Mary Ruefle Dunce recensie van Tim Donker en informatie over de inhoud van deze nieuwe poëziebundel. Op 10 september 2019 verscheen bij Uitgeverij Wave Books de nieuwe bundel met gedichten van Mary Ruefle.
Mary Ruefle Dunce Recensie van Tim Donker
Recensie: Tim Donker
Poëzie schuilt in een klein hoekje. Het is ook daarom, dat poëzie zelden aan de reikhalzers gegeven is: veel vaker ligt het gedicht gewoon voor uw voeten dan dáár waar het alleen gezien kan worden door wie op de schouders van giganten mag staan.
De stilte. Wat hou ik van de stilte in de gedichten van Mary Ruefle. Het wit is voor al jaren niet meer. Ofnee. Het wit is voor de stilte. Veel van haar gedichten lijken zich af te spelen in een pre-poëticaal domein. En net daarin zit dan de poëzie.
Of.
Zwemmen. Echt zwemmen. Flink rechtdoor, eindsweegs de zee in. Hele stukken onder water af en toe. Omdat het moet. Omdat je geen oorontstekingen meer krijgt van zeewater. Omdat dat altijd al onzin was. Omdat er gezwommen moet worden, echt gezwommen. Vooral op bewolkte dagen als het grootvolk het strand mijdt omdat het grootvolk altijd meer en dan nog meer zon wil. Op zulke dagen is de zee haast van jou alleen (& toen, die ene keer, kwam toch net Ana me tegemoet gezwommen, net degene die ik niet wilde zien; zij en ik, de enigen in de hele godganselijke zee & hoe dat was, watertrappelend ongemakkelijke kleinpraat uitwisselen – heb je dát wel eens gedaan?).
De stilte. Wat hou ik van de stilte in de gedichten van Mary Ruefle
Apple in water, zo heet het eerste gedicht in Dunce en de ik-persoon (die misschien wel misschien niet Mary Ruefle zelve is al heeft dat geen belang in deze of in enige andere poëzie) zwemt met in de zee met de smaak van appel in haar mond (stukje schil misschien nog tussen haar tanden). “It doesn’t get any better than this / said the water”, en het stukje schil zegt ook iets maar de appel is er niet meer; alleen nog de smaak ervan. De appel zwijgt. “and I swam with the silence / in my mouth”, “not knowing whether I heard / a night of love / or a love of night.” – en dit, dit mensen, is nu precies wat ik bedoel.
Want het is het kleine van nachtzwemmen, en je hebt zojuist een appel gegeten en er zit nog een stukje schil klem tussen je tanden. En het is een kleine gebeurtenis, een gebeurtenis van niks. Maar voor wie de poëzie in het gebeuren voelt, is het met hetzelfde gemak absurdistisch of surrealistisch, alsook melancholiek, licht hypnotisch, niet ganselijk vrij van een zweempje pathetiek, en misschien zit er zelfs wel een scheutje zen in. En dat is precies zoals het is met het zwemmen waar ik het zoëven over had: de alleenheid, de wolken (of in dit geval de duisternis), het één met de zee. En dan hoef je nog niet eens Ana tegen te komen.
Apple in water is het perfecte “eerste-gedicht-van-de-bundel”-gedicht. Het is mooi. Niet geniaal of meesterlijk of fantastisch. Maar mooi. Ik bedoel, je kunt zo’n Seth Abramson zijn. Die het hem iedere keer weer flikt: het eerste gedicht van de bundel is zo’n beetje het meest geweldige dat je ooit las, poëzie of proza, Engels of Duits of Nederlands, hier of daar of waar dan ook. Maar dan met de rest van de bundel nooit meer uit de schaduw kunnen komen van dat eerste gedicht; sterker nog: halverwege heb je al een gloeiende hekel gekregen aan de bundel en misschien zelfs wel aan Abramson (hier is een idee trouwens, Abramson, dat je zomaar gratis van mij krijgt: bundel al je eerste gedichten een keer, dan heb je echt een fantastische bundel bijeen gepend).
Maar Apple in water is mooi en klein en lieflijk, en je wilt doorlezen & je denkt dat het betere nog gaat komen. En dat komt ook. Het komt, beste mensen. Mary Ruefle neemt ons mee. Naar een land van wit, een land van stilte, een land van al jaren niet meer. Een land waar niets op de toppen van zijn longen zijn genie staat uit te schreeuwen, een land waar niemand op de schouders van giganten staat. Het is een fascinerende reis, waar je soms kilometerslang niets ziet – tot. Totdat je beter kijkt. Totdat je een beeld ziet. Een zin. Een vraag.
“How did so many unpronouncable words / came into being”, is zo’n vraag. Ruefle stelt hem, samen met nog veel meer vragen, in het gedicht Long white cloud. En geef toe: het is een goede vraag. Over wolken, gaat het daar. Over een land. Over baby’s, en moeders en vaders en stemmen en spraak en een schreeuw. En het is een mooi gedicht. Niet geniaal of meesterlijk of fantastisch. Maar mooi. (zegt Deleuze: Herhaling is niet hetzelfde als algemeenheid) (denk ik: algemeen is wat er gemeen is aan het al). (zegt Deleuze: Herhaling als gedrag en als standpunt heeft betrekking op een niet-verruilbare of inwisselbare singulariteit) (denk ik: dat is waar het landschap verschijnt).
“I picture you / in your machine, or reading, / or washing your clothes, / though it is perhaps this one hour / you have chosen ot make a list / of all the acts you are ahamed of, / or the ones that came to nothing / through no fault of your own, / so that you sit quietly / and in great silence.” dicht Ruefle een slordig aantal bladzijden verder. Dieper en verder. “We zijn dieper in onszelf afgedaald”, had ik bijna geschreven maar gelukkig kon ik mezelf nog net tegenhouden. Misschien gaat het ook wel over wat zich klein en voor onze voeten houdt omdat het niet gezien wil worden. Ilja Leonard Pfeijffer zei ooit iets als dat poëzie gevaarlijk moet zijn, of zij is geen poëzie. Ik weet niet of dat waar is. Wat er gevaarlijk is in poëzie lijkt me lastig vast te stellen. Maar bij Ruefle gaat het wel vaak over wat er schuurt, wat er steekt in het kleine. In het ongevaarlijk. Het compleet gevaarloze. Misschien is dat wat melancholie is. De tristesse van het alledaagse. Zwemmen met stilte in je mond. Het bestaan van onuitspreekbare woorden. Je kleren wassen, en alle daden waar je je voor schaamt.
Schoonheid, droefenis, stilte, mislukkingen, pijn, schaamte
Dat het steeds de kop op steekt waar je het nooit verwachtte te zullen aantreffen – dat is de grote winst aan Dunce. En wat dat “het” is, ja dat verschilt hier een beetje van gedicht tot gedicht. Het kan schoonheid zijn. Of droefenis. Wit. Stilte. Mislukkingen. Pijn. Schaamte. Een stukje appel. Tonijn en toneel (hee in het Nederlands werkt dat nog veel beter, dat zou Mary Ruefle eigenlijk moeten weten, dat dat in het Nederlands nog veel beter werkt):
Tuna and a play
Tonight we are having tuna and a play.
Earlier, I picked grasses with J.
Blue grass, pink grass, silver grass,
we each carried a bouquet.
I asked J if she was glad to be human –
J, are you glad to be a human?
but she couldn’t say,
she walked through the grasses
for what seemed like a day,
I thought I saw her face turn gray
but it was no more than a moment
in a very nice day –
and tonight we are having tuna and a play.
En ik denk aan Handke met zijn essay over een geslaagde dag. En ik denk ook dat ik zojuist een werkelijk meesterlijk gedicht heb gelezen (voor een keer vind ik het rijm niet erg. voor een keer vind ik het rijm stiekem best een beetje mooi. maar tonijn en toneel blijft ook mooi al rijmt het niet op dag).
En het is ook daar dat ik ophou Dunce te vergelijken met iets anders dan een dichtbundel. Want ik dacht nog, heel even dacht ik nog: ja dát is Dunce: met iemand door het gras lopen en een stompzinnige vraag stellen waarop eigenlijk geen antwoord mogelijk is (nouja, als kind had ik het wel geweten: ik was stikjaloers op onze kat; ik wilde hem zijn in plaats van mens), en je blijft maar lopen, het lijkt wel een hele dag lang en vanavond is er tonijn en een toneelstuk. Maar neen. Dunce is niet lopen in het gras. Het is geen reis. Het is geen land. Het is een dichtbundel. Met letters in. De letters maken woorden en de woorden maken zinnen en de zinnen maken gedichten. En wat er tussen de gedichten en jou ontstaat, is strikt tussen de gedichten en jou.
Ontstaan is sowieso een motief in Dunce. Zo ziet de lezer de dag, en het gedicht ontstaan in A morning person: “What a beautiful day for a wedding! / It was raining when we buried my mum, / she loved lilacs and here they are”; “I am enjoying them alone with my / mug of coffee”; “Soon I will vaccuum the day, / not a speck of it will remain, / I will suck it up like a bee”; “But now it is quiet, hardly anyone / is dressed, not a doggie is walking, / I think flowers enjoy their solitude / in the dawn before the buzz begins. / I think sprinklers annoy them. / I hear one coming on.” om dan wreed te besluiten: “I hate my poems.”
Daar, in de witruimte. Daar is het. In de stilte, “before the buzz begins”. Daar is zoveel, daar is alles. Een kop koffie. Zoekende zinnen op papier. Doorhalingen. Vertwijfeling. Een kruis erdoor: ik haat mijn gedichten. En juist in dat begin, dat niet echt tot iets afgeronds kunnen komen, schuilt de schoonheid. Want okee toch maar weer een vergelijjking dan: de gedichten zijn als vogeltjes – laat ze vrij en ze zullen altijd een andere kant opvliegen dan je dacht. Daarom vliegen de gedichten van Mary Ruefle zo mooi, en zo veel kanten op. Ergens schrijft ze: “Eating beets / with a pichfork / is ok”. En dat ik daardoor dacht aan Loading mercury with a pitchfork, dat volslagen maffe dichtbundeltje van Richard Brautigan is iets waar Mary Ruefle niet verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Of wel?
Wie was het weer die ooit iets schreef als “Achteraf is alles vreselijk mogelijk in taal”?
In ieder geval ben ik het nu die schrijft dat alles altijd zo (vreselijk) (on)mogelijk is in Dunce en dat dat ongekend bloedmooi is.
Recensie van Tim Donker
Dunce
-
- Schrijfster: Mary Ruefle (Verenigde Staten)
- Soort boek: gedichten, poëzie
- Uitgever: Wave Books
- Verschenen: 10 september 2019
- Omvang: 104 pagina’s
- Uitgave: Gebonden Boek
Bijpassende Boeken en Informatie
- Schrijfster: Rachel Zucker (Verenigde Staten)
- Soort boek: poëzie, roman
- Uitgever: Wave Books
- Verschenen: 3 september 2019
- Omvang: 272 pagina’s
- Uitgave: Paperback / Gebonden Boek
- Recensie boek: Ow. Oké. Ik ga je iets zeggen. Soundmachine is geen dichtbundel. Soundmachine is een roman. Ondanks dat het uitkomt bij poëzie-uitgever Wave, en ondanks dat het wél als dichtbundel geafficheerd wordt. Dat is het eerste dat ik je ga zeggen. Het tweede is: Soundmachine is het mooiste boek van 2019. Wereldwijd en onafhankelijk van wat er nog uit zal komen dit jaar. Zo. Dat ga ik je zeggen. Nee. Dat heb ik je net gezegd…lees verder >
Michael Earl Craig (Verenigde Staten) – Woods and Clouds Interchangeable
Amerikaanse poëzie, gedichten
Recensie van Tim Donker
Omdat het poëzie is, en mooi is, en bijna teveel nee precies genoeg is…lees verder >