De slotzin van een roman is soms zo goed dat velen deze kunnen citeren. Het is bekend dat nogal wat schrijvers en schrijfsters moeite hebben om een mooie laatste zin voor hun roman of verhaal te bedenken. Toch is er een rijkdom aan mooie slotzinnen zowel van Nederlandstalige auteurs als van schrijvers en schrijfsters die in een andere taal schrijven. Op deze pagina vindt je een overzicht van beroemde beginzinnen uit bekende romans van zowel Nederlandse als buitenlandse schrijvers. De informatie is alfabetisch op naam van de schrijver of schrijfster ingedeeld.
SLOTZIN VAN BEKENDE NEDERLANDSTALIGE ROMANS
Walter van den Broeck (1941)
“God bidt een Akte van Hoop.”
Slotzin uit: Terug naar Walden
Jaar: 2009
Adriaan van Dis (1946)
“Ze zag alleen maar golven.”
Slotzin uit: Indische duinen
Jaar: 1994
A.F.Th. van der Heijden (1951)
“Hij was nog maar net begonnen aan zijn zelfmoord – mondjesmaat.”
Slotzin uit: Advocaat van de hanen
Jaar: 1990
Oek de Jong (1952)
“Hij liep het strand op om zijn meisje te vinden tussen de rotsen.”
Slotzin uit: Pier en oceaan
Jaar: 2012
Mensje van Keulen (1946)
“Ophouden, god, laat ’t ophouden.”
Slotzin uit: Bleekers zomer
Jaar: 1972
Dimitri Verhulst (1972)
“En als ze dan verenigd in het gewijde zwigen op het kerkhof staan, kunnen ze opmerken dat het niet veel had gescheeld of dat mijn lichaam – een te vergeten fait divers – naast dat van Rosa Rozendaal zou zijn neergelaten, in wat men domweg noemt ‘de goedertieren aarde.'”
Slotzin uit: De laatkomer
Jaar: 2013
Tommy Wieringa (1967)
“Wij zijn hier nog.”
Slotzin uit: Joe Speedboot
Jaar: 2005
Jan Wolkers (1925-2007)
“Ik heb hem daar op de bosgrond laten liggen.”
Slotzin uit: Terug naar Oegstgeest
Jaar: 1965