Antwoorden Kwis Beginzin Bekende Nederlandse Romans
Op deze pagina vind je de antwoorden kwis beginzin bekende Nederlandse romans. Het is natuurlijk wel veel leuke om eerst de kwis te spelen zonder de antwoorden te weten.
Daarom kun je beter beginnen met het lezen van de vragen en de bedoeling van de Kwis beginzin beginzin Nederlandse romans.
Overzicht Antwoorden Kwis Beginzin Bekende Nederlandse Romans
- “Hij had er beter aan gedaan van al zijn zinnen uitsluitend de reuk en smaak te vertrouwen en dan nog alleen voor zover ze hem zijn eigen verrotting lieten ruiken en proeven: wat zijn oor ving was onherkenbaar vervormd door de angst, onder zijn aanraking kregen de dingen onmiddelijk een andere huid, terwijl zijn ogen ook wijd open niet veel anders meer zagen dan het schouwspel dat zijn vergiftigde brein voor zichzelf opvoerde.”
Antwoord: A.F.Th. van der Heijden – Advocaat van de Hanen - “We gingen eten in het restaurant.”
Antwoord: Herman Koch – Het diner - “Het wordt hoog tijd dat ik afsluit.”
Antwoord: Vonne van der Meer – Eilandgasten - “Het lijkt wel een hut in een boomkruin of de roef van de ark, die kamer met zijn houten wanden, waar die baardige patriarchale gorilla zich te midden van zijn kroost heeft laten fotograferen.”
Antwoord: Jan Wolkers – Terug naar Oegstgeest - “Ik ben makelaar in koffie en woon op de Lauriergracht no. 37.”
Antwoord: Multatuli – Max Havelaar - “De vermeende terugkeer van tante Rosie naar Reetveerdegem werd als een aangename schok ervaren in de levens van onze volstrekt nutteloze mannen, waarvan ik er op dat moment een in wording was.”
Antwoord: Dimitri Verhulst – De helaasheid der dingen - “Misschien komt het door de sneeuw dat ik me ’s morgens al zo moe voel.”
Antwoord: J. Bernlef – Hersenschimmen - “Op de dag dat Inni Wintrop zelfmoord pleegde stonden de aandelen Philips 149.60.”
Antwoord: Cees Nooteboom – Rituelen - “Omdat het vandaag je laatste dag is, zal ik je sparen.”
Antwoord: Willem Frederik Hermans – Ik heb altijd gelijk - “Wij stonden tegenover elkaar, mijn moeder en ik.”
Antwoord: Adriaan van Dis – Ik kom terug - “Het is een warm voorjaar, in de klas bidden ze voor me omdat is al meer dan tweehonderd dagen van de wereld ben.”
Antwoord: Tommy Wieringa – Joe Speedboot - “Ge ziet van uit uw open zolderraam hoe het niemandsbos in het rood wordt geverfd door de zakkende zon, en hoort hoe het droefgeestig schaap van mossieu colson van tminnesetrie nog een laatste keer blaat vooraleer het achter de knarsende staldeur verdwijnt: en dan schuift ge uw pampierderij opzij en stapt de trappen af, juist als de kantieke schoolmeester de deur openduwt en samen met zijn schone vrouw lucette een beetje van die late rode zon binnenlaat.”
Antwoord: Louis Paul Boon – De Kapellekensbaan - “De meisjes wilden de kust zien.”
Antwoord: Adriaan van de Dis – Indische duinen - “Een man ligt op zijn rug in de sneeuw, hoed een halve meter verder.”
Antwoord: Nelleke Noordervliet – Aan het eind van de dag - “Waar?”
Antwoord: Louis Ferron – Karelische nachten - “Ogenblik!”
Antwoord: Harry Mulisch – De ontdekking van de hemel - “Vele mensen schijnen Kees Bakels niet eens te hebben gekend, en dat is eigenlijk niet goed te begrijpen.”
Antwoord: Theo Thijssen – Kees de jongen - “Ofschoon verbonden aan een vooruitstrevende krant vraag ik mij soms af of ik van nature geen conservatief ben.”
Antwoord: Hubert Lampo – De komst van Joachim Stiller - “Hij herinnerde zich de precieze datum; 11 november 1979.”
Antwoord: Christine Otten – De laatste dichters - “De portier is een invalide.”
Antwoord: Willem Frederik Hermans – Nooit meer slapen - “Toen Dina wakker werd, was ze vergeten dat ze zwanger was.”
Antwoord: Oek de Jong – Pier en oceaan - “God ziet vanuit zijn rode ochtendhemel dat ze weer op tijd zijn, en hoopt het beste voor hen.”
Antwoord: Walter van den Broeck – Terug naar Walden - “Ik was aardig in de rotzooi terechtgekomen nadat ze bij me weggegaan was.”
Antwoord: Jan Wolkers – Turks fruit - “Dondeyne had een van de Verboden Boeken onder zijn schort verstopt en Louis meegelokt.”
Antwoord: Hugo Claus – Het verdriet van België - “In mijn tong jeukten mieren, mijn voeten waren zwaar.”
Antwoord: Jaap Robben – Birk