Hermann Ungar Knapen en moordenaars recensie en informatie van het debuut uit 1920 van de Duitstalige Moravische schrijver. Op 3 maart 2022 verschijnt bij uitgeverij Koppernik de Nederlandse vertaling van Knaben und Mörder van Hermann Ungar.
Hermann Ungar Knapen en moordenaars recensie en informatie
Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van Knapen en moordenaars. Het boek is geschreven door Hermann Ungar. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het debuut uit 1920 van de Duitstalige Moravische schrijver Hermann Ungar.
Recensie van Tim Donker
En knapen. En moordenaars. En Egon Schiele. En de opgeheven rode hand. En de vingers. En de lijnen. En de hand. En het opgehevene van de hand. En Egon Schiele. En muziek voor Egon Schiele.
En kwijnhuis. En dahinschiechende zieken. En verkümmern. En vieze oude mannen. En taveerne. En herberg. En tapleerling. En kelner. En lui met een hoed op. En schreeuwende kaartspelers. En strobed. En diefstal. En dienstmaagd. En schrale hals. En lichaam dat valt. En oceaan. En ik, en oceanen. En boot. En New York. En tingeltangel. En gewetenloosheid. En psychopathie. En rijkdom. En heer. En jurk. En Europa, en de dienstmaagd andermaal. En Hamburg. En New York, andermaal. En andermaal en andermaal en andermaal. En dood. En kind. En de kachelpijpenfabriek. En nog meer rijkdom. En firma. En uitbreiding van de firma. En macht in Amerika, en nog meer macht in Amerika, en nog meer en nog meer rijkdom in Amerika. En alles in Amerika. En altijd alles in Amerika. En onverbiddelijk zijn in Amerika, en de meeste gehate ondernemer zijn in Amerika. En San Francisco misschien. En nog onverbiddelijker zijn in San Francisco en nog meer macht in San Francisco en nog meer haat in San Francisco. En vijftig zijn en onbuigzaam en trots en eenzaam. En geld. En vijanden. En dankbaarheid. En God. En onschuldige kinderen. En een dode moeder. En een weldoener. En een naamloze leraar. En vooral weldoener. En een voorman met een uiteenzetting. En kantoor. En brief. En huilen, dan. En ontwaakte kinderjaren, dan. En de armoede, toen. En haat, en afschuw. En de schuldeloze, de vrome ogen. En een goedhartige omarming. En roepen, en huilen over de gezaaide haat. En een zacht licht. En het stomme schepsel van de Heer. En ratelende wielen, en fluitende en snuivende en razende mensen. En in het westen, de zee. En duizend steden. En een brug. En naderbij. En niet meer alleen. En schepsel. En liefhebben. En weldoen.
En wit. En meer.
En afkeer. En een gebochelde kapper. En door God getekenden. En bulten en zweren en melaatsheid en uitslag. En cadettenschool. En connecties. En verachten als jezelf of je spiegelbeeld. En een moreel minderwaardige vader. En twintig jaar gevangenisstraf met een streng regime. En de hardheid van de bewakers. En een eenvoudige gehoorzame soldaat zijn. En mensen die na jaren. En glimlachen als een tevreden monnik. En vader. En moeder, overleden. En een lelijke een eenzame een ongelukkige tijd. En een halsloos hoofd. En dieren, gemarteld. En de kapper. En de nicht van de kapper. En de vader. En de kapper. En de nicht van de kapper. En de kapper. En de jongen. En de kapper. En de povere jeugd. En de genadeloze ontberingen, en het oplopen van verwondingen. En het gehoorzamen. En de grote lust van het gehoorzamen. En de vreemdeling. En de kapper. En de mensen. En de kapper. En de generaal. En de kapper. En het kaffee. En de kapper. En leugenaars. En onvrijwillige leugenaars. En wreedheid tegen dieren. En katten met hun staart aan de muur spijkeren. En ze dood zien gaan. En katten aan een plank binden. En de plank in het water gooien. En de katten dood zien gaan. En tandeloze mollige puppies. En een glimlach. En hulpeloos. En nog dommer dan anders. En snikken en stoel en vreemdeling. En alles zo snel. En vreugde en pijn en passie en walging en kalmte en haat. En uren. En alle krachten van je leven. En vestibule, gelagkamer, luide stem. En een vreemdeling in een chique pyjama, en de vrouw in zijn bed. En een klein katje, spelend in een hoek. En vader, verheugd. En zoon, ongelukkig, arm, onschuldig. En stil. En nijdig. En een grijs hoofd. En geen genade. En tranen in een baard. En blijdschap en het oude dienstpistool en net als Romeinse legeraanvoerders die hun zoon hebben gedood. En de donkere trap. En stemmen. En dronken. En zwanger. En vader. En pistool. En schreeuwen. En gillen. En schieten. En dan het zitten, aan het raam, en het wachten.
En Egon Schiele. En de opgeheven rode hand. En Egon Schiele. En muziek voor Egon Schiele. En de zee en de bellen. En te rusten naast jou. En de rode hand. De opgeheven rode hand.
Knapen en moordenaars
- Schrijver: Hermann Ungar (Moravië)
- Soort boek: verhalen, debuut
- Origineel: Knaben und Mörder (1920)
- Nederlandse vertaling: Huub Beurskens
- Uitgever: Koppernik
- Verschijnt: 3 maart 2022
- Omvang: 127 pagina’s
- Uitgave: paperback
- Prijs: 19,50
- Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
Recensie en waardering van het boek
- “Een meesterwerk, met een enorme rijkdom aan psychologische relaties, symbolisme, schrijnende ervaring, komedie en ellende… buitengewone artistieke moed en inspiratie, een visioen dat voor eeuwig zijn stempel op me heeft achtergelaten.” (Thomas Mann)
Flaptekst van de roman van Hermann Ungar
In 1920 trad Hermann Ungar in de openbaarheid met twee verhalen die direct zijn bijzondere talent naar voren brachten: het diagnosticeren van menselijke afgronden, angsten en kwaadaardigheden. Thomas Mann bestempelde de teksten als ‘een sacramentaliteit van het zinnelijke’. Ungar onttoverde de na de ervaringen van de Eerste Wereldoorlog onevenwichtig geworden wereld, waarin fijngevoelige en hartstochtelijke mensen heen en weer geschopt en geestelijk verminkt zijn geworden.
Dit debuut, dat uit twee verhalen bestaat, ‘Een man en een dienstmaagd’ en ‘Verhaal van een moord’, wordt nu voor het eerst in het Nederlands vertaald. In de groteske en komische verhalen onderzoekt Ungar de verdorvenheden van het hart en de waanideeën van de geest.
Hermann Ungar (1893-1929) was een schrijver van Joodse afkomst, die werd geboren in het Moravische Boskovice. Hij studeerde eerst oriëntalistiek in Berlijn, daarna rechtswetenschappen in München en Praag, waar hij in 1918 promoveerde. Van 1914 tot 1916 was hij soldaat in de Eerste Wereldoorlog, waarbij hij ernstig gewond raakte. Daarna werkte hij als advocaat en toneelregisseur. In 1922 kreeg hij een betrekking bij de Tsjecho-Slowaakse ambassade in Berlijn en daarna op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Praag. Hij overleed op zesendertigjarige leeftijd aan de gevolgen van een verwaarloosde blindedarmontsteking.