Hartenkoning
- Auteur: Akira Mizubayashi (Japan)
- Soort boek: Franstalige Japanse roman
- Origineel: Reine de cœur (2022)
- Nederlandse vertaling: Hans E. van Riemsdijk
- Uitgever: Tzara
- Verschijnt: 17 september 2024
- Omvang: 192 pagina’s
- Uitgave: gebonden boek
- Boek bestellen bij: Bol / Libris
Akira Mizubayashi Hartenkoning recensie en informatie
- “Klanken in woorden vatten. Akira Mizubayashi is er een meester in. Zijn roman is een ode aan muziek, een aanklacht tegen de wreedheden die mensen en dingen worden aangedaan.” (De Standaard)
Recensie van Tim Donker
…en dan, daar, iets moois op ergens een pagina en je wil er even een aantekening van maken. En je zoekt in al je schrijfblokken, waarom heb je verdomme vijf schrijfblokken tegelijk in gebruik eigenlijk?, en je zoekt tussen al je losse bladen, waarom trek je al die bladen eruit eigenlijk ja om ook op de achterkant te kunnen schrijven natuurlijk maar waarom laat je dat vervolgens overal maar slingeren?, over al die verschillende boeken gaat het, blaadjes vol, waarom lees je eigenlijk altijd vijftig boeken door elkaar?, en je zoekt en je zoekt en je zoekt en je vindt helemaal niks, nergens iets over Hartenkoningin, over 49 andere boeken wel wat misschien maar over dit boek geen woord, en je komt tot de enige konklusie die je kunt trekken na deze zinloze aksie: je hebt nog geen enkele aantekening gemaakt met betrekking tot Hartenkoningin.
Hum. Ja. Dat kan twee dingen betekenen: ofwel gaat het om een boek dat zo fantasties is dat je alleen maar lezen kunt, ademloos lezen, de woorden van de schrijver te mooi, te gaaf, te uniek, te watdanook om ze te transformeren tot je eigen inkt en bezijden: je hebt er geen tijd voor want je kunt je moet je wil alleen maar lezen. Of (twede mogelijkheid): het boek in kwestie is zo saai, zo bloedeloos, zo nietszeggend dat het geen enkele gedachte, geen enkel gevoel, geen enkele assosjasie bij je oproept. Maar Hartenkoningin is geen van beide! Ergens perfekt in het midden, ergens in een perfekt midden zweeft dit boek van Akira Mizubayashi en dat had in normale omstandigheden moeten betekenen dat je je al vele malen over één van je schrijfblokken (waarom vijf!, Donker, waarom vijf?) had moeten buigen om iets neer te kladden (met één van je duizend pennen die overal en nergens liggen) want het midden geeft genoeg ruimte om je gedachten verschillende kanten op te laten gaan.
En dus verzink je in gepeins. En dus vraag je je af waarom. Wat is het met dit boek, als het niet is omdat het uiterst goed of uiterst slecht is, dat het je weggehouden heeft van schrijven? Een paar dagen geleden nog kwam je op twinkelsentrum een kollega tegen en was de minste aanleiding genoeg om te beginnen over de Japans-Chinese oorlog en over de wreedheid van dat leger van Japan; zoveel had het boek je dus wel beziggehouden. Maar schrijven deed je dan toch geen woord. Je peinst. En je denkt Misschien is het omdat dit boek geen boek is, maar een muziekstuk. Of. Naja. Dit boek is veel, en een van de dingen die het is, is een muziekstuk.
Doch bij nu wilt u vast weten waar het eigenlijk over gaat enzo. Goed. Er is die gast die Jun Mizukami heet. Japanner. Violist. En ergens in 1939 studeert hij in Parijs aan het conservatorium. In Parijs bevindt zich ook de brasserie Chez Fernand. Daar eet Jun graag een hapje. En daar werkt Anna, serveerster, en de nicht van Fernand, de uitbater van de brasserie. Tussen Fernand en Jun en Anna ontstaat al gauw een losse, vriendschappelijke sfeer en tussen die laatste twee ontstaat zelfs liefde. Ja liefde, zegt hij. En zelfs. Maar misschien toch een zeldzaamheid, niet, echte liefde. De wereld staat nooit stil, en volkeren gunnen elkaar het licht in de ogen niet, en dus moet Jun, niet veel later, vertrekken, terug naar Japan, om wegens de Japans-Chinese oorlog te dienen in het leger, het moet nu, het moet snel, Juns ouders maken zich zorgen, er is oorlog, hij mag de laatste boot niet missen, en Jun vertrekt, maar verwekt eerst nog een meisje bij Anna.
In Japan gaat het goed mis. Ik zei dat al tegen mijn kollega. Dat Japanse leger, dat was niet voor weekhartigen. Of voor mensen met een geweten. Of überhaupt verstand. Dat was gewoon gewetenloos gevoelloos hersenloos bevelen opvolgen. Elk bevel van elke bevelhebber kwam rechtstreeks van de keizer, en de keizer was god, daar wou je niet tegenin gaan. Afslachten dus. Onthoofden. Neersabelen. Mannen onschuldigen vrouwen kinderen, maakt niet uit, het waren Chinezen en Chinezen hadden de pech geen Japanner te zijn dus dan verdiende je al geen mededogen. Door en door sadistische bevelhebbers vroegen hun soldaten, onder andere Jun, de meest wreedaardige executies te voltrekken. Allemaal gewoon maar mensen. Maar er werd gezegd dat je ze moest haten. Jun, brave Jun, met zijn goede hart, komt niet ongeschonden uit de oorlog. Zijn tijd als soldaat kostte hem zijn verstand. Geheel van de wereld belandt hij in een hospitaal, in de greep van de verschrikkingen die hij heeft mee gemaakt, raaskallend, alleen, weg zijn Europa, weg is de viool, weg is Anna, weg is de dochter die hij nooit gezien heeft, weg is die vriendelijke oom Fernand, er is alleen nog maar één oneindige nachtmerrie waaruit Jun nooit meer wakker kan worden. Een vriendelijke verpleegster trekt zich zijn lot aan, haalt met kleine beetje tegelijk weer wat mens in Jun naar boven, later is het tijd om te sterven, vroeger of later is het altijd wel een keer tijd om te sterven, maar ook ditmaal vertrekt Jun niet zonder, weer, een kind te verwekken.
En dan breekt het jaar 2007 aan, en leest Mizuné, een begenadigt violiste op aanraden van een man in de Parijse nachtbus een boek dat haar sterk doet denken aan de geschiedenis van haar oma Anna. Ja. Oma Anna, want Mizuné is de dochter van het meisje dat Jun voor zijn vertrek naar Japan bij Anna verwekte. Het boek is van prijswinnend schrijver Otto Takosch, de zoon van Takashi Mizukami en als die achternaam u bekend voorkomt dan peinst u recht en niet krom: Takashi is dan weer een nakomeling van Jun Mizukami en Ayako Amane, de verpleegster in het militair hospitaal waar Jun bijna totaal krankjorum binnen werd gebracht.
Mizuné stuurt een e-mail naar Otto die uitmondt in een ontmoeting. Ze vertelt hem dat ze gelooft dat zijn boek gedeeltelijk over haar oma Anna gaat, er is nog een dagboek van haar oma, er is zoveel in het boek dat op haar terug lijkt te slaan, Otto baseerde zich op een zakboekje van zijn opa Jun, de herkenning, de gesprekken, de etentjes, de wandelingen, een gedeelde liefde voor muziek, hoe het alles, hoe alles een plek, ik moet u niets meer vertellen, nogmaals groeit er liefde van, een huwelijk, een kind, wat maakt het uit dat ze halfnicht en -neef zijn, alles blijft in de familie, en alles is mooi.
Ja het is suikerzoet want dit is een liefdesroman. Ja het is verschrikkelijk want dit is een oorlogsroman. Wat spoortjes mysterie misschien ook, ik zou u niet voor gek verklaren als u met Hartenkoningin een detectiveroman denkt te lezen. Al die dingen is het, maar bovenal, dus, is het een muziekstuk. Het schakelen tussen tijden (2007, 1939), tussen oorlogen (want in die tijd was er in Europa klaarblijkelijk ook een oorlogje gaande ofzo), tussen personages (Anna, Fernand, Jun, Mizuné, Otto), het wisselen in kracht en toonaard: nu eens kabbelend, dan een tintje zoet in de miks, maar ook duister, beklemmend, angstaanjagend (de passage waarin Ayako een eenzaam meisje doorheen een ernstig bombardement probeert te leiden naar een veilige plek om te schuilen en er pas na enige tijd achter komt dat ze alleen nog maar een hand met daaraan een arm vast heeft: heel het meisje is verdwenen, die passage werkte, zo u peinzen kunt, nog lang na in mij), om steeds weer terug te komen bij een zich herhalend thema; het is wat muziek in zich draagt. Een muziekstuk dat ook onbewust door het lichaam gaat. Vandaar, allicht, geen enkele aantekening terwijl het boek allang binnen in mij zat.
Vandaar ook dat Hartenkoningin kan zijn wat het is zonder uitzonderlijk te zijn. Gewoon goed. Maar voor een boek erin slaagt tevens muziekstuk te zijn, is gewoon goed zeker meer dan goed genoeg.
Flaptekst van de roman van de Japanse schrijver Akira Mizubayashi
1939. De Japanse Jun Mizukami studeert aan het Parijse conservatorium en bouwt aan een leven in Europa. Tot het Chinees-Japanse conflict hem dwingt terug te keren naar Japan. Zijn grote liefde, de jonge Anna, blijft achter in Frankrijk. Jaren later ontdekt Mizuné, een jonge Parijse violiste, een roman die haar op vreemde wijze doet denken aan het leven van haar grootouders, Jun en Anna, die ze nooit heeft gekend.
Mizubayashi koppelt grote thema’s ingenieus aan elkaar, zoals het recente verleden van Japan en de wreedheden begaan in naam van de nationale grootsheid en het vermogen van muziek om het beste in mensen naar boven te brengen.
Akira Mizubayashi (5 augustus 1951, Sakata, Japan) is hoogleraar Franse taal- en letterkunde aan de universiteit van Tokio en schrijft in het Frans. Hij publiceert al jaren bij de toonaangevende Franse uitgeverij Gallimard. Zijn vorige roman, Versplinterde ziel, ontving lovende kritieken.