Categorie archieven: Nederlandse dichters

Robin Block – Handleiding voor Ontheemden

Robin Block Handleiding voor Ontheemden recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 18 juli 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het boek met nieuwe gedichten van Robin Block.

Robin Block Handleiding voor Ontheemden recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Handleiding voor Ontheemden. Het boek is geschreven door Robin Block. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het nieuwe boek van de Nederlandse dichter Robin Block.

Robin Block Handleiding voor Ontheemden recensie

Handleiding voor Ontheemden

  • Schrijver: Robin Block (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 18 juli 2023
  • Omvang: 144 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel met gedichten van Robin Block

Een poëtische zoektocht naar Blocks familiewortels in Indonesië.

Handleiding voor Ontheemden leest als een intiem en meeslepend reisverhaal. Deze poëzie biedt zowel een scherpe als ontroerende blik op 400 jaar koloniale geschiedenis in Indonesië, en hoe iedereen met de nasleep daarvan worstelt. Er is een afstandelijke Europese voorvader die voortdurend overhoopligt met de eigenzinnige Javaanse oermoeder. We kruisen paden met de mysterieuze onderwereldgids Susilo. En we volgen Saraswati, een jonge Jakartaanse influencer die haar geheimen letterlijk op haar huid draagt. Met rijke beelden en subtiele humor verhaalt Block over de moderne metropool en de grillige geestenwereld. Over een grotere geschiedenis en het diep persoonlijke. Over koppige mannen en sterke vrouwen en geschreven voor eenieder die een plek zoekt voorbij landen en vlaggen.

Bijpassende boeken en informatie

Sytse Jansma – Rozige maanvissen

Sytse Jansma Rozige maanvissen recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 17 januari 2024 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact het nieuwe boek met gedichten van Sytse Jansma.

Sytse Jansma Rozige maanvissen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Rozige maanvissen. Het boek is geschreven door Sytse Jansma. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Sytse Jansma.

Sytse Jansma Rozige maanvissen recensie

Rozige maanvissen

  • Auteur: Sytse Jansma (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 17 januari 2024
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Sytse Jansma

In 2016 kreeg de vriendin van dichter Sytse Jansma op tweeëndertigjarige leeftijd een hersenbloeding. Ze stierf onverwachts waarna Jansma besloot om zijn rouwproces vast te leggen om haar dicht bij zich te houden. In een roesreis van gedichten volgt hij zijn geliefde vanaf haar overlijden, in dagboekverzen, erotische herinneringen, brieven en muzikale hiernamaalsvariaties.

Rozige maanvissen is een aangrijpende zoektocht naar troost, acceptatie en het leven. Na een Friestalige dichtbundel en een tweetalige bundel Nederlands- Fries is dit het debuut van Jansma in de Nederlandse literatuur.

Bijpassende boeken en informatie

Voor alle dagen

Voor alle dagen recensie en informatie over de inhoud van de bundel met gedichten samengesteld door Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Op 6 juni 2023 verschijnt bij uitgeverij Podium deze bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten samengesteld door @poezieiseendaad.

Voor alle dagen recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de bloemlezing met Nederlandse en Vlaamse gedichten Voor alle dagen. Het boek is samengesteld door @poezieiseendaad. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de bloemlezing,

Recensie van Tim Donker

Joepie. Een bloemlezing. Hoe fijn. Zit ik net op te wachten. Weer één of andere arrogante gast die de lezertjes wel eens vertellen zal wat de Nederlandse poëzie van de negentiende en de twintigste eeuw is in duizend en enige gedichten. Of anders een opgepompte eikel van televisie die zo nodig moet laten weten dat hij ook best iets van poëzie kent. Of, erger nog, poëzie verzameld rond een of ander luchtig tema zodat het goed verkoopbaar is, leuke kadoboekjes voor speciale gelegenheden: voor je oude moedertje die een nieuw lief gevonden heeft via dat rare internet, voor je buurman die met pensioen gaat, voor je maat die per ongeluk op het hamstertje van zijn dochter is gaan staan. Zelden, zeer zelden, las ik een pruimbare bloemlezing. Ik hou van poëzie maar ik haat bloemlezingen.

Maar wat meteen opvalt is dat Stefanie Liebreks, Joost Oomen en Yentl van Stokkum het anders hebben aangepakt. Oké, die Oomen kun je inderdaad ook kennen van televisie. Maar hij heeft tenminste nog nooit een boek geschreven dat Fit heette. Nee, bij deze mensen stroomt de poëzie door hun aderen. Ze reiken de gedichten in Voor alle dagen ook niet vanuit de hoogte aan: deze poëzie moet u kennen (met daarbij de onderliggende boodschap: alle andere poëzie mag u best negeren); ze delen graag gedichten die ze zelf mooi vinden. In de hoop te enthousiasmeren. Verder te lezen. Buiten deze bloemlezing om, buiten deze dag om. Want ja. Dat kan maar zo: op alle heel gewone nikserige niksdagen poëzie lezen.

Wat opvalt is dat dit dus geen gewone bloemlezing is. Dat hier bloem gelezen wordt uit de aldag. Uit gewoonstleven. Want wij allen dansen. Wij allen zingen. Wij allen verlangen. Wij allen storten in. Wij allen dromen. Wij allen observeren. Wij allen schreeuwen. Wij allen werken en bloeden en fietsen en gaan en staan, en sommigen overleven. Op deze momenten kun je lezen, op welke momenten zou je geen poëzie willen lezen? Voor alle dagen reikt momenten aan, heel gewone momenten op hele gewone dagen, die om poëzie kunnen vragen of misschien erom schreeuwen. Poëzie voor als je je verveelt, het stormt, je kwaad bent, je niet kunt slapen, je toe bent aan weekend, je vandaag alleen maar saje gedachten gehad hebt. Poëzie voor zulke momenten en andere nog.

Wat opvalt is dat de drie konservators onevenredig veel momenten noem het zijnsmodi hebben uitgekozen die op één of andere manier samenhangen met liefde: verliefd zijn, al een tijdje bij elkaar zijn maar elkaar nog steeds erg leuk vinden (dat schijnt te kunnen), inmiddels zo lang bij elkaar zijn dat je moeite moet doen om nog te zien wat je ooit zo leuk aan de ander vond (klinkt al bekender), of, als het echt allemaal faalde: liefdesverdriet en later nog de wens om nooit meer iets van doen te hebben met afspraakjes, relaties en één of andere betekenisvolle Ander. Wijltjenslang ben ik, oprecht, verbaasd: gaat het in poëzie zo vaak over liefde dan? En ik sta voor mijn poëziekast en pak er zo hier en zo daar een bundel uit en ik denk hmm ja misschien. Maar toch. Ik zie daar ook veel, heel veel bundels staan waar ik niet één (1) liefdesgedicht in weet staan.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters ontbreken, ik wil daar niks mee zeggen, het viel me gewoon op.

Wat opvalt is dat veel van mijn favoriete dichters niet ontbreken. Ik noem een Monika Rinck een K. Schippers een Bert Schierbeek een Sybren Polet een Alfred Schaffer een Jack Spicer een Tonnus Oosterhoff een Anne Vegter een H.H. ter Balkt een K. Michel een Gerrit Krol een Eva Gerlach een Breyten Breytenbach (hoewel ik hem als romanschrijver hoger heb zitten) een Wim Brands een Mark Boog een Hans Arp misschien zou ik met de nodige reserves zelfs nog een Jan Elburg of een Riekus Waskowsky kunnen noemen.

Wat opvalt is dat dichters waar ik geen biezonder hoge pet van op heb, hier toch vertegenwoordigd zijn met een meer dan redelijk gedicht. Neem nu zo’n Gerrit Kouwenaar. Ja neem zo’n man nou eens. Ik weet niet. Vind dat een beetje pretentieuzerig, een beetje wauwelig, een beetje interessantdoenerig, een beetje aanstellerig soms. Ik heb met hem dezelfde moeite die ik ook met sommige beat-poëten heb. Laten we het allemaal een beetje in het vage houden, gooi er iets mystieks doorheen hier en wat -liefst sjamanisties- geleuter daar en dan kan het misschien wel voor iets heel diepgaands doorgaan. Maar dit hier Doe die deur open vond ik mooi, verstillend, simpel, doeltreffend en niet volstrekt humorloos ook.

Wat opvalt is dat ik opvallend veel dichters hier niet ken, totaal niet ken, niet eens van naam. Mijn poëziekast is niet armzalig, en dan spreek ik nog niet eens van de vele, vele literaire bladeren die overal rond mijn huis slingeren en let op, ik zeg niet dat het totaal onmogelijk is om mij een mij onbekende dichter te presenteren maar dat er zoveel waren waar ik nog nooit van gehoord had verbaasde mij toch wel een beetje.

Wat opvalt is het moois, het vele moois, het zo heel erg veel vele moois dat hier langs komt.

Wat opvalt is dat deze samenstellers een zeer gelukkige hand van kiezen nee een gelukkige kieshand nee dat zij gelukkige handen hebben.

Wat opvalt is dat ik meteen, of snel toch, de neiging voel op te staan en voor te dragen (desnoods in een lege kamer), niets hoeft op kamertemperatuur te komen, het hoeft niet te groejen, eerst, het moois is direkt daar, en ik sta op, en draag voor, zoals, nu, de Dominicaanse dichter Frank Báez (die ik niet kende, nooitvangehoord), wiens Geef mijn zus haar MacBook terug ik gewoon hardop moest horen, dan maar met mijn eigen stem, ik stond naast mijn stoel, mijn zoon kwam langs, mijn prachtige wijze zachtaardige lieve tienjarige zoon die stilstond en luisterde, het was nog vijf minuten voor school, hij stond stil, hij luisterde, hij leek het al gauw een slagje of twee minder geweldig te vinden dan ik.

Wat opvalt is dat Sjoerd Kuyper (die ik niet kende, nooitvangehoord) gewoon naar Stavoren vaart om er te wachten op dolfijnen die niet kwamen die nooit komen maar dat maakt niet uit want het is juist het wachten op dolfijnen dat zo mooi is. Wat opvalt is dat hier onderzeeërs door je haren kunnen varen en dat Rik Andreae (die ik niet kende, nooitvangehoord) dat doet mijmeren: “Voor een hoofd / is een volle zee een mooi bezit”, wat misschien wel de mooiste zin uit de bloemlezing is, de mooiste zin sinds, ach, vul dat zelf maar in. Wat opvalt is dat je kunt denken vanaf een flatgebouw, zoals Gerard B. Berends doet (die ik niet kende, nooitvangehoord).

Wat opvalt is dat het deze dag, zoon en dochter inmiddels in school maar nog voor ontbijt ja zelfs nog voor koffie, zo goed, zo heel erg goed samen gaat met Fuck Buttons op de steerjoo (misschien niet de beste maar toch zeer zeker ook niet de slechtste band die er is).

Wat opvalt is hoezeer ik in Voor alle dagen wil blijven lezen.

Wat opvalt is dat het later die dag, inmiddels wel ontbijt gehad, inmiddels koffie gehad, zo heel erg goed samen gaat met Blue Camel van Rabih Abou-Khalil.

Wat opvalt is dat ik de afwas steeds langer uitstel.

Wat opvalt is dat je je hart wel net zo goed op het dak kon gojen (zegt Alfonsina Storni) (die ik niet kende, nooitvangehoord) (maar haar vertaler, Wouter Noordewier, ken ik wel) (hallo Wouter hoe gaat het met je) (sorry dat het blad er nooit gekomen is, man, ik had er opeens helemaal geen zin meer in het was teveel werk voor een man alleen en er stonden te weinig goede gevoelens tegenover) (ik kwam het nog tegen bij mijn verhuis, de losse bladen die ooit dat blad had moeten worden, en het zou een fantasties blad geworden zijn, Wouter, het mooiste dat ik nooit gemaakt heb) (is het waar, Wouter, dat Alfonsina Storni zich ziek door kanker in 1938 verzopen heeft door zich bij Mar de Plata in zee te werpen nadat ze een krant haar laatste gedicht getiteld Voy a domir had toegestuurd, zoon titel en dan zoon daad, denk daar eens over na) (bij wie las ik ookalweer dat de verdrinkingsdood een hele vreselijke dood is?).

Wat opvalt is dat ik de bundel onmiddellijk zie liggen als ik thuis kom van de winkel, een pak koffie in mijn ene en een kaascroissant in mijn andere hand.

Wat opvalt is hoe stil het gedicht van Kira Wuck me maakte, hoe ik  het steeds opnieuw en opnieuw wilde lezen, Kira Wuck die dacht ik wel te kennen toch, niet nooitvangehoord maar eerder een hele verre bel en wat een bloedmooi gedicht dit gedicht hier.

Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Writing On The Wall. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met The Deviants. Wat opvalt is hoe goed het samen gaat met Chicken Shack. Maar dat was alweer later, weeral later die dag, toen stond de hartige aspergetaart al in de oven.

Wat opvalt is hoe nabij verlorenen kunnen blijven: “er hoeft nog altijd niet veel / te gebeuren voor ik aan je denk // iets wat niet op jou lijkt is al genoeg / dan denk ik kijk // dit lijkt echt niet op haar” dicht Maud Vanhauwaert (die ik niet kende, nooitvangehoord) en dat vond ik zoon lief, zoon klein, zoon sjarmant gedicht en dacht ik hoe weinig woorden heeft poëzie eigenlijk nodig om poëzie te zijn en is dat niet het moje, het verbazende, het geniale aan poëzie en aan taal; een woord is duizend klappen in het gezicht waard.

Wat opvalt is dat deze bloemlezing me meer bevalt dan treinwrakken bouwen als de zon ondergaat.

Wat opvalt is dat Voor alle dagen een bloemlezing is die opvalt door niet op te vallen: in deze gedichten kun je wonen. En zingen. En aspergetaart maken. En de afwas uitstellen.

Wat opvalt is dat hier precies gebeurt wat beoogd werd: door Voor alle dagen realiseer je je weer dat poëzie altijd is, en overal.


Voor alle dagen recensie en informatie

Voor alle dagen

Honderd-nog-wat gedichten door @poezieiseendaad

  • Auteurs: Diverse dichters
  • Samenstellers: Joost Oomen, Stefanie Liebreks, Yentl van Stokkum
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Podium
  • Verschijnt: 5 juni 2023
  • Omvang: 176 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de bundel met gedichten

Op het hoogtepunt van de pandemie startten Joost Oomen, Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum het instagramkanaal @poezieiseendaad. Sindsdien delen zij dagelijks hun liefde voor poëzie met een almaar groeiend aantal volgers. Binnen een jaar had het account 10.000 volgers en inmiddels staat de teller op ruim 17.000. De missie van Poëzie is een Daad: meer poëzie in ieders leven. Er is een gedicht voor elk moment, elke gelegenheid – niet alleen voor de gewichtige. Dus bijvoorbeeld ook voor als je op maandag al toe bent aan weekend, voor als het code rood is, als de verkiezingsuitslagen tegenvallen, als je al te lang ligt te scrollen op de bank, of voor die eerste dag dat je de lente kunt ruiken.

Met de bloemlezing Voor alle dagen gaan Joost, Stefanie en Yentl van het (telefoon)scherm weer terug naar het papier, waar de gekozen gedichten oorspronkelijk vandaan komen. Voor de selectie putten ze uit alle uithoeken van de literatuur: van bekende Nederlandse en Vlaamse dichters die in een bloemlezing niet mogen ontbreken tot jonge dichters die hun debuut nog niet maakten, en van vertaalde grootheden tot obscure, inmiddels vergeten parels. Sommige gedichten deelden ze al eerder online, andere zijn zorgvuldig bewaard, tot dit moment.

Bijpassende boeken en informatie

Piet Gerbrandy – Niets dan dit

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 18 mei 2023 verschijnt bij uitgeverij Atlas Contact de bundel met nieuwe gedichten van Piet Gerbrandy.

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Niets dan dit, Een lijflied voor de ziel. Het boek is geschreven door Piet Gebrandy. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van Piet Gebrandy.

Piet Gerbrandy Niets dan dit recensie

Niets dan dit

Een lijflied voor de ziel

  • Auteur: Piet Gerbrandy (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Atlas Contact
  • Verschijnt: 18 mei 2023
  • Omvang: 120 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 21,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek met gedichten van Piet Gerbrandy

Met deze moderne variant op het aloude leerdicht onderzoekt Piet Gerbrandy in virtuoze verzen en prozagedichten de (on)-kenbaarheid van het zelf en het raadsel van het lichaam ten opzichte van de ziel. De gedichten zijn tastend, onderwijzend, doorleefd, eerlijk, grappig, gelaagd en toegankelijk tegelijk. Of het nu gaat om de liefde, de vergankelijkheid van het lichaam, de stand van de natuur of de evolutie, ze doen goed geslaagde pogingen om het hele zijn te omvatten.

Oorsprong, verwondering, verbinding en verlangen zijn hierbij kernbegrippen. Gerbrandy toont zich opnieuw een groot beschouwer, die het complexe van het denken in taal door de tijd heen laat zien en de lezer uitnodigt zelf tot conclusies te komen, al zijn het dan voorlopige.

Piet Gerbrandy (Den Haag, 17 september 1958) is classicus, dichter, essayist en poëziecriticus bij de Volkskrant. Gerbrandy is een kleinzoon van de voormalige minister-president van Nederland Pieter Sjoerds Gerbrandy.

Bijpassende boeken en informatie

Wiel Kusters – Morgen wordt het voor iedereen maandag

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie en informatie over de inhoud. Op 13 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Cossee het boek over de oorlogsjaren van dichter Gerrit Kouwenaar, geschreven door Wiel Kusters.

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Morgen wordt het voor iedereen maandag. Het boek is geschreven door Wiel Kusters. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek over de oorlogservaringen van de Nederlandse dichter Gerrit Kouwenaar, geschreven door Wiel Kusters.

Wiel Kusters Morgen wordt het voor iedereen maandag recensie

Morgen wordt het voor iedereen maandag

De oorlog van Gerrit Kouwenaar

  • Schrijver: Wiel Kusters (Nederland)
  • Soort boek: biografisch boek
  • Uitgever: Cossee
  • Verschijnt: 13 april 2023
  • Omvang; 450 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek / ebook
  • Prijs: € 39,99 / € 19,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst het boek over de oorlogsjaren van dichter Gerrit Kouwenaar

In mei 1940 is de dichter Gerrit Kouwenaar (1923-2014) zestien jaar en schrijft hij zijn eerste gedichten. Zes jaar later en een wereldoorlog verder is hij, zonder dat nog te beseffen, op weg om een van de meest invloedrijke Vijftigers te worden. De Tweede Wereldoorlog, die grote ontvormer van mens en moraal, heeft hem gemaakt tot de dichter die later liever ‘men’ dan ‘ik’ schreef en die, tot zijn dood in 2014, is uitgegroeid tot een van de grootste Nederlandse dichters van de twintigste eeuw. In zijn dankwoord bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren in 1989 in Brussel sprak hij over de jaren 1940-1945 als een ‘leerschool die mij heeft bijgebracht dat woorden lege hulzen zijn als ze niet gevuld worden met je eigen leven en lichaam, je eigen sterfelijkheid.’

Morgen is het voor iedereen maandag belicht op uiterst boeiende wijze de periode van de bezetting en de eerste jaren na de oorlog, wanneer de dichter als kunstredacteur in dienst is van het communistische dagblad De Waarheid. Het verhaal is doorspekt met tal van niet eerder gepubliceerde gedichten, verhaal- en brieffragmenten.

Arjen Fortuin Men moet Gerrit Kouwenaar biografie recensieArjen Fortuin (Nederland) –  Men moet
biografie van Gerrit Kouwenaar
biografie
Uitgever: Querido
Verschijnt: 9 augustus 2023

Bijpassende boeken en informatie

Joost Oomen – Lievegedicht

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie over de inhoud van de nieuwe dichtbundel. Op 21 maart 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse dichter en schrijver Joost Oomen.

Joost Oomen Lievegedicht recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Lievegedicht.  Het boek is geschreven door Joost Oomen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Joost Oomen.

Recensie van Tim Donker

God, wat was dit een verademing zeg.

Hè? Wat? Joost Oomen een verademing? En dat zeg jij?

Ja. Dat zeg ik. Ja ik weet. Ik vond dat Perenlied niet veel. Het was er wat mij betreft allemaal een beetje over. Gespierde fantasie. Zoon hele gespierde fantasie die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoeveel fantasie ik ben. Een beetje te halfzacht ook. Maar gespierde halfzacht. Zoon heel gespierde halfzacht die breed over straat loopt te lopen, iedereen moet zien hoe erg halfzacht ik wel durf zijn.

En dan dat De Slimste Mens (misschien het meest overschatte televisieprogramma ooit?), en die vreselijke Jinek, en Humberto Tan ook nog, en de harten van het grote publiek stelen, als er een publiek is waarvan je de harten niet moet willen stelen dan is het wel het grote publiek. Stadsdichter geweest, om het nog even erger te maken. Of dat interview in Een mogelijk begin van veel waar hij weer zo ontzettend vrolijk moest doen, want dat is het typetje, het typetje Joost Oomen. Die lief is en grappig en zo ontzettend vrolijk en een beetje raar misschien. Want hij heeft opgetreden in Pisa en in kippenhokken en in kastelen in Portugal, ja hoe avontuurlijk allemaal, maar zoon gespierde avontuurlijk, en een beetje raar misschien ook, maar zoon gespierde raar.

Want bij typetje Joost Oomen is alles met nadruk zodat zelfs een blinde kip er niet naast kan kijken. Het moet wel gezien worden, hè. Het is ook opvallend dat het hele achterplat van deze bundel over Joost Oomen gaat en er geen woord wordt vuil gemaakt aan de inhoud.

Ja en ja en ja. Vond ik allemaal en ik begon dan ook met een lichte weerzin aan Lievegedicht. Dat begint met een brief aan sneeuw. Ja, een brief aan sneeuw verdorie. Ook alweer zoiets. De brief gaat over poëzie, waar sneeuw natuurlijk alles van weet want zelf zo poëties. Of iets dat zelf dichterlijk is meteen ook weet hoe gedichten werken is iets waarover je kunt twisten natuurlijk, en sneeuw is filmies en dichterlijk en muzikaal misschien ook (Tindersticks liet het althans ooit sneeuwen in f mineur), maar ook wel een beetje op een banale manier. Pleur er maar een beetje sneeuw in dan wordt het vanzelf wel mooi. Maar een dichter mag van mij ook best het banale aftasten, juist misschien zelfs en daar zit ook de losse stoeptegel die me over dit gedicht deed vallen: schrijft Oomen (over -naar ik aanneem- poëzie): “Ik wil weten waarom het er niet is als je een plak kaas op een snee witbrood legt, maar wel als je die kaas vervangt door een klaproos.”. Wat ik uitleg als: een wit broodje met kaas is geen poëzie maar een wit broodje met een klaproos wel. Wat ik uitleg als: alleen het maffe, het ongerijmde, het absurde en het ongewone boeren poëzie. Terwijl het niet aan het beeld ligt, maar aan het oog dat het beeld ziet. Plus daarbij: ik vind kaas op witbrood best heel poëties. Vooral oude kaas. Op witbrood. Met zeezoutboter. Vooral als er een kop koffie naast staat, en er een goede jazzplaat op de steerjoo ligt. Vooral als er nog een voorjaarszonnetje door de ruiten is om het af te maken.

En ik dacht dit wordt niks. Dit wordt helemaal niks.

Maar het werd wel wat. Het werd een verademing.

De bundel groeide. De bundel groeide op mij. De bundel groeide op mijn lichaam en zie daar: er stond een verademing op mijn lichaam te woekeren.

In De bananenboom heeft de bananenboom maar een bijrolletje. Het gaat over wonen aan zee (“want dan zit je haar altijd goed”), een kind hebben dat Pieteke heet of Bert, een wereldontvanger hebben, een trombone hebben. Een licht surrealisties liefdesgedicht en ik vond het goed.

Of Dan. Hoe relaties ontstaan, hoe relaties verlopen. “eerst heb je elkaar / nog nooit gezien”; en hoe gaat dat dan dan gaat het zo: “dan zoen je voor de eerste keer / dan wordt het opeens april / dan hou je van elkaar / dan deel je een nectarine”.

En ik word lezende allengs vrolijker (toch) en ik word lezende allengs lichter. En er is muziek, ik hou van het ritme en de herhaling van Oog en liplip; één van de meest dansbare gedichten die ik ooit las (een ballet voor oog, vinger en lip). Je kunt er onvervalste erotiek in lezen, dat is niet moeilijk. Maar je kunt ook gewoon zon, het was ochtend, het was nog voor school, mijn kinder aten druiven, en ik las Oog en liplip en had de zon voor het grijpen.

Toen greep iemand anders. Toen greep mijn zoon. Mijn moje lieve wijze grappige negenjarige zoon. Greep. Druiven waren op, hij greep. Hij liep op me af, op mijn mij in de leesstoel liep hij af en hij greep. Hij greep Lievegedicht uit mijn handen. Dat doet hij soms. Dat doet hij vaak. Als hij mij een dichtbundel ziet lezen. Uit mijn handen grijpen en staan voordragen. Hij draagt goed voor. Oomen, hij draagt je gedichten heel mooi voor.

En ik dacht Dit nu is geluk. Ik heb nog geen kop koffie gehad, ik moet nog lopen naar school, het licht is nog een weinig wankel en mijn zoon staat mij gedichten voor te dragen.

Goede gedichten. Moje gedichten. Fijne gedichten.

Die nacht b’voorbeeld. Weer dat dwingende, dat swingende, dat heerlijke ritme. Ik kan het niet meer lezen ik kan het nooit meer lezen zonder mijn zoons stem erbij te horen (hij kwam niet uit rododendron waarom kwam hij niet uit rododendron), of zijn commentaar (“pappa deze gedichten zijn zo raar en zo grappig”) (“pappa, was deze man dronken toen hij dit schreef?”) (“pappa, deze man is geniaal!”). Hij kon lezen tot Een lange i. Toen school. Liedje las ik toen ik weer alleen was. Wat je kan. Wat je bent. Wat je hebt. Zoiets is. Waarover dit gedicht gaat. En ik werd er door gekriebeld.

En ik las.
Heel de ochtend las ik.

In Een blok cement op zolder vinden las ik misschien wel het beste gedicht in tien jaar of vijf jaar of weet ik veel, ik hou het niet bij, wie keek er op zijn almanack, wie noteerde het in zijn agenda, enfin echt een fantasties gedicht gewoon en toen was ik zelf van zon gemaakt.

En niet de zon.
En niet de verademing.

Wat een zure stinkende shit lag er deze tijd op mijn recenseertafel. Al die dichters die maar stonden te preken en te zeiken en te zeuren. Al die mislukte Messiassen die als Laurie Andersons experts wel even gingen zeggen wat het probleem was en hoe het moest worden opgelost. En ik hou van duister. En ik hou van woede. En het meest irritante geluid dat ik ken is als iemand op slippers de trap afloopt.

En als je allervolst boos en zuur zit, komt Joost Oomen je met dit hier Lievegedicht doodleuk een hoofdmassage geven. En je wil alleen maar nog meer ergernis want was dat niet die stomme Slimste Mens-gast. Maar er is een punt, ergens in deze bundel, waar je verzet breekt. En dan is er alleen nog maar licht. En heel de kamer glimlacht.


Joost Oomen Lievegedicht recensie

Lievegedicht

  • Schrijver: Joost Oomen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 maart 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Joost Oomen

Tien jaar lang trok Joost Oomen langs de poëziepodia van Europa. Hij droeg voor in kippenhokken, Portugese kastelen, de tv-studio’s van Eva Jinek en Humberto Tan, metrostations en circustenten. Hij stal het hart van het grote publiek door zijn deelname aan De Slimste Mens, waarna zijn shows op De Parade, Lowlands en Oerol in groten getale werden bezocht. Ook zijn roman Het Perenlied, zijn reisverslag Visjes en zijn columns op Instagram en in de noordelijke dagbladen kennen een trouwe schare fans. Het enige wat nog ontbreekt? Een dichtbundel. Met Lievegedicht presenteert Joost Oomen zijn gedichten eindelijk weer op papier.

Bijpassende boeken en informatie

Stella Bergsma – Meesterwerk voor de prullenbak

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak recensie en informatie over de inhoud van de bundel met gedichten. Op 25 april 2023 verschijnt bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar het nieuwe boek met gedichten van Stella Bergsma.

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Meesterwerk voor de prullenbak. Het boek is geschreven door Stella Bergsma. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe boek van de Nederlandse schrijfster Stella Bergsma.

Stella Bergsma Meesterwerk voor de prullenbak Recensie

Meesterwerk voor de prullenbak

  • Schrijfster: Stella Bergsma (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Nijgh & Van Ditmar
  • Verschijnt: 25 april 2023
  • Omvang: 80 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 17,50
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de dichtbundel van Stella Bergsma

De gedachten die mensen weggooien zijn vaak interessanter dan de brave bedenksels die tussen kaften terechtkomen. Die verfrommelde pogingen tot schoonheid met woeste krassen erdoor zeggen meer over onszelf en het leven dan alle gelukt- en geliktheid. Vuilnis heeft meer lagen dan al het geslaagde. Misschien leggen we met de woorden en zinnen die we bewaren een photoshopfilter over de werkelijkheid, terwijl ons afval onze ware aard toont. Bergsma heeft al haar proppen en kladjes gladgestreken. Haar misluksels en probeersels gebundeld. In de prullenbak, daar vind je de echte kunst.

Bijpassende boeken en informatie

Lies Gallez – honger, heteronormativiteit & het heelal

Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 21 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met poëzie van de Nederlandse schrijfster Lies Gallez.

Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel honger, heteronormativiteit & het heelal. Het boek is geschreven door Lies Gallez Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de eerste dichtbundel van de Vlaamse schrijfster Lies Gallez.

Recensie van Tim Donker

Wat is dat eigenlijk met verwachtingen en hoe hoog ze zijn?

Die vakantie waar je al zo lang naar uit keek.
Die liefde die bij aanvang nog zo enig in zijn soort leek.
Die seedee die je bestelde en die van ver moest komen en waarop het wachten lang was.

Dat biertje dat je gevonden had in ergens een winkel in ergens een stad waar je nooit kwam, dat moje en bijzondere biertje dat je nu al zo lang bewaarde voor een speciale gelegenheid, een speciale gelegenheid die nooit kwam dus wierp je het op zomaar een regenachtige vrijdagavond in je glas na een lange en zware werkdag, je had nog maar net gegeten, iedereen was al naar bed en je zat daar maar alleen en dit moest dan maar die speciale gelegenheid zijn dan.

Wat is dat met verwachtingen dat ze niets anders lijken te kunnen doen dan je teleur te stellen? Speciaal als ze hoog waren, die verwachtingen.

Denk ik: hebben verwachtingen hoogtevrees misschien.
Denk ik: is het in je brein altijd mojer dan daarbuiten misschien.
Denk ik: is dit gods manier om ons te harden voor het leven misschien.

En dan: dan is het zoon vrijdagavond. Het is precies zoon vrijdagavond na een veel te lange en veel te zware werkdag. Het is zoon vrijdagavond waarop je nog maar net je avondeten achter je kiezen hebt als iedereen al naar bed is en je zit daar maar. Je zit daar maar in je leesstoel en verrek in je glas mogelijkerwijs precies zoon biertje dat je eigenlijk bedacht had voor dat soort van speciale gelegenheid dat maar nooit lijkt te komen. Je hebt je eten op, je hebt je koffie op, iedereen is naar bed, je hebt je glas gepakt en dat stomme helemaal niet zo speciale biertje en je hebt het uitgegoten en nu zit je daar. In je hand rust een bundel. In je hand rust een poëziebundel. In je hand rust een poëziebundel van een Lies Gallez die je niet kent en zie daar je speciale gelegenheid. Poëzie is je speciale gelegenheid. Lies Gallez is je speciale gelegenheid. Dat je haar niet kent is je speciale gelegenheid.

Dat doorbladeren. Ja. Dat eerste doorbladeren. Niets in de hele wereld kan vergeleken worden met het eerste doorbladeren van een boek, meer speciaal van een poëziebundel. Likkebaarden aan de bladspiegel. Zo heerlijk gekriebeld worden door een zin. Zwemmen in het paginawit. En weten dat je dit tot je gaat nemen. Weten dat je dit tot je gaat nemen. Niet nu, maar ooit. Niet nu, maar snel.

Net dat is je fout natuurlijk.

Dat je het niet nu gaat lezen, maar ooit, maar snel bedoel ik.

Hoe ik daar zat, zoon als speciale gelegenheid vermomde doodgeslagen vrijdagavond met Lies Gallez op mijn schoot, hoe ik honger, heteronormativiteit & het heelal doorbladerde met een voor een misschien specialer gelegenheid bedoeld biertje onder handbereik (dat wil zeggen dat het stond in de kast naast me), hoe ik bladerde, hoe ik dacht Dit gaat geweldig zijn, hoe ik, na dat eerste doorbladeren dacht Dit gaat de mooiste bundel van 2023 zijn.

Maar mijn fout was dat ik niet meteen begon met lezen.

Het lezen uitstellen, het luisteren naar een nieuwe seedee uitstellen is wat ik voortdurend doe. Ik weet niet, ik denk dat het daar beter van wordt ofzo. Alsof zoon dichtbundel nog even moet rijpen. Alsof alle tintelingen, alle sprankelingen in mijn lijf heen en weer en op en neer moeten gaan en ik pas dan, wanneer de voorpret via mijn oren naar buiten gedrukt wordt, klaar ben om te gaan lezen.

Dan. Dat lezen. Het echte lezen. Niet het voorlezen, het schampende lezen, het vooral-niet-echte lezen. Het lezen dat niet een aanvang neemt op een vrijdag nadat je je afgebeuld hebt, veel te veel, veel te zwaar, onder veel te extreme weersomstandigheden; zoon vrijdag waarop elke streling, elke liefkozing, elk welgemikt woord je weldadig zou zijn – zoon soort vrijdag is het niet als je begint met lezen.

Misschien is het dinsdag als je begint met lezen.

Misschien is het dinsdag en de kinderen zijn naar school en de regen slaat tegen de ruiten en de weesee beneden moet nog opgekuist en de weesee boven moet nog opgekuist en de boodschappen moeten nog gedaan en je weet niet eens wat je je gezin vanavond zal voorzetten en je hebt geen zin om de man te zijn die de boodschappen moet doen de weesees op te kuisen de kinderen uit school te halen het avondmaal te maken maar die man ben je die taken heb je en het is dinsdag en de regen slaat tegen de ruiten en de klok zegt dat je even hebt, nog heel even, nog even om te zitten met je kop koffie en komaan met honger, heteronormativiteit & het heelal.

Ow.

De bundel van de vrijdag, toen iedereen naar bed was en je dat niet geweldige maar toch ook lang niet misse biertje in je glas had.

De bundel die je deed vermoeden.

De bundel die je zo ontzettend vrijdag deed zijn.

Behalve dat het nu geen vrijdag is maar dinsdag, een grauwe dinsdag bovendien, nog vroeg in de ochtend, je kop bevat niets dan koffie en er is nog veel te doen, en dan die bundel, ja die stelt teleur natuurlijk en dat is niet eens de schuld van Lies Gallez.

Of. Toch.

Ja, gedeeltelijk is het toch wel haar schuld. Ze kan ook minder schreeuwwoorden gebruiken. Woorden die staan en schreeuwen en aanwezig staan te zijn en alles behalve toevallig hun plaats in een zin innemen. Woorden als dood en sterven en liefde en hart en neuken misschien. Zulke woorden. Woorden die de taal doen ophouden met stromen. Woorden die de taal tot stilstand brengen. Omdat ze al zo lang zo hard hebben staan schreeuwen dat ze inmiddels hun stem hebben verloren en niets meer zeggen. Een mens moet oppassen met zulke woorden, speesjaal in poëzie en bij Gallez komen ze net iets te vaak voor.

En ook: misschien mag het een tikje minder vaak over gevoelens en therapie en eenzaamheid en psychiaters gaan, mag het een tikje minder vaak preken, mag het een tikje minder vaak deugen.

Zoals. B’voorbeeld.  langeafstandsrelatie vs. de pandemie joeg me speciaal de gordijnen in (alleen al dat “de” pandemie) (of misschien meer dat de “pandemie”) (nee toch vooral dat “de”). Alle deugers die zo hard deugden dat ze hun oma’s en hun opa’s lieten verrekken en hun liefdes en verlangens op zolder lieten verdorren om maar de braafste leerling van de klas te zijn die goed begrepen dat de volksgezondheid nu vóór alles ging (volksgezondheid mijn aars!) (en gij geleufde dah?), wat alle ondeugers almeteens tot de raddraaier van de klas maakte: in het schijnsel van de aureooltjes van de deugers leken zij immers nog lelijker: al wie behept was met een iets genuanceerdere blik op de “pandemie” (ja zelfs het gebruik van zulke aanhalingstekens plaatste je onverbiddelijk in een uiterst verdachte politieke hoek) was minimaal een gevaarlijke gek maar eigenlijk gewoon een massamoordenaar; waar het lang een goed ding heette krieties te zijn, en niet alles wat de teevee ons voorkauwt voor zoete koek te slikken, maakte diezelfde krietiese inslag je nu ineens tot een uiterst suspect persoon; ik, kortom, kan weinig ontroering voelen voor aanrakingen die denkbeeldig moeten blijven omdat wat er te lezen valt op de site van het ministerie van buitenlandse zaken volledig ernstig genomen wordt (en dat “vegan” lasagne staat me ook niet aan trouwens) (waarom “vegan”?) (waarom niet vegetaries of voor mijn part veganisties).

Of. De poëzie iets minder nadrukkelijk poëzie laten zijn misschien. “dat je je afvraagt hoe bang sterren zijn als ze sterven”, zoon zin. Gezwollen en lillend staat die zin, en een tikje belachelijk. Draven doe je beter laag, en niet hoog.

Maar dit is het andere:

die hooggespannen verwachtingen die waren niet zomaar. Die waren niet alleen maar ingefluisterd door vrijdag en bier en alleen in de kamer zijn en de stilte die wiegt. Die hadden wel degelijk te maken met wat ik gezien had en gelezen had op een bladzijde hier of een bladzijde daar. Dat is het andere.

Het andee is die hand. Die hand die af en toe uit deze bundel naar omhoog komt en me van mijn sokken mept de hand die zegt lees dan toch beter sukkel de hand die me bijwijlen bij mijn strot grijpt en me versuft achterlaat.

Het andere is de hand.
Het andere is dat Gallez absoluut een poëet van formaat is.
Het andere is dat Gallez in een nabije of een verdere toekomst zomaar eens met een geniale bundel op de proppen gaat kunnen komen.

De hand te ervaren. In een gedicht als rood ik zeg. Of in een gedicht als nooit meer moeder zeggen ik zeg.

Of. de correlatie tussen knikkende hoofden en de norm:

“je zit in het café met bier. over het algemeen ben je gelukkig. iemand werpt een / vraag in je schoot: wanneer wist je eigenlijk dat je ook op vrouwen viel?”; “a. misschien was het donderdag. de vuilniskar schoof langzaam door de straat. / je dronk oploskoffie in de tuin, er zat een merel in de magnolia en toen wist je / het.”; “b. misschien was het zondag. je wilde geen jurkje aan. je wilde in het bos / spelen. je wilde tegen bomen praten onder een helderblauwe lucht en toen wist / je het.”; “d. misschien was het vrijdag en toen wist je het.”; “je wil zeggen: ik word verliefd op de ziel. / je wil zeggen: de ziel, de ziel, de ziel. / en toen wist je het.” –

Toen wist ik het. De hand. De poëzie. De taal. De taal van de vuilkar en de tuin en de oploskoffie en de merel en de magnolia en het jurkje en zelfs de taal van de ziel (al is dat een onbruikbaar konsept). De taal van de dagen die een donderdag een zondag of een vrijdag hadden kunnen zijn. Het weten dat altijd een weten is dat er ineens is, of altijd al geweest is, en wat doet het er verder toe. Toen las ik, toen smolt ik, toen liep ik weg door het afvoerputje (heeft mijn huiskamer een afvoerputje? ik hoop het).

Een fantasties idee ook is een wisselkantoor voor vragen, zoals in wisselkantoor voor vragen (ha!); een idee dat poëties en mooi en pregnant en absurdisties is – wat een prachtige kombinasie van eigenschappen is. Een idee dat een lamp aanzette in mijn brein die uiteindelijk heel mijn lijf verlichtte, mede omdat het me deed denken aan één van de geniaalste passages uit de wereldliteratuur, uiteraard van de hand van JMH Berckmans (een beter schrijver heeft immers nooit geleefd): “Soms zou je wel eens willen binnenstappen bij het Centrum voor Levensvragen om de hoek en er wat van je Levensvragen afvuren op de maatschappelijk werkster van dienst.

Bestaan Zombie’s echt?
Is armoede relatief?
Duurt eerlijk het langst en komt Loontje om z’n Boontje aan het eind van de fabel?
Waar is God?
Is leven erger dan de dood?
Wat zijn zwarte gaten?
Wie schreef het boek der Liefde?
Who put the bomb in the bom-sh-bom and who put the ram in the ding-along-a-ding-dong?
Hoe heette de hond van Napoleon?
Antoinette, wie heeft de bal?
Wat is het teken van de christenmens?
Wat te doen?
Hoe laat is deze potsierlijke vertoning afgelopen?
Quanto costa?
Wat is het nummer van de brandweer?
Zien wat de maatschappelijk werkster zegt.”;

de “potsierlijke vertoning” waar Lies Gallez van dicht is van andere maar daarom niet mindere aard. De mensen staan in een rij voor het loket bij dit wisselkantoor; kennelijk hebben velen zo hun vragen die ze het liefst nooit meer gesteld horen worden:

“het is eindelijk jouw beurt. aan het loket zeg je: ik wil aller heteronormatieve / vragen die me ooit gesteld zijn inruilen: heb je een vriend?, hoe ziet je ideale / man eruit?, wanneer ga je trouwen?, wanneer krijg je kinderen?”

(wacht eens even, stellen mensen elkaar echt dit soort vragen? niemand heeft deze dingen ooit aan mij gevraagd. maarja ik ken dan ook al mijn hele leven lang geen ene mens)

Maar zijn de vragen die Lies Gallez hiervoor terug wil werkelijk veel beter? “wanneer zul je sterven”; “ben je gelukkig?” – als we dan toch onnozel gaan doen, vraag er dan liever “Wat is het nummer van de brandweer?” of “Antoinette, wie heeft de bal?” er voor terug. De hinderlijke neiging zich te verliezen in schreeuwwoorden als geluk en sterven had ik reeds benoemd maar hier wil ik toch nog wel even zeggen dat ik het jammer vind dat zo’n fenomenaal gedicht zo zwak moet eindigen.

Gallez kan zoveel met woorden. Het ongemak dat een mens voelen kan tijdens wat mij een zuigelingenstortbad leek te zijn (ja zuigelingenstortbad want je denkt toch niet dat ik babyshower ga zeggen he) (Gallez zegt het ook niet; Gallez schetst alleen en daar is Gallez op haar best: als ze niet zegt maar schetst). De suffe gesprekken, de taartpunten “op dessertborden met gouden randjes”!), om beurten de baby vasthouden; hoe afgezonderd je je kunt voelen in een gezelschap, ik herken dat wel. Ik herken dat goed. Op het laatste familiefeestje hier in het kot (wat mijn dochter werd acht) (mijn lieve moje grappige geweldige dochter werd acht) ging iedereen, de een na de ander, vertellen op welk uur van de dag ze hun vaatwasmasjien inruimden en op welk uur van de dag ze hem weer leeghaalden (meestal was dat een ander uur dan dat eerste uur); en ook hoe de vaatwasmasjien eruit zag en welke mogelijkheden hij had en ik zat stil en dacht dat ik niets, niet één woord, te zeggen had over een vaatwasmasjien behalve misschien dat ik het het meest overbodige apparaat allertijden vind.

Zo zijn er.
Zo zijn er nog.
Zo zijn er nog gedichten.

Zo zijn er nog wel wat gedichten die me volledig bij de kladden hadden. homophobic ashes; love story; hoe er zo lesbisch mogelijk uit te zien en to cure your sexualitiy from wet pussies zijn niets kort van geniaal of misschien zoveel kort daarvan dat ik de noodzaak niet helemaal inzie van die engelstalige titels maar alleen al die eindzin van dat laatstgenoemde gedicht: “ze voorspellen: als het leven een wit blad papier is, krijg jij de kantlijn waarin je / jezelf mag zijn.” vervuld me met een stille vreugd zoals die van een goede roodwijn ofzo.

Het ronkt en het vonkt bij Gallez; ik hou van haar ritmiek, de herhaling, de vormexperimenten, de vele prachtzinnen die ze me te rapen geeft. Op andere momenten lijkt het me nog een weinig te onvolgroeid. Zegt Dieuwertje Mertens (is dat eigenlijk de Dieuwertje waarmee Gallez trouwen wil?): “Gallez debuteerde met een verhalenbundel, maar door haar beeldende manier van schrijven en de nadruk op stijl vermoed ik dat er ook een dichter in haar schuilgaat, die ieder moment de weg naar buiten kan vinden. Ik kan niet wachten.”

Wel, dat had Dieuwertje goed gezien dan (ik weet niet, ik heb die verhalenbundel nooit gelezen, Gallez vloog tot nog toe onder mijn radar, mogelijkerwijs lag de poëzie er in die verhalen zo duimendik bovenop dat je moeite moest doen om ernaast te kijken). De dichter Gallez is met honger, heteronormativiteit & het heelal naar buiten gekomen. Nou doe ik nog een voorspelling: vanaf hier liggen er twee wegen voor die dichter open.

Op de eerste weg zal ze de schreeuwwoorden achter zich laten, de taal zelf tot poëzie laten bloeien, vindt ze nog meer van die kleine, haast nonchalante zinnen waarin zoon ongekend wonderschone kracht tot uitdrukking komt en speelt ze nog meer met ritmiek, herhaling en vormexperimenten –

Langs die weg zal ik haar volgen. Langs die weg zal ik alles van haar lezen. Langs die weg zal ik haar grootste fan zijn.

De andere weg? De weg van nog meer sex, nog meer preek, nog meer Engels, nog meer grote grote woorden, nog meer geluk, nog meer sterven (en nog meer fans waarschijnlijk). Langs die weg zal ik niet staan. Langs die weg zal ik zitten. Verdiept in mijn zoveelste herlezing van honger, heteronormativiteit & het heelal.


Lies Gallez honger, heteronormativiteit & het heelal recensie

honger, heteronormativiteit & het heelal

  • Schrijfster: Lies Gallez (België)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 21 februari 2023
  • Omvang: 72 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: 20,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het nieuwe boek met gedichten van Lies Gallez

het geluid van een eenzame hond
uit het huis van je buren horen.
oordoppen op maat laten maken.
een reis naar de dode zee boeken.
nog meer mieren. nu vliegen ze.
altijd niemand blijven.
ben je al bang?

In honger, heteronormativiteit & het heelal maakt Lies Gallez een uitzoomende beweging. De bundel begint bij het kleine ik. Maar al snel plaatst diezelfde ik zich tegenover de ander, die zo verschillend en tegelijkertijd ontzettend gelijkend is. In het laatste deel staat die ik tegenover en midden in de grote, mooie, moeilijke wereld waarin we leven.

honger, heteronormativiteit & het heelal is een verbluffend eerlijk poëziedebuut dat licht en donker samenbrengt. De bundel kruipt in je hart, in je geweten, onder je huid tot een vreemde je op straat vraagt: hoe te eren wat voor altijd boven je hoofd hangt zonder een vogel of wolk te zijn?

en je dan antwoordt: o.

Lies Gallez Het water vangen RecensieLies Gallez (België) – Het water vangen
verhalen, debuut
Uitgever: Querido
Verschijnt: 2 maart 2021
Waardering redactie∗∗∗∗ (uitstekend)

Bijpassende boeken en informatie

Toon Tellegen – Langs een helling

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie over de inhoud van de dichtbundel. Op 14 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Querido het boek met nieuwe gedichten van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Toon Tellegen Langs een helling recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van de dichtbundel Langs een helling.  Het boek is geschreven door Toon Tellegen. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de nieuwe dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter Toon Tellegen.

Recensie van Tim Donker

En gedichten, en Keerido, en een helling, en goed ja, en Toon Tellegen, wat is dat met die Toon Tellegen, is er iets met Toon Tellegen, er moet iets zijn met Toon Tellegen.

(stof als een meisje)
(pappa verbrandde de buxusbomen. en zou graag het huis in brand steken. maar één kwam wandelen en sloeg pappie neer)

Wat is de zaak met Toon Tellegen de zaak met Toon Tellegen is als volgt. Nog steeds is het zo dat ik daar zit. Of niet meer daar. Niet meer in zijn kamer aan de straatkant, gezeten naast het bed, het gordijn een stukje open, altijd een stukje open, zicht op die glorieuze remmerstein, die prachtige remmerstein, die diep gemiste remmerstein. Niet meer daar, niet meer naast. Maar onder nu. Nu onder het bed, want hij slaapt hier in een hoogslaper. Mijn zoon. Mijn moje lieve schitterende negenjarige zoon, en nog altijd lees ik hem voor uit Misschien wisten zij alles, God weet hoe vaak we die meer dan zeshonderd bladzijden opnieuw hebben gelezen, het is begonnen ergens in zijn kleutertijd of vlak erna misschien. En daar zit ik, lees ik hem voor, en steeds weer opnieuw, ongeacht hoe vaak ik die bladzijden al gelezen heb, en bijna van buiten ken, steeds weer opnieuw stuit ik op blokjes taalpracht. Taalschittering. Waar valt te rapen. Een bepaalde formulering. Een gedachte van één van die dieren. Een observatie. Een zin. Een scene. Waarin zoveel poëzie, of humor, of gewoonweg pure schoonheid zit. En valt boven mijn hoofd mijn zoon in slaap, of slaapt reeds, en dan vraag ik me af of hij die schoonheid of humor of poëzie op dezelfde manier ervaart als ik. Maar ik ga hem er niet voor wekken uit zijn sluimer of al diepere slaap, en bezijden het is sowieso een stomme vraag.

Dat is de helft van de zaak met Toon Tellegen.

De andere helft is dit: dat er kinderboekschrijvers zijn die kinderboeken schrijven die ook best heel genietbaar zijn voor volwassenen, omdat er een kwaliteit in hun boeken zit die jeugd en volwassenheid overstijgt; raakt aan iets diep menselijks dat door iedereen gevoeld kan worden – ongeacht de hoeveelheid levenservaring. En dat ik, als ik zulke boeken voorlees het niet kan helpen dat ik me afvraag hoe zo’n ook volwassenen aansprekende kinderboekenschrijver zou schrijven als hij louter voor volwassenen zou schrijven.

Eigenlijk is dat het hele punt neerhalen. De waarde van de overstijgende kwaliteit is immers dat het leeftijden overstijgt; waarom die waarde dan teniet doen door er toch weer een leeftijd aan te verbinden. Niettemin, bij sommige kinderboekenschrijvers (en waarom kinderboekenschrijvers, je zegt toch ook niet volwassenboekenschrijvers), als nog net dat tandje bij mocht, nog net dat beetje vuiger of vuiler of gevaarlijker (poëzie moet gevaarlijk zijn of zij is geen poëzie) (zei wie ookalweer?) (zei de ongevaarlijkste poëet), als het, bijvoorbeeld, geen sprekende dieren zouden zijn, maar wat is er tegen sprekende dieren, naja, die Daan Remmerts de Vries, bij ander voorbeeld, van wie ik nooit een kinderboek voorlas trouwens, en anders dan voorlezend lees ik geen kinderboeken, sorry, maar toch, dan, A.N. Ryst, De Harpij, dat leek wel een kinderboek maar dan één waarin ook dingen toegelaten werden die in kinderboeken niet toegelaten zijn, want, ja, hee, het zijn wel kinderen he.

Dus vroeg ik me af, soms, naast dat bed, en vraag ik me af, soms, onder dat bed, hoe het zou zijn als Tellegen voor volwassenen schreef.

En Tellegen schrijft voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las God onder de mensen en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles, zeker niet, en toch, nog steeds, onder dat bed, soms, die gedachte. Of een variant erop: wat als Toon Tellegen poëzie voor volwassenen schreef. En Toon Tellegen schrijft poëzie voor volwassenen, en ik heb die boeken gelezen. Of. Naja. Sommige. Minimaal één. Ik las Tot de winter erop volgt en ik vond het niet sterker dan Misschien wisten zij alles. Zeker. Niet.

En toch onder dat bed steeds weer die gedachte.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ook nu weer, in dit Langs een helling.

Alle gedichten zijn zwanger van belofte. Het hele boek is weer zwanger van een belofte. Tellegen. Poëzie. Voor volwassenen. Dat gaat goed zijn. De schoonheid van de dierenverhalen, met net dat tandje bij.

Altijd is het mooi, altijd is er verwachting, altijd zijn er flitsen, een korte schittering – en altijd heb ik op het eind toch net niet dat wonderschone gedicht gelezen dat ik aan het begin nog dacht te zullen gaan lezen.

In:

“Er zijn mensen die moeten wachten –
ze wachten voor ramen, voor deuren, op pleinen,
in bushokjes, op perrons, in brieven, in boeken,
in elkaars armen, in dromen en gedachten

er is altijd nog één wachtende voor hen

waarom ben je er nog niet… denken ze

en de zon,
hun zon, hun vuurrode drenkeling, hun hemelse verstekeling, verschoppeling,
hun zon gaat onder

en verder wachten ze in het donker, in hun slaap,
in het onweer dat losbarst,
elke nacht opnieuw.”

is er aan het eind dat losbarstende onweer, dat een hollywoodiaans dan wel operaësk drama geeft (dank! voor alle geluidseffecten!) in een lekker landerig en hangerig gedicht dat zonder dramaties onweerseffect beter was geweest (denk ik) (vroeg me wel nog even af of de associaties die ik heb bij wachtenden voor een raam zoniet door Tellegen geïntendeerd dan toch wel voorzien waren) (een moment dacht ik nog dat het al misging bij die vuurrode drenkeling maar later dacht ik nee, nee, nee, dat is precies wat het is: elke dag weer gaat die grote gele verrajer vuurrood onder om een eind te maken aan weeral een andere dag, de zoveelste nou, waarin “het” niet gebeurd is) (welk het?) (het het waarop je nu al bijkans je halve leven zit te wachten natuurlijk, stommerd!).

En zo zijn er vele. Vele gedichten waarin het in de laatste zin, of in de laatste zinnen, een kant op tolt die een overigens sterk gedicht helaas wat verzwakt. Of. De waarde van het leven. Strekt zich over twee pagina’s uit. Is in deze bundel één van de langste gedichten. En lijkt meerdere gedichten in één te zijn, en dan stuk voor stuk allemaal prima gedichten, alleen weet ik niet zeker of het in deze constellatie niet inboet aan een kracht die het misschien wel had gehad als het een serie losse gedichten was geweest.

Er is iets met de gedichten van Toon Tellegen. Ze lokken je naar binnen en gojen je weer de straat op. Ze bungelen een worst voor je neus die weg is vooraleer je bijten kon. Of de bergen leken gouder van een afstandje. Ik weet het niet. Het bevat veel moois, zoveel is zeker.

Misschien lees je Tellegens poëzie om zinnen, om een halve bladzij, om maar één beeld. Het beeld van een mens die bidt om brood en een nooduitgang (zes nooduitgangen en één hartslag), en dat brood blijft maar komen, hij stikt in het brood, hij verdrinkt in het brood, dat is een maf en bizar maar ook een intrigerend beeld, dat beeld is genoeg, dat beeld is boeklang genoeg, nietwaar, en dat de laatste zin van het gedicht waarover ik hier spreek (misschien kun je het lezen, het staat ook op het achterplat, op achterplatten van poëziebundels staat meestal niet het beste gedicht uit de bundel gesieteerd maar in dit geval komt het er aardig dicht bij), dat die laatste zin, dus, het geheel afblust met zo’n vermaledijd light verse-sausje, (ja het moet weer om te lachen zijn hoor!), doet de pracht van bidden om brood en een nooduitgang niet teniet, dat beeld is er nog, dat kun je altijd nog teruglezen.

Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen.


Toon Tellegen Langs een helling recensie

Langs een helling

  • Schrijver: Toon Tellegen (Nederland)
  • Soort boek: gedichten, poëzie
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 14 februari 2023
  • Omvang: 64 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 18,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris
  • Tim Donker recensie: Misschien lees je Tellegens poëzie om de flitsen. Om de schittering die van één enkel idee afkaatst. En misschien moet ik niet zeuren. Een flits kan meer waard zijn dan een heel gedicht. En bij Toon Tellegen zijn de prachtige flitsen haast niet te tellen…lees verder >

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Toon Tellegen

Een leven trekt voorbij in de nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Herinneringen aan vroeger wisselen elkaar af met overpeinzingen over het voorbijgaan van de tijd. Langzaam glijden we langs een helling en raakt onze tijd op. Maar we hopen vurig op een uitweg, zoals in het gedicht ‘Smeekbede’:

Een man op zijn knieën,
biddend tot iemand die hij niet kent:
‘geef mij heden mijn dagelijks brood en een nooduitgang’

dat brood krijgt hij, meer dan hij op kan –
hij wordt eronder bedolven, door de geur ervan bedwelmd

en terwijl hij in het brood stikt,
dat in steeds grotere hoeveelheden naar beneden komt,
hoort hij een stem die in zijn oor fluistert:
‘die nooduitgang, waarvoor wil je die?’

Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941) is schrijver en dichter. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij de Theo Thijssenprijs, de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygens-prijs. Hij schrijft gedichten en dierenverhalen, maar ook boeken over mensen, zoals in het licht absurdistische God onder de mensen. Hij heeft inmiddels meer dan twintig dichtbundels op zijn naam staan. Een keuze daaruit verzamelde hij in Een van ons zal omkijken.

Bijpassende boeken en informatie

Liesbeth Lagemaat – Simones en Dainina

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie over het nieuwe boek met een episch gedicht. Op 7 februari 2023 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek het nieuwe boek van de Nederlandse dichteres Liesbeth Lagemaat.

Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie en informatie

Als het de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering lezen van Simones en Dainina. Het boek is geschreven door Liesbeth Lagemaat. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van de het boek met een episch gedicht van Liesbeth Lagemaat.

Recensie van Tim Donker

Wat je niet kunt afdwingen. Niets kun je afdwingen. Maar wat je wel weer eens willen zou. Dit is wat je graag weer eens willen zou.

Maar misschien moet ik eerder beginnen. Misschien moet ik beginnen bij altijd.

Hoe het zitten daar. Hoe altijd. Dit is hoe het altijd is. Als ik lees bedoel ik. Als ik lees zit ik altijd daar. Ofnee. Dat is niet waar. Ik lees ook hier. Aan tafel. En verder. Op plee. En hoger. In bad. En hoger nog. In bed. En zomer nog. In tuin, op strand, in park. Maar toch: het uitgangspunt is de leesstoel. Die staat daar. Zie je wel? Daar staat hij, bij het raam, naast de tuindeur. Al het licht vangend dat er is. Al is dit een vrij donker huis; soms, als er alleen maar een wolk voor de zon drijft, moet ik reeds de staande lamp aanklikken naast me, in de hoek. Maar de stapel. Van de stapel wou ik praten. Er is een manshoge stapel boeken naast de leesstoel. De stapel wordt steeds hoger omdat het aanvullen klaarblijkelijk sneller gaat dan het verwerken. Maar wat is het principe, het principe is als volgt: ter linkerzij daar staat de stapel. Aan de linkerzijde van de leesstoel. Ik pak een boek van de stapel, ik lees wat, bladzijden, ik leg het boek ter rechterzijde van de leesstoel, ik pak het volgende boek van de stapel.

Dat is het principe.

Maar de aanwas is groter dan de afvoer, ik zei het reeds.

Dat komt: een dag is niet gevuld met vierentwintig uur alleen maar voor lezen. De kinderen moeten naar school, de boodschappen moet gedaan, het huis moet gekuist, het eten moet gekookt, de vaat moet gedaan, er zijn speeltuinen, er zijn spelletjes, er is de avond, er is wat gelezen is besproken moet en dan is er nog de slaap die moet geslapen. Hoeveel uren in de dag blijven er helemaal over voor lezen? Je weet het niet. Maar die stapel blijft maar groeien.

Dus, ah!, ik heb een methode. Tegen de methode zegt Feyerabend maar ik heb een methode. Ik wil de stapel beheersbaar ik wil geen boeken die jarenlang in de stapel blijven. Dus de  methode is simpel de methode is dit: een boek, lezen, en dan het volgende boek, lezen, en dan het volgende boek. Maar je leest niet elk boek in één keer uit en boeken moeten ook niet jaren in de stapel. Dus neem het totale aantal bladzijden en deel het. Door drieën, door vieren, vijven of zessen, het hangt een beetje af van de dikte van het boek. Boek, volgende boek, volgende, volgende, volgende, et cetera, onderste boek, de stapel opnieuw, geen enkel boek zou meer dan, zeg, vier vijf zes rondes in de stapel moeten blijven. Daarom het delen door vieren, vijven, zessen.

Dus: ik lees: vijftig, honderd, honderdvijftig, tweehonderd bladzijden en ik ga door naar mijn volgende boek.

Idealiter.

Soms is het lezen stroef. Soms lukt net zo’n hoofdstukje van tien bladzijden. Of zo’n paragraafje van twee. Is boek niet slecht nee. Het schrijven te geconcentreerd, bijvoorbeeld. Of je zoekt nog. Soms je denkt: als je geen bespreker was. Als je gewoon dit boek gekocht had. Dan was je misschien gewoon blijven lezen, dan had je misschien anders gedacht. Maar in stapel. In manshoge stapel. In van linkerzijde naar rechterzijde bewegende stapel. Zijn er ook genoeg boeken waarbij je niet aan je zelfopgelegde quotum van vijftig of honderd of tweehonderd pagina’s kunt voldoen. Waarbij je genoegen moet nemen met elk gelezen woord, elk gelezen woord dat zegt dat dit boek voorlopig nog in de stapel gaat blijven, elk gelezen woord dat zegt dat dit woord vooralsnog geen ongenoegen zaaide voor het volgende woord.

Daartegenover staat het andere lezen.

Daartegenover staat het boek.

Daartegenover de boeken die. De boeken die zich hechten aan mijn ogen. De boeken die ik maar blijf lezen. Voorbij mijn leesquotum. En verder. Dit hier Simones en Dianina. Liesbeth Lagemaat. Die ik nog wel kende. Ik las Handlanger: het witte kind ooit. Toen. Ik weet niet wanneer. Het was in mijn vorige huis nog. De kinderen waren er geloof ik nog niet. Ergens aan het begin van het vorige decennium, en nu doe ik maar een gooi. Las ik, en vond ik goed: dat Handlanger. Zeer tot mijn verrassing. Wie kon denken dat een actrice zou kunnen schrijven wie kon denken dat een journalist zou kunnen schrijven wie kon denken dat een reclametekstschrijver zou kunnen schrijven wie kon denken dat een fucking accountmanager zou kunnen schrijven? Lagemaat was het en toch kon Lagemaat schrijven. Vier van de vreselijkste beroepen ter wereld, en Lagemaat kon schrijven.

Maar ik zou nooit fan willen zijn van iemand die ooit reclametekstschrijver is geweest, dus ik las niks meer van haar. Maar Simones en Dianina kwamen ze me gewoon in mijn handen drukken, dus toen moest ik wel.

Ik prepareerde het voor de stapel. Op een avond was dat. Iedereen vroeg naar bed behalve ik. Moje avonden zijn dat. 157 bladzijden dus ik dacht: een iets kleiner of iets groter vijftigtal bladzijden per keer, is het in drie keer de stapel uit, moet kunnen. Het kwam nog redelijk uit met de hoofdstukken ook. Ik zou de twede keer iets minder te lezen hebben dan vijftig bladzijden en de laatste keer iets meer. Maar zo naar het einde toe golf je zelf wel mee naar de laatste bladzij. Moest kunnen. Moest gaan. Ging gaan.

Hoofdstuk III: De uitgestotene, en het boek moest de rechterstapel op en ik verder met de linkerstapel tot heel de linkerstapel rechterstapel geworden was en ik Simones en Dianina vanzelf wel weer zou tegenkomen. Maar Simones en Dianina ging niet de rechterstapel op. Nog niet. Ik besloot te lezen tot bladzijde 98. Hoofdstuk VI: Vraag. Antwoord. Vraag. Antwoord. Dat wat ik eigenlijk pas zou doen als Simones en Dianina voor de twede keer uit de linkerstapel op zou duiken. Wat ik nu las. Wat ik net zo goed nu lezen kon. Omdat ik nog even wilde blijven lezen. Nog heel even. Maar toen ik bij dat zesde hoofdstuk met die prachtige titel was aanbeland, dacht ik het boek wel net zo goed meteen te kunnen uitlezen.

O hoe hou ik van die boeken. De boeken van in één keer uit. De boeken die maar niet in de stapel willen blijven. Het was alweer even gelezen dat ik zo’n boek in handen had gehad en ik wilde zo graag weer. Wilde zo graag weer zo’n boek. Maar je kunt het niet afdwingen. Je kunt niet eender welk boek blijven lezen. Sommige boeken hechten gewoon niet. Zijn niet persé slechte boeken. Maar ze moeten ademen tussendoor. Ze kunnen niet in één adem uit omdat ze gewoon meer adem nodig hebben.

Ik had niet in eersten verwacht gegrepen te worden. “Een episch gedicht”?; alle bladzijden ongeveer even vol; meestal een regelmatige regellengte; steeds twee regels tekst en dan een witregel (het woord distichon komt helemaal vanaf de middelbare school naar me toegedreven); de dichter als mysticus; de sfeer voormodern – de middeleeuwen of verder terug nog – iets bijbels of verder terug nog – Grieken, Plato, Socrates; diepzinnigheden die soms wat quasi-diepzinnig aandoen; levenslessen die soms trekken op pleetegeltjeswijsheden; filosofieën die je soms voor pseudo-filosofie zou verslijten en dan nog een potje potjeslatijn om het af te potten – het rook hier niet bepaald naar een hoek waarin ik normalerwijze mijn poëzie zoek. Sterker: in de handen van anderen. Minderen. Zij die hun hoed dienen af te nemen voor Lagemaat (hun naam is Legioen wat zij zijn met velen). Die handen dus, daarin. Had dit “episch gedicht” gemakkelijk kunnen verworden tot kaum onpruimbare hoogdraverij.

Maar het was niet in andere handen. Het was in Lagemaats kundige handen. En dan glijdt het wél met smaak mijn hoofd in. De muzikaliteit, de ritmiek, de herhaling, de vervreemding, de taalvreugd, het vleugje duister en naar ik ook meen te ontwaren: de ironie (maar ironie zit in het oog van de beschouwer) (dat zal best maar toch: de zeven kringen van het ei?) (???) (kajje je voorstellen dat Cronos had moeten zingen: the seven gates of egg?) (shape of a woman, temptation of egg) (en hoe zat dat ook alweer met dat hij op een ochtend wakker werd met één van haar wimpers in zijn oog en hij nadacht over zijn oog als bevatter, hoe zijn oog bewaarde?) (maar ik bedoel alleen maar zeggen dat het me zou verbazen als dit alles in bloedernst genomen diende te worden) – het zijn de kruiden, de ruggengraat, het leven van dit boek. Het is waarom het nooit de rechterstapel op wilde, op kon, op ging.

Het is omdat ze schrijft: “Is hun geest een pluizenbol, ongeschikt om vast te houden wat ik boodschap. / Baadschiep. / Had geboetschopt.”, als vroeg als bladzijde negen al. Zeg zou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Het is omdat ik niet weet wat het is. Is het sprookje, is het fabel, is het sage, is het een allegorie, of wordt hier iets gepastiesjeerd wellicht of gaat het gewoon maar over daarzijn misschien. Over mensen die wakend slapen (gezombifikeerd door werk of huwelijk of leven), en hun slaap is dat ei. Een ei met zeven sirkels. In de zevende sirkel is er alleen nog maar sluimer en slaapmuziek en de wens om altijd maar kleiner en kleiner te worden, en duister. Gelukkig sloot men in een andere sirkel met veel moppentapperij reeds de luiken.

Het is om de melodische zingtaal.

Het is om de ontmande en ter aarde gestorte kathedraal dat ik blijf lezen, en hoe die, terwijl hij “horizontalig ligt te versmorzen”, spreekt over zijn botergeile liefde voor het licht: “Hoe dat melkige // sneeuwlicht zich op mijn marmer verstrooide. Het licht – wat / hield ik van haar. Vanaf timpanen en steunberen stuiterde ze, // dol van zichzelf, mijn gebrandschilderde rozetten in. Elke kleur / een fonkelend vuurvliegje, als de poedersneeuw op het plein, // buiten, maar dan van een coloriet: een constante jazzdance / met flikkerdropjes, scherfjes beweging, altijd beweging. O god // ik kwam klaar op dat licht. En nu, nog, wanneer ze verschaalt / en verstoft met een wijsvingertje langs mijn kale transept strijkt – // dan nog voel ik een trilling door mijn mergel gaan. Ik was / een jonge vent en dacht dat het leven één lange dag duurde – // de mijne.”

Het is om heer Kraai, daadwerkelijk een Kraai en niet een heer die Kraai heet, om Simones, om Dianina dat ik lees. Twee zielen in de pandhof. Dolend naar de pandhof. Stommelend in de pandhof. Zich dingen voornemend in de pandhof: “Hij zou toortsen maken, er moest / meer licht komen hier. Hij zou graan, hij zou tomaten, en bieten // zou hij, een geit zou hij, perfect, hij zou hoenders, en klei, / hij zou modder in mallen te drogen leggen. Hij zou zon. // Hij zou zich vullen met gedachten die zo zuiver waren als / de tonen uit een strijkkwartet van Beethoven. Hij zou muziek.”. Al heeft hij geen benul van wanneer hij zou of van tijd überhaupt: “ordening // moest er komen en wel nu meteen. Of tenminste dan toch aan / het eind van de week. Wanneer was dat? Had hij het eerste // houtskoolstreepje al gezet op de pilaar. Of was het vandaag al / gisteren.”

Zeg nou zelf: in zo’n boek wil je blijven lezen.

Om de pracht.

De pracht een stap voor de bezegeling. De zevende kring, de diepste. Maar daaruit wellen misschien wel de mooiste regels van Simones en Dianina op: “Ik – bdwaafsprpl bonka. Szju szju deszju. Er ligt een spin / in de jus. Bonka. Wie de hete aardappel vangt heeft gewonnen. // Pas op dat de zilvervloot niet overstroomt, zsju. Bonka. / De flikflak lekt door mijn kleppen repperdierep waar is die spin // gebleven. Opgegeten door de termietenbende van bdwaahprpl klapka.” O en nog veel meer zou ik van deze pagina willen voorlezen, in je ogen strojen, in je gehoorgangen kriewelen, bijna alles wil ik je geven maar nee oja dan deze toch nog: “Op Watsdag de nulde klim ik mn schelp uit.” (en wie is wie in watland); het is om zulke zinnen, het is om deze taal, het is om deze loutere muziek dat ik blijf lezen.

En zeg nou zelf dat je zou blijven lezen.

En zeg nou zelf: hoe zou je niet van vreugde, van puur leesgenot exploderen, in vele kleurtinten uiteenspatten omdat je te klein bent, elk mens is te klein, om zoveel schoonheid te omvatten.

Het is het leven waarom ik blijf lezen.

Het leven in het pandhof konsentreert zich. Zelfs de tegels worden tot spreken bewogen, spreken tot Heer Kraai (die door het donker gedronken wordt) (of verraad ik nu iets?) (ja mensen het was alweer de butler die het had gedaan): “Wij zijn de tegels van het Pandhof-pad. / Als niemand – dan hebben wij u gezien, Heer Kraai. // Als niemand – dan hebben wij u. / Als niemand – dan hebben wij. // Als niemand – dan hebben. / Als niemand – dan.” (en is dat niet altijd wat er op het laatst overblijft: “Als niemand – dan”?)

En zeg zou zelf zo’n boek wil je lezen.
Zeg zou zelf zo’n boek wil je blijven lezen.

Deze wonderschone poëzie. Dit ongekend prachtige boek. Deze bloedmoje taal. Deze zangerige zinnen. Deze verslavende woorden. Deze roes. Zeg nou zelf. Zeg dan toch eens zelf.


Liesbeth Lagemaat Simones en Dainina recensie

Simones en Dainina

Een episch gedicht

  • Schrijfster: Liesbeth Lagemaat (Nederland)
  • Soort boek: gedicht, poëzie
  • Uitgever: Wereldbibliotheek
  • Verschijnt: 7 februari 2023
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: paperback / ebook
  • Prijs: € 24,99
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van de nieuwe dichtbundel van Liesbeth Lagemaat

Hoog boven de aarde kijkt Heer Kraai op het gepeupel neer. Hij is niet erg onder de indruk van het aardrijk, totdat hij Dianina opmerkt, die dromerig en daardoor wakkerder dan menig mensenkind door het leven gaat. Haar wandel raakt verweven met die van Simones, een al even vluchtige ziel. De wereld en het mensdom bespiegelend, proberen ze greep te krijgen op het bestaan. Simones en Dianina vertelt een mythisch verhaal over zijn, niet-zijn en alles daar tussenin.

Achter alles zit een plan. Althans, in de wereld die Liesbeth Lagemaat schept in haar nieuwe, adembenemende epische gedicht. Dat weten ook Socrates, en Hildegard von Bingen. Dat vermoeden alle stervelingen.

Bijpassende boeken en informatie