die zich in de nok van het circus boven het publiek verheft en op eenzame hoogte haar kunsten vertoont, maar tegelijk snakt naar contact en zinnelijke verbinding. Daarvoor is het nodig ‘met twee benen op de grond te staan’, met de onvermijdelijke risico’s en angsten die dit met zich meebrengt.

Sensatie en zintuiglijkheid, een mengeling van circusdroom en alledaags leven, geschreven in een ietwat weemoedige en tegelijk heldere toon die de bundel een opvallende eenheid van sfeer verleent, Trapezista heeft het allemaal.

Bijpassende boeken en informatie

Cees Nooteboom – Vos

Cees Nooteboom Vos recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 3 februari 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Vos recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Vos. Het boek is geschreven door Cees Nooteboom. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek met nieuwe gedichten van Cees Nooteboom.

Cees Nooteboom Vos Recensie

Vos

  • Schrijver: Cees Nooteboom (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Koppenik
  • Verschijnt: 3 februari 2022
  • Omvang: 48 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: gebonden boek
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie∗∗∗∗∗ (zeer goed)

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Cees Nooteboom

Slechts een jaar na zijn uiterst succesvolle bundel Afscheid verschijnt nu de nieuwe dichtbundel Vos van Cees Nooteboom. Vos bestaat uit gedichten die hij in de afgelopen tijd schreef; over de natuur, over vrienden die hij heeft verloren, over kunst en vooral over voortschrijden van de seizoenen.

Vos is een gevarieerde bundel, die tot de hoogtepunten van de poëzie van Cees Nooteboom kan worden gerekend.

Bijpassende boeken en informatie

Mark Boog – Het einde van de poëzie

Mark Boog Het einde van de poëzie recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 27 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Cossee het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Mark Boog.

Mark Boog Het einde van de poëzie recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Het einde van de poëzie. Het boek is geschreven door Mark Boog. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het nieuwe boek van de Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog.

Recensie van Tim Donker

Dit is wat je wil van de dagen:

je wil dat de dagen de tijd afschaffen. je wil dat je tot twaalf uur in je bed kan liggen en dat dat niet uitmaakt omdat er immers geen tijd meer is. je wil het traag vandaag. een rustig opstaan wil je, en dan in alle rust die twee trappen afzakken. een ontbijt met een perfect gepocheerd ei, en koffie waar niets op aan te merken valt. stilte. of een van je mooiste cd’s. en dan een bad, een bloedheet bad, en rust. en een prachtige dichtbundel. in een bloedheet bad met rust en een prachtige dichtbundel. ja. dat zijn de dingen die je wil van de dagen.

Dit is wat je krijgt van de dagen:

opstaan als het buiten nog donker is. hectiek. haast. ontbijtjes maken voor de kinderen, en de lunch en het fruit voor straks op school. kou. wind. natheid. onzinnige klusjes krijg je van de dagen, zoals de gootsteen ontstoppen en het badkamermeubel reinigen. de tocht naar de supermarkt, en alle mensen in de supermarkt krijg je gratis erbij. de koffie net te sterk of net te slap, in ieder geval nooit puntgaaf. jeuk op onbereikbare plekken. een veel te blije vent aan de voordeur (hij wil je iets verkopen). maar die prachtige dichtbundel ja die krijg je dan toch ook van de dagen.

Dit is wat de dagen me gaven. Het einde van de poëzie. Mark Boog.

Boog, ik zeg. Tiepies het soort naam dat ik kende. Tiepies het soort naam dat bellen deed rinkelen. Allicht, zult gij zeggen. Diene mens schreef zes romans en negen dichtbundel. Dat zegt het achterplat toch. Maar geen zijner titels sierde mijn boekenkast. En net een beetje meer dan passief meen ik zijn naam te kennen. Publiceerde hij in een blad dat ik ken? Welke bladen ken ik zoal? Voornamelijk literaire bladen. Raster, Terras, nY, DW&B. Namen bladen gelijk dezulken teksten van hem op, ken ik zijn naam daar van? Raster is gemakkelijk na te gaan, een blik in de index leert me dat Mark Boog nooit in Raster stond. Maar al mijn Terrassen, nY’s en DW&B’s gaan uitpluizen, ja daar heb ik niet zo veel zin in. DW&B heeft trouwens een beetje afgedaan voor mij na DW&B 2021 2. Het complotdenken uitgerekend in deze tijd verdacht gaan maken is een laffe streek. “Wat is het een gevaar van complottisme?”, zo vroegen zij zich af. Wat is het gevaar van een blind vertrouwen in overheid en gevestigde media? Wat is het gevaar van het verdacht maken van iedere vorm van kritiek? Vind ik veel interessantere vragen – daar hadden ze van mij wel een nummer aan mogen wijden. Complotdenkers stellen in ieder geval nijpende vragen. Misschien komen ze niet met de goede antwoorden. Maar met goede vragen begint op zijn minst de behoefte aan een ander pad. Dat moet je niet -als zoveelste op rij- ridiculiseren en vulgariseren. Dat moet je ter harte nemen.

Boog haadt geloof ik eens in Filosofie Magazine (nog een blad dat ik nooit meer lees) gezeid dat wij in de best mogelijke aller werelden leven. Komaan. Heeft Voltaire Leibniz niet allang neergesabeld? Als ik Boog daarvan had gekend, was ik hem allang vergeten.

Ik ken hem. Utrecht. Nee, Nieuwegein inmiddels geloof ik. Welke gek gaat er nu in Nieuwegein wonen? Mijn zus woont in Nieuwegein. Waarom woon je daar, gek? vroeg ik. Of dacht ik. Of vroeg ik niet.

Mark Boog. Ik ken hem. Ik ken hem niet. Ik lees hem. Nu. Ja. Nu heb ik hem gelezen. Het einde van de poëzie. Weeral een einde. Het einde van de poëzie, de dood van God en van de roman, het einde van pop, het einde van de beschaving, het einde van de wereld, het einde van het begin, het einde van de onschuld, het einde van de grote verhalen, het einde van het einde, er komt nooit een einde aan die eindes. Toen bleek ook de ontheffing ongeldig. Tuig een verhaal op.

Mar Boog. Ik ken hem. Ik ken hem niet. Waarom ken ik hem niet? Want dit, mun god, dit is geweldig. Ik roep nu alvast Het einde van de poëzie is de beste bundel van 2022. Zo. Dan hebben we dat alvast gehad. U zegt dat ik dat niet zeggen kan, dat 2022 nog amper uit de luiers is, dat ik heeltegaar niet weten kan want er altemaal nog komen gaat. Nee. Maar hah! Luistert. Ofnee. Lees. Hoor aan. Dit. Deze poëzie, deze bundel. Wat mij zo trof. Voor waar. Ik zeg u. Wat ik las.

Ik las de man. Ik las de poëzie van de man. Mark Boog. Hij is de man. Hij is de man van de taal. Hij is Taal-man, die heerst over het Nederlands. Precies goed staat de taal nooit, u weet. Maar Boog draait m een kwartslag en zie: almeteens krijgt hij het onzegbare gezegd. Want overal zuigt hij verhalen uit: “uit de krant, elkaar, de buren, de twee merels.” Of simpelweg uit de koffie die hij beter gezet weet te krijgen dan ik:

“Kijken naar koffie die doorloopt
maakt dat genoemde koffie
trager doorloopt
en lekkerder wordt.”

(en hah! dus dat doe ik verkeerd!)

Het is de poëzie van de tijd, de poëzie van de rust, en de poëzie van het licht:

“Eenmaal per jaar valt het licht
precies op je handen.”

zegt hij, of:

“Zwaluwen laten licht door.
meer nog dan geen zwaluwen.”

Het is de poëzie van verstilling, van het kleine, van wat niet veel aandacht vraagt veel aandacht geven en de schoonheid die daaruit ontstaat. Het is, stel ik me voor, poëzie die je de tijd moet geven. Poëzie die zich leent voor herlezing en hoe je bij de volgende keren weer andere aksenten zult leggen. Het is poëzie die op velerlei manieren uitdrukt wat alleen in taal is uit te drukken.

Wat niet gezegd wil hebben dat Het einde van de poëzie puur taalspel is. Een nieuw hermetisme, die geen band met enige buiten-talige werkelijkheid wenst aan te gaan. Nee. Deze poëzie ligt op een snijvalk van woordkunst en (sur)realisme; een taal die dronken is van zichzelf maar daarom nog niet belet dat de woorden stillekens nederliggen onder een struik of in het portiek van een flatgebouw. De woorden onder de mensen. De woorden onder de dingen. Die toch gaan zoals ze gaan. Ja, de dingen hun tochheid teruggeven, daar is Mark Boog goed in. Als je het ziet, kun je het nooit meer niet zien.

Dat de lucht blauw is, en gezichtsbedrog. Dat er een woord als “ontzameling” kan bestaan. Dat er een ik is die zich een weg baant door de paradoxen naar het station, de bomen, het weer, de anderen. Dat iets geluk kan zijn of ervoor door kan gaan, of voor zijn tegendeel, of gewoon maar zo genoemd kan worden. Dat je tegenslag zou kunnen verdelen; gelijkelijk over alle mensen. Of het merendeel ervan in maandelijkse termijnen uitkeren aan enkelen, bijvoorbeeld drie. En dat dan het gerucht gaat dat niet iedereen die drie even hoogacht.

Als je dat ziet. En hoe kun je niet zien? Hoe kun je niet de schoonheid zien in de beelden, in de woorden van Mark Boog? Ja, ga ik er nog eentje doen: eentje als: Als je dit jaar maar één poëziebundel leest, laat het dan in Godsnaam Het einde van de poëzie zijn.

Ja, das eentje voor het achterplat he. Maar wat zit ik mij hier “in Godsnaam” te richten tot mensen die maar één poëziebundel per jaar lezen? Ik wil niks te maken hebben met mensen die maar één poëziebundel per jaar lezen. Ik wil te maken hebben met mensen die dit net als ik willen vreten tot ze niet meer kunnen. En dan nog een beetje meer graag. Meng de zeedruif met de wijn. En geef de dichter ook wat.

Hoogtepunt is een bladzijde vol met éénwoordszinnen. Voornamelijk neologismen als oogsplinter, fluistermachine, verschilmes, stroomkooi, noemlust, hinderhaard, doorspraak en tochpraat. Het slaat me stom, en van mij mocht het nog wel bladzijden- en bladzijden lang doorgaan. Maar het gaat niet bladzijden- en bladzijdenlang door en ook dat is mooi. Of mojer toch dan dingen die wel bladzijden- en bladzijdenlang doorgaan terwijl het van mij na één bladzijde al gedaan had mogen zijn. Maar in Het einde van de poëzie is niets dat na één bladzijde al gedaan had mogen zijn. In Het einde van de poëzie alleen poëzie die, ook na het hoogtepunt, blijft intrigeren.

Ik had een lichte associatie met Cities at dawn van Geoffrey Nutter. Waarom had ik een lichte associatie met Cities at dawn van Geoffrey Nutter? Er is geen enkele logische reden om bij Het einde van de poëzie een lichte associatie te hebben met Cities at dawn van Geoffrey Nutter. Naja. Misschien omdat Geoffrey Nutter schreef: “The song, as it / came to be known, / was what I saw fall / down, in midsleep, / thinking it was me, or that / it should have been, / or that once reckoned, / would add up to being / me. But is was shocking / to be so frozen / into waking again after / a time, and I there / came to know only / something outward tho appealing / of an outside moment. “ en hoe dat iets is dat Mark Boog hier ook zegt, hier in al deze gedichten, of misschien niet zegt maar had kunnen zeggen, of misschien niet had kunnen zeggen maar ooit gaat zeggen, in een volgende dichtbundel, of gezegd heeft in een vorige. Of misschien is er iets waardoor het werk van de ene goede dichter altijd een beetje lijkt op het werk van een andere goede dichter.

Bijvoorbeeld dat het altijd weer doorgaat na het hoogtepunt.

Het hoogtepunt van het Al. De explosie in de festivalzaal.

Of dat het ook, in poëzie, te lachen kan geven. Schrijft Boog: “Het is belangrijk om enigszins te lijden / en dat aan belanghebbenden / met superieure ironie te melden.” En dat vind ik te lachen geven, hoewel ik er niet daadwerkelijk om moet lachen. En of dat kan, iets grappig vinden zonder dat je erom moet lachen. Ja. Dat denk ik. Ik denk dat dat ja kan. Een eikel zei dat ooit al, dat je iets grappig kon vinden zonder dat je erom hoefde te lachen. Maar ik vond de eikel een eikel dus ik wilde dat het onzin was. De enige reactie op een grappig vinden kon zijn, moest zijn je mond open doen en hahaha zeggen. Doch Boog vaagt wel vaker om de scheve blik, de verdraaide blik, de blik van grappig vinden zonder dat dat grappig vinden enig geluid maakt. Diep in mij blaast iets kleins op een toetertje misschien. Soms trekt mijn mond in een halve grijns. En toch. Dan. De gnuif. Minimaal één keer was er de gnuif. Ik zat in mijn leesstoel, die fijne, die bij het raam aan de tuinkant staat. Het was vroeg. Het was zó vroeg dat het nog donker waart en de kinder nog niet naar school. Ik had het fruit gesneden, de lunch gemaakt, alles in bakjes gedaan, en de ontbijtjes geprepareerd en nu gaf het nog een kwartier ofzo vooraleer de voettocht naar school aangevat diende worden. Een kwartier ofzo van even niks. Dus ik zat, en ik las. Ik las, en daar was hij. De geluidsproducerende gnuif. Mijn zoon, mijn moje, lieve, wijze, grappige, achtjarige zoon die vlak bij mij op de vloer zat, keek op en vroeg: “Waarom zeg je hi?” “Hierom,” zei ik en ik las voor:

“En maar klagen. Het is nooit goed.
Is het ooit goed? Nee. Het was goed
maar dat viel toen niet op.”

“Ha!”, zei mijn zoon. Waarna hij zich weer richtte op zijn Lego.

En ik dacht Het einde van de poëzie is Lego. Is geen einde van de poëzie maar een begin. Een mogelijk begin van veel.

Mark Boog Het einde van de poëzie Recensie

Het einde van de poëzie

  • Schrijver: Mark Boog (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 27 januari 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 17,50 – € 22,50
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Mark Boog

De poëzie vervult een schimmige rol. Bij elke oorlog, elke virusuitbraak, elk ongeluk is ze aanwezig. Beschrijvend, duidend tussen de regels, achter en tussen de woorden, associatief of uitgesproken direct.

De wereld is aan het ontsporen. Wie is dader? Slachtoffer? En de poëzie: verslaggever? Ramptoerist? Niemand die het weet, maar dat het goed afloopt komt niet eens meer in de sprookjes voor. Maar hoe kan je dat verwoorden?

Er eindigt veel in deze bundel. De poëzie moet er zelfs herhaaldelijk aan geloven. Zijn het definitieve eindes? De dichter, die zelf niet ongeschonden blijft, twijfelt.

Het einde van de poëzie is een onderzoek naar de rol die poëzie kan vervullen in zware tijden. De vele dwarsverbanden tussen de diverse gedichten en reeksen doen vermoeden dat dichter, poëzie en wereld niet los van elkaar te zien zijn.

Bijpassende boeken en informatie

Arjen Duinker – Autobiografie tot op de dag van vandaag

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 25 januari 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Arjen Duinker.

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Autobiografie tot op de dag van vandaag. Het boek is geschreven door Arjen Duinker. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het boek met nieuwe gedichten van dichter Arjen Duinker.

Recensie van Tim Donker

Te zeggen dat ik van poëzie hou zou te weinig zijn. Ik adoreer poëzie. Ik adem het. Ik leef het. Ik zou het misschien zonder romans kunnen stellen. Als dat moest van de dokter (op een dag zal iemand zeggen: teveel literatuur is slecht voor uw hart. want alles wat fijn is, is slecht voor het hart). Maar zonder poëzie? Nooit. Ik kan hier dus gerust van liefde gewagen, van zuurstof en van bloed, van bewogen zijn en bewogen worden. Ik kan zeggen: poëzie is het mooiste dat ik ken, en dan lieg ik niet altijd. Maar poëzie kan ook zo godvergeten verschrikkelijk zijn. Want poëzie kan rijmen, weet je. Poëzie kan rondeel, kan sonnet, kan acrostichon zijn, of haiku, epode, retrogarde. Oja. Poëzie kan zo verschrikkelijk lelijk zijn.

En toch hou ik staande: ik hou van poëzie. Als alles overboord gaat dat ooit nodig was om poëzie poëzie te laten zijn, is poëzie volmaakt. Of misschien is er alleen maar een zeer geniale dichter voor nodig. Dat zou de titel zijn geweest van deze bespreking in de tijd dat ik mijn besprekingen nog titels mee gaf. Een Zeer Geniale Dichter. Het is me meer dan eens overkomen dat ik een dichtbundel met smaak aan het verorberen was en me pas na bladzijden en bladzijden de schellen van de ogen vielen: verrek, deze gedichten rijmen! Djie. Hoe lang staan die gedichten al te rijmen, of is dat alleen maar toeval dat er nu wat rijm doorheen zit? Maarja, je gaat zoon bundel natuurlijk niet helemaal zitten te herlezen alleen maar om te ontdekken dat je eigenlijk niet mooi had moeten vinden wat je mooi vond. Je legt je er bij neer dat de dichter je het onverkoopbare heeft weten te verkopen. Je zwijgt stil. Je erkent je meerdere in de dichter. Je leest verder. Meng de zeedruif met de wijn en geef de dichter ook wat.

Iets anders. Dat ik haat. In poëzie. Is die belachelijke neiging. Om elke regel. Te laten beginnen met een. Hoofdletter. Of de zin nu al was afgelopen. Of niet. O, de horreur. Dat hakkerige, dat hortende, dat stotende. Die overdaad aan hoofdletters (toch al niet perse de mooiste letters die we hebben). Dat Grootse, Dat Deklamerende, Dat Benadrukkende. Als Gode, of de Bijbel. Alsof je in de stoptrein zit en je net als het versnellen begonnen is, je de vertraging weer voelt komen. Iedere keer weer over die heuvel van de Hoofdletter moeten heen klimmen om de remmen te kunnen los laten. Voorwaar, ik zeg u. Het is mij om die reden totaal onmogelijk om de poëzie van Erik Bindervoet te lezen. Ik wil het wel kúnnen lezen: tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling, oranje; de saaiste jongen ter wereld; de schilder en zijn model; Aap. Ik heb die boeken in mijn kast staan. In mijn bovenboekenkast. De boekenkast in mijn toekomstige werkkamer. Die voor alle ongelezen en half gelezen boeken is (en gek hè maar hij lijkt voller dan mijn benedenboekenkast, waar het volledig gelezene staat). Druppelsgewijs komen de boeken uit mijn bovenboekenkast wel eens in mijn benedenboekenkast terecht. Heb ik er toch ineens weer eentje uit gelezen. Op een herfstochtend in bad. Of een zomernamiddag met mijn voeten uit het raam. Kies maar. Maar met Bindervoet lukt het me maar niet. Ik krijg het niet gedaan. Ik zie wel dat het moje poëzie is. Maar na twee bladzijden. Ben ik doodmoe. Omdat. Elke regel met een. Hoofletter begint. Of de zin nu al is afgelopen. Of niet. Het mat me af. Alsof je Kwik, Kwek en Kwak hoort praten. Het vloeit niet, het loopt niet. En Gode weet dat poëzie vloejen moet. Tot de hele vloer onder staat.

(geniaal zal Bindervoet dan wel niet zijn – hij krijgt me het onverkoopbare niet verkocht)

Dan Duinker. Ja die kende ik natuurlijk wel. Is hij niet één van de meest vertaalde Nederlandse dichters (las ik ergens) (waar?) (f’domme weer eens de bio kwijt) (waarom is het toch ook altijd zo’n troep op mijn secretaire?), won hij geen prijzen, heeft hij geen lezers? Heeft hij geen oeuvre ofzo, bezie dat oeuvre eens. Maar toch ken ik hem voornamelijk van naam; lezen deed ik alleen En dat? Oneindig. Dat schreef hij samen met iemand anders. Ik vond het een moje bundel. Ik wist niet dat hij ook zo’n hoofdlettermaniak was. Begonnen in En dat? Oneindig ook alle regels met een hoofdletter (Of de zin. Nu al was afgelopen. Of niet)? Ik herinner me het niet heel duidelijk meer. En je gaat ook niet je godganselijke benedenboekenkast overhoop halen op zoek naar zo’n bundel alleen maar om te ontdekken dat je eigenlijk niet mooi had moeten vinden wat je mooi vond. Neuh. Ik herinner me dat ik En dat? Oneindig mooi vond, en zo blijf ik het me graag herinneren.

Maar Duinker is er zo één. Zo’n Zeer Geniale Dichter. Zo’n poëet die me het onverkoopbare weet te verkopen. Want ik zag het wel, ik zag het verdorie bij het eerste doorbladeren al. Op een avond was dat. Zo hoort dat. Het eerste doorbladeren moet in de avond. Je leest dan nog niet. Het is puur aftasten. Je zou van voorpret kunnen gewagen, ware het niet dat dat een beetje te achterlijk is. Het moet in de avond, en het liefst met drank. Iedereen moet naar bed zijn, alleen jij zit er nog, want het moet in stilte. Je zou van een ritueel kunnen gewagen, ware het niet dat dat een beetje te achterlijk is. Je kan de klok horen tikken als je zit, en bladert. En ik zag het al. Ja. Ik zag het snel. Ik dacht O God. Dit zou wel eens het werk van een hoofdlettermaniak kunnen zijn.

En later. Lezen.

Zei je dat de zon schijnt
En dat het winter is?

Las ik. En:

Wanneer je van mij
Een wervel neemt
Val ik uit
Elkaar

En dan weet je het wel. Een hoofdlettermaniak. Daar moet je geen bladzijden en bladzijden voor gelezen hebben. Rijm. Dat kan een Zeer Geniale Dichter nog zo handig verstoppen dat hij je het vreten laat zonder dat je het merkt. Kwestie van goed meekoken. Goed kruiden. Smakelijk. Dus dan pas na bladzijden die verontwaardigde uitroep: Gadverdamme! Zit je me hier rijm te voeren?! Rijm??? Mij??? Maar hoofdletters, die lossen niet op. Kan je koken wat je wil. Die proef je boven alles uit. Maar toch wil ik eten. Autobiografie tot op de dag van vandaag wil ik eten. Omdat het zo smakelijk. Omdat het zo goed. Omdat het zo geniaal is.

Dit gedicht. Zei ik al dat het één gedicht is? Een poëem zo je wil. Het is mooi. Het is zo mooi. Ik wil. Ja ik wil. Alles. Helemaal. Hoofdletters of niet.

O. Fantasties dat:

Toen ik een was, wilde ik twee zijn,
Toen ik twee was, werd ik doorzichtig
Toen ik drie was, kwam Kirsten kijken
Toen ik vier was, voetbalde ik in de Palamedesstraat

En dat gaat nog veel langer door, en ik wil alles wel sieteren.

O. Fantasties dat:

De mens is een lepelaar.
Een lepelaar is een varken.
Een varken is een wesp.
Een wesp is een konijn.
Een konijn is een schildpad.
Een schildpad is een vleermuis.
En dat gaat nog veel langer door, en ik wil alles wel sieteren..

O. Fantasties dat:

Ik heb een telefoon.
Ik heb versleten stoelen.
Ik heb schitterende schilderijen.
Ik heb schitterend glaswerk.
Ik heb een fiets.

O. Fantasties dat:

Er zijn er meer dan twee die maan zeggen,
Meer dan twee die straat zeggen,
Meer dan twee die huis zeggen,
Meer dan twee die water zeggen,
Meer dan twee die zon zeggen,

en dat gaat nog veel langer door en ik wil alles wel sieteren.

O. Fantasties dat “Het onbekende van iets bijzonders is minder bekend.”, fantasties dat “vertrouwen is een overschatte bezigheid”, fantasties het telefoongesprek tussen Duinker Wandelvakanties en Zeekapitein, fantasties de peinzerijen over hoe dicht je bij een tafel moet zitten om “aan tafel” te zitten in plaats van “bij een tafel”, fantasties dat over de straat met mooie putdeksels, fantasties hoe ik op wil staan, de straat op, hele stukken biezonder luid voordragen zodat de mensen in hun huizen het zullen horen want de mensen in hun huizen moeten dit weten de mensen in hun huizen moeten dit lezen.

Fantasties dat het nergens over gaat.

Fantasties dat het overal over gaat. Het gaat over loempia’s. Over een paard. Over de fanfare, een tamboer, een stoofpot, lieveheersbeestjes, de aarde, nadenken, accijns, geschiedenis, boterhammen met pindakaas, autorijden, dochters, vrouwen, blauw, wijn, synchroonzwemmen, de waarheid ruilen voor een gammele kano, het neusdiertje dat houdt van Bo Diddley, een tuin zo groot als Nederland, de televisie die zegt dat het morgen kan gaan misten, het neusdiertje dat een glaasje wodka drinkt en zoet luistert naar Oestvolskaja, de tomeloze inzet van voorzetsels, een glas laten vallen voor het effect, de stoel en het raam en de tafel napraten en daarmee goed op schema liggen. En een hele stoet namen komt langs. Obelix, bijvoorbeeld, van wie eerst beweerd wordt dat hij dood is. Maar die enkele bladzijden later bier drinkt en moje opmerkingen maakt over politiek. Josja, die een Koerd had zien fietsen met twee snoekbaarzen onder zijn snelbinders. Oelay, volgens wie ongekookte geitenhersenen de lust opwekkken. Chokchanada, die uit de bridgewereld is gestapt. Sala, een tegelzetter met een aquarium. Markante mensen met markante namen en markante kenmerken.

En het gáát ergens over.

Het gaat over muziek. En als het over muziek gaat, dat gáát het ergens over. Pink Floyd wordt rotmuziek genoemd. Iets waar ik goed in kan komen maar hoewel ik niet meer zo lijp ben van Floyd als toen ik een jaar of zeventien was; nog altijd meen ik dat hun totaalwerk (ik zoek iets om niet oeuvre te hoeven zeggen) (teveel oeuvre in een bespreking is niet goed) net iets te veelkantig is om het over één kam te scheren. Maar de dichter heeft liever Johnny “guitar” Watson. Ik heb een vrouw gekend die beweerde dat ze ooit versierd werd door Johnny “guitar” Watson tijdens één van diens optredens. Het was geen lelijke vrouw maar ook geen moje vrouw en zeker geen vrouw om te kiezen uit een zaal vol bewonderaars (met haar stomme haar en haar grijze gezicht en haar onbeholpen make-up). Ik zeg niet dat dat de reden is waarom ik geen cd heb van Johnny “guitar” Watson, ik zeg slechts dat er best een handvol hele moje liedjes bestaan van Pink Floyd.

Want als het over muziek gaat, gáát het ergens over.

Of het gaat over Theo Verbey en Henri Dutilleux; componisten, kennelijk, om mee te geven aan je dochters.

Namen die vage, hele vage & verre bellen doen rinkelen bij mij.

Toen ik achttien was, begon ik me te interesseren voor wat vaak zo onhandig “modern klassiek” wordt genoemd. Ik bezocht konserten, luisterde radiostations, kocht cd’s, las bladen. Intens. Zonder reserves. Met al mijn aandacht. Toen ik twee- of drieëntwintig was verdween die interesse geleidelijk aan. Ik had in die paar jaar als “arme student” nog verbazend veel cd’s weten aan te schaffen; cd’s die ik inmiddels bijna allemaal heb weggedaan. Moderne komponisten zijn een vage herinnering nu. Ik meen dat Dutilleux zwaar was, pompeus, filmies, verstikkend. Verbey herinner ik me eerder als sluipend om achter je rug ineens een opgeblazen zak met een klap stuk te slaan.

Denk ik Zou ik mijn kinderen van alle muziek die er is vooral Theo Verbey en Henri Dutilleux willen meegeven?

Want als het over muziek gaat –

O. Fantasties dat ik niet precies weet hoe ik Autobiografie tot op de dag van vandaag moet duiden.

Is het melankolia?
Is het autofictie?
Is het even prachtige als totale onzin?
Is het een lied?
Is het een gebed?
Is het een ode aan de schoonheid van de taal?
Is het een lofzang op de pracht van alles?

Soms spreekt het in raadselen, soms spreekt het recht voor de raap, soms spreekt het absurdisties, soms in bezwerende herhaling, soms in onontkoombare poëzie.

Het is een boek om in één adem uit te lezen. Hijgerig. Dorstend naar ieder volgend woord, iedere volgende zin, iedere volgende bladzijde. Voort en vuts en verder tot het eind. En het dan weer opnieuw lezen, en dan nog eens, en dan nog eens, en dan nog eens. Je zou alleen nog dit boek lezen voor de rest van je leven en er genoeg aan hebben. Hoewel. Hum. Een paar weken, toch. Minstens.

Ofnee. Het is een boek om oneindig traag te lezen. Omdat het zo godvergeten mooi is dat je er blijvend in verwijlen wil. In de krankzinnige taal, in de melodie, in het ritme. De wervelwind, de losgeslagen anecdotiek, de pure schoonheid, de uitzinnige vreugde, de zang, het zacht laweid. Je wil nooit meer afscheid nemen van Autobiografie tot op de dag van vandaag, je wil nooit het laatste woord hoeven lezen.

Arjen Duinker Autobiografie tot op de dag van vandaag Recensie

Autobiografie tot op de dag van vandaag

  • Schrijver: Arjen Duinker (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 25 januari 2022
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Prijs: € 15 – € 20
  • Uitgave: paperback
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Arjen Duinker

Autobiografie tot op de dag van vandaag is een lang gedicht dat bestaat uit stoelen en straathoeken, uit winkels en vierkantjes, uit bloemen en spoken en echo’s en handen en voeten. De lezer hoeft van Arjen Duinker geen uitgebreide beschrijvingen van valkuilen en verdriet te verwachten, geen betoog over deze of gene theorie, geen toetreding tot een genootschap. Er zijn weliswaar vele wegen die naar Rome leiden, maar Duinker is er nooit geweest. Zijn autobiografie houdt zich bezig met ritmes en klanken en lettergrepen en hoeveelheden en letters, met ontmoetingen en helderheid. ‘Ik zou graag sterven in de Anna Boogerd,’ zo opent de bundel. Misschien maken de koel- en warmbloedige regels later duidelijk waarom.

Arjen Duinker (1956) ontving in 1993 de Halewijnprijs van de stad Roermond voor zijn gehele oeuvre en in 2001 de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel De geschiedenis van een opsomming. Zijn bundel Misschien vier vergelijkingen werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, voor De zon en de wereld (2004) ontving hij de VSB Poëzieprijs 2005. Bundels in vertaling verschenen in Italië, Engeland, Frankrijk, Portugal, Australië, Iran en Rusland.

Bijpassende boeken en informatie