Categorie archieven: Kunstboeken

Jurriaan Benschop – Waarom een schilderij werkt

Jurriaan Benschop Waarom een schilderij werkt recensie en informatie over de inhoud van het nieuwe kunstboek. Op 6 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij Van Oorschot het nieuwe boek van Jurriaan Benschop.

Jurriaan Benschop Waarom een schilderij werkt recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek Waarom een schilderij werkt. Het boek is geschreven door Jurriaan Benschop. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek over moderne schilderkunst van Jurriaan Benschop.

Jurriaan Benschop Waarom een schilderij werkt Recensie

Waarom een schilderij werkt

  • Schrijver: Jurriaan Benschop (Nederland)
  • Soort boek: kunstboek, non-fictie
  • Uitgever: Van Oorschot
  • Verschijnt: 6 oktober 2022
  • Omvang: 288 pagina’s
  • Uitgave: paperback 
  • Prijs: € 25,00
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over schilderkunst van Jurriaan Benschop

In Waarom een schilderij werkt onderzoekt Jurriaan Benschop de veelvormige schilderkunst van onze tijd. Hij introduceert het werk van tientallen schilders, bespreekt de thema’s die zij aankaarten en stelt daarbij steeds de vraag: waarom werkt dit schilderij? Dit brengt hem zowel bij zichtbare aspecten, zoals beeldmotief en de manier van schilderen, als bij wat er onzichtbaar achter het doek ligt: de drijfveren, het wereldbeeld en de culturele achtergrond van de kunstenaar.

Waarom een schilderij werkt gaat ook over de vraag hoe we over kunst spreken en schrijven. In een heldere, betrokken en beschouwende stijl roept Benschop het diverse palet van de schilderkunst op, koppelt daaraan de thema’s van onze tijd en helpt hedendaagse kunst te doorgronden. Hij verklaart en passant waarom museum- of atelierbezoek zo vervullend kan zijn.

Over, en met kleurenreproducties van, o.a. Lara de Moor, Helmut Federle, Kerry James Marshall, Nikos Aslanidis, Anna Tuori, Daniel Richter, Paula Rego, Peter Doig, Louise Bonnet, Beatrice Dreux, Martha Jungwirth, Fiona Rae, Gerlind Zeilner, Veronika Hilger, Paula Zarina-Zemane, Rezi van Lankveld, Matthias Weischer, Kaido Ole, Elisabeth Frieberg, Marc Mulders, Michael Markwick, David Benforado, Maria Capelo, Mark Lammert, Jessica Stockholder, Beverly Fishman, Marc Trujillo, Andreas Ragnar Kassapis & Victoria Gitman.

Jurriaan Benschop werkt als schrijver en tentoonstellingsmaker in Berlijn. Hij publiceert in boeken, tentoonstellingscatalogi en tijdschriften over hedendaagse kunst. In 2016  verscheen bij Van Oorschot de essaybundel Zout in de wond. Kunstenaars in Europa. Recente tentoonstellingen van zijn hand zijn A Grammar of Gestures (Athene 2020-21), A Matter of Touch (Berlijn, 2020) en Content is a Glimpse (Berlijn2019).

Bijpassende boeken en informatie

 

Wim Delvoye – Labour of Love

Wim Delvoye Labour of Love boek en tentoonstelling recensie en informatie.  Op 29 oktober 2022 verschijnt bij uitgeverij WBOOKS het kuntboek Labour of Love van de Belgische kunstenaar Wim Delvoye ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling in het Noordbrabants Museum van 29 oktober 2022 tot 29 januari 2023.

Wim Delvoye Labour of Love recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek en catalogus Labour of Love.  Het boek gaat over de Vlaamse kunstenaar Wim Delvoye. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het kunstboek dat hoort bij de tentoonstelling De in het Noordbrabants Museum en Den Bosch.

Wim Delvoye Labour of Love boek en tentoonstelling

Labour of Love

  • Kunstenaar: Wim Delvoye (België)
  • Soort boek: kunstboek, catalogus
  • Uitgever: WBOOKS
  • Verschijnt: 29 oktober 2022
  • Omvang: 98 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 24,95
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het kunstboek van Wim Delvoye

Kritisch maar met een knipoog kijkt Wim Delvoye (Wervik, België, 1965) naar de huidige samenleving. Dit resulteert in kunstwerken die grenzen doen vervagen. In zijn kunst komen het verleden en het heden samen. Er is aandacht voor het vakmanschap maar ook voor de ready-made en alledaagse populaire objecten.

Wim Delvoyes kunst is conceptueel. Als kunstenaar draagt hij verschillende petten: de ontwerper-ondernemer. Heraldische strijkplanken, de gasflessen beschilderd in Delfts blauw, cement-trucks, de Cloaca-machine, getatoeëerde varkens, bewerkte motorbanden en verwrongen kruisbeelden; het zijn maar enkele van zijn verrassende en uiterst originele werken. Alle toveren ze een glimlach op het gelaat van de bezoekers die ernaar kijken.

De internationaal gelauwerde kunstenaar Wim Delvoye heeft over de hele wereld geëxposeerd en zijn werk is opgenomen in de belangrijkste museumcollecties. In Het Noordbrabants Museum in ‘s-Hertogenbosch is vanaf 29 oktober een groot overzicht van zijn werk te zien. Het zal de eerste solotentoonstelling in Nederland zijn.

Bijpassende boeken en informatie

Maaike Rikhof – De nieuwe vrouw

Maaike Rikhof De nieuwe vrouw recensie en informatie over de inhoud van het kunstboek en catalogus van de gelijknamige tentoonstelling in Museum Singer Laren van 13 september 2022 tot 8 januari 2023.

Maaike Rikhof De nieuwe vrouw recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek en catalogus De nieuwe vrouw.  Het boek is geschreven door Maaike Rikhof. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het kunstboek dat hoort bij de tentoonstelling De nieuwe vrouw in Museum Singer Laren.

Recensie van Monique van der Hoeven

De Nieuwe Vrouw is een prachtig boek, wat behoort bij de tentoonstelling De Nieuwe Vrouw die van 13 september 2022 t/m 8 januari 2023 in het Singer Museum in Laren plaatsvindt. Een boek met een boeiend onderwerp:  beeld en beeldvorming van vrouwen vanaf ongeveer 1880. De jonge kunsthistorica Maaike Rikhof is de auteur van het boek en tevens de conservator van de tentoonstelling. Het label “De Nieuwe Vrouw” suggereert dat er andere vormen van vrouwelijkheid opkwamen dan tot ongeveer vóór 1880. Maaike Rikhof laat in deze tentoonstelling aan de hand van foto’s, schilderijen, tekeningen en sculpturen een prachtig verbeeld overzicht zien van wat er dan anders en nieuw was en hoe dat in kunst is weergegeven. De tentoonstelling omvat werk van zowel mannelijke (o.a. Jan Sluijters, Isaac Israëls, en Paul Citroen) als vrouwelijke kunstenaars (o.a. Iris van Zijl, Charley Toorop en Iris van Dongen).

Na een voorwoord door Jan Rudolph de Lorm, directeur van het Singer Museum, volgen zes kanten van “De Nieuwe Vrouw”: vrouwelijk activisme vanaf 1880, vrouwen en arbeid, vrouwelijke kunstenaars, vrouwelijke sleutelfiguren in de kunstwereld, vrouwen in sport en recreatie en moederschap.

Deze zes thema’s worden bondig en helder met teksten toegelicht, rondom een prachtige verzameling werken van circa 1880 tot heden met het thema “De Nieuwe Vrouw”. Deze worden eerst bij de tekst toegelicht en genoemd, waarna prachtige afbeeldingen van de werken volgen.

Het boek is wat mij betreft zowel een prachtige uitnodiging om de tentoonstelling te gaan zien als een heel mooi naslagwerk. Ik verheug mij nu al op een bezoek aan “De Nieuwe Vrouw” in het Singer Museum, wat ik binnenkort zeker ga inplannen. Gewaardeerd met ∗∗∗∗ (uitstekend).

Maaike Rikhof De nieuwe vrouw Recensie

De nieuwe vrouw

  • Schrijfster: Maaike Rikhof (Nederland)
  • Soort boek: catalogus, kunstboek
  • Uitgever: Waanders Uitgevers
  • Verschijnt: 13 september 2022
  • Omvang: 128 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 25,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol
  • Waardering redactie: ∗∗∗∗ (uitstekend)

Flaptekst van het boek bij de tentoonstelling De nieuwe vrouw

Centraal in ‘De Nieuwe Vrouw’ staat hoe de veranderende maatschappelijke posities van vrouwen gereflecteerd zijn in de Nederlandse kunst vanaf het eind van de negentiende eeuw. We volgen hoe vrouwen door zowel vrouwelijke als mannelijke kunstenaars werden afgebeeld, tegen de achtergrond van de voortschrijdende emancipatie.

Het zwaartepunt ligt op de kunst van 1880-1950, aangevuld met hedendaagse kunst die uitnodigt tot reflectie op het heden. De getoonde schilderijen, werken op papier en sculpturen getuigen van vrouwelijke kracht, talent, doorzettingsvermogen én schoonheid, van onder anderen Charley Toorop, Iris Kensmil, Marlene Dumas, Piet Mondriaan, Jan Sluijters, Lou Loeber, Eva Besnyö, Isaac Israels, Helen Verhoeven, Thérèse Schwartze, Rineke Dijkstra en Leo Gestel.

Bijpassende boeken en informatie

De schilders van Amsterdam

De schilders van Amsterdam boek recensie en informatie over de inhoud van het boek van Werner van den Belt en Bob Hardus. Op 7 november 2022 verschijnt bij WBOOKS deel 20 in de reeks Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland, De schilders van Amsterdam.

De schilders van Amsterdam recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek De schilders van de Amsterdam. Het boek is geschreven door Werner van den Belt en Bob Hardus. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe deel in de reeks Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland, deze keer over de stad Amsterdam.

De schilders van Amsterdam boek recensie

De schilders van Amsterdam

Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland deel 20

  • Schrijvers: Werner van den Belt, Bob Hardus (Nederland)
  • Soort boek: kunstboek
  • Uitgever: WBOOKS
  • Verschijnt: 7 november 2022
  • Omvang: 280 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 29,95
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over de schilders van Amsterdam

Amsterdam is een stad van schilders. De gevels en grachten zijn ontelbare malen vastgelegd. Door Hollandse meesters, Franse impressionisten en Joodse ballingen. Van Rembrandt tot Breitner en van Monet tot Max Beckmann. Hun schilderijen maken deel uit van onze herinneringen én droombeelden van de stad.

Het boek gaat over groepen kunstenaars die verslag doen van de ontwikkeling van het Amsterdam waarin zij leefden. Soms tonen zij de verstilde vertwijfeling van een stad in verval, maar vaker nog zien we een vibrerende potpourri van afbraak en opbouw. Amsterdam is zoals het leven zelf, voortdurend in ontwikkeling. Hotspots veranderen, stijlen komen en gaan.

Veel kunstenaars vonden elkaar aan de rafelranden van de stad. Noodgedwongen schoven ze na enige tijd weer door naar andere plekken waar het leven nog betaalbaar was en de ruimte beschikbaar. Zo ging dat in de zeventiende eeuw, op plaatsen die nu onderdeel zijn van de historische binnenstad en zo gaat het nog steeds; waar Amsterdam groeit daar bloeit de schilderkunst.

Bijpassende boeken en informatie

De schilders van Abcoude en het Gein

De schilders van Abcoude en het Gein boek recensie en informatie over de inhoud van het boek van Hubrecht Duijker. Op 7 november 2022 verschijnt bij WBOOKS deel 21 in de reeks Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland, De schilders van Abcoude en het Gein.

De schilders van Abcoude en het Gein recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek De schilders van de Abcoude en het Gein. Het boek is geschreven door Hubrecht Duijker. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe deel in de reeks Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland, deze keer over Abcoude en het Gein.

De schilders van Abcoude en het Gein boek Recensie

De schilders van Abcoude en het Gein

Kunstenaarskolonies en kunststromingen in Nederland deel 21

  • Schrijvers: Hubrecht Duijker (Nederland)
  • Soort boek: kunstboek
  • Uitgever: WBOOKS
  • Verschijnt: 7 november 2022
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 29,95
  • Boek bestellen bij: Bol / Libris

Flaptekst van het boek over de schilders van Abcoude en het Gein

‘Holland op zijn mooist’, zo beschreef de botanicus Jac. P. Thijsse het Gein. Ook schilders ontdekten de schoonheid van dit kronkelende, door groen omgeven riviertje dat begint in Abcoude en eindigt bij Driemond. Al zo’n 150 jaar geleden trokken kunstenaars van de Haagse School naar het Gein, en begin twintigste eeuw werd het een bron van inspiratie voor vele anderen, onder wie Piet Mondriaan die er tientallen werken schilderde van het landschap, molens en boerderijen.

Het Gein is een dankbare bron van inspiratie gebleven, tot op de dag van vandaag. Heel wat kunstenaars, zoals Piet van Wijngaerdt, Rinus Duin, Jan Vluggen en Folkert Post woonden en werkten in het nabije Abcoude – dat zelf eveneens inspireerde.

In het boek worden ongeveer 45 lokale kunstenaars en een paar honderd van hun mooiste werken gepresenteerd. Het betreft zowel schilders van toen als schilders van nu. Hun creaties vormen een unieke collectie die voor het eerst in boekvorm werd samengebracht. Met recht kon Dedalo G. Carasso zeggen: ‘Het Gein is door boeren gemaakt en door kunstenaars geschapen’.

Bijpassende boeken en informatie

In de ban van Ararat Boek

In de ban van Ararat Boek recensie en informatie catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Drents Museum, geschreven door Wijnand van der Sanden.

In de ban van Ararat boek recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van In de ban van Ararat, Schatten uit het oude Armenië. Het boek is geschreven door Wijnand van der Sanden. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit boek rijke archeologische erfgoed van Armenië, het kleinste land in de Zuidelijke Kaukasus, uitgegeven bij de tentoonstelling in het Drents Museum.

In de ban van Ararat Boek recensie

In de ban van Ararat

Schatten uit het oude Armenië

  • Schrijver: Wijnand van der Sanden (Nederland)
  • Soort boek: geschiedenisboek, kunstboek
  • Uitgever: WBOOKS / Drents Museum
  • Verschijnt: 22 juni 2022
  • Omvang: 168 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 29,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek bij de tentoonstelling In de ban van Ararat

Maak kennis met het rijke archeologische erfgoed van Armenië, het kleinste land in de Zuidelijke Kaukasus.

De objecten in dit boek en in de tentoonstelling in het Drents Museum komen uit het Historisch Museum van Armenië. Ze zijn veelal voor het eerst in Nederland te zien. In de ban van Ararat bestrijkt een uitzonderlijk lange periode, van de werktuigen van de eerste mensen op de Armeense bodem (1,8 miljoen jaar geleden) tot aan de invoering van het christendom door koning Tiridates III in de vierde eeuw. De nadruk ligt op de rijke grafheuvelbegravingen uit de Midden- en Late Bronstijd en de kostbare voorwerpen uit de tijd van het machtige koninkrijk Urartu en de periode van het koninkrijk Armenië.

In de ban van Ararat. Schatten uit het oude Armenië is het rijk geïllustreerde, eerste Nederlandstalige overzicht van de vroegste geschiedenis van Armenië met bijdragen van tien archeologen en oudhistorici.

Bijpassende boeken en informatie

De schilders van de Vechtstreek

De schilders van de Vechtstreek recensie en informatie over de inhoud van dit kunstboek dat is geschreven door Jaap Versteegh. Op 18 juli 2022 verschijnt bij uitgeverij WBOOKS in samenwerking met Vechtstreekmuseum Maarssen dit boek over de schilders van de Vechtstreek, geschreven door Jaap Versteegh.

De schilders van de Vechtstreek recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op de pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek De schilders van de Vechtstreek. Het boek is geschreven door Jaap Versteegh. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van dit nieuwe deel in de reeks Kunstenaarskolonies in Nederland, deze keer over de Vechtstreek.

Jaap Versteegh De schilders van de Vechtstreek Recensie

De schilders van de Vechtstreek

Kunstenaarskolonies in Nederland

  • Schrijver: Jaap Versteegh (Nederland)
  • Soort boek: kunstboek
  • Uitgever: WBOOKS
  • Verschijnt: 18 juli 2022
  • Omvang: 240 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 24,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het nieuwe boek in de reeks Kunstenaarskolonies in Nederland

Als je aan De Vecht denkt, zie je kastelen en buitenplaatsen voor je. Zo is het ook een beetje gegaan: de paletten en baretten kwamen pas tevoorschijn toen de Amsterdammers begonnen met het bouwen van hun lustpaleizen langs het water. Maar tot het begin van de zeventiende eeuw was de rivier vooral van nut voor landbouw, industrie en vrachtverkeer.

Tegen het einde van de zeventiende eeuw stond er langs de oevers van de Vecht een haast aaneengesloten rij van kastelen, buitenplaatsen en tuinen. Het duurde even totdat de kunstenaars hun ogen afwendden van lommerrijke lusthoven en zich richtten op het landschap, de natuur en het volk. De inspiratie tot die belangrijke stap kwam vooral van buiten — van de baanbrekende landschapskunst van het Franse Barbizon. Het rijkgeschakeerde landschap van de Vechtstreek trok steeds meer kunstenaars aan die de schoonheid vastlegden in schilderijen, boeken, tekeningen en prenten.

De schilders van de Vechtstreek geeft een uitgebreid overzicht van deze kunstwerken en plaatst ze in een brede kunsthistorische context, waarbij allerlei wetenswaardigheden over zowel de kunstenaars als de locaties aan de orde komen.

Jaap Versteegh is beeldend kunstenaar en kunsthistoricus. Hij was werkzaam aan de Universiteit Leiden, schreef meerdere kunstboeken, werkte als gastconservator voor diverse musea en is thans werkzaam als kunsthandelaar.

Bijpassende boeken en informatie

Onno Schilstra – Eh

Onno Schilstra Eh recensie en informatie boek met essays over kunst en deel 1 in de Extazereeks non-fictie. Op 3 juni 2022 verschijnt bij uitgeverij In  de Knipscheer het boek met essays van de Nederlandse auteur Onno Schilstra.

Onno Schilstra Eh recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het non-fictie boek Eh.  Het boek is geschreven door Onno Schilstra. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het boek met essays over kunst van Onno Schilstra en deel 1 in de Extazereeks non-fictie.

Onno Schilstra Eh Recensie

Eh

  • Schrijver: Onno Schilstra (Nederland)
  • Soort boek: essays of kunst
  • Uitgever: In de Knipscheer Extazereeks
  • Verschijnt: 3 juni 2022
  • Omvang: 224 pagina’s
  • Uitgave: paperback
  • Prijs: € 22,00
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek met essays over kunst van Onno Schilstra

In Eh zoekt Onno Schilstra antwoorden op de vraag wat kunst vermag. Een tentoonstelling van Bijbelse zandsculpturen in Elburg is het vertrekpunt voor een dwaaltocht door zijn geheugen die voert van een volksopera in Ransdorp naar de Biënnale van Venetië, van Bunschoten-Spakenburg naar het geboortehuis van Elvis Presley, van patjepejerstijl naar katholieke kunstgeschiedschrijving en van protestantisme in Staphorst naar de protestsongs van Bob Dylan.

Wat heeft de kunst nog te bieden in een wereld waarin de morele en fysieke dijken het begeven? Is er een uitweg? “Zodra mijn vriend een paar woorden heeft uitgesproken, onderbreekt hij zichzelf met een ‘eh’ en begint een nieuwe zin. Van hem hoorde ik voor het eerst over het ‘beletselteken’. Dat is de officiële benaming voor drie puntjes in een geschreven tekst. Hij legde me uit dat elke keer wanneer je eh zegt, je eigenlijk de auditieve versie van het beletselteken gebruikt. Zijn zelfinterrupties, eh, het is eigenlijk, eh, de luisteraar moet ruimte, eh, het is een manier om de eigen verbeelding, eh. In de leegte van de ‘eh’ van de spreker begint de volheid van de creatieve verbeelding van de luisteraar, aldus mijn vriend, die het prima vindt om vaak ‘eh’ te zeggen.”

Onno Schilstra (1961, Zierikzee) is beeldend kunstenaar, muzikant en schrijver. Na een studie kunstgeschiedenis in Leiden volgde hij een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij werkte als criticus, columnist en vormgever. Voerde zes jaar lang operaties uit om een gebeeldenstormde kerk opnieuw te vullen met beeld. Speelde in bandjes. Bedacht manieren om stereoscopische tekeningen te maken. Werd docent kunsttheorie. Tekent sinds 2006 samen met zijn vrouw Wim Hardeman aan een klein Wandermuseum, genaamd Panopticum Berlin.

‘Eh’ van Onno Schilstra is de eerste essay-uitgave in de Extazereeks. De Extazereeks-essays is een voortzetting van de Extazereeks voor korte verhalen en romans die sinds 2016 onder redactie van het literair tijdschrift Extaze door uitgeverij In de Knipscheer werd uitgegeven. De redactie en de uitgever bieden talentvolle essayisten de kans hun werk in een zelfstandige uitgave te presenteren. De essay-reeks wordt bezorgd door Cor Gout (redactie) en Els Kort (vormgeving).

Bijpassende boeken en informatie

Norbert Tadeusz – Het leven als spektakel

Norbert Tadeusz Het leven als spektakel recensie en informatie over de inhoud van het kunstboek en de tentoonstellingscatalogus. Op 27 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij WBOOKS het boek over de Duitse schilder Norbert Tadeusz (1940-2011) ter gelegenheid van de tentoonstelling in Museum MORE.

Norbert Tadeusz Het leven als spektakel recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het kunstboek Norbert Tadeusz – Het leven als spektakel.  Het boek is geschreven door Maite van Dijk en Tanja Pirsig-Marshall. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden opgenomen. Bovendien kun je op deze pagina informatie lezen over de inhoud van het kunstboek.

Recensie van Fons van Riet

Vrijdag 8 juli 2022 sluiten vriendin Ingrid en ik onze plezierige Achterhoek -vakantie af, met een bezoek aan museum More te Gorssel. We hadden ons niet verdiept in het huidige aanbod aan tentoonstellingen, want… het heeft wel wat om ter plekke verrast te worden. En dat deed het ook.

We liepen rechtstreeks naar de tentoonstelling “Het leven als spektakel” met werk van Norbert Tadeusz, de vaste collectie overslaand. Het ene kleurrijke grote werk na het andere, direct Into your Face. We werden verrast met een keur aan kleur; menselijke vervorming; grote doeken met grootste dagelijkse taferelen, maar ook kadavers van dieren; circusartiesten en juffrouw Christine o.a. in een gestreepte pyjama.

We waren direct onder de indruk. Het ene werk nog verrassender en grootster dan… Ingrid keek ook met haar kunstenaarsoog (zij beoefent zelf het ambacht); fileerde zijn techniek, zijn gebruik van het doek; zijn durf en ik keek als consument en bewonderaar.

Ik zag invloeden van mijn favoriete schilders zoals Francis Bacon; Edward Hopper en Edvard Munch. En Ik nam het gulzig tot mij. Op mij maakten zijn 2 werken de “Strowagen” 1989 en “Cavalli 13” uit 1999 de meeste indruk. We hadden beiden nog nooit gehoord van Norbert Tadeusz en zijn erg content met deze kleurrijke kennismaking van zijn werk.

De handzame en fraai vormgegeven catalogus maakt dit bezoek aan More mooi rond. Compliment aan Studio Frederik de Wal, met tekst van Maite van Dijk en Tanja Prisig-Marschall. Met het doek “Miles” uit 2010 op de voorflap kun je niet anders dan nieuwsgierig worden. Grillig blauw water, een bijna komisch beeld van een man in het water met een zwembrilletje op. Dit doek is geïnspireerd op een foto van Miles Davis, de grote trompettist.

Op de achterflap een foto van Tadeusz zelf, nors kijkend met zeer felle ogen. Een intense man, zo lijkt het. De catalogus opent met details van zijn werken “Zonder titel” uit 1988, “Aanzicht Atelier”2005 en “studio Cardboard”1981 en dat vind ik persoonlijk een prettig begin.

Het papier heeft gelukkig geen glans, dat zou afbreuk doen aan de getoonde werken van Tadeusz. Deze vertellen al voldoende, zonder dat daar nog een glans over heen moet. Verderop in de catalogus worden wederom details getoond van verschillende werken, dit geeft mij als kijker de gelegenheid te mijmeren over zijn bedoelingen, zijn drijfveren, want hoe dichter bij hoe intenser op je netvlies.

De beschrijving over zijn werkmethode vond ik heel aardig om te lezen. Ik had niet verwacht dat hij zijn werken/composities zo zorgvuldig voorbereidde. Zijn atelier was een soort podium, waarop hij een voorstelling componeerde.  Hij fotografeerde deze voorstelling en van gefotografeerde scenes maakte hij collages. Deze werkte hij uit in schetsen en tekende deze met houtskool op een doek.

“Ik heb eigenlijk altijd geschilderd wat ik om me heen zag, ik kan niets anders bedenken behalve wat op mijn pad komt”.

In mijn ogen suggereert deze uitspraak van hem, dat hij, wat hij zag, direct op het doek uitwerkte. Ik kreeg tijdens het bezoek aan de tentoonstelling een beeld van een intense, impulsieve schilder, die direct contact zocht met het doek, maar niets is minder waar.

Daarom is de volgorde; eerst een Tentoonstelling bezoeken en daarna de catalogus lezen ontzettend aan te bevelen. Andersom vind ik het persoonlijk minder fijn, want je bent dan al bevooroordeeld en heb een beeld gevormd.  Ik wil eerst blanco verrast worden.

Door de catalogus kon ik me nog meer verdiepen in Norbert Tadeusz als Mahler en niet als Künstler. Want zo omschrijft hij zichzelf. En dat komt goed naar voren in de catalogus , met als titel:

“Het leven als Spektakel” en dat heeft hij in mijn ogen ook echt laten zien in zijn werk.

Tentoonstelling Norbert Tadeusz in museum More te Gorssel t/m zondag 2 oktober 2022. Wat is het toch een prettig en museum, altijd weer fijn om daar een tentoonstelling bezocht te hebben.

Norbert Tadeusz Het leven als spektakel Recensie

Het leven als spektakel

Life As a Spectacle

  • Kunstenaar: Norbert Tadeusz (Duitsland)
  • Auteurs: Maite van Dijk, Tanja Pirsig-Marshall
  • Soort boek: kunstboek
  • Uitgever: WBOOKS
  • Verschijnt: 27 mei 2022
  • Omvang: 160 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs; € 29,95
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst  van het boek over de Duitse schilder Norbert Tadeusz

‘Ich bin kein Künstler, ich bin Maler.’ Zo vatte de Duitse schilder Norbert Tadeusz (1940-2011) zijn artistieke opdracht krachtig samen. Als jonge kunstenaar in de jaren 1960 keerde hij zich tegen de heersende trends van de conceptuele en geëngageerde kunst en een halve eeuw lang zou Tadeusz zich volledig toeleggen op het schilderen van het menselijk bestaan in al zijn schoonheid en complexiteit. Hij heeft onverschrokken, consistent en compromisloos zijn hele artistieke carrière het theater van het leven op grootse en spectaculaire wijze in verf vertaald.

Het belang van Tadeusz’ kunst en zijn ongelooflijke schildertalent werden al vroeg erkend in Duitsland. Toch is het nu pas voor het eerst in Nederland dat er een overzichtstentoonstelling in Museum MORE en bijbehorende catalogus aan hem wordt gewijd. In het rijk geïllustreerde Norbert Tadeusz. Het leven als spektakel wordt een prachtig en representatief overzicht van zijn monumentale en kleurrijke oeuvre gegeven.

Bijpassende boeken en informatie

Charles Baudelaire – Parijse walging

Charles Baudelaire Parijse walging recensie en informatie van het boek met prozagedichten uit 1869, Le Spleen de Paris. Op 25 mei 2022 verschijnt bij uitgeverij Querido de Nederlandse vertaling door Hafid Bouazza het boek met prozagedichten van Charles Baudelaire. Bovendien zijn ook het Franse origineel en de Engelse vertaling door Louise Varèse opgenomen.

Charles Baudelaire Parijse walging recensie en informatie

Als de redactie het boek leest, kun je op deze pagina de recensie en waardering vinden van het prozagedicht uit 1869, Le Speen de Paris, Parijse walging, Paris Spleen. Het boek is geschreven door Charles Baudelaire. Daarnaast zijn hier gegevens van de uitgave en bestelmogelijkheden te vinden. Bovendien kun je op deze pagina informatie over de inhoud van het beroemde boek met Franse gedichten van Charles Baudelaire in combinatie met de Nederlandse en Engelse vertaling.

Recensie van Tim Donker

Zegt iemand, zegt wie, zegt Guus Luijters: De moderne Franse poëzie begint bij Baudelaire.

Zegt iemand, zegt wie, zegt Marcel Proust: Baudelaire was de grootste dichter van de negentiende eeuw.

Zegt iemand, zegt wie, zegt Charles Baudelaire: schrijf altijd poëzie, ook als je proza schrijft.

Hoe vaak moet een schrijver in je leven komen voor je besluit hem echt te gaan lezen?

Het was vroeg in de jaren 00 toen Baudelaire voor mij meer dan een naam werd. Ik volgde Bob Geldof nog, zo vroeg in de jaren 00 moet het geweest zijn, en ik sprak Antonio nog wel eens – zo vroeg in de jaren 00 moet het geweest zijn. Ik denk dat Sex, age and death net uit was. Ik herinner me m drajen & ook m om Antonio’s oren slaan, ik herinner m recenseren in het blad dat wij toen maakten. Kraakpen. Zo heette dat blad. Zo vroeg in de jaren 00 was het dus. En Laura was er. Moje Laura. Lieve Laura. Laura die zong, en muziek maakte, iets met toetsen, een accordeon soms. Ze zou iets voor Kraakpen gaan doen, want later, als Antonio en ik groot waren, wilden we een verzamelseedee uitbrengen met daarop alle bands en artisten die wij goed vonden maar die naar onze smaak te weinig aandacht kregen. En Laura ging één van hen zijn. Want die had minstens één prachtig liedje gemaakt, Feel it heette dat liedje en op tot deze dag kan ik het nog niet horen zonder minstens één traan in een oog (het linker of het rechter) te krijgen. Er kwam nooit iets van die seedee, er kwam nooit iets van Kraakpen of althans na zekere tijd niet meer, en Antonio en ik kregen ruzie, en ik studeerde af, zo vroeg in de jaren 00 was het dus, en ik probeerde iets freelancerigs te doen, iets met een tekstbureautje ofzo, ik had zelfs een naam, ik wilde het Stijlbreuk noemen maar mijn vriendin en mijn schoonzus vonden dat te negatief klinken en ik luisterde in die dagen nog naar hen, ja zo vroeg in de jaren 00 was het, en toen was er dus heeltegaar geen naam meer voor dat tekstbureautje maar wat maakte het uit, ik had er toch al niks mee, het was eigenlijk meer een eufemisme voor werkeloos zijn, ik wilde geen zakelijke teksten schrijven en ik wilde geen reclameteksten schrijven en ik wilde geen interne slogans bedenken voor een Rabobank in Naaldwijk om alle neuzen weer dezelfde kant op te krijgen, hel, ik wilde niet eens interne slogans bedenken voor een Rabobank in Naaldwijk die alle neuzen een andere kant op zouden krijgen, en heeldurdagen zat ik maar, thuis, en heeldurdagen verveelde ik me daar, thuis. Maar Laura was er nog. De seedee was er nooit gekomen maar Laura was er nog. Antonio en ik waren gebrouilleerd geraakt maar Laura was er nog. Schrijven voor het tekstbureautje wilde ik niet maar Laura schrijven wilde ik wel. Deed ik dus. Schrijven. Of mailen, hoe heet dat. Alle dagen. Heeldurdagen. Ik. Aan Laura. Laura. Aan mij. Wat lees je?, was een vraag die ik haar vaak stelde. Ik lees Baudelaire, zo luidde op een keer het antwoord, en Sex, age and death van Bob Geldof was uit, zei ik dat al?,  een vriendschap en een blad en een tekstbureautje later en nog altijd was die plaat niet oud, of niet echt oud, ik vond t in ieder geval nog steeds een goede plaat, een hele goede plaat  (inmiddels heeft hij al ruim tien jaar mijn seedeespeler niet meer van binnen gezien denk ik), en op die Sex, age and death was een regeltje “She read a poem by Baudelaire / sitting naked in a chair”, ik weet niet meer in welk liedje die regel voorkomt want inmiddels heeft die plaat al in ruim tien jaar mijn seedeespeler niet meer van binnen gezien maar sjeesis aan Laura denken en hoe zij naakt in een stoel gezeten een gedicht van Baudelaire las, was me verre van onaangenaam. Maar me aanzetten tot zelf Baudelaire gaan lezen deed het niet.

Ergens later. In diezelfde vroege 00’s maar dan iets later. Ik was getrouwd, wil je wel geloven? Niet met Laura, dat had ook niet gekund (alhoewel een mens misschien te snel de neiging heeft om onwaarschijnlijkheden als onmogelijkheden te klasseren en dat wat gebeurt als “voorbestemd”, terwijl, misschien, alles anders was geweest als je toen op die moje dag ergens in mei niet linksaf was gegaan maar rechtsaf, ja, misschien had dat iets in gang gezet dat al het onmogelijke mogelijk had gemaakt en al het onvermijdelijk zeer vermijdelijk, ja, wie weet), maar met die vriendin die Stijlbreuk een te negatieve naam had gevonden (had ik er dus ook meteen een hele leuke schoonzus bij, hoezee mij). De huwelijksreis voerde ons tot het zuiden van Portugal. Daar. Ergens een hotel. Een hotel met een bibliotheekje. Of. Naja. Zeg: ze hadden alles dat gasten in hun kamer hadden laten liggen voorzien van een stempel van het hotel en in kasten gezet. De ruimte waar die kasten stonden mocht dan bibliotheek heten. Er stonden boeken in allerlei talen. Engels. Duits. Spaans. Portugees. Nederlands. Ik was vaak in dat bibliotheekje. Mijn vrouw, ja ze was ineens mijn vrouw, lag aan het zwembad misschien maar ik stond in de bibliotheek. Ik pakte. Zeg gerust: ik jatte. Ik pakte jatte daar van alles. Dat boek over de geschiedenis van de reuk van Alain Corbin, bijvoorbeeld. Maar ook Iemand, niemand en honderdduizend van Luigi Pirandello. En Dronken van weemoed, de vertaling van Paris Spleen zoals die in 1993 in pocketversie uitkwam bij het Groningse BoekWerk. Ik las het wel, ik las het niet. Ik las het een beetje. Ik las het soms. Ik las het zo-zo (het was een zo-zo sorry). Het was bij me. Het was het mooiste dat ik ooit had gejat, waarom het dan ook nog helemaal lezen?

Later werd het later en in ergens een winkel in twedehands boeken vond ik Dichters van de avant-garde. De moderne Franse poëzie. Ik kocht het. Ja. Ik kocht het voornamelijk omdat Stéphane Mallarmé, Comte de Lautréamont, Alfred Jarry, Jacques Rigaut, Henri Michaux en Francis Ponge erin stonden (naast vele anderen). Helden. Helden. Helden. (Hoewel: Ponge?) (?) (??) (???) (Bij toegeeflijkheid dan misschien) (dacht ik vandaag) (toen ik lang het stasjon fietste) (mijn zoon had gezegd) (mijn moje lieve wijze grappige fantastiese negenjarige onvergelijkbare zoon) (had gezegd) (dat ik zo moest fietsen) (zo door die straten moest fietsen) (zo door die straten langs wat uiteindelijk het stasjon bleek te zijn moest fietsen) (om te komen) (om bij die supermarkten te komen) (om bij die supermarkten te komen die ooit op loopafstand waren) (& fietsend) (& daar) (dacht ik dat Ponge het soort held is dat je op de koop toe neemt als je bepaalde andere helden omarmd) (& held bij toegeeflijkheid, dat vond ik mooi, daar grijnsde ik even om) (van oor tot oor) (toen ik fietste langs wat f’domme dat goeje ouwe stasjon Vleuten bleek te zijn). Maar daar, in dat boek, die bloemlezing, ontbrak die onvermijdelijke Baudelaire natuurlijk ook niet; het onvermijdelijke ontbreekt nooit – het is p’sies daarom dat we het het onvermijdelijke noemen: omdat het nooit ontbreekt (tenzij iemand, tenzij we toen allemaal, op een moje dag in mei, rechtsaf waren gegaan waar we eigenlijk linksaf wilden). Drie gedichten: Correspondenties, In het voorbijgaan en Om één uur ’s nachts. Die eerste twee vond ik nogal saai (volgens mij rijmden ze zelfs!) maar het prozagedicht Om een uur ’s nachts vond ik fantasties.

Later. Later nog. Dit moest per post komen. Het door Alan Ziegler geredigeerde Short. An International Anthology of Five Centuries of Short-Short Stories, Prose Poems, Brief Essays and Other Short Prose Froms. Ik had het besteld omdat het me in die dagen bezig hield zo veel mogelijk te zeggen in zo weinig mogelijk woorden. Of ik zelf niet. Maar anderen. Hoeveel de anderen veel kunnen zeggen in zo weinig mogelijk woorden. Internationaal, vijf eeuwen omspannend. Daar moesten goeje dingen tussen zitten. Of. Na. Ja. Wie er tussen zat. Ja hoor. Natuurlijk weer Baudelaire. The Stranger, Dog and Flask, The Bad Glazier, Get Drunk. En humzie. Ik was nog altijd niet overtuigd. Ja, Get Drunk vond ik goed. Maar dat kende ik eigenlijk al. Het was een van de teksten die ik wél gelezen had in het door mij uit die Portugese hotelbibliotheek ontvreemde pocketversie van het eigenste boek dat hier nu voor me ligt.

Want ja. Er was Querido voor nodig. Er was hardcover voor nodig. Er was Louise Varèse voor nodig (want de vrouw van, en een elektroniek poëem, een poëem waar je doorheen kon lopen – hoe kan een mens daar niet van opkijken). Er was Hafid Bouazza voor nodig. Er waren drie talen voor nodig. En nu heb ik hem gelezen. Baudelaire. Nog net geen twee eeuwen later. Nu heb ik hem echt gelezen. Voorbij een zo-zo lezen, een hier of daar lezen, een hum en humzie lezen.

Of. Naja. Daar zeg ik wel: drie talen. Maar één taal valt al af. Je kunt er die Baudelaire natuurlijk niet op afrekenen dat hij een Fransoos was. Maar Frans is wel de allerlelijkste taal wereldwijd, en allertijden. Het verslaat zelfs Italiaans in lelijkheid. En dat wil wat zeggen. Het is een taal die ik niet spreek, die ik niet wens te spreken, die ik nooit zou willen spreken, of lezen. Als er één reden is waarom Stefan Themerson niet deugt, dan is het omdat hij de Franse sietaten die hij in zijn filosofiese beschouwingen opneemt onvertaald laat. Een lelijkheid waaraan wel meer filosofen lijden. Hier wil ik een eind aan maken mensen. Ofwel je laat elk sietaat onvertaald, of het nu in het roemeens, japans, swahili, sjienees of etruskies is; ofwel je vertaalt alles dat niet behoort tot de moedertaal van de schrijver of de (vermoedelijke) lezers. Maar stop in elk geval te denken dat ieder “belezen” mens Frans zou kunnen lezen. Ik haat Frans. Ik heb Frans zo snel als het maar kon uit mijn vakkenpakket gegooid. Ik. De talenman. Ik snuif de taal. Ik zou elke taal willen spreken. Behalve Frans. Dus. Naja. Frans lees ik niet.

Een tweetalige bundel dan.

Of. Naja.

Las ik het Engels van Louise Varèse, boeide het me ineens minder. Boeide me minder wat me in het Nederlands wel geboeid had. Zegt iemand Dat komt omdat het niet je moedertaal is. Alleen in je moedertaal vat je elke nuance.

Denk ik ja.
Denk ik hum.
Denk ik misschien.

Zegt iemand, zegt Baudelaire:

“…fiacres attardés et éreintés.”

Zegt Nannie Nieland-Weits (die van die pocket die ik gejat had in Portugal):

“…verlate, afgebeulde huurkoetsjes.”

Zeggen Thérèse Fisscher en Kees Diekstra (die hetzelfde gedicht voor Dichters van de avant-garde mochten vertalen):

“…verlate, afgejakkerde koetsen.”

Zegt Louise Varèse:

“…belated and weary cabs.”

Zegt Hafid Bouazza:

“…verlate en afgematte fiakers.”

Of, in hetzelfde gedicht, Baudelaire zegt: “sauteuse”; wat bij Nieland-Weits een “vlinder” wordt; bij Fisscher en Diekstra een “hoertje”; bij Varèse een “dancer” en bij Bouazza een “acrobate”. In zijn noten (Bouazza heeft noten, Varèse niet) schrijft Bouazza dat sauteuse zowel acrobate als slet, prostituee kan betekenen maar dat Baudelaire-kenner Claude Pichois meent dat de eerste betekenis van sauteuse hier beoogt wordt.

Of neem – nee, wacht.

Wat ik bedoel is: wat is vertalen?

Zegt iemand, zegt wie, zegt Bart Vonck vertalen is verhuizen.
Zegt iemand, zegt wie, zegt Nicolaas Matsier vertalen is verschalen.

De levenswee. De ennui. De weltschmerz. En hoe die in woorden te vatten, de woorden van een andere taal, de woorden van een taal waarin Baudelaire ze niet gevat had. De Bouazza-vertalingen lezend, vroeg ik me af: Zou Baudelaire een duister schrijver geweest zijn? Een moeilijk leesbare schrijver – het soort schrijver dat niet mikt op de betekenissen die direkt achter de woorden liggen, maar verder gelegen betekenissen. Het soort schrijver, u weet, dat het niet over “koetsen” heeft maar over “fiakers”; en met een sauteuse niet de misschien voordehandliggendere “wulpse” betekenis beoogt (een hoertje, een danser, of de fladderende vlinder) maar de -nogmaals: misschien- minder alledaagse zin van “acrobate”. Iemand zei: Baudelaire moet ook voor Fransen een heel leesbare schrijver zijn want anders verdwijnt dat op den duur. Ik weet niet of die redenering hout snijdt. Dan zou alles dat het uit de vergangenheid tot hier redt een zekere mate van toegankelijkheid moeten hebben gehad, gedurende alle era’s die het overleeft heeft. Ik vraag me zeer hard af of dat het geval is.

Het lijkt mij niet ondenkbaar dat Baudelaire een minder toegankelijke schrijver was – met zijn onverhoedse surrealisme (een “gewoon” reisverhaal krijgt zomaar ineens een surrealistiese wending), zijn referensies aan mythen en oude volksverhalen, zijn soms ellenlang meanderende zinnen en zijn voorliefde voor het schimmige en het angstaanjagende. Hij zal in ieder geval niet “makkelijk wegleesproza” hebben willen schrijven. In dat geval heeft Bouazza mogelijk de “meest echte Baudelaire” in zijn vertalingen naar voren gehaald – is hij m in ieder geval dichter op de huid gebleven dan Nieland-Weits wier Dronken van weemoed wél gemakkelijk wegleest.

Uit de noten, waarin Bouazza gloedvol doceert, blijkt ook de passie, de liefde voor de tekst, het geschreven woord, literatuur, geschiedenis; ieder woord ten volle willen vatten. Is dan Baudelaire misschien mogelijkerwijs wellicht (bijwoorden van twijfel) meer recht gedaan met deze soms misschien wat barokke & soms misschien wat “moeilijke” & soms misschien wat duistere, maar in ieder geval altijd intrigerende vertalingen dan met die van vertalers die andere keuzes maakten? De twintig door Bouazza vertaalde teksten vormen voor mij in ieder geval het kloppend hart van dit boek. Ik las ze met smaak, aandacht, rust. Ook al door die prachtige (en ook niet altijd even lieflijke) illustraties van Marlene Dumas.

Maar Le Spleen de Paris bestaat uit meer dan twintig teksten. Baudelaire schreef er vijftig. Bouazza kon dat niet allemaal vertalen, want Bouazza die ging dood. In 1947 was er al een Engelse vertaling (door Louise Varèse) uitgekomen bij New Directions en Querido voegde die vertaling toe aan deze bundel opdat mensen zoals ik -Fransweigeraars- toch nog de dertig overige teksten kunnen lezen. En ik las. De eerste twintig opnieuw (& dacht soms: Bouazza deed dat toch beter) (maar f’ruit, laat ik geloven in die het-is-je-moedertaal-niet tejorie) & dan de andere dertig.

En dacht soms Misschien waren twintig teksten toch wel genoeg geweest, Baudelaire.

En soms een lichte irritatie. Een bepaalde koketheid misschien, iets waaraan het decadentisme natuurlijk sowieso niet vreemd is; het spleen, de Weltschmerz, de ennui de vivre, de gevoelige natuur, het lijden aan het leven, hoe herkenbaar allemaal ook, het kan soms ook een beetje op de zenuwen werken.

Maar dan weer.

The eyes of the poor. Hee. Maar dat ken ik. Van The Cure dan nog. Het Kiss me kiss me kiss me album van die band was één van de eerste niet-metal platen die me trokken. Mijn oudste zus had die plaat, ik had m haar gegeven voor haar verjaardag, rib uit mijn lijf, was nog een dubbelelpee ook en voor het geld dat ik eraan uitgaf kon ik alvast niet de nieuwe D.R.I. kopen en dan nog geld overhouden ook want Crossover was géén dubbelelpee. Afgrijselijk. Een plaat kus me kus me kus me noemen, en dan die hoes, en dan dat haar van die Robert Smith, en dan het feit dat het geen metal was en al helemaal geen D.R.I. En toch. Soms, als ze er niet was, ging ik stiekem naar mijn zus heur kamer om stukjes en beetjes van Kiss me kiss me kiss me te luisteren. How beautiful you are nam ik, al even stiekem, op een bandje op waar het stond tussendoor Slayer, Venom, Kreator, Destruction, Napalm Death en Extreme Noise Terror. Ik weet niet waarom het juist dat liedje werd. Ik kon het al snel meezingen, misschien daarom; meezingen was me met Napalm Death alvast nooit gelukt. You want to know why I hate you, I’ll try and explain, remember that day in Paris, when we wandered through the rain? En eerst nu pas, zoon vijfendertig jaar later, realiseer ik me dat die Smith de tekst van How beautiful you are bijna integraal heeft gejat van Baudelaire. Bij hem heette het The eyes of the poor. En eindelijk begrijp ik die haat, die ik in de versie van Smith altijd een beetje overdreven vond want waarom zou je iemand haten alleen omdat ze het niet fijn vindt dat er mensen naar haar staren? Langs de andere kant vatte “How no-one ever knows or loves another” de boel dan weer goed samen maar dat zijn nu weer zoon beetje de enige woorden die Smith klaarblijkelijk zelf verzon.

Of, pagina’s later, een genereuze duivel tegenkomen; genereus genoeg om hem op te nemen in je gebeden: “O God, laat de duivel zijn belofte houden!”

Of, pagina’s later, het overbekende Enivrez-vous (Get drunk) (Wees altijd dronken) – overbekend ja maar desalniettemin nog altijd magistraal, prachtig, adembenemend, en, na 150 jaar, nog altijd zeer levendig.

Of, pagina’s later, een vrouw in een raam & je hebt haar hele levensgeschiedenis reeds verzonnen. Mogelijkerwijs ga je zeggen: “Hoe weet je dat wat je verzonnen hebt haar ware verhaal is?” En dan die fantastiese repliek: “Wat maakt het uit wat werkelijkheid is buiten mijzelf, zolang het me helpt te leven, te voelen dat ik ben en wat ik ben?”  En ik denk aan een werkelijkheid buiten mijzelf, een werkelijkheid buiten onszelf, een werkelijkheid die “daar is”, wat me onbestaande lijkt. En ik denk aan Stefan Themerson (ge weet, die zeikerd die zijn franse sietaten wel eens had mogen vertalen maar verder een briljant filosoof, dichter en schrijver was), die gezeid haadt: “’Weten’ betekent dat wíj weten.”, en: “Ik weet dat dit voorwerp hier is wat we gewoonlijk ‘een tafel’ noemen maar ik weet ook dat het voor een termiet voedsel zou zijn, voor de vloer eronder is het gewicht, voor onze grootvaders is het wat-is-er-met-die-prachtige-boom-gebeurd?, en voor onze kleinkinderen – een oninteressante episode in verband met de vroegere geschiedenis van enkele anonieme stukjes materie die, over de hele wereld verspreid en zelfs niet langer identificeerbaar als as, deelnemen aan verscheidene processen. Dus ik weet dat deze tafel zonder mij geen tafel is. Ik ben noodzakelijk voor zijn bestaan als tafel. Het is een tafel door de vooringenomenheid van mijn bewustzijn.” En lezend, en denkend, en drinkend, ergens ver na het middernachtelijk uur in een vakantiehuisje in België, ben ik, ook zonder Bouazza, dan toch weer eventjes onder de indruk van de rijkheid van Baudelaire. Al vroeg ik me wel af – ofnee, niet nu, dat komt later.

Of, pagina’s later, de soep en de wolken, dat exact dáár over gaat: soep en wolken, en de laatste vier regels vond ik grappig, ze hadden me gnuivend, ergens op een weesee, ik geloof dat het in Balen was (want ik dacht nog, even, aan groenten en aan Walter van den Broeck).

Dat het dus zo was dat Varèse me, anders dan Bouazza, niet met elke tekst aan mijn stoel nagelde. Maar misschien was het de veelheid. Misschien was het mijn moedertaal niet. Er bleven teksten die me in hun ban hielden. Er bleef, steeds, pracht. En af en toe, toch, de uitroep O Bouazza waarom moest gij dood gaan? Ja, ik weet waarom gij dood moest gaan. Gij hield van een neut en meer nog van twee. Gij dronket uzelf dood. Maar toch: waarom moest gij nu dood gaan?

Maar ondanks die uitroep. Lof voor Louise Varèse. Lof voor Marlene Dumas. Lof voor Querido. Maar vooral: lof voor Baudelaire. De man die eeuwen kan overleven. En minimaal drie talen. En geen spat aan kracht inboeten. Dan ben je de grootste ja. En niet alleen van de negentiende eeuw. Misschien ook van de twintigste en de éénentwintigste.

Charles Baudelaire Parijse walging Recensie

Parijse walging / Paris Spleen

  • Schrijver: Charles Baudelaire (Frankrijk)
  • Soort boek: Franse prozagedichten
  • Illustraties: Marlene Dumas
  • Origineel: Le Spleen de Paris (1869)
  • Nederlandse vertaling: Hafid Bouazza
  • Engelse vertaling: Louise Varèse
  • Uitgever: Querido
  • Verschijnt: 25 mei 2022
  • Omvang: 232 pagina’s
  • Uitgave: gebonden boek
  • Prijs: € 39,99
  • Boek bestellen bij: Boekhandel / Bol

Flaptekst van het boek van Charles Baudelaire

Na hun succesvolle samenwerking in William Shakespeares Venus en Adonis besloten Hafid Bouazza en Marlene Dumas de handen opnieuw ineen te slaan. Ditmaal zou hij de vijftig prozagedichten vertalen die Charles Baudelaire (1821-1867) verzamelde in Le Spleen de Paris, en zij zou zijn vertaling illustreren.

Op 29 april 2021 stierf Hafid Bouazza. Marlene Dumas maakte schilderijen en tekeningen bij de twintig prozagedichten waarvan hij de vertaling voltooide. Ze liet zich inspireren door de sfeer van de tekst en de specifieke klankkleur van Bouazza. Zo werd het boek een postume ode aan hun vriendschap.

Charles Baudelaire wordt beschouwd als de dichter van het spleen, een zwaarmoedigheid, een intense verveling die tot weltschmerz leidt. In Le Spleen de Paris schetst hij portretten van rouwende weduwen, afgewezen minnaars, mensen die vechten tegen het donker om hen heen en in zichzelf. Wie deze magnifieke bundel leest, beseft dat Les Fleurs du mal ten onrechte grotere bekendheid geniet.

Het Franse origineel is in Parijse walging geheel opgenomen, evenals een Engelse vertaling van de hand van Louise Varèse. Het hart van het boek wordt gevormd door de twintig door Marlene Dumas geïllustreerde vertalingen van Hafid Bouazza.

Bijpassende boeken en informatie